De gave van 'het onderscheiden van geesten', tweede verhandeling.
Wij kiezen weer tot uitgangspunt 1 Corinthe 12 v 10 c, waar onder de Geestesgaven genoemd wordt: ' de gave van het onderscheiden van geesten'.
Aardig is het, dat de onderscheiding, die ooit door een goedwillend mens gemaakt is en die ik trouw in deze bijbelstudie volg, hier helemaal niet gebruikt wordt. De bijbel, dit door God geí¯nspireerde boek, trekt zich niets aan van onze menselijk gepoog om alles netjes in groepen en groepjes te verdelen en zegt het hier weer eens heel anders. Niet of onze indeling niet 'handig' zou zijn voor de gedachtebepaling, maar om aan te geven dat Gods woorden veel te vrolijk en tintenlend van leven zijn dan dat wij die in onze bedenksels zouden kunnen laten verstijven, inpersen in onze harnassen.
Goed dan; wat doet een Christen, die zegt: "Ik heb al die gaven niet nodig", zich toch te kort.
Hij staat helemaal weerloos tegenover de machten van de duisternis, die hem van alle kanten belagen met allerlei afleidingen. De gedachten van satan, aan Paulus terdege bekend, ( 2 Corinthe 2 v 11), zijn onbekend aan hen. Het is zelfs zo, dat deze in gevaar zijnde gelovigen beweren: "Zeg; dat van de duivel en zo is een verouderde wijze van zeggen, in de dagen van Christus nog in zwang, maar nu behorende tot de 'overwonnen denkbeelden' ". En o wee, wanneer die kast vol met 'relikwieí«n van vroeger' dan opeens openspringt. Dan steekt men als een struisvogel de kop in het zand ten aanzien van wat werkelijk reí«el en dreigend is.
Maar deze mensen uit Korinthe wisten heel precies waar het om ging. Zij wisten dat zij deze gave ten zeerste nodig hadden. Als gewezen heidenen hadden zij volop 'genoten' van de afgoderij en wisten dat het einde daarvan was: gemeenschap met de demonen, (10 v 20). Zij hadden zich laten bevrijden, laten afwassen, zij waren geheiligd, bevrijd van de onreine machten, (6 v 11). Paulus vond hier oren bij 'ervaringsdeskundigen'. Wanneer hij tegen hen zei: "Weten jullie niet, dat wij over engelen zullen oordelen", vond hij bij hen begrip. Zíj wisten, dat voor het oordeel over engelen bij uitstek deze kostelijke gave is vereist. In het verleden hadden zij naar orakels geluisterd, zonder te onderscheiden, dat deze stamelende kreten hen naar de afgoden toetrokken, (12 v 2). Dit wilden zij zich niet opnieuw laten overkomen.
In de tegenwoordige tijd is het in onze westelijke wereld zo, dat allerlei directe afgoderij steeds meer bekend raakt. De tegenstellingen tussen 'hier' en 'daar', onze wereld en de wereld van wicca, gothic en wat dies meer zij , vervaagt. In 'Vraag het Ger' kom ik om de haverklap 'pentagramgedoe' en dergelijke tegen. Op 'Vraag het Ger' beantwoord ik juist dezer dagen een argeloze vraag dienaangaande.
Maar weet je, dat emotionaliteit ook een gevaarlijke zaak kan zijn. Mensen kunnen zo religieus overgevoelig en geí«xalteerd zijn, dat zij het eigenlijk wel mooi vinden.... "Er gebéurt althans iets", .....wannneer mensen bij de doop in de Heilige Geest beginnen te kronkelen op de grond. Mensen, die de 'gave van het onderscheiden van geesten' hebben zeggen dan rustig: "De duistere machten stellen zich te weer. Wij zullen deze persoon daarvan bevrijden in de wonderbare naam van Jezus". En wanneer anderen dan roepen: "Hier gebeurt misschien juist iets heel fijns", zeggen deze 'mensen van het doorzicht': "God wil alleen het goede, het harmonische en het volkomene" en gaan rustig door met het herstellen van zo'n gebonden gelovige.
Wanneerr Jezus zegt: "Drijf boze geesten uit", dan dient men eerst wel in het bestaan daarvan te geloven en ook in de macht om 'maar niet als een vuistvechter zomaar wat in de lucht te slaan', (9 v 26), maar door de 'gave van het onderscheiden van geesten' exacte slagen uit te delen en zo de demon knock out te slaan.
Jullie, toekomstige frontsoldaten in het leger van onze Heer Jezus, dienen goed en degelijk getraind te worden. Jullie behoren niet naar het front gestuurd te worden met een ondeugdelijke uitrusting. Het is mij een voorrecht om aan jullie, kostelijken, terwijl je naar het front onderweg bent, deze oefening nog mede te geven.