Wij houden het nog even op Amos. In 4 v 9 schrijft hij: "Ik heb u geslagen met brandkoren en met honigdauw ; uw vijgebomen en olijfbomen vrat de sprinkhaan op. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN".
De Heer wilde zo graag zijn volk bij zich hebben. Maar toen zij bij Hem wegdwaalden en buiten zijn veilige omheining kwamen, kon Hij ze niet meer beschermen tegen de valkuilen daarbuiten. Maar God wilde de tegenslagen, die hen daar door eigen onvoorzichtigheid overkwamen, gebruiken om hen tot inkeer te brengen, zodat zij weer zijn kant uit zouden kijken, zich tot Hem bekeren. Maar zij deden het niet.
Naar de tegenwoordige tijd overgebracht, kan dit als volgt geduid worden: Honigdauw, brandkoren en sprinkhanen zeggen ons op zichzelf niets. Maar wij begrijpen, dat er voor een agrarische natie zoals de Israelieten van die tijd levensgevaar in was gelegen, wanneer het voornaamste volksvoedsel een prooi werd van: - door de hete woestijnwind veroorzaakte verbrandingen - door bladluizen-excrementen veroorzaakte ziekten - de vernietigende vraatzucht van sprinkhanen.
Zo is het ook tegenwoordig wel met Christenen. Zij dwalen weg bij Gods veiligheden en komen in de onveilige plekken van de duivel terecht. Gods bedoeling is het, dat zij door hun tegenheden tot nadenken worden gestemd en zijn veiligheid weer zoeken door hun gezicht in zijn richting te wenden.
Maar velen zeggen; "Wat heb ik toch tegenwoordig een pech", zonder zich iets af te vragen.
Ik heb het zelf meegemaakt, in 1983, ik vergeet dat jaartal nooit meer, dat ik op een gegeven ogenblik, tijdens vacantie, toen ik wat tijd had om mij te bezinnen, mezelf afvroeg: "Waar komt toch al die pech vandaan".
Ik kende toen deze tekst al wel oppervlakkig, maar zag die toen opeens veel duidelijker. En ik bespeurde, wáar ik fout was gegaan en herstelde dat.
En mijn 'brandkoren, honigdauw en sprinkhanen' waren opeens veel minder hinderlijk, bliezen de aftocht.
Zo kan het ook met jullie, mijn lezers, wel eens gaan. Doe dan net als ik. Herstel de dingen, die fout gingen, voor zover dat nog mogelijk is, vraag vergeving aan God. En zoek de omtuining van God door berouw en bekering weer op.
En laat het ook in gesprek met je vrienden en vriendinnen zo zijn, dat je heel opmerkzaam wordt, wanneer ze zoiets zeggen als: "Ik weet niet, waar het allemaal vandaan komt, maar mijn proefwerken mislukken, met allerlei kennissen heb ik misverstanden en nu heb ik nog een koortslip ook".
Het hoeft er niet aan te liggen, dat zij zijn weggedwaald bij God. Er is een verwarrende omstandigheid. De duivel loopt ook door het hele stuk met zijn volstrekte wetteloosheid, om zijn boze dingen te doen, waar hij die maar kan plaatsen.
Maar neem de tijd om de zaak goed uit te spreken. Laat je leiden door de gaven van kennis, wijsheid en onderscheiden van geesten, waarvan ik toch aanneem, dat jullie die als Geestvervulde Christenen geregeld oefenen.
En begeleid die relaties van jullie naar de veilige plekken van God.