De gemeente wordt gebouwd door mensen, door Jezus zelf gekozen In Matth 16 v 18 lezen wij, dat Onze Heer Jezus Christus tegen Petrus zegt: " Ïk zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen".
En dan geeft Jezus aan Petrus ook de bekwaamheid om te bouwen naar zijn (Jezus') bouwplan.
En zo roept Jezus velen om te bouwen.
Dezer dagen dacht ik er weer eens over na waarom ik toch zo laat tot ' de volle taak van nu' geroepen ben. En het werd mij zo duidelijk, dat de Heer mij al lang op het oog had. maar er moest nog veel aaan mijn vormgeving gebeuren, voor ik de troffel ter hand mocht nemen en mijn taak ten dienste van de gemeente voluit mocht gaan volbrengen.
Dus: wees niet gepuzzleerd, wanneer je niet echt snel op gang komt. De Heer is bezig om hier en daar nog iets hinderlijks weg te hakken.
Maar Jezus zegt in datzelfde vers toch óok: "Ik zal bouwen". De Zoon van God doet deze belofte en heeff dit voornemen . God - en dus ook Jezus- maken af, wat zij begonnen zijn. Dat is een Goddelijk kenmerk. Wanneer God iets belooft, dan is dat 'ja en amen'.
Wanneer je faalt bij het bouwen, dan word je meestal tijdelijk, maar soms ook blijvend, van Gods grote werk, het bouwen van de gemeente, afgehaald.
Het einddoel van de gemeente is...(Efeze 5 v 27)...' om in al haar luister tot Jezus, haar bruidegom genomen te worden, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, heilig en zuiver'. Christus heeft zijn gemeente zó liefgehad, dat hij zich zelfs voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen , haar te reinigen met het water van de Geest"
De grote bouwmeester heeft zich zélf totaal ingezet. Dan moeten ook zijn medewerkers secuur aan het grote bouwwerk, uiteindelijk aan het nieuwe Jeruzalem, de eeuwige tempel, werken, met inzet van alle krachten.
Laten wij onszelf voortdurend heiligen door ons dagelijks- door gebed- te baden in het fris-tintelende water van Gods Heilige Geest. Wij laten ons dagelijks reinigen door de heilige Geest. Geen vlek, rimpel of iets dergelijks, mag op de duur onze innerlijke mens ontsieren. Zeker, wij krijgen ruim de tijd voor deze schoonheidsbehandeling, maar er moet wel iets gebéuren.
En- weer dat vers 18- wij bouwen aan iets permanents. De poorten van het dodenrijk zullen de gemeente niet overweldigen.
Wij bouwen aan een heerlijke volkomenheid, geboren op de pinksterdag, nu al -nominaal- twee miljard mensen omvattend. Echter: steeds zal die gemeente groeien, toenemen in omvang, in reikwijdte en volwassenheid. En bij zijn terugkeer zal Jezus de gemeente terugvinden in 'de helden van Openbaring 11', waardig om zijn bruid te zijn. En in het duizendjarig rijk zal de groei doorgaan.