"...hebt uw vijanden lief en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want....(ook ) Híj is goed jegens de ondankbaren en bozen..".
Ik volg eerst maar weer 'de korte verklaring'. Waarom zou ik zelf het wiel gaan uitvinden. ..... "Hebt uw vijanden lief en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen": hier zegt de K.V. niets bijzonders, maar ik heb dadelijk nog wel een opmerking.
"En uw loon zal groot zijn": de genadebeloning, die God schenken wil aan wie van harte in zijn wegen gaan en doen wat Hem welbehaaglijk is.
"En gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn", dat wil zeggen: blijk er van geven, dat gij zijn Geest hebt en en dat uw hart en zin en innerlijk met zijn innerlijk in overeenstemming is, door zijn Geest bepaald.
"Want Hij is mild jegens ondankbaren en bozen": Dan vertoont gij in uw doen Gods beeld, en openbaart u zich als iemand, wiens bestaan en doen door Gods liefde beheerst wordt.
Het woord , hier door 'mild' vertaald, betekent allereerst: bruikbaar. En het heeft ook als betekenis vriendelijk, zacht en goed. Een kind van God, van de Allerhoogste, behoort liefde te bewijzen, goed te doen, hulp te bieden en van het nodige te voorzien. Hij behoort op zijn hemelse Vader te gelijken. Al dat heerlijke handelen behoort voort te komen niet uit een soort plichtsbetrachting, zo van: "O...ik móet dat....", maar uit een innerlijk gelijken op God. Zijn dóen komt voort uit zijn innerlijk wezen. Zo behoort ons doen ook voort te komen uit een innerlijke goedheid.
God geeft maar en geeft maar en vraagt als het ware niet van te voren, wat ervan terechtkomt, of de ontvangers boos zijn en zich ondankbaar zullen betonen. Dikwijls geeft God aan de ondankbaren nog meer dan aan zijn gunstgenoten. De rijke man uit Lucas 16 had het op aarde beter dan Lazarus. maar in de eeuwigheid waren de rollen omgekeerd. Toen bleek, dat God in zijn genade Lazarus tot zijn gunstgenoot verkoren had. ...........
Vrienden en vriendinnen; ik populariseer deze toch nog wat deftige woorden nu nog enigszins, hoewel jullie zullen opmerken: "Ger is toch ook weer te deftig in zijn praat om helemaal in ons hart te kunnen binnendringen".
Nu ja; ook ik heb mijn onmacht.
Maar goed; proberen maar weer:
Vijanden; wie heeft nu échte vijanden. maar goed; er zijn altijd wel mensen, die ons gekrenkt hebben; mensen, die wel eens- niet uit plagerij, maar uit kwaadaardigheid- gezegd hebben, toen wij onze uiterste best deden om iets uit te leggen: "Ik heb wel eens dóm iets uit horen leggen....maar dít, wat jij nu ten beste geeft....dit slaat toch werkelijk álles!!!"
En toen dachten wij misschien al, dat wij een vijand hadden en gingen die persoon met een bochtje uit de weg en konden niet vriendelijk meer over hem denken. En.....een echte vijand...o.la la...dat is nog wat anders. Ik ga daar nu niet over uitweiden. maar een kenmerk van een wedergeborene, van een 'kind van God' is bijvoorbeeld, datr hij aan mensen, die hem voortdurend dwars zitten, zijn gebeden en zijn voorspraak bij God maar geeft en geeft, zonder zich af te vragen: "Ik doe maar goed aan die ander...ik investeer maar liefde en begrip en gebeden in hem....en zal ik er wel ooit iets voor terugkrijgen?" Maar dat doet God ook. De rijke man uit Lucas 16 werd tijdens zijn leven op aarde 'als het ware 'gebraden in de boter'....en daar kwam niets van terug. Maar wanneer God jou een dergelijke opdracht geeft als wedergeborene...maar 'voortdurend vurige kolen op het hoofd van die andere stapelen',(Romeinen 12 v 20) zodat hij misschien eens ooit beschaamd zijnde, tot inzicht komt...en misschien ook niet...dan is dat een opdracht . En uit jouw bereidwillig volgen, zonderdat je je innerlijk geweld moet aandoen....daaruit blijkt je 'wedergeboren zijn'. Daaruit blijkt, dat je in Gods wegen gaat en doet, wat aan God vreugde bereidt. Daaruit blijkt je werkelijk 'wedergeboren zijn'...dat je hart en zin en innerlijk echt vol zijn van Gods Geest, die de jouwe heeft gehuwd. En je houdt dan toch de realiteit in het oog: ook dat is enkel en alleen Gods genade.
Een wedergeborene , een kind van God, een kind van het koninkrijk, een kind van de Allerhoogste bewijst dat alles door zijn bruikaarheid, zijn vriendelijkheid, zijn zachtheid en zijn goedheid.
Dus vrienden en vriendinnen; wanneer je zegt: "O....ik weet mij wedergeboren, maar ik voldoe nog niet aan al die vereisten, die hier worden opgesomd: - ik blijf maar zo'n verschroeiende hekel houden jegens die snertgriet in de klas, die- zuiver om mij te pesten- altijd mijn kleding hoont, ook al is die volstrekt hip en eigentijds, kortom niks mis mee; ze zóekt me - en vriendelijk, zacht , goed, hulpbiedend, van het nodige voorziend....mijn ouders spreken wel eens over andere begrippen, wanneer zijn mijn gedragingen gispen. En ik kán mij als 'wedergeborene' ook niet beroepen op mijn puberteit en zeggen, dat dit toch mijn puber-tijd is."....wat ga je doen: aan de Heer vragen om de wedergeboorte, (die een voortgaand proces is ,evenals bekering), steeds meer te doen beklijven in je binnenste.
En nu zul je zeggen: " 'gispen'...'beklijven'....en dan zégt hij wat van de Korte Verklaring...". Nu ja; ik doe mijn best. En zulke mooie, ouderwetse woorden...toch wel goed om die nog eens te horen!