Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    30-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sta

    Een gedicht van Nivcolaas Beets 1814-1903

    Sta bene.

    Wij zijn een natie van stavast, niet waar?
    Ziedaar een trots, waar we onze troost bij zoeken.
    Nu ja; die predikant staat hier of daar,
    En onze kunst en wijsheid staat in boeken.

    't Is alles even staande, als een pilaar.
    Wij hebben staande jassen, staande broeken;
    ‘Die rok staat goed!’ In Frankrijk zou het zijn:
    ‘Mais cet' habit, mon cher! vous va très bien.’

    Wij hebben een staand leger; sta-soldaten;
    Studenten ook, die knevels laten staan;
    Een sta-volharding, die niet veel wil baten;
    Een sta-geleerdheid, die niet voort wil gaan,
    Maar blijft, waar groot-papa het heeft gelaten;
    Sta-classici met ijzren harnas aan.
    Wat nood, indien we ons voetenpaar ontbeerden,
    Indien wij niet somtijds de pas markeerden?

    Maar deze wufte Fransjes, wel bekend,
    Waarvan ik met een woord reeds heb gesproken:
    Dat volkje loopt, en draaft, en vliegt, en rent,
    Dol als een zee, waarin de stormen spoken.

    Doch weet gij wat ik zeg? Men lette op 't end!
    Eenzelfde hel zal voor hen allen roken!
    Maar wij, wij hebben nooit iets kwaads gedaan,
    Daar wij zo vast in onze schoenen staan.

    Gedichten II (1905)

    schrijver

    30-11-2015 om 21:47 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verhangen

    Een gedicht van Omer Karel de Laey 1876-1909

    Verhangen

    ’s Nuchtens, over winter, hangt 'n
    schuwe schooier in de top
    van een eike, langs een wegel,
    witgeijzeld, aan 'n strop.

    Zijn gerokken lijf, in vodden,
    wiegelt met een doof gerucht
    van de takken, lijk de slinger
    van een uurwerk, door de lucht.

    Diepe, met de randen vóór zijn
    ogen, zit een vette hoed,
    en er leken uit zijn neuze-
    gaten zwarte druppels bloed.

    Over ’t veld, in wilde snakken,
    loopt de scherpe wind en vaart,
    huilend lijk een brakke, door de
    stoppels van zijn roste baard.

    Uit de hemel, grauw lijk asse,
    met een aardig moordgeschreeuw
    draait een kraaie, rond de eike,
    nerewaarts, tot in de sneeuw.

    En ze vlucht, omdat de schooier
    zijn bebloede tong uitsteekt
    naar de zon, die lijk een gouden
    penning, door het oosten breekt.

    schrijver

    29-11-2015 om 21:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oordel niet

    Een gedicht van J.L. Nierstrasz 1796-1828

    OORDEEL NIET!

    Wees in ’t oordeel niet lichtvaardig,
    Gij, die struikelt waar gij gaat!
    Vraag, eer ge andren liefdloos smaadt,
    Welk een vonnis ben ík waardig?

    fragment

    schrijver

    27-11-2015 om 21:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tranen

    Een gedicht van G.H.J.E. Boswel 1830-1874

    Tranen.

    Droevige ziel! die geen uitkomst meer weet,
    Is uwe hope gezwicht?
    God geeft u tranen tot balsem in 't leed...
    Broeder! uw lijden wordt licht!

    Deed ge uw beminde uwe liefde verstaan,
    Glipte uit haar lipjes geen woord;
    Welde er van weelde in haar oogjes een traan?...
    Makker! uw dageraad gloort!

    Werd gij, verdoolde! der deugd weer getrouw;
    Buigt gij boetvaardig u neer;
    Biecht gij uw schuld in een traan van berouw?...
    Heil u! en zondig niet meer!

    Mij treffen marmeren tomben niet; neen,
    'k Zie ze wangunstig niet aan;
    'k Vraag aan mijn vrienden geen ijzer of steen...
    'k Wens op mijn graf maar een traan!

    Zalig! wie immer aan 't goed dat hij doet,
    Tranen van meêlij vereent! -
    Zalig! om wie ooit een lijdend gemoed
    Tranen van vreugd heeft geweend!

    Vaderlandsche Letteroefeningen  (1855)

    schrijver

    26-11-2015 om 21:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.krankheid

    Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1909

    KRANKHEID

    Neen, nimmer kan in eenzaamheid
           Ik met mijzelf verkeren,
           Of vleugels hangen uitgespreid,
           Een klauw wil mij bezeren;

    Een sombre vogel volgt mij staag,
           Gekromde kling de snavel,
           Bloedrood de pluimen van zijn kraag,       
           De mantel geel als zwavel.

    Hef ik het hoofd, om 't meeuwenvolk
           In zilvren zwier te aanschouwen,
           Dan drijft hij als een donderwolk
           Tussen mijn blik en 't blauwe.

    Buk ik mij neer waar bloemen staan,
           Of kleine zonnen schijnen,
           Daar vaart zijn schaduw langs mijn paan,       
           En doet dit goud verkwijnen.

    Wel menig vrucht wenkt met heur mond
           De dorte mijner lippen;
           De vijand waakt, voor ik het vond,
           Zie ik mij 't zoet ontglippen.

    Ook bij de noen aan 't blanke maal,
           Als ik mijn brood ga breken,
           En lijnwaad, beker, aarden schaal
           Zo trouwlijk met mij spreken,

    Doorhuivert mij dat nóg een gast
           Van brood en room moet eten;
           Ik reik op schotels volgetast
           De helft hem van mijn beten.

    Zelfs in de droom, kuis heiligdom,
           Waar 't leed zich komt verteedren,
           Suist langs de lampen om en om
           De wiekslag zijner veedren.

    Van morgen, middag, avondrood
            Wil hij de gaven rapen,
            En, neemt de nacht mij in haar schoot,
            Moet hij ook naast mij slapen.

    Soms tast ik vloekend naar mijn roer,
            Die kwaal in 't hart te treffen,
            Maar 't is of mij een stem bezwoer,
            De wetten te beseffen.

    Ik grijp mijn zwaard om 't hoofd te slaan,      
            Een gifkelk van de stengel;
            Vast ziet zijn meerdiep oog mij aan,
            En ik herken een engel.

    Herscheppingen (1916)

    schrijver

    25-11-2015 om 21:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kozak

    Een gedicht van Cornelis van Marle 1765-1834

      

    De kozak en zijn meisje

    Olis

    Minka! ach! wij moeten scheiden;
    Hoor het krijgsklaroen mij beiden,
    Zie, op gindse vale heiden,
    Reeds mijn drom geschaard.
    Treurig zal nu 't licht mij stralen,
    Wenend zal ik eenzaam dwalen,
    En zo lang uw naam herhalen,
    Als mij 't krijgslot spaart.
    Nooit zal ik van U mij wenden:
    Midden zelfs in 's vijands benden,
    Zal ik groeten tot U zenden,
    Als mijn speerspits woedt.
    Men'ge maan nog zal verbleken,
    Eer ik kere uit verre streken.
    ô Verhoor mijn jongste smeken:
    Blijf mij trouw en goed!

    Minka

    Gij, mijn Olis! mij verlaten!
    Ach! geen troost meer zal mij baten;
    Elke vreugde zal ik haten,
    Die zich lachend biedt.
    Lange nachten, droeve dagen,
    Zal ik mijne kommer klagen;
    Alle koeltjens zal ik vragen:
    "Zaagt gij Olis niet?"
    Mijn gezang, weleer zoo teder,
    Zwijgt; mijn oog zinkt treurig neder,
    Doch zie ik U eenmaal weder,
    Dan zal 't anders zijn.
    Schoon ook al de frisse verwen
    Op uw bruine wangen sterven,
    Wonden U het voorhoofd kerven,
    Eeuwig zijt ge mijn!

    Rijmelarij (1814)

    schrijver

    23-11-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefde

    Een gedicht van G.H.J.E. Boswel 1830-1874

    LIEFDE.

    Daar is een zoeken,
    Dat woord en daad
    (Liefst in 't verborgen)
    Voor 't al moog zorgen,
    Dat andren baat.

    Gij, mijn vriendinne
    Gij, tal van weken,
    In zorg verstreken,
    Gij toondet mij:
    Die zusterliefde,
    Die weinig vraagt;
    Dat innig streven,
    Om vreugd te geven
    Wie smarten draagt!

    Wie mag beogen
    Zulk rein genot,
    In 't aards gewemel
    Vindt zij een hemel . . .
    Haar zegent God!

    Den Haag, 1866

    schrijver

    22-11-2015 om 19:24 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van Eduard Brom 1864-1935

    Aan mijn vrouw  20 Juli 1932.

    Ne li occhi porta la mia donna Amore,
    Per che si fa gentil cio ch'ella mira.

    Dante Alighieri (1265-1321)


    Je fijne gratie mij omwevend
    Als geuren delicaat,
    Je geest zo lichtend en zo levend
    Mijn geest omzwevend, saam opstrevend .....
    Je tere vrouwlijkheid, mij gevend
    Een nieuw geluk nog laat
    Maar jong en lichtend als een avend
    Van droom en kleur en koelte lavend,
    Een avond die héél langzaam duistert,
    Maar door geen duister wordt ontluisterd .....
    Want de avond-Schoonheid wil niet marren:
    Uit dage-scheiden Zij ontluikt
    In mane-glans en gouden starren,
    In blijheid die de vogel tjuikt:
    Een avond die de nacht weerstaat
    Tot aan de nieuwe dageraad!

    Laat dan mijn avondbeê je danken
    In zacht koraal van morgenklanken,
    Alsof mijn ziel pas werd gewekt
    En nu opééns zichzelve ontdekt,
    Als zon uit wolken openbrekend,
    En met een vreemde stemme sprekend,
    Aan lang verzaamde zingens-stof
    Ontlenend plots der Liefde lof!

    De Gemeenschap jrg 8 (Utrecht 1932)

    schrijver

    21-11-2015 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dropsteen

    Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881

     

    Dropsteen

    Bij 't rossig, zwaaiend schijnsel der flambouw,
    Welks walmen tranen teelt bij 't krinklend stijgen,
    Zie 'k spichtig kegels stijgen, pegels nijgen,
    Wier blijde blankheid werd tot wenend grauw.

    Het dropt, het dropt, van spits tot spits; aanschouw,
    Hoe langzaam droppen door de droppen zijgen,
    En, vallend, leven geven aan het zwijgen,
    En worden tot een zuil bevrozen dauw.

    Wat daalt, zoekt wat daar rijst, en welhaast zullen
    Zij, samengroeiend tot één eeuw'ge zuil,
    Elkaar omhelzen, en met schors omhullen.

    Zó gaat het morgen in het gister schuil;
    Zó kwam Mathilde mijn gemoed vervullen,
    En kreeg mijn ganse ziel daarvoor in ruil.

    Mathilde (XXXVIII)

    schrijver

    19-11-2015 om 18:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.natuur

    Een gedicht van Antoinette Kleijn-Ockerse 1762-1828

    Natuur, zo zacht

    Natuur, zo zacht, zo wars van schijn,
    laat in uw spoor mijn voetstap zijn,
    gelei mij door 't oneffen land
    gelijk een kind aan 's moeders hand.

    Als ik vermoeid van struiklen keer,
    dan zink ik aan uw boezen weer;
    dan lest aan uwe moederborst
    uw hemelnekter mijne dorst.

    Hoe rust ik dan in uwe arm!
    gij dekt mij in de koude warm.
    O! lei mij door 't oneffen land
    gelijk een kind aan 's moeders hand?

    schrijver

    18-11-2015 om 22:12 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kogels

    Een gedicht van Carel Vosmaer 1826-1888

    Het raapt al kogels

    De vorsten spelen 't hoge spel,
    't Plunderende, volkenmoordende spel,
    Waar 't krijt gekozen is, wordt al
    Wat oogst beloofde
    Groen weggemaaid;
    't Hinderlaagbiedende struikgewas
    En 't breed gekruinde hout geveld;
    Bloemrijke villa's en nijvere hoeven geslecht;
    En vóór de oorlog
    Is reeds het schone land geschonden,
    Natuur verkracht.

    Dan woedt de krijg op 't leeg gevluchte land.
    Volken, in vrede wedijverend,
    Vrienden door kunst en verstand,
    Vrienden weer na de bedwelming,
    Storten, waanzinnigen,
    Opgezweept en verdwaasd
    Door heersersgeweld en bedrog,
    Elkander op 't lijf,
    Trompetten en trommen verdoven 't gevoel;
    De glorie, vuige deern,
    Meestbiedenden, meestbloedoffrenden veil,
    Viert de beestlijke tochten.
    Uit bloedroes en kruitwalm ontwakend
    Heet één de zegevierende!

    En ginds raapt, welbewaakt,
    Het keizerskind van 't slagveld
    Wat kogels spelend op,
    En lacht.

    2 aug. 1870

    schrijver

    17-11-2015 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ander

    Een gedicht van Joost van de Vondel 1587-1679

    Ander.

    Koridon.

    Koom hier, o goelijk meisje.
    Gij ziet de velden groenen.
    Vergun me slechts een reisje,
    Dat ik uw mond mag zoenen,
    En uw wangen, uit lust en verlangen.
    Ay koom wat nader:
    Want uwe moeder en was niet vroeder.
    Zij kuste vader.

    De duiven trekkebekken.
    De dieren in de weiden
    Een lijn te zamen trekken.
    Wie kan de liefde scheiden
    Van het leven, de jonkheid gegeven
    Om te gebruiken?
    Liefde moet bloeien. Door liefde groeien
    De boom en struiken.

    De werken van Vondel. Tiende deel 1663-1674.

    schrijver

    16-11-2015 om 21:51 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wolken

    Een gedicht van J.A. dèr Mouw 1863-1919

     

    De gele wolken werden langzaam rood...

    De gele wolken werden langzaam rood.
    Dan dacht hij: Nu begint zonsondergang;
    En keek weer naar de zwaluwen, die zo lang
    De zon nog konden zien. En dikwijls schoot

    De angst door hem heen: Eenmaal gaat moeder dood,
    Hoe moet het dan? - Eens voelde hij bij zijn wang
    'T laag rits'len van een vleermuis, en werd bang,
    Toen hij 'm van dichtbij zag, grijs, plots'ling-groot.

    Dan merkte hij, hoe in zijn afgrond diep
    Het donker stond en langzaam overliep,
    En golven duisternis de omgeving vulden;

    En dan, op eens, zag hij blauw fonk'len, vlak
    Tegen de schuine lijn van 't verste dak,
    Die mooie ster, blank als een nieuwe gulden.

    Brahman I (1919}

    schrijver

    15-11-2015 om 19:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de bruid

    Een gedicht van Jan van Nijlen 1884-1965

     

    De bruid

    Wie roept er in de nacht? Welk aards gefluister
    groeit uit de diepten tot gejuich of klacht,
    welk is die stem slechts hoorbaar in het duister?
    Wie roept er in de nacht?

    Het zwelt, het stijgt; dan wordt het fijn en teder
    en kaatst als zeepbel op een effen plas;
    het zweeft, zo licht als een verwaaide veder,
    over het donker gras.

    ’t Is het uur dat levens- en liefdedronken,
    de aarde het hart heeft ener jongen bruid,
    en nachtegaal in bottende eikenstronken
    voor ’t eerst van liefde fluit.

    Wie roept er in de nacht? De stem der aarde
    die juicht in hartstocht en in weelde weent!
    Er springen bloesems open als de gaarde
    de klacht der bruid verneemt!

    De nacht verheelt het wonderlijk gebeuren,
    de schone pijn van haar ontvangenis,
    maar als des morgens, door oranje deuren,
    wijkt koelte en duisternis,

    dan trillen duizend blanke silhouetten,
    over de bruid die bloost, maar helder lacht
    onder ’t gewelf der bomen, bruidsboeketten
    ontloken in één nacht!

    Verzamelde gedichten (1948)

    schrijver

    13-11-2015 om 21:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vluchtelinge

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

     

    De Vluchtelinge 

    Soms weent zij uit: dat zij niet meer kan blijven
    Onbevlekte in verblijven, waar bedreigen
    Haar offerpijn en floers, waaronder lijven
    Den Dienst der wrede liefkozing bedrijven.

    'k Geloof haar niet, maar neem haar lijfsgewaden.
    Nog naakt vernederd, smeekt zij de genade
    Te mogen gaan. Ik spot: ‘Ga zo, mijn gade!’
    En sliep in zekerheid... Zij is gaan waden

    Door diepe sneeuw en zich aan kuis ijs wonden.
    Zij dacht rechtuit te vluchten, liep een ronde:
    Des morgens aan een muur is zij gevonden,

    Teruggedragen binnen mijn verblijven,
    Waar maagden haar bevrozen leden wrijven,
    Hervoorbereiden voor het feest der lijven.

    Archipel

    schrijver

    12-11-2015 om 21:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    11-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geest

    Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1899

    Licht zij uw geest.

    Licht zij uw geest, dan is u alles licht!
    De vreugde speelt dan op uw aangezicht,
    gelijk de lentewind op geur'ge bloemen;
    ge voelt u moedig, vrijgezind en sterk,
    gij onderneemt en eindigt reuzenwerk.
    Licht zij uw geest, dan moogt ge op wijsheid roemen.

    Kloek zij uw zin en immer rond en recht,
    dan buigt ge uw hoofd nooit als een lage knecht
    voor 't listig logenwerk der goochelaren;
    slechts voor de waarheid bukt en buigt ge u neer,
    en mint haar als u zelve, ja nog meer!
    Kloek zij uw zin, dan ducht ge geen gevaren.

    Daad worde uw woord, uw woord zij zacht en goed
    en uiting van een mannelijk gemoed,
    dat blaakt voor d' evenmens als 't hart der vrouwen
    van liefde voor een kind; dan wint ge kracht,
    dan wordt door u des levens roep betracht.
    Daad worde uw woord, dan moogt gij tempels bouwen.

    schrijver

    11-11-2015 om 22:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.liefdesklag

    Een gedicht van Jan.F.E. Celliers 1865-1940

    Liefdes-klag.

    Ik mag jou nie lief-hê en kan jou nie haat nie,
    ik mag jou nie hou en ik kan jou nie laat nie,
    O, leer mij die bittere strijd te volstrij.
    En ach, wat daarbinne mij hart so deurkna'e
    ik wil dit nie mis nie al kan ik 't nie dra'e,
    die pijn wat genot is en mart'lend verlei.
    Ik kan jou nie haat en mag liefde nie gewe,
    so staat 't vermeld in die boek van ons lewe,
    O, smart, wat verdelend mij hart so deursnij!
    Ik mag jou nie hou nie en kan ook nie skije
    so wil 't die sterre se wet van die tije,
    O, sê mij hoe sal ik die strijd ooit volstrij.
    En eensaam herhaal ik deur nagte en da'e
    vergeefs nog en eeuwig die swaarste van vra'e,
    en voed ik, genietend, die pijn wat ik lij.
    Ik mag jou nie lief hê en 'k kan jou nie haat nie,
    ik mag jou nie hou en ik kan jou nie laat nie,
    O, leer mij die bittere strijd te volstrij!

    Die vlakte en andere gedigte  (1908)

    schrijver

    10-11-2015 om 21:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vroeg
    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831

    Vroeg en laat.

    't Open roosje, rijk van blad,
    Zei aan 't nog gesloten knopje,
    Dat aan 'tzelfde steeltje zat:
    Zie eens, dik onaartig propje,
    Zie, hoe luisterrijk en schoon
    Sprei ik al mijn schat ten toon! -

    't Knopje zweeg en hoorde 't aan;
    Maar de middag kwam haar wreken,
    Deed haar boezem opengaan,
    En de volle roos verbleken.
    Hoop en dartelend Genot!
    Zie uw beeld en 't menslijk lot!

    schrijver

    09-11-2015 om 16:30 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.tuin

    Een gedicht van J.H. Leopold 1865-1925

    In deze tuin zijn saamgelegd

    In deze tuin zijn saamgelegd
    geelbruine en witte en zwarte stenen,
    gevoegd, gezocht, dat elk wat zegt
    met een allengs opkomend menen,

    bedoeld door een die niet meer is
    de velerlei gevormde vlakken,
    en met in de vakken
    voorzichtige betekenis,

    gebleekten in het aangezicht
    der zon, gewassen door de regen,
    rillende open plekken tegen
    het plat invallend hemellicht,

    en stil en toeziend aan de kant
    de ceders en de blauwe den,
    wistaria’s, de zachte plant
    van irisbloemen, die ik ken.

    O lief en teder onvermogen
    tegen het gruwzaam element,
    dat wankels nog iets blijven moge,
    en strijd met het geweten end.

    Gemengde Verzen IV

    schrijver

      

    08-11-2015 om 19:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.heimwee

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

     

    HEIMWEE

    O paradijs, o bomen,
    Begeerlijk voor 't gezicht,
    Kringloop van heilge stromen,
    Dag van ondoofbaar licht,

    Niet slechts in 't Boek der Smarte
    Van 't oude testament,
    Maar in dit innigst harte
    Waart ge eens door mij gekend.

    Ook ík moest eenmaal eten
    Van de verboden vrucht,
    Ook ik heb neergezeten In
    doodsheid en gezucht;

    Maar nu niet meer. Mijn tranen
    Hebben de storm bedaard;
    Vaak is 't, of door de lanen
    Een geur van rozen waart.

    Ik hoop weer. Als de weiden
    Fonklen van morgenschijn,
    Denk ik in vroom verbeiden:
    Hier zal mijn zomer zijn.

    Soms beeft mijn voet bij 't treden
    Over de vlonderplank;
    Het water daar beneden
    Gaf zulk een wondre klank;

    En aarzlend, waar twee wegen
    Zich delen tot een kruis,
    Bid ik mijn God om zegen,
    Want één voert vast naar huis.

    Ach, weergevonden vrede,
    Uit een diep leed gegroeid,
    Geef, dat de hof van Eden
    In deze streek herbloeit.

    Het aardsche paradijs (1927)

    schrijver

    07-11-2015 om 17:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bliksemvuur

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    HET BLIKSEMVUUR

    Omdat uw huis niet op de weg van de bliksem lag
    Maar juist daaraan, schrikt ge op en stierft gij niet.
    Dit zijn de verborgen wegen, de heerbanen van 't hemels vuur
    Waaraan wij spelen, sluimren, omstrenglen elkander, ontwaken.

    Wat ware mij 't leven als het niet z6 was : dreiging en duisternis,
    Gloed en angstwekkend geratel en daar ikzelf in,
    Dromend en peinzend, sluimrend en liefde bedrijvend,
    Zittend met wijd-open ogen in 't ontzettendste ogenblik,       
    Op de rand van het bed, d'arm om de hals der geliefde.

    Eén ding schoner: de Dood als hij gulden aankwam,
    Staaf van gesmolten goud die ons beiden saamklonk
    Onwetend slapende op de weg van die Machtigste.

    Het levensfeest  (1912)

    schrijver

    06-11-2015 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van Sebald Rau 1801-1887

     

    Aan Sarbiewski

    Dat vrij der vorsten naam, door slavenhand
    In rotsen uitgehouwen, praal!
    Dat standbeeld en altaar, hun razernij,
    Het bevend mensdom leer'!
    De tijd schuurt hunne naam van 't outer af;
    De mensheid trekt de voet terug,
    Wen zij een beeld in 't dreigend wezen trapt,
    En gilt: hier ligt een Vorst!
    Veel eedler is uw lot, o gij! wiens naam
    Mijn staam'lend lied eerbiedig noemt,
    Die naam, die door uw lied vereeuwigd blinkt
    En leeft en leven doet.

    Sarbiewski! ja! 't gedenkstuk dat ge u zelf,
    En met u zelf, uwe eeuw, uw volk,
    Hebt opgericht, staat vaster dan arduin
    En vreest geen ondergang.
    't Bewondrend oog ontvalt een eed'le traan,
    Uw lied ontvonkte 't eerst mijn vuur! -
    Nu gloeit dit vuur in 't grootser kloppend hart
    Voor U, en 't geen gij zingt. -
    Gelijk het land, door hete dorst gescheurd,
    Wen 't zeeg'nend oog des Eeuw'gen wenkt,
    De regen drinkt, terwijl de dankbaarheid
    In rozengeuren stijgt:
    Zo leefde 't eerst door u mijn dorre ziel. -
    Ik dronk verrukt die wellust in!...
    En 't leven dreunde mij door de aad'ren toe:
    ‘Gij zijt onsterfelijk!...’
    Omhoog, mijn ziel!... gij zijt onsterfelijk!
    Omhoog nu gij Sarbiewski zingt! -
    Sarbiewski! Ja wanneer ik u betracht,
    Is alles ziel in mij.
    Wanneer uw lied, door Engelen benijd,
    Ter eer des Eeuwgen horen doet
    Hoe pool aan pool door 's donders stem geschud,
    Zijn naam al bevend noemt,
    Dan beve ik. Maar als gij in kalmte God
    Ook dan als uwe vader maalt,
    Dan wage ik het, en sla 't gelaten oog
    In 't dodend aangezicht. -

    Gij zingt, hoe God in 't ongenaakbaar licht
    Der stervelingen lot bestuurt,
    Hoe eeuwge wijsheid, bij onperkbre macht,
    Onpeilb're goedheid paart.
    Gij toont mijn ziel, 't verzadigend geluk
    Door 't treurig floers des levens heen,
    Gij ziet van verre op 't rusteloos gewoel
    Des dwaze sterflings neer.
    Zo ziet de top van grijzen Carpates,
    Wen 't eeuwig ijs de morgen voelt,
    Met woeste grootheid op der volken nacht
    In volle middag neer.
    Maar als uw lied, in englenharmonie,
    Gods eeuwge mensenliefde zing,
    En d'eeuwge bron der liefde, Jezus, zingt
    Door Jezus zelf bezield.
    Dan gloeit, dan leeft in mij het edelst vuur,
    Aanbiddend sla 'k met u een oog
    Op hem. Ik voel de weerschijn van die gloed,
    Ik voel de onsterflijkheid!
    Als dan uw ziel, met meer dan Seraphs vlucht,
    Ver boven 't scheemrend licht der zon,
    In d' oceaan der Godheid zich verliest,
    Wie volgt... wie zingt u dan?
    Ge ontvliedt me!... Neen, gij keert op aard terug,
    Allengskens nader toont zij u,
    Hoe volk bij volk door 't oorlog ligt verwoest
    Of door de vrede bloeit.
    Dan drukt u de eer des vaderlands op 't hart;
    Hoe gloei ik als uw lied de Pool
    Te wapen roept, en op onsterflijke eer
    Door dood en bliksems wijst.
    Gelijk de Vistula en rots en bos
    Terneergedonderd met zich voert,
    En springt omhoog in schuimende triomf,
    Van bergen toegejuicht:
    Zoo voer me uw lied op 't bloedig oorlogsveld,
    Verrukking geeft mijn vuist de dolk;
    'k Hoor niets dan u, bij 't dondren van 't geschut,
    En ben onsterfelijk!-
    Had zo uw lied geklonken, toen de wraak,
    In 't land, door God weleer betreên,
    Barbaren, en met hen, verwoesting, nacht,
    En eeuwge naarheid zond;
    De heilige as van Isrels grootste Vorst,
    Zo groots bezongen in uw lied,
    Was nooit, ontbloot van helden tegenweer,
    Door trotse voet vertrapt.
    Hoe blakend vloog zijn ziel u te gemoet
    Toen uwe ziel deze aard verliet;
    Gij wierd zijn vriend, daar waar Orion blinkt,
    Met werelden omgord.-

    Toen rustte op u der Serafijnen oog;
    De harp van 's hemels Vorsten zweeg,
    Tienduizend aan tienduizend zwaaiden u
    Des hemels palmen toe.
    Ook zij, wie God, in 't sterflijk stof gehuld,
    het eerst een zaalgend lachje schonk,
    Zag u, en sloeg, door u te hoog verheft,
    De onsterflijke ogen neer -
    En bloosde, als toen de bloem van 's hemels jeugd,
    Op eeuwge onschuld godlijk trots,
    Het zaligst woord haar horen liet, dat ooit
    Een sterfling blozen deed. -

    Verheven ziel! kan 't zijn, hebt gij ook daar
    Bewustheid van dees zang, dit hart?...
    Sla dan het oog op mij! beziel mijn geest
    En leer mij uwe toon! -
    Zo zal dees hand, die door uw zang, het eerst,
    Nog zwak, 't beschreide speeltuig sloeg,
    Ook dan, als 't oog niet schreien kan, voor u
    Nog beven op de lier. -

    ----------------------------------------------

    Sarbiewski - een beroemd Pools Odendichter van Latijnse verzen (1595-1640).
    Carpathes - het Karpathische gebergte.
    Vistula - de rivier de Weichsel

    schrijver

    05-11-2015 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.volk

    Een gedicht van Cornelis Loots 1765-1834

    Waar rees 't eenvoudigst volk door eigen kracht zo hoog

    Waar rees 't eenvoudigst volk door eigen kracht zo hoog,
    En streefde uit laag moeras tot aan de sterrenboog?
    Waar bracht een zwakke hoop van ruwe vissersknapen,
    Gewoon in de open boot op 't hobblig vocht te slapen,
    Met gene schat, dan met zijn want en vangst bekend,
    En aan geen tooi, dan die der ruwe pij, gewend,
    Waar bracht die 't ooit zo ver, dat zwijgend onder 't lijden,
    En nimmer afgerecht op ridderlijke strijden,
    Al 't rijk bezit van hem die hunne vrede schond,
    Hem viel uit de ijz'ren klauw en 't deel werd van hun grond,
    Dat fijn gesteent' en goud eens aan hun hals mocht pralen,
    En purper golfde en zijde in hun gewelfde zalen?
    Waar was dit anders dan in Hollands klein gewest,
    Zodra de Handel God zijn troon daar had gevest?
    Daar wies de welvaart zelfs bij 't klinken der trompetten,
    En 't goud blonk schitt'rend op der krijgeren helmetten,
    Ja, uit de grond, doorweekt van Spaans en Neêrlands
    Verrees op eenmaal de oogst van 's werelds overvloed:
    Geen zee was toen bekend, waar Hollands vloot niet zeilde,
    Geen wateren zo hol, die niet haar dieplood peilde,
    Geen oord, waar 't harnas op haar munt niet was aanschouwd,
    Of hare trouw beproefd, nog zuiv'rer dan hun goud.

    schrijver

    04-11-2015 om 22:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oorlog

    Een gedicht van Lodewijk van Deyssel 1864-1952

      

    Oorlogsbegin

    Een blanke hemel welft zich over 't land,
    Waar stoere boeren van de arbeid keren
    En knapen zingend lopen hand aan hand.

    Vast in de vrede, die geen angst kon deren,

    Verdonkren de gezichten, die zich keren
    Van waar de zon nog flauw in 't Westen brandt
    Achter het hoge bergkam-woud, als speren
    En bajonetten, dreigend zwart, geplant.

    Nu denken die rouw-donkrë aangezichten
    Om 't zacht verlichte raam in verre laan,
    Om d'avondspijs, zo vrolijk aangebracht...

    Tot bij de dalbocht plots uit vlakte-nacht,
    Waar, als bouwvallen, vreemd de huizen staan,
    Laaiende purpergloed ze komt verlichten.

    De Gids (1923)

    schrijver

    03-11-2015 om 21:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klein

    Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922

    KLEIN EN KLEINST WAARDERING

    Welk beeld, welk boek, welk lied,
    En wat voor zang, wat wijs,
    Ik 't meest geniet,
    Ik 't hoogste prijs?

    Mij gaat 't dáármee als met bloemen,
    Verzameld tot een blij geheel;
    Als fraaist van al laat zich geen deel —,
    Als fraaist laat zich alleen de volle ruiker roemen.
    En niet slechts lelie, roos en tulp
    En al wat bloem heet, kwam te hulp
    En was van dienst bij kleurenschikking:
    Zou deze ook zonder 't stemmig groen
    Van mos en blad en spriet voldoen?
    Waar weeldegloed verrukt, schenkt eenvouds lach verkwikking.

    Niets kan er in de tuil gemist,
    Noch iets er uitgelicht zó boeien zonder 't ander;
    Meer dan verdragen, mild vervullen doen ze elkander, —
    En om geen voorrang wordt getwist.

    Levensavond (1921)

    schrijver

    01-11-2015 om 19:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!