Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    30-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verlangen

    Een gedicht van Gerrit C. van 't Hoog 1869-1951

      

    VERLANGEN

    Er brandt een huis in 't donker van de nacht,
    ik zie de vlammen aan de horizon,
    en rond het laaiend vuur - losband'ge kracht,
    die, niet bewaakt, haar vrijheid weder won,-

    zie 'k vele mensen, klein en zwart, bevracht
    met luttel water, of dit doven kon
    van 't vuur de brede, majestueuze kracht,
    waarmee het rossig blank ten hemel klom!

    Zo ligt mijn ziel te branden van verlangen,
    de vlammen hoog en wild ten hemel stijgend,
    als grote, vuur'ge, opwaarts gaande slangen;

    en popjens van verstand en rede, hijgend
    zich reppen, om wat blussingsvocht te langen....
    maar 't vuur verheft zich, machtig groot en zwijgend.

    schrijver

    30-06-2016 om 21:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lied

    Een gedicht van  V. de Meyere 1873-1938

    LIED.

    Zie, mijn liefste, zoet en zacht,
    hoe de nacht
    't bleke licht van al zijn sterren
    levend, bevend, vallen laat
    op 't gelaat,
    van zó hoog en van zó verre!

    Schijnt dees nacht ook eens zo lang
    voor wie bang
    eigen droefnis uit moet wenen,
    wie met liefde 't hart volgiet,
    ach, hij ziet
    de uren vlieden om zich henen;

    en hij houdt de zaligheid,
    die de tijd
    uit zijn handen zoekt te ontstelen,
    dichter aan zijn borst geprangd,
    en verlangt
    zelfs aan de uren te bevelen!

    Zie, mijn lief, 't is of de maan
    stil blijft staan,
    nu haar licht ons aangezichten,
    alsof 't werd een licht-festijn,
    meisken rein,
    met haar stralen komt verlichten.

    Zoveel lichtheid in mijn ziel
    flikrend viel
    van die lichtheid om ons beiden,
    en nog licht en laait de glans
    heel en gans,
    onverminderd alle zijden!

    Lief, ach spreek nu ieder woord,
    als 't behoort,
    met een lach vol zaligheden!
    Ik uw helle woordenval
    vangen zal
    in mijn ziel, mijn aangebeden!

    En daar levend blijven zal
    eeuwig al
    't blindend goud van uw gedachten,
    als een schoonheid, die me viel
    in de ziel,
    als mijn ziel naar schoonheid smachtte.

    Goede nacht en wijk nog niet!
    't Liefdelied
    is zo ras niet leeggelopen!
    Hoor, met nieuwe wonne spuit
    zijn geluid,
    als met gouden klanken, open.

    Ei, reeds komt de dageraad!
    Liefste, laat
    zachtjes-aan, in 't lichte dagen,
    't hoofdje zinken naast mijn hoofd.
    Ach, geloof:
    groter weelde zal nog dagen!

    0, de kussen, die ik vond
    op uw mond
    en die in mij blijven leven,
    zijn beloften voor de nacht,
    die ons wacht
    met nog schoner, laaier leven!

    schrijver

    29-06-2016 om 21:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.licht

    Een gedicht van Karel Scharten 187801950

    L1CHT-SPEL1NG.

    Het noodweer week, en onderdoor de donkere,
    zo dikke wolken-dam, dat de avond scheen
    gezonken in de vroege middag, blonk er 'n
    reep wit-blakende zonne-hemel heen!

    De zacht-gelende lamp lijkt vreemd verlaten
    van 't schemeren, waar zij de kern van was;
    't wit licht slaat binnen! Zie, hoe bleek zij staat en
    sterft in goudig gesmeul en grijzige as.. .

    Maar jij, bij dit altaar, jij wordt een wonder,
    mijn herelijke vrouw! Is niet je wang
    in 't kwijnend gloeien zacht rood-goud, wijl blonder
    d'aêr blauwig blankt in 't witte licht-gezang?

    Je ogen schijnen, bij die wondere speling
    van glanzen, in gelij ke klaarheid uit;
    't ziek lamplicht smelt, en in al wijd're streling
    zie, hoe de zon je lieve hoofd omsluit!

    schrijver

    27-06-2016 om 21:45 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922

    Z0MERNACHT.

    Waar terzijde
    golfjes glijden,
    blinken in de starrengloor,
    onder over-
    hangend lover
    zit de guile wijngod vóór.

    Guller blonk er
    in 't halfdonker
    dezer gaarde een teder oog...
    Liefde! u schenke
    't warm herdenken
    't eerste lied na d' eerste toog!

    Eenzaam lijden,
    saam verblijden,
    geurt, gelouterd, lieflijk voort;
    wensen wekkend
    en ontdekkend
    door het fris gezongen woord.

    Diep gevoelen,
    rein bedoelen,
    stijgt, in liedren zonder klacht,
    op het fluisterend
    medeluisterend
    koeltje in luwe zomernacht.

    schrijver

     

    26-06-2016 om 22:09 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de stad

    Een gedicht van H.C. Rümke 1893-1967

    DE STAD

    1.

    Uit donkre gang van het station
    uit dompe mensenmassa kwam ik in het licht;
    daar sloeg de felle zon in mijn gezicht
    ik stond er stil en knipte met de ogen…
    Daar was het plein, de brede straat met hoge
    gebouwen, daar was beweging:
    fel door elkander was het woelen
    trams en auto’s in koele
    schuiving glijden aan
    tussen de mensen, die, zich reppend, gaan.

    Het was de vreugde om de sterke dag
    die ik over de stad en de mensen zag
    De blijdschap lag over allen: zij wisten het niet.
    De blijdschap was in mij… kend’ ik het verdriet
    van de velen die daar gingen?
    Zij gingen in het licht; ik zag hen gaan;
    dat was genoeg…. In blijdschap bleef ik staan.

    2.

    De stad verdwaast in ‘t violette licht,
    gemsten uit de hooggehangen bollen
    is vol tumult van claxons, trams en hollen
    van mensen naar ‘t trottoir, schrik op ‘t gezicht
    voor schreeuw van auto, die op hen gericht,
    heeft scherp haar ogen… Zie hoe vreemd gezwollen
    In het ontsteld gelaat der stad... In dolle
    driftkamp van leven werd het Zijn ontwricht.

    Krankzinnig is de stad, toch groots en prachtig,
    het zwaar bewegen in de volle straten,
    waar mensen gaan van duister’ angsten drachtig.

    Zij voelen om zich wringen, wreed, oerkrachtig,
    het onmeedogend leven, dat verwaten,
    en donker dreigend, stuwt hen oppermachtig.

    De afgelegde weg (1934)

    schrijver

    25-06-2016 om 21:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sonnet

    Een gedicht van Prosper van Langendonck 1862-1920

    SONNET.

    Op 't wilde golven van mijn boezem gaat
    de deining van mijn donkere gedachten,
    onstuimig zwellend in dees nacht van haat
    en razernij, met ongekende krachten,

    en stijgerend ten hemel op, al 't kwaad
    hem tegenloeiend, dat ze aan mij volbrachten,
    al wat mijn ziel met grimmige onmacht slaat
    en naamloos leed, dat niemand zal verzachten.

    En lijk de storm aan 't toppunt van zijn kracht,
    zijn duizend stemmen breekt in ene, éne
    oneindge kreet van woede en toch weer zacht

    gaat strijken en aan 't strand in kreunend stenen
    uitsterven, zink ik neer uit al die kracht,
    in hopeloos gebed en machtloos wenen.

    schrijver

    24-06-2016 om 23:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lijden

    Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932

    Maar daar is Lijden schoner dan de Dood

    Maar daar is Lijden schoner dan de Dood, -
    Want niet om niet wordt 't mensenhart vertreden,
    De brand der zielen is het morgenrood
    Waaruit licht-stil zal dagen Hemelvrede.

    Des Vaders Strijd en Zijn Vertwijf'ling groot
    Wordt in het hart der kind'ren uitgestreden,
    Híj wordt verheerlijkt door de Zielen-nood
    Der martelaren, die Zíjn Naam beleden.

    Gedenk dan, Kind! eer Gij te sterven vraagt,
    Dat doden God géén ere kunnen geven,

    Maar slechts wie 't Lijden voor den Eeuw'ge draagt,
    Die líever U moet zijn dan Dood of Leven,

    Daar er een God is, die zelf Lijder heet
    En heerlijk Heil zal maken uit Uw Leed.

    De Nieuwe Gids, jrg 5 (1890)

    schrijver

    22-06-2016 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    Zomer

    Ik zat waar zon op 't warme water scheen
    En gele bloemen bloeiden aan de kant;
    Het grazend vee ging door de weiden heen,
    De zomerlucht hing walmend over 't land.

    De wilgen waren zilverbleek en stil
    Voor 't stralend blauw, van wolk en nevel vrij;
    Een glazenmaker vloog, met lichtgetril
    Op 't parelmoerig vleugelgaas, voorbij.

    De schuwe vissen, in 't koeldonker diep,
    Verschoten snel, of stonden lang op wacht,
    Waar d'aarde zich, in beeld, nog schoner schiep,
    Dromend de zomerdroom van eigen pracht.

    En over 't hooiland, waar een wagen stond
    Met vers-groen gras te geuren in de zon,
    En verder waar het drachtig korenblond
    Met brede golving boog ten horizon,

    Tot waar een scheem'rend bos zich flauw verhief,
    De wereld wegsmolt in der hemelen gloed,
    Dreef mijn gedacht, hoe schoon de dag was, lief
    Uw schone ziel verlangend tegemoet.

    Illustratie: Een glazenmaker vloog, met lichtgetril Op 't parelmoerig vleugelgaas, voorbij.

    schrijver

    22-06-2016 om 11:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beproeving

    Een gedicht van Frederik van Eeden 1860-1932

    Beproeving

    Helaas! helaas! de wrede smart
    Wil zelfs geen dichter sparen-
    Dat moest mijn teder vaderhart
    Op bitt're wijs ervaren.

    Hij, die ons allen heeft gewrocht,
    Zo wijs en goedertieren,
    Hij heeft ons ditmaal zwaar bezocht;
    Ons Jantje lijdt aan klieren.

    Ik vreesde 't vroeg, ik zag het lang,
    Ik zag zijn halsje zwellen-
    En eindelijk kwam de dokter bang
    De droeve waarheid spellen.

    O, ouders! die dit onheil kent,
    Wis zult ge met ons lijden!
    Geen poeder of medicament
    Komt ons met hoop verblijden.

    En voor geen staal of levertraan
    Wil nu de kwaal verdwijnen-
    Wat hebben wij de Heer misdaan,
    Dat Hij dus treft de Zijnen?

    Doch neen, ik zwijg eerbiedig stil:
    Al moog' mijn harte bloeden,
    Ik weet toch, dat des Vaders wil
    Steeds alles leidt ten goede.

    En gaf hij mij het dichtvuur niet,
    En moet ik hem niet danken,
    Dat hij mijn smart zich uiten liet
    In diep-gevoelde klanken?

    Grassprietjes (onder ps. Cornelis Paradijs)

    schrijver

    20-06-2016 om 23:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.onttoverd

    Een gedicht van Gerrit C. van 't Hoog 1869-1951

    0NTT0VERD

    0 vaak nog denk ik aan mijn sprookjeshelden;
    hoe menig ridder met een wonder-woord,
    dat hem een goede fee in 't bos vertelde,
    van 't eenzaam slot heroop'nen kon de poort,
    waar ijz'ren boeien schone maagden knelden,
    of waar ze sliepen, diep en ongestoord,
    totdat er één kwam, die ze weer herstelde
    door 't spreken van bet juist' onttoov'ringswoord.

    Mijn hart lag in zijn eenzaamheid vergeten
    en sliep, totdat een schone fee verscheen,
    die 't rechte toverwoordje scheen te weten!

    Zacht sprak zij 't uit - de donk're ban verdween,
    en, waar 'k in duisternis heb neergezeten,
    daar straalt nu witte lichtglans om mij heen.

    schrijver

    19-06-2016 om 21:22 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.studentenvolk

    Een gedicht van Albrecht Rodenbacht 1856-1880

      

    Het Vlaams studentenvolk.

    Hoerah! ’t  Vlaams studentenvolk,
    Laat ons zingen,
    Wij, Vlaanderens hope, wij Vlaanderens kracht!
    Vooruit! en sluit de Gildekringen,
    Spijts ‘t wijze volk dat met ons lacht!
    Hoerah! ’t Studentenvolk!

    De Vlaming stond de Wale na te apen,
    Vlaanderens verleden scheen een toverwolk;
    Vlaanderen wierd de doodslaap te slapen
    Maar dan ontwiek ’t studentenvolk.

    Te midden van die jonge Vlaamse zonen
    Stond dan een priester en hij sprak en zong
    Zong ‘t lied van Vlaanderen in die oude tonen
    Zong en zijn lied in d' herte drong.

    En sedert dien de jongelingen gingen
    t' Hoofd in de lucht ‘omdat ik Vlaming ben’.
    Hoor hoe ze leven, hoor de reien zingen;
    ‘t Oud Vlaamse volk herleeft in hen.

    Wij zijn de toekomst, laat ze dan maar greten,
    Of spuigen vier, of kroppen hunne spijt;
    Wij doen ons beste, willen kerels heten
    En hebben dorst naar kamp en strijd.

    Broeders, vooruit rondom de Vlaamse vane
    Gilde bij gilde, en zingend hand in hand;
    Luider dan ‘t kraaien van de Franse hane:
    ‘Voor God en kerke en ‘t Vlaamse land!’

    Hoerah! ’t  Vlaams studentenvolk!
    Laat ons zingen,
    Wij, Vlaanderens hope, wij Vlaanderens kracht!
    Vooruit! en sluit de Gildekringen
    Spijts ‘t wijze volk dat met ons lacht!
    Hoerah! ’t Studentenvolk!

    ----------------------------------------------------
    wierd - begon
    een priester - verwijst naar de grote dichter Guido Gezelle
    greten - schimpen

    Gedichten (1909)

    schrijver

    18-06-2016 om 17:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.glimworm

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868

    DE GLIMWORM EN DE PAD

    Een fabel

    Vonk'lend door het loverduister,
    Zelf onkundig van haar luister,
    Licht-ster van de klavergrond,
    Doolde een glimworm in het rond.
    Uit het zwabbrig slijm gekropen,
    Stort een pad, met vuil bedropen,
    Op die fel gehate schijn
    't Onweerstaanbaar moordvenijn.
    ‘Waarom doodt in arren moede,
    Waarom doodt mij uwe woede,
    Daar 'k u nooit beledigd had?’
    ‘Waarom licht gij?" bromt de pad.

    Vertalingen en navolgingen in poezy (1884)

    schrijver

    17-06-2016 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (7)

    Op ons de blaam voor onze schuld!
    Op u — de weegschaal is omhuld....
    Een wereld, spieglende in uw glansen,
    Verrees nog nauw, — alreê vervult
    Ge uw roeping door haar 't hoofd te omkransen
    Met vrijheids palmen: — dwinglandij
    Noch oppermacht gedoogde gij,
    Die zelfs de boeien hebt verbroken,
    Waarin u winzucht hield gekneld,
    En, wat altaren gij doet roken,
    Niet langer offers brengt aan 't geld!?
    't Was luttel: — overvloed lokk' weelde
    En willig drage d' Oceaan
    Op 't golvend schuim de blinkende aan,
    Gij weert die kanker!? — U bedeelde
    De kunst, de kennis die gij viert,
    Een zin die slechts 't verheev'ne huldigt!? —
    Heel d' aarde is u de les verschuldigd,
    Dat menslijkheid ons 't hoogste siert!? —
    Te groot voor waanziek zelfverheffen,
    Eert ge ook in negers 't beeld van God!? —
    Strijk, Trotse! 't rimplend voorhoofd effen,
    Oneedle wraak waar' schimp voor spot,
    Beschaam ons door ons te overtreffen!

    1841

    schrijver

    16-06-2016 om 21:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (6)

    Het plegtig zwijgen der woestijn,
    Slechts zonnebrand, slechts maneschijn,
    Daar gij de volken zaagt verzamen?
    Het zou u dragelijker zijn,
    Dan of er vreemdelingen kwamen,
    En hun Geschied'nis, streng maar koel,
    Uw bouwval koos ten rechterstoel!
    Niet dat de weegschaal in haar handen
    Zou overslaan ter slinkerzij,
    Dewijl ge 't volk der Zeven landen
    Verguisdet door uw spotternij;
    Rechtvaardig zou zij allen horen
    En leende wis der bittre klacht
    Des Indiaans, door u geslacht,
    Ook tegen onze Vaad'ren de oren!
    Eenvoude kindren der natuur,
    Die argeloos de beker dronken
    Aan Hudsons boord hun ingeschonken
    Met strelend gif, met vloeiend vuur:
    De plaag die 't blanke Europa slaakte,
    Die 't rode Amerika ontving
    Of een godesse haar genaakte,
    Schoon ze uit de schrikb're marteling
    Alleen tot dorst en dood ontwaakte!

    schrijver

    15-06-2016 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter  1808-1875

    Aan New-York  (5)

    Nieuw-Amsterdam! New-York voortaan!
    Wij heersten ook op d'oceaan:
    De staf is toch van ons geweken.
    Uw zon zij nauwlijks opgegaan
    En rijze nog — zij zal verbleken!
    Al schudt gij ongelovig 't hoofd:
    Wat glans die niet wordt uitgedoofd,
    Wat licht dat niet werd overschenen?
    Carthago viel en Tyrus zonk,
    Venetië zag Lisbon wenen,
    Toen 't zegelied aan d' Amstel klonk!
    De Theems ontwaakte van 't weerschallen,
    Hij rees — wij streden, — voor zijn stem
    Zweeg de onze, — worstel nu met hem,
    Neen, overwin: toch zult gij vallen!
    Wat borgen ge in uw wetten koost,
    Het wiss'lend lot zal 't anders duiden:
    Uw mededingster rijst in 't Zuiden,
    Of 't West zwicht voor 't herlevend Oost!
    Een wijle nog — van jaren — eeuwen,
    Dan hoort, waar 't Fort Oranje was,
    Weer 't woud het hert naar water schreeuwen,
    En niets, niets scheert uw stille plas,
    Niets, dan te met de wiek der meeuwen.

    14-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (4)

    4

    Ei! stof niet dat gij nooit voor de aard
    Verloochend hebt, wie ge eertijds waart,
    Noch roep uw zuster van haar heuv'len;
    Laat Albany bij warme haard
    Van koetjes en van kalfjes keuv'len,
    En stell' zij, met verheugde geest
    Een toast in op 't Sint-Niclaas feest:
    „Voor Hollands Volk! — voor Hollands Koning!"
    Wij weig'ren de aangeboden schaal,
    Wij walgen van die eerbetoning,
    Van 't ledebraken onzer taal!
    Of ge eer uwe afkomst had vergeten,
    Dan slechts die hulde in zulk een uur!
    Onz' voorzaat strekt karikatuur
    Van wie bij u vernuften heten!
    Misdeeld van lijf, van geest beroofd,
    Zo schetst gij hen in iedre bondel:
    Hen, 't volk de harpe waard van Vondel,
    Hen, 't volk de veder waard van Hooft!
    Ik zoek vergeefs naar één gerechte,
    Van Irving af tot Willis toe,
    Die aan hun deugd zijn zegel hechte,
    Die Stuivesand geen onrecht doe,
    Die Evertsen een eerkrans vlechte!

    schrijver

    13-06-2016 om 21:28 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York  (3)

    3.

    Hoe tuigt het, — daar ge u zelve zoekt!
    Onz' naam is maar terloops geboekt,
    Voor lof, met laster aangeschreven,
    Als had ook ons het volk gevloekt,
    Dat gij wreedaardig hebt verdreven!
    Gevloekt? Wat zijn de trekken mild
    Van 't oud verhaal! ' Hoe lokt ons 't wild
    In luwt' van maagdelijke bossen; —
    Een ongerepte wereld geeft
    Aan elk haar tarwe, aan elk haar trossen,
    Aan ieder wat zij weeldrigst heeft; -
    Dáár dagen ze op, de Rode Wilden,
    Maar brengen kostb're pelterij, —
    Onmenselijke! wie dan gij
    Stiet ze uit tot zij hun spietsen drilden
    Op kind en grijze? — van de reê
    Verdrongen, 't West uit wraakzucht blaakten? —
    En aarzeling hun graf genaakten,
    Hun reuzig graf, de Stille Zee! —
    Verbeid hun Grote Geest geduldig
    Uw oordeel dáár, wat eisen wij,
    Dat uwe erinn'ring Holland huldig?
    Een wijl verengelst, werd ge vrij:
    Wat zijt ge Europa langer schuldig?

    schrijver

    12-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York (2)

    2.

    Uw schoonste vloed draagt Hudsons naam,
    Hij schakelt honderd bergen zaam,
    Hij ruist door duizenden valleien:
    Welluidendste trompet der faam,
    Zoetvloeiend zangrigste aller reien!
    En toch, hoe ge onze Vaad'ren hoont
    Daar ge u slechts hem erkentlijk toont;
    Daar ge u de erinn'ring schijnt te schamen,
    Hoe over 't ongetrouwe diep
    Onze Amsterdammers met hem kwamen,
    Dat Neêrland u in 't aanzijn riep?
    De natie die voor gene zwichtte
    Toen ze u de rang van dochter schonk;
    Toen ze in Europa's ogen blonk
    Als vrijgevochtene, als verlichte,
    En, - parel van die dubb'le kroon! -
    Als vrome, die geen balling weerde,
    Hoe ook zijn geest zijn God vereerde;
    Neen, allen schuilplaats heeft geboôn,
    Tot zelfs die stugge Pelgrimsvaad'ren,
    Wier lof uw dichtrenschaar vermeldt,
    Wier deugd ge in uw historieblaad'ren
    Voor 't nakroost onbereikbaar stelt, -
    Wier bloed moest tuigen in uwe aad'ren!

    schrijver

    11-06-2016 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan
    Een gedicht van E.J. Potgieter 1808-1875

    Aan New-York. (1)

    1

    O ongelijkbre Stedenmaagd!
    Wier trots een grootser hulde vraagt
    Dan de offers door twee watergoden,
    - Het paar dat u zo willig draagt, -
    Om strijd en knielende aangeboden;
    Hoogmoedige! wier blik niet rust
    Op 't lommer van de dubble kust,
    Of 't vlak der zaamgevloeide stromen,
    Wijl ge uit het blauwende verschiet
    De grijze Oceaan hoort komen,
    Zijn drietand uwaarts nijgen ziet;
    O Handelsbruid der Vrije Staten!
    Herinnert ge u, als de avondstond
    Uw lieflijk landschap enger rondt,
    Uw baai verkleend schijnt en verlaten,
    Daar vale scheem'ring 't mastbos huift
    Waaruit u 's daags van steng en staggen
    Een wemelende rij van vlaggen
    De groet der verste volken wuift; -
    Gedenkt ge in zulk een uur 't verleden,
    Het klene jacht, de klener jol,
    Het eerst uwe engten ingegleden;
    Schiet dan van dank uw boezem vol
    Voor wie u stichtten, Stad der steden?

    schrijver

    10-06-2016 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de zee

    Een gedicht van A.C.W. Staring 1767-1840

    De zee

    Moog' hij 't zalig Veld bezingen,
    Die de Mei ontwaken zag;
    't  Groen der heuvlen zag ontspringen,
    Bij haar eerste zegenlach.
    In  bepeinzing opgetogen,
    Staarden wij van de effen ree:
    't   Ongemeten boeide onze ogen -
    En ons lied zijt GIJ, 0 ZEE!

    Hoe lieflijk is uw rust,
    Als de avondstilte uw baren sust;
    Het kerend tij uw spiegel nauw doet kroken;
    De heldre lamp der maan,
    Aan 't blauw gewelf ontstoken,
    De visser toeglanst op zijn baan!

    Uw ruim verbreedt zich niet,
    Waar 't ons geen gouden oogsten biedt,
    Van 't weemlig vlak tot in de diepste kolken.
    Gij draagt des werelds schat!
    Door u is 't heer der volken
    Al samen burger te ener stad!

    De schare komt, van Zuid en Noorden,
    Uw paden langs. Van Nijl en Rijn;
    Van Zilvervloeds en Indus boorden;
    Bij vredes milde zonneschijn.

    Herbouw, breid uit, met feestgezangen,
    De muren door hun vlijt bezocht!
    Ach, vrede, vrede leidt hun gangen,
    En blijde welvaart sluit die tocht!

    De schare komt, van Zuid en Noorden,
    Ter haven in; van Nijl en Rijn;
    Van Zilvervloeds en Indus boorden;
    Bij vredes milde zonneschijn!

    Laat hun dank de Redder prijzen,
    Die de orkanen bond!

    Wiens sterke hand de kiel deed rijzen,
    Boven bank en slibbergrond.

    Laat hun dank de Redder prijzen!
    Menig zag het land verrijzen,
    Waar zijn lijk slechts berging vond.

    Hoor, het murmelt luider in de touwen,
    En al woester zwalpt het toornig meer.
    De oever, straks zo lieflijk aan te schouwen,
    Kaatst de golfslag onheilspellend weer.

    Terug, vermeetlen! In de branding loert
    De Dood, van 't steil der klippen. Boven haar
    Ontvlamt de donderwolk. Terug!
    Eilaas,
    Reeds huilt de stormwind; de oceaan verheft
    Zijn waatren, met gebulder; duisternis
    Omhult het diep; het raatlend zwerk verdooft
    Des scheeplings angstgejammer; toomloos vliegt
    De kiel ten hemel; schiet ten afgrond neer;
    Botst krakend tegen 't rif; en is niet meer!

    Der Tijden Jeugd zag dus zich 't oproer paren
    Van wolken en van baren:
    Vergeefs stond duin naast duin geplant;
    De Zee, haar grenzen uitgevaren,
    Verzwolg ze, en scheurde 't effen land;
    En 't rotsig Hoog werd langs haar baan ten strand.

    Getuige er van dat woelig Breed,
    Dat Neêrland scheidt van Albion:
    Het perk, waarin DE RUYTER streed;
    De moed van TROMP laurieren won;
    En ZOUTMANS glorie blijken deed,
    Dat rust ons niet verbastren kon.

    Bedwing een kracht die met vernieling dreigt,
    o Zee! Blijf staag beschermend ons geneigd.
    In uw kring wijke, al teistert Twist het LAND,
    De scepter nooit uit Eendrachts rechterhand.
    Onschendbaar zweev', zo ver uw palen staan,
    De Mastbanier van Neêrland af en aan;
    En 't heilig erfgoed van haar eer
    Behoev' geen wreker meer.

    -------------------------------------------
    Zilvervloed - De Rio de la Plata, in Amerika

    Zangstukken

    schrijver

    08-06-2016 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.redepronkers

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    REDEPRONKERS

    Minder verfoeilijk
    is de schurk in lage doen
    dan wie schurkachtigheid verbergen
    achter hoge rang en schone schijn.
    Met redepronk te schitteren
    valt hun niet zo moeilijk
    als eerlijk mens te zijn.

    De Noodhoorn (1932)

    schrijver

    07-06-2016 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.kijken

    Zomaar een gedicht over vriendelijkheid en racisme

    Kijken
     
    Hoe kijkt u naar mensen?
    Blank, zwart of getint
    Je weet niet wie of welk mens je zint
    Het innerlijk zit verborgen
    Geen mens laat zomaar zijn binnenste zien!
    Maar ik kwam een blanke jongeman tegen
    Hij liet zijn hond uit
    En hij lachte naar mij breeduit
    En het rare was
    Dat het me wat deed!
    Het gaf een gevoel van innerlijke verbondenheid
    Nou zeg, dat kan toch zomaar niet!
    Nee, dat weet ik ook wel
    Maar wie zo vriendelijk kan lachen
    Die kom je nog maar weinig tegen
    De meeste mensen leven in hun eigen wereld
    En deze man was niet introvert
    En als je daar op hebt gelet
    Dan zijn er bij elke kleur of ras
    Mensen met zo'n goed bedoelde lach!
    Dus al die praat over racisme
    Dat moet eens snel verdwijnen
    Want wie zijn de chagrijnen
    Dat zijn de mensen zonder God
    Die leven met geen innerlijk genot
    Die zijn vaak door het verderf al verrot!
     
     

    06-06-2016 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van W.J. Van Zeggelen 1811-1879

     

    Mode.

    Een fee, die opwelt uit de vloed
    Van wulpse zotternijen;
    Een dwinglandes, die aan haar voet
    De wereld neer doet vlijen.
    Een zonderling vernuftig dier,
    Dat nooit zich zelve rust geeft,
    Vorstin en tevens kamenier,
    Die in caprices lust heeft.
    Een plaaggeest en een vleieres,
    Met rozen op de wangen;
    Een dartel ding - een oude bes,
    Al naar de bordjes hangen.
    Een pijnigster van lijf en leên,
    Een bron van vele kwalen,
    Een engel vol lieftalligheên,
    Een zon met tal van stralen.
    Een wicht, dat met de Franse slag
    Van 't oude nieuw kan maken;
    Een geldwolvin, die 't wee en ach
    Door duizenden doet slaken.
    Een rapsodie van grol en gril,
    Die smaak en wansmaak duldde,
    Die slaven ketent aan haar wil
    En nijvre handen vulde.
    Een kind, dat slechts op 't morgen denkt
    En 't gisteren belachte;
    Een gast, die moeder zorgen schenkt
    En vaders zucht verachtte.

    Maar - 't helpt wat of een oude pruik
    Zich zet om 't ding te veetren.
    Want och, ook ik loop in de fuik, -
    Kan ik de boel verbeetren!?

    1853.

    schrijver

    04-06-2016 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Geerten Gossaert 1884-1958 

    Hymne aan de stilte

    I

    Weer, stijgend door de koele nacht
    De bergen op ter eenzaamheid,
    Omgordt mij de geheime macht
    Die mij tot Uw gemeenschap wijdt;
    Der mensen woningen ontvlucht
    En hunner woorden vreemd gerucht,
    Ver van hun liefde en hunne haat
    Tot Ú mijn hoog vertrek en toeverlaat.

    II

    Van ijdel minnen en de waan
    Der roembegeergen zijt Ge vrij;
    Noch leert Ge in de wegen gaan
    Waart 't Hart der Harten de waardij
    Niet kent van 't Zelf, bedeesd en vreemd
    Maar om 't bezit van andren teemt,
    Waar handen grijpen naar 't gemis
    Des harten, van zich zelve ongewis.

    III

    De lach der lippen zal vergaan
    Verdoven eens der ogen gloed;
    En hoe zou 't woord van trouw bestaan
    Tenzij-dan dat het Ú gemoet
    O Stilte, die in Leed en Strijd
    Uit 't aardse onze harten wijdt
    En voert ons zwijgend naar het land
    Waar 't onverganklijke het wijken bant.

    IV

    Zo kom -: mijn enige begeert
    Is schoon te zijn en rein van hart;
    O red mij, want mijn ziel verteert
    Van Uwe weedom en de smart
    Om dwaling als een-elk belaagt
    Die door der mensen volte draagt
    Wat hunne harten niet bekoort:
    Het zuiver goud, dat u alleen behoort.

    V

    Vergeef mij, zo ik, diep verblind,
    Eens Uw eburne schoonheid schond;
    Sinds zwierf ik rusteloos gezind
    De wereld door, tot ik hervond
    Mijzelf in U, aanbad en zei:
    O Smetteloze leid Gij mij
    En sterk mij, wonend waar ik woon,
    Uw knecht, Uw vriend, Uw veelgeliefde zoon!

    De Beweging, jrg 2 (1906)

    schrijver

    01-06-2016 om 21:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!