| 382 AVSG ENG vert. I 21 In de supermarkt (kruidenier) 1 J Laat ons nu naar de supermarkt gaan2 G Goede morgen, mevrouw
 3 J Goede morgen.  Ik wil wat voorraad
 4    Kunt u die vandaag leveren
 5 G Ja, mevrouw
 6     Wat moeten we leveren ?
 7 J Ik heb hier een lijst
 8    Tee, suiker, hesp, kaas, zout en
eieren
 9    en een pak koekjes
 10S Heb je ook geen cornflakes nodig, moeder ?
 11J Ja, natuurlijk
 12   De laatste keer had ik een klein pak
 13   Ik wil deze keer een groot pak
 14G Ja, dat is goedkoper (economischer)
 15    Wij kunnen ze dadelijk leveren, mevrouw
 16J Dank u . Dat is vriendelijk van u
 17S Moeder, moesten we ook geen  kolen
voor de barbecue  bestellen
 18J Dat is goed.  Ik bestelde ze gisteren
 Grammaticale structuren 1 S Wil je een groot pak tee, moeder ?2 J Omdat het economischer is
 3    Vorige keer wou ik een groot pak
bestellen, maar er waren er geen meer
 4 C Mevrouw S wou vorige keer een groot pak tee bestellen
 5 S vorige keer hadden we ook een groot pak koekjes
 6     Waren ze goedkoper ?
 J Ja, schat, ze waren goedkoper
 7 C Zij hadden een groot pak koekjes vorige week
 8 G Hoe gaat het met mijnheer S ?
 9 J Hij voelt zich veel beter vandaag, dank u
 10  Gisteren voelde hij zich niet zo goed
 11C Mijnheer S voelde zich gisteren niet zo goed
 12    Maar hij voelt zich veel beter
vandaag
 
 Grammatica in beeld
 1 S Ik bestelde gisteren wat kolen2 J Jij bestelde gisteren wat kolen
 3 C Hij bestelde gisteren wat kolen
 4 J Wij bestelden gisteren wat kolen
 5 S Jullie bestelden gisteren wat kolen
 6 C Zij bestelden gisteren wat kolen
 
 |