BIJBELSTUDIE 126.
De gemeente is in de zichtbare wereld gemanifesteerd in steden, Hand 8 v 1, in regio's, Hand 9 v 31, ja zelfs in huisgemeenten, Rom 16 v 5.
Daar gebeuren de dingen voor de ogen en oren van iedereen, die maar een inblik wil. De principes en kenmerken blijken dáar.
Hier leer je ook broederschap en zusterschap kennen. Híer geldt het beginsel: "Aanvaard elkaar, zoals Christus ons aanvaard heeft" , Rom. 15 v 7. Zwakken en sterken in de gemeente behoren elkaar te aanvaarden.
Maar wie zíjn die 'zwakken' en wie zíjn die 'sterken'. Dat was tóen heel verrassend en het is nú heel verrassend.
Tóen dachten de Christenen-uit-de-Joden, die nog merendeels aan allerlei wetten uit het Jodendom vasthielden, dat zij 'de sterken' waren.
En de Christenen uit de heidenen, die van alle Joodse ceremonieí«n niets afwisten, hadden een collectief minderwaardigheidscomplex: "Zij weten zo veel en wij weten zo weinig", wat zich dan wel weer eens uitte in een wrevel: "Maar zíj hebben met al hun weetjes, met al hun poespas dan toch maar Christus gekruisigd". Hierdoor ontstonden in de uitbottende , wereldwijde gemeente gevaarlijke spanningen van elkaar 'niet-aanvaarden'.
Maar Paulus maakte duidelijk: 'Sterk' ben je, wanneer je ontdekt hebt, dat je ter wille van de barmhartigheid van God, zijn ontferming, (v 9) niets te maken hebt met die muur, die de 'wetende' Joden scheidt van de 'onwetende' heidenen. Die muur van vijandschap, zo hinderlijk gestalte gegeven door de muur, die in de tempel scheiding bracht tussen 'het voorhof van de heidenen' en 'de ruimten, alleen voor Joden', (Ef 2 v 14), is afgebroken.
En Paulus maakte ook duidelijk, dat de Heer Jezus ten aanzien van de Joden alles had gedaan om de wet, die uiteindelijk berustte op beloften door God aan Abraham gedaan, te vervullen. En zo had de Heer Jezus een uitgangspositie geschapen, waardoor zijn grote begeren, een gemeente uit alle naties en talen, in vervulling zou kunnen gaan.
Tóen waren het geschillen van tóen, als bovengeschetst, die scheiding brachten. Tóen waren er redenen, in díe tijd gelegen, waarom gemeenteleden elkaar niet aanvaardden. Nu zijn er weer andere geschilpunten. Nu zijn er weer mensen, die dénken , dat ze sterk zijn . En ze denken dat om andere redenen dan toen. Nu zijn er weer zwakken met een minderwaardigheidscomplex , om andere redenen dan tóen.
Maar ook nú is er sprake van 'sterken' en 'zwakken'. Want Romeinen 15 v 1 zegt; "Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid helpen".
En wie mogen zich eigenlijk nu -door de genade van God- 'sterken' noemen. En wie zijn tegenwoordig de 'zwakken'.
Eigenlijk nog altijd dezelfden als ten tijde van Paulus.
'Zwakken' zijn zij , die net als de Christen-Joden van tóen, proberen iets aan hun zaligheid toe te voegen door het onderhouden van allerlei 'eigen werk', waarin dat ook bestaat. (En soms denken zij, dat ze sterk zijn).
'Zwak' ben ík bijvoorbeeld, wanneer ik denk: "Fijn hoor, al die dingen van Jezus. Maar ik moet er wél elke week een bijbelstudie uit persen". Gelukkig denk ik dat niet. Zóu ik het gaan denken, dan zouden mijn bijbelstudies al gauw glans verliezen, glans, die zij in het idee van sommige lezers nu echt wel hebben.
Maar 'sterk' ben je, wanneer je denkt: "Glorie voor Jezus. Glorie voor de Heilige Geest, die door Gods genade met zijn gaven en vrucht, mij bij de hand neemt op weg naar het eeuwig koninkrijk. Ik laat mij door die Geest enten op de edele olijf.(Rom 11 v 24). Samen met der Heer Jezus kan ik onverdeeld en ongescheiden van alle gelovigen een lofzang ter ere van de heilige naam van God aanheffen", (Psalm 18 v 50)".
En dan aanvaarden wij van harte al degenen, die nog met allerlei ballast rondzeulen en rekenen wij op hun 'ons aanvaarden', waanneer zíj bemerken, dat wij, met al onze vrijheden, nog weer met allerlei ballast rondlopen.
Laatst ontmoette ik op mijn Amerikaanse plekje een broer, die zich erg opwond, zeggende; "Jullie, Volle Evangelie Christenen, beschouwen jezelf als super-Christenen, omdat júllie in tongen spreken...en wíj niet".
Ik heb hem gerust kunnen stellen en gezegd, dat 'ballast-V.E.-Christenen' zulke dingen zeiden, maar dat ik hem alle gaven van de Geest van harte gunde.
En gelijk scherpte ik mij weer aan hem, zoals de ene mens de ander scherpt, (Spreuken 27 v 17). Ik ging na of mijn sterkte-door-genade soms 'gewaande' sterkte was.
En tegen jullie zeg ik nog eens; "Aanvaard elkaar daarom ter eer van God, zoals Christus u aanvaard heeft".
Probeer maar een door-genade-sterke te worden. En kom je zwakken tegen, aanvaard ze en help ze verder, gelijk je ook hopen mag, dat anderen jou weer door jouw zwakke momenten heen slepen.
Daag Ger
|