Matth 3 v 8 : "Brengt vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt".
Johannes de Doper predikt de bekering aan de oever van de Jordaan. En velen uit Israel gaan naar die Jordaan toe, tot in het diepst van hun wezen ontroerd. Dit is nu net, wat ze tekort komen. Dit is, wat ze altijd als een manco aanvoelden in hun religie. Altijd werd hun geleerd: "Wij Joden hebben de perfecte godsdienst. Volg die stipt na, dan ben je een uitverkorene onder de hele wereldbevolking". Maar altijd waren ze blijven hunkeren: "Wij willen dit niet úiterlijk beleven. Wij willen alle zekerheden en blijheden van bínnen!"
En nu is daar een gelegenheid voor een nieuwe symboliek. Je laten onderdompelen in de Jordaan en daarmee getuigen: dit is het, wat ik nodig heb; omkeer van binnen.
O, daar werd naar gehunkerd. Maar in Jeruzalem zeiden velen onder de geestelijke elite, de Farizeeën en de Sadduceeën: "Wat die Johannes de Doper daar allemaal vertelt aan de Jordaan....daar zitten bekende klanken in; de komst van het koninkrijk. O , wat verlangen wij daar ook naar: het Joodse volk, dat de ketenen verbreekt van de Romeinse overheersing. Het werkelijke leidersvolk, dat zijn leiderspositie terugkrijgt.
En dan ook nog dat meesterlijke: dat nieuwe louteringsritueel, om daarmee aan te geven, dat ons volk eerst een louteringsproces moet doorlopen, alvorens het zich kan bevrijden in verband met het komende koninkrijk der hemelen. Wat goed gevonden zeg!
Daar moeten we zijn".
Maar wanneer ze zich aanmelden voor de doop, zegt Johannes de Doper: "Wat jullie....jullie die de wezenlijke betekenis van mijn oproep tot bekering ondergraven. Kinderen van de duivel zijn jullie, slangengebroed! Weet je, wat jullie missen...ten enenmale missen: werkelijke berouw over jullie zonden. Jullie zien die doop in water als een 'opstapje' naar jullie idealen. maar dat zijn geen vrúchten! Ik wil vrucht, die aan de bekering beantwoordt: een veranderd hart!"
En verslagen druipen zij af.
Deze woorden van Johannes de Doper zijn nog steeds geldig. De mens, die zich in de richting van God keert, die zich afwendt met zijn blik van de wereld....die zich afwendt van zijn hebbelijkheden en onhebbelijkheden en zonden....zo iemand moet als vrucht voortbrengen een veranderde innerlijke gesteldheid.
Je kunt niet doorgaan met je gedachtengangen, zoals die waren. De buitenwereld moet zíen, dat die verandering van binnen gaande is. - geen hatelijke opmerkingen meer, zodat de mensen kunnen denken: "Wat is het toch een gifkikker". Nee....iets van liefde moet doorbreken, ook in de gesprekken - geen voortdurend gesomber meer, geen gemiep en gezeur over van alles. De kenschetsing van ons volk in het volgende liedje van Toon Hermans: "Weinig loven, heel veel laken, Steeds maar weer problemen maken Nooit goed weten, wat wij willen Altijd om verand'ring gillen Da's niet Engels, da's niet Frans Dat is zuiver Nederlands", is steeds minder geprononceerd in een hart , dat naar blijdschap onderweg is. - en al die onvrede, die trauma's...; "Als kind kreeg ik eens een keer geen ijsje...vandaar..."(Dutroux), al die dingen lossen zich op in een steeds voortgaande vreugde. - en die oncollegialiteit van vroeger; er kondigt zich iets nieuws aan: vriendelijkheid.
Kortom: de vrucht van de Geest. Die wilde Johannes de Doper zien. En die moet nóg te voorschijn komen.
Wanneer je Jezus wel wilt volgen, uit welke reden ook; ook al staat het in deze snel veranderende tijden wel chique om enig innerlijk geestelijk leven te hebben...toon de vrucht.