Even vooraf; Weten jullie lui, dat het echt een opluchting voor mij is om met 'de Gemeente' te mogen beginnen. Ik heb zoveel studies over de Heilige geest achter de rug. En dan bekroop mij wel eens het idee: "Ik spreek nu veel minder over 'Onze Heer Jezus Christus', terwijl ik dat toch altijd van jongsaf gedaan heb.Is dat wel goed ?"
Maar hoe dan ook ; bij 'de gemeente' kan ik wat dit betreft 'mijn hart ophalen'.
Hoor maar: Efeze 1 v 22 zegt : "God heeft álles aan Jezus' voeten gelegd en hem als hoofd over álles aangesteld voor de gemeente (23) die zijn lichaam is , de volheid van hem die alles in allen vervult"
Efeze 5 v 23: Christus is het hoofd van zijn kerk, (zijn gemeente), het lichaam dat hij gered heeft".
Dat is toch iets geweldigs: zó'n hoofd van de gemeente te hebben, iemand, die zo hoog verheven is als onze Heer Jezus Christus.
Kijk; wanneer je aanhanger bent van een winnend team , dan straalt op jou als 'supporter' iets van de glorie af van de 'winnaar'. Stel dat Nederland onlangs wereldkampioen was geworden...wat zou er dan gebeurd zijn, wanneer u vacantie vierde in -stel-Turkije. In gebrekkig Engels zou iemand van het hotelpersoneel hebben kunnen zeggen: "Holland good...world champion".
Maar als lid van de gemeente heeft u een universeel hoofd, waarvan gezegd wordt: Openbaring 22 v 1: "De levensrivier ontspringt aan de troon van God en van Het Lam".
Dus het hoofd van de gemeente zit tevens op de hoogste plaats van het heelal en van de onzienlijke wereld. Onze Heer en Heiland is: - het absolute hoofd van de trouw gebleven engelenscharen - de absolute overwinnaar over de duistere rebelse geesten, die bestemd zijn tot een voetbank onder zijn voeten, diep, diep in de afgrond, (Hebr 1 v 13).
Maar nu komt er even een 'stilmakende' gedachte. Immers Hebr 10 v 13 zegt: "Die mateloos ver verheven 'hoofdman' van de zijnen wacht op het moment dat zijn vijanden voor hem tot een bank voor zijn voeten zijn gemaakt".
En op wie wacht Onze Heer; op ons, de afzonderlijke gemeenteleden, hecht verenigd met elkander door de band van de liefde.
Hij heeft aan zijn gemeente de Heilige Geest gegeven , de Geest, die hen tot alle goed werk volkomen kan toerusten, (2 Tim 3 v 17).
Zo is ons hoofd: onbeschrijflijk koninklijk en waardig. En door de milde gaven van de Heilige Geest heeft hij aan ons, zijn gemeente, alle macht gegeven om de grote vijand, de duivel, overwinnend te bestrijden.