Tweede groep van vijf van een zestienal teksten uit het Oude testament, die namen noemen voor 'de gemeente' al geheel en voor elk van de leden afzonderlijk:
Psalm 107 v 1 en 2: De verlosten des HEREN.
" ' Loof de HEER, want hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw'. Zo spreken zij die door de HEER zijn verlost, die hij verloste uit de greep van de angst".
Mijn schapen. Ezechiël 34 v 11: " Dit zegt God de HEER: ' Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen' " v 31: " ' Jullie zijn mijn schapen, de schapen, die ik leid, jullie zijn mensen en ik ben jullie God' spreekt God de HEER".
Hosea 2 v 1: Kinderen van de levende God " Maar eens zullen de kinderen van Israel talrijk zijn als de zandkorrels aan de zee; die niet te meten en te tellen zijn. En waar tegen hen gezegd is: ' Jullie zijn mijn volk niet meer', zullen ze weer 'kinderen van de levende God' genoemd worden".
Sieraad Psalm 78 v 61: " Hij liet zijn volk gevangen wegvoeren, leverde zijn sieraad uit aan zijn belager"
Sierlijke kroon in de hand des HEREN Jesaja 62 v 3: " Je zult een schitterde kroon zijn in de hand van de HEER, een koninklijke tulband in de hand van je God".
Welke gedachte kan ik aan elk van deze teksten ontlenen om jullie nu eens te gerieven en blij te maken:
Psalm 107 v 2: Willen jullie dat. Kunnen jullie dat: altijd de Heer loven, omdat hij zo goed is en omdat zijn trouw niet maar een klein poosje, maar eeuwig duurt. Toen jullie de Heer Jezus aannamen als jullie zaligmaker heeft hij je verlost van je zondelast, doordat hij die had uitgeboet. Is jullie angst voor alles en nog wat weg ? Zelf heb ik een taaie periode achter de rug. Tijden van verademing zijn er gekomen. Maar....ik ben bang geweest, vergat de lofprijzing wel eens, twijfelde wel eens aan 's Heren goedheid en trouw Maar ondanks deze inzinking verhoorde de Heer toch mijn gebeden. Moet ik jullie nu aansporen tot een zelfde angsthazengedrag. Nee....dat zeker niet. maar de goedheid en trouw van de Heer bleek wel hieruit, dat hij al bezig was om te verhoren, terwijl ik nog jammerde. En nu loof ik alsnog zijn goedheid en trouw. Ik verwacht eigenlijk van jullie, veerkrachtige jeugd, dat jullie het iets beter doen dan ik. Realiseer je in ieder geval telkens weer, dat je ' een verloste des Heren' bent, dat je die benaming als een eretitel mag dragen.
Mijn schapen, Ezechiël 34 v 11 en 31: Op het ogenblik krijg ik zoveel berichten van jullie, dat: - opleidingen zijn voltooid - je ergens in het maatschappelijk leven 'je mannetje al staat'. Het is misschien wel een beetje hinderlijk voor jullie, krachtige, jonge mensen om schapen te worden genoemd. Ik vraag ook niet, of je deze naam als een ereteken gaat dragen, want hij herinnert allereerst aan de genade van de Heer, niet aan jullie voortreffelijkheid, die je geschonken is door Gods genade. Maar wees blij in de harde maatschappij, waarmee je nu kennis maakt, dat er een goede, hemelse Herder is, die voor je zorgt, wanneer jij je ontsteld afvraagt: "Waar ben ik toch eigenlijk in terechtgekomen ...En wordt eilaas hier niet gevraagd, of 't mij behaagt".
Hosea 2 v 1:
Er was een tijd, dat je ' een kind van de levende God' was. Weet je nog, toen die nieuwe dienstbode kwam en toen jij, kleine ster-oog tegen haar zei: "Ben jij ook een schaapje van de Heer Jezus". Wat was het toen goed tussen jou, pril schoolkind en de Heer God.
Maar later, in je vlegeljaren...wat ben je dat ereteken: "Kind van de levende God", toen kwijtgeraakt. Ik ga je niet herinneren aan de zonden van je jeugd, toen je zo 14 tot 16 was, (Psalm 25 v 7) Wat was je in je jeugdige, onbezonnen driestheid, toen soms erg slecht bezig. En je had er een kwaadaardig soort schik in. Maar goed....: voorbij!!! Je hebt Jezus leren kennen en gaat steeds verder met de Heilige geest. Je bent weer 'een kind van de levende God'. Houen zo !!!!!
Psalm 78 v 61: Ik weet het...je spreekt niet graag meer over die langdurige terugval na je bekering . Die is nu achter de rug. Je wás al een sieraad. Vriendelijk en beminnelijk ontfermde je je in liefde over ' zwakken in de gemeente'. En toen kwam die kwade tijd, toen het allemaal een beetje een sleur ging worden. En ongemerkt raakte je buiten Gods veilige omheining en toen was het er weer allemaal, al die dingen van vroeger. O, wat deed die gevangenschap bij satan zeer aan jouw botten, gewend aan de lieflijke koorden van God. Maar o,.k....o.k....je bent terug...de wonden zijn aan het herstellen. Je gaat weer een sieraad worden.
Jesaja 62 v 3: Ga maar door, na dat tijdelijk ongeluk. Doe de sieraden van de Heilige Geest maar weer aan. Tooi je opnieuw met liefde, blijdschap en vrede en al die andere heerlijkheden. Dan komt de Heer en drukt je zijn sierlijke kroon op de slapen, die koninklijke tulband. Nu niet meer in een sleur komen hoor. Houd al de heerlijke dingen vast, die hiervoor geschetst zijn.
Daag Ger
|