De vrucht van de Geest, die bestaat in goedheid.
De tweede twee van vier teksten uit het Nieuwe testament, die licht kunnen werpen op het begrip 'goedheid'.
Eerst die teksten:
Efeze 5 v 8 en 9: Eens was u duisternis maar nu bent u licht door uw bestaan in de Heer.Ga de weg van de kinderen van het licht 9 Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.
Kolossenzen 3 v 12. - Omdat God u uitgekozen heeft, - omdat u zijn heiligen bent - omdat hij u liefheeft, moet u zich kleden: - in innig medeleven en in goedheid - in bescheidenheid - in zachtmoedigheid en geduld
Gedachten bij Efeze 5 v 8 en 9.
De apostel Paulus plaatst deze teksten in de context van een waarschuwing tegen gekonkel, dat in elke gemeente wel eens de kop opsteekt. Hij zegt hier eigenlijk:luisteren naar of zelf dóen van praatjes, die de kracht van de gemeente ondergraven is een werk van de duisternis. En daarvan weten jullie alles af, als voormalige heidenen. Maar denk je nu eens in: je hebt nu een ander bestaan. Je bent als het ware ingedompeld in en vervuld met de denkwijze van onze lieve Heer en Heiland, die een en al licht is. Je hebt niet alleen deel aan zijn licht, je kóestert je niet alleen in zijn licht, maar zelf ben je licht geworden. Je bestaat in Christus, Christus is je levenbron geworden. Hij heeft jouw aardse dood-bestaan gemaakt tot een hemels leven-bestaan in hém. En als je een kind van het licht bent, dan ga je de weg van de kinderen van het licht. En éen van de kenmerken van de 'kinderen van het licht' is hun goedheid. Dat begrip heeft als inhoud bijvoorbeeld: vriendelijkheid en weldadigheid. Maar goedheid kan ook betekenen: beantwoorden aan de verwachtingen van je maker, (Genesis 1 v 31). Goedheid heeft ook alles in zich van gerechtigheid en waarheid. Onze redding door Jezus heeft ons in beginsel in staat gesteld om al deze heerlijke dingen in ons karakter tot ontplooiing te brengen. Maar als we al in deze heerlijke uitgangspositie zijn gebracht, dan is aan ons de taak om dat ook vast te maken, te bevestigen,( 2 Petrus 1 v 10), in een levenswandel, die steeds meer daarheen leidt. Jullie kúnnen het en ik twijfel er niet aan, dat jullie het ook gaat dóen.
Gedachten bij Colossenzen 3 v 12. Wat een voorrecht, dat wij door God zijn 'uitgekozen'. Alle mensen worden door hem geroepen, zijn roep is uitgegaan over de hele aarde, maar wij hebben die uitverkiezing op ons zelf betrokken met onze vrije wil en die vrije wil is dan toch nog geen verdienste, maar altijd weer : genaxde, een van die onpeilbare raadselen, die wij niet kúnnen doorgronden en ook niet wíllen doorgronden, want wij hebben God zo lief, dat wij hem zijn 'eigenheid' gunnen. En het is genade, dat wij door die aanvaarde uitverkiezing nu als zijn heiligen beschouwd worden. Want God zíet ons reeds als zodanigen en het is onze taak om dat te verwerkelijken, waarvoor God ons ook weer als een voortstuwende kracht zijn genade wil geven. Hij koestert die heerlijke gedachten over ons, omdat hij ons liefheeft. Zo heeft- heel in het klein- een vader zijn zoon lief en die vader ziet in zijn zoon alle dingen, die deze jongen kan bereiken en hij stelt alle middelen daartoe beschikbaar. Een liefhebbende zoon zal zijn vader niet willen teleurstellen. En hoe zouden wij het over ons hart kunnen krijgen om God teleur te stellen!? Daarom moeten wij met liefde de kleding gaan dragen, die al voor ons klaar ligt, waar wij maar in hebben te stappen, terwijl de Heilige Geest gereed staat om ons er in te hélpen. En hier ziet u de deelvrucht van de Geest, goedheid, weer in andere aspecten: bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.
Oefen je ook hierin, mijn jonge vrienden, evenals ik mij nog dagelijks hierin heb te oefenen.
Daag Ger
|