Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    30-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wereld

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    De schone wereld

    Iedre morgen na het nachtlijk slapen 
    Ligt mijn wereld nieuw door mij geschapen. 

    Iedere dag heb ik haar weggegeven, 
    Telkens één dag meer van 't eigen leven. 

    Telkens een kortstondiger bewoner 
    Zie ik haar belanglozer, dus schoner. 

    Schoonst zal ze eenmaal zijn als ik ga scheiden 
    En de grenslijn wegvalt van ons beiden.

    De weg van het licht  (1922)

    schrijver

    30-06-2017 om 23:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.al

    Een gedicht van Jan Krul 1602-1644

    Al zijt Gij vert, Nooit uit het hart.

    Lief! al zijt gij vert gescheiden;
    Liefde zal mijn hert geleiden:
    Liefde (Lief) die drijft mij voort;
    Liefde komt u Liefd' aan boord:
    Lief is liefde, zoet is minne:
    Liefde doet mij dit beginnen:
    't Is al Liefde, Liefd' is ‘t al,
    Die ik u betonen zal.

    Door de Liefde lijd ik vrese:
    Liefde zoekt uit vrees te wezen,
    Even als de Schipper doet,
    Als hem treft een tegenspoed,
    Van de woeste storm Winde,
    Tracht hij goede ree te vinden:
    Veile Haven, anker-strandt,
    Daar hij schadeloos belandt:
    Even gaat het mij in 't minne,
    Ik zoek uwe gonst te winnen.
    Die mij van de bitse nijdt,
    In mijn Liefdens vrees bevrijd.

    Eerlycke tytkorting (1634)

    schrijver

    29-06-2017 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vriendschap

    Een gedicht van Lucas Pater 1707-1781

    DE VRIENDSCHAP

    Hoe zoet is 't, waar de Vriendschap woont!
    Zij is oprecht van aard.
    Zij word met mirt en palm bekroond.
    Haar glans is prijzenswaard'.
    Zij spoort het al tot blijdschap aan.
    Wie kan haar invloed wederstaan?
    Geen mens. Geen mens. Geen mens.

    De Vriendschap neemt de harten in:
    Nooit toont ze een stuurs gelaat.
    Zij is de Zuster van de Min.
    Zij schuwt de twist en haat.
    Ze is altoos vergenoegd van geest.
    Men roem' haar op dit vrolijk Feest
    Met Zang! Met Zang! Met Zang!

    De Vriendschap mint gezelligheid:
    Nooit vindt men haar alleen.
    Zij-zelf heeft deze dis bereid:
    Zij bracht ons hier bijeen.
    Elk roep' dan vrij met hart en mond:
    'k Verzoek uw vriendschap, in het rond.
    Hoezee! Hoezee! Hoezee!

    schrijver

    28-06-2017 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.trouw

    Een gedicht van Jacob Cats 1577-1660

    Eerste Trouw

    Als van twee gepaarde schelpen
    D’ene breekt, of wel verliest,
    Niemand zal u kunnen helpen —
    Hoe men zoekt, hoe nauw men kiest
    Aan een, die met effen randen
    Juist op d’ ander passen zou.
    D’oudste zijn de beste panden,
    Niets en gaat voor d’ eerste trouw;
    D’eerste trouw, die leert het minnen,
    D’eerste trouw is enkel vreugd,
    D’eerste trouw, die bindt de zinnen,
    Zij is ’t bloempje van de jeugd.
    Naar mijn oordeel: twee-maal trouwen
    Dat is veel niet zonder pijn;
    Drie-maal kan niet als berouwen,
    Want hoe kan der liefde zijn?
    Houd uw eerste lief in waarden,
    Eertse met een vollen zin;
    ’t Is een hemel opter aarden,
    Zo je paart uit rechte min.

    schrijver

    27-06-2017 om 22:11 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schoon

    Een gedicht van Jacobus Revius 1586-1658

    Schoon is het goud

    Schoon is het goud, het schoonste der metalen,
    Schoon 't alebast, en 't luchtige kristal,
    Schoon is het licht wanneer de zon gaat dalen,
    Schoon 't elpenbeen, en 't rozenrood koral,
    Schoon is de mei met bloemen zonder tal,
    Schoon is de zeeg' met haar bekranste zweerden,
    Maar, die de kroon moet dragen bovenal,
    Schoon is de vreê, de schoonste op der eerden!

    Over-Ysselsche sangen en dichten

    schrijver

    26-06-2017 om 19:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sneeuw

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    De witte sneeuw

    De witte sneeuw, waarmee de vlakten pronken,
    Boelt met de zonne tot haar schade en schand. 
    Ze ligt en lacht en tintelt, wonnedronken,
    Totdat ze smelt en slijk maakt op het land. 

    De witte sneeuw, waarvan de bergen vonken,
    Wanneer de hemel stooft en staat in brand, 
    Die zonnelach weerkaatst, en zonnelonken,
    Blijft eeuwig hoog en eeuwig diamant. 

    Al eveneens, vergaat of staat de Minne:
    Die niets beoogt dan 't laag genot der zinnen,
    Ziet zijn geluk verslijkt eer hij 't vermoedt;

    Veel hoger wil ik mijne liefde plaatsen,
    Waar ze ongedeerd het zonlicht kan weerkaatsen,
    En rein blijft in des hemels hoogste gloed.

    Echo's (1900)

    schrijver

    25-06-2017 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.top

    Een gedicht van Jacques Perk 1859-1881

    Op de top

    Lig daar, mijn wandelstaf! Hier is de top,
    En met de blauwe wolkjes, die er krullen
    Rijst uit het dal de rust naar boven op,
    Waar zich het wolkloos ruim mee schijnt te vullen;

    De bergen wijken, breed van rug en kop,
    Die ze in een waas van matte nevel hullen. -
    Uit d' afgrond lacht gezang en steengeklop...
    Of dan die mensen nimmer rusten zullen?

    Daar zwoegen ossen voor hun zware vracht,
    Ginds lijmt de bij haar zoete raten dicht,
    En kraait een haan zijn liedje van victorie:

    't Juicht alles in 't bestaan, en heeft de plicht
    Van vrolijk-zijn nog nooit zo blij betracht....
    En 't ontevreden stadskind droomt van glorie?

    Gedichten  (1882)

    schrijver

    23-06-2017 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klink-gedicht

    Een gedicht van Jacob Westerbaen 1599-1670

    Klink-dicht

    Al is de zwarte nacht met wolken overtogen,
    En zon, noch maan, noch ster aan ’t blauwe welfsel staat,
    Toch weet de stuurman wel waar ’t scheepje henen gaat.
    Al heeft hij zon, noch maan, noch sterren in zijn ogen,

    Hij houdt nochtans zijn streek en vindt zich niet bewogen.
    Zijn zaken die gaan vast: de naald op het kompas
    Wijst hem het noord’; ’t getij dat gist hij bij het glas.
    Let hij op deze twee, zo wordt hij niet bedrogen.

    Zo gaat het ook met mij. Uw vriendelijk gezicht
    Schijnt altijd in mijn hart, dat strekt mij voor een licht,
    Als ’t aardrijk is bedekt met dikke duisternisse.

    Ei, lach niet, Rozemond: ’k wil wel een proefstuk doen,
    Roep mij in ’t duister eens en lijd dat ik u zoen:
    Tien kusjes ik verbeur, zo ik uw lipjes misse.

    Minnedichten (1624)

    schrijver

    22-06-2017 om 20:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan God

    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831

    Aan God.

    Leer mij mijne dagen tellen,
    Gij die hun getal bepaalt! 
    Ieder dag, die mij bestraalt, 
    Op zijn rechte waarde stellen!
    Ieder uur van mijn bestaan 
    Zie ik als uw weldaad aan! 

    Leer mij ieder stond beklagen
    Die mij nutteloos ontschiet! 
    Leer mij blijdschap en verdriet 
    Zedig en gemoedigd dragen,
    En met voor- en tegenspoên 
    Als een christen voordeel doen! 

    Geef mij 's ochtends lust en ijver; 
    's Daags, aanhoudendheid en kracht! 
    Geef herhaling in de nacht! 
    Maak mij waakzaam, vlug, en nijver, 
    En aan elke plicht gehecht, 
    Door uw wil mij opgelegd! 

    Leid mij langs dit pad der smarte, 
    Naar de storingloze rust! 
    Niet verlangend, niet onthutst, 
    Maar met onverschrokken harte, 
    Dankbaar in het aards genot, 
    En gewis van beter lot! 

    Dit, o God, zij steeds mijn bede, 
    En die bede mij verleend! 
    Zij mijn hart met u vereend, 
    In uw wijze raad te vrede; 
    En, genadig Opperheer, 
    Niets op aard ontbreekt mij meer. 


    Leiden.

    1806.

    De dichtwerken van Bilderdijk,  deel 5 (1857)

    schrijver

    21-06-2017 om 17:16 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eensaamheid

    Een gedicht van Jan E.F Celliers 1865-1940

    Eensaamheid.

    Mij vuurtje en ik is op wag,
    mij vuurtje en ik alleen;
    die awendster 
    wenk al van ver 
    en die velde slaap om-heen.

    En stadigies sterwe die dag,
    so's éen in sij armoed verlaat,
    ongesien, ongeag, 
    sonder suggie of lach, 
    waar niemand van weet of van praat.

    Nou blij die lug alom
    in stil aanbidding staan;
    geen tampende bel 
    wat die ure tel, 
    - net die sterre wat kom en gaan.

    Die osse, met koppe gebui'e,
    herkouwe nog stil in die nag,
    tot éen v'r éen buk 
    en gaat lê bij sij juk, 
    met 'n sug, na die trek van die dag.

    Mij vuurtje is al wat nog leef
    in die eindeloos ruim met mij,
    en sij stemmetje dwaal 
    so's 'n deuntje wat draal 
    om dage lang verbij,

    om jonkheids blije more
    en laggies lang verlewe.
    Dan voel ik 'n traan 
    in mij oge staan 
    en ik fluister ‘Heer, vergewe!’

    Die slapende velde lê wijd,
    en wijer die donkere see,
    wat mij vuurtje en mij 
    van awend skij 
    van die wereld se vreugd en wee;

    ik weet daar is feest van a'end
    in menig verligte saal,
    maar geen een wat mij mis 
    bij die dans en die dis 
    - 'n balling vergeet en verdwaal.

    Maar al is ik ver van die skaar,
    in eensaamheids woning getrede,
    ik voel mij so's éen 
    met die Heer alleen 
    - 'n kind aan Sij boesem tevrede.

    Die vlakte en andere gedigte (1908)–

    schrijver

    20-06-2017 om 23:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ilonka

    Een gedicht van Francois Pauwels 1888-1966 

    Ilonka zingt.

    ‘Een jonge vrouw gaat uit
    over de bloeiende steppen, in mei,
    zij is trots en mooi,
    zij is mooier dan alle anderen,
    zij zwaait de zweep naar het logge paard
    en de grote, piepende wielen
    gaan sneller
    over het wassend kruid...
    Waar gaat ze heen? -
    Ze lacht naar de horizon
    en ziet niet om naar het dorp,
    daar zijn de huizen weinig en arm,
    nog staat de staldeur open
    voor het kale erf...
    Ze heeft linten in het haar,
    linten op de schouders
    en een kleurig corsage...

    Men heeft haar geen uitgeleide gedaan,
    geen heeft haar bij haar tooi geholpen...
    Waar gaat ze heen?...
    Ten avond zal ze keren,
    de jonge mannen zullen haar toeroepen
    dat ze mooi is,
    mooier dan alle anderen,
    maar de oude vrouwen zwijgen
    en zien onheil:
    de duivel hale haar!’...

    De Gids, jrg. 90 (1926)

    schrijver

    19-06-2017 om 22:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ene

    Een gedicht van Frans de Cort 1834-1878

    Ene kleine zonde.

    Wij zitten soms - mijn lief en ik - 
    Hele avondstonden naast elkander,
    En praten over een en ander,
    Doch schuwen trouw elkanders blik; 
    Want moeder, die, ondanks mijn flemen,
    Volstrekt niet weten wil van mij, 
    Zou met te veel verdriet vernemen,
    Dat ik met hare dochter vrij. 

    Zolang ons moeder hoort en ziet, 
    Gebaren wij van niemendallen,
    En zitten schuldeloos te mallen,
    En praten over liefde niet; 
    Maar nauwlijks wendt ze de argusogen,
    Of beide monden staan gereed - 
    Het stoute misdrijf is geplogen,
    En 't zoete kusje heb ik beet!

    Liederen (1868)

    schrijver

    18-06-2017 om 23:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vaarwel

    Een gedicht van Anton L.de Rop 1837-1895

    Vaarwel

    Vaarwel, vaarwel, mijn dierbaar
    Vaderland!
    Mijn Nederland, vaarwel!
    Ik vaar van hier, van hier naar 't Oosterstrand,
    Mijn Nederland, vaarwel!

    Bij 't ruisen van de zilten vloed,
    Breng ik aan u mijn afscheidsgroet.
    Lief Vaderland, lief Vaderland, vaarwel!
    Vaarwel! Vaarwel, vaarwel!

    Aan u, aan u blijft steeds mijn trouw verpand;
    Mijn Nederland, vaarwel!
    Ik wijd aan u, aan u mijn hart en hand,
    Mijn Nederland, vaarwel!

    En zelfs in Java's wondertuin
    Vergeet ik nooit mijn Hollands duin.
    Lief Vaderland, lief Vaderland, vaarwel!
    Vaarwel! Vaarwel, vaarwel!

    schrijver

    17-06-2017 om 21:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.taal

    Een gedicht van Willem Bilderdijk 1756-1831

    De taal.

    De mens te kennen, is des mensen wetenschap; 
    Maar nimmer kent men hem uit klaatrend schoolgeklap, 
    Door meesters 't ekstrenbroed in 't kooitje voorgebrabbeld,
    Terwijl 't, ontroofd aan 't nest, op de ijzren tralie knabbelt.
    Neen, toon hem in de Taal, die uit zijn boezem breekt, 
    Door de oudren in hun kroost met d' adem opgekweekt, 
    't Ontvloeisel van zijn ziel, door 't lichaam uitgedreven.
    Daar schuilt zijn mensheid in, zijn zelfgevoel en leven.
    Zoek in u-zelf de Taal, en ken u-zelf in haar: 
    Haar spiegel is ons Al, haar uitdruk 't menslijk waar. 


    1822.

    De dichtwerken van Bilderdijk. deel 13 (1859)

    schrijver

    15-06-2017 om 23:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beurs

    Een gedicht van Joost van den Vondel 1587-1679

    AAN DE BEURS VAN AMSTERDAM

    Doorluchtig koopslot, meesterstuk
    Van KEIZER, die ons Koopgeluk
    Aan uw gerief zo dier verplichte,
    Wat geest heeft uwe naam bedocht?
    Spruit die van ’t veld, dat Dido kocht,
    Toen zij haar hof en Koopstad stichtte?

    Of heeft de Beurs die naam Gebaard,
    De Beurs, die ’t geld met zorg bewaart?
    Zo blijf de Zedigheid bevolen:
    Want schepen brieven, geld en goed,
    En Beursgeloof is eb en vloed.
    De Beurs wordt om haar geld bestolen:

    En wat ’s een geldeloze Beurs?
    Een koopmans gasthuis vol getreurs.
    De Beurs heeft ook haar Martelaren.
    De winst verandert met de wind.
    D’een mist het geen een ander vindt.
    ‘T is kunst te winnen en bewaren.

    Uw wissel draaft vast op en neer.
    Dat postpaard maakt wel knecht van heer,
    En Reinout kan het schaars berijden.
    Het slaat dan voor dan achter uit,
    En van  ter zijde; en wordt gestuit
    Met smert; dies pas zijn hoef te mijden.

    Verzekert gij het zeegevaar;
    Wat borg zal uw verzekeraar
    Verzeekren van uw scha  te boeten,
    Daar ’t grimmelt van onzekerheên?
    De terling geeft u zes, of een …
    Wie weet wat kans u zal gemoeten?

    Daar nu de zuil ’t gewelfsel stut,
    Dook eertijds, in zijn rieten hut
    De visser, die met list van fuiken
    De gauwste Amstelvis bedroog
    Daar Koopliên, onder uwe boog,
    Nu zon, nu regenbui ontduiken.

    Mistrouw dan vrij uw Koopfortuin.
    Carthago leit bestulpt met puin,
    En waar is Tyrus? waar de muren
    Van Sidon, en zijn koopmansstraat?
    Het Beursgeluk dat komt, en gaat.
    ‘T geluk kan zelden steen verduren.

    BEURSKNECHT

    --------------------------------------------------------------------
    * Hendrik de Keizer, in het begin van de 17e eeuw stadsbouwmeester in Amsterdam leidde de bouw van de Amsterdamse beurs.
    * Dido: de koningin die Carthago stichtte. Nadat zij was gevlucht uit Tyrus, kreeg zij Van de koning aan de Noord Afrikaanse kust. een stuk land dat zo groot was als zij met een runderhuid kon omtrekken. Door deze eerst in smalle repen te snijden omsloot zij een aanzienlijk stuk land ..
    * Reinout – uit  De Vier Heemskinderen - was zo sterk, dat hij als enige het Ros Beiaard temde.
    * Carthago was ooit een belangrijke stad aan de Noord Afrikaanse kust. Carthago kon in wedijveren met Rome en de twee steden waren voortdurend met elkaar in oorlog. Na eeuwen van strijd werd Carthago in 146 voor JC vernietigd door het Romeinse leger en de inwoners werden door de Romeinse soldaten uitgemoord.
    * Tyrus en Sidon zijn handelssteden die voorkomen in het bijbelboek Jesaja. De profeet Jesaja voorspelt de vernietiging van de stad Tyrus en de ontvolking van Sidon. Daarna zullen 70 jaren verstrijken voordat andere steden weer handel willen drijven met Tyrus.
    * BEURSKNECHT: Joost van den Vondel heeft het gedicht ondertekend alsof het gedicht is geschreven door de beursknecht. De beursknecht had het toezicht op de beurs zodat de bepalingen werden nageleefd.

    schrijver

    14-06-2017 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zonlicht

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    HET  ZONNELICHT  IS  NEERGEDAALD

    Het zonnelicht is neergedaald
          en ‘t gaat bij andere lieden,
    verwacht en welkom-weer onthaald,
          de dag hun doen geschieden.

    Het morgent daar, het avondt hier,
          en wonderschoone verven
    zie ‘k wentelen in het westervier,
          en stille, stille sterven.

    ‘t Was rood eerst, helder peers weldra;
          en, blauw- en blauwerwendig,
    door al de hemelen heerst daarna
          één duisterzijn bestendig.

    Noch nacht en is ‘t noch dag: het vier
          der zonne is schaars geweken,
    of, helpzaam wordt de keerse hier,
          daar de avondzonne ontsteken.

    Het pinkoogt, of ‘t een meiske waar'
          dat wenen wilt, van verre,
    nu zuid, nu noord, nu hier, nu daar
          een nieuwgeboren sterre.

    Dan, waar ik sta, zie ‘k, om end om,
          Gods legerwachten waken;
    en, in die eindloos wijde kom,
          al ‘s hemels diepten blaken.

    Hoe bang ben ik! ‘k En durf bijkans
          mijne oogen niet betrouwen,
    o Heere, op uwe sterrenglans:
          hoe zal ik U aanschouwen?



    (10/12/1890)

    Tijdkrans (1893)

    schrijver

    13-06-2017 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zoeker

    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    Ik ben de zoeker

    Ik ben de zoeker naar het Nooit-Behaalde.
    Ik ben de Strever naar het Ware Zijn.
    Ik ben de dronkene van `s Levens wijn,
    die wonderlijk-krachtig mijn spieren staalde
    toen ik, als onverschrokken duiker, daalde
    tot in de krochten van het Diepste Zijn,
    waar ik dan uit meebracht een luttel grein
    Waarheid, die klaar gelijk juwelen straalde.

    Laat mij dan maar in mijn vreemd-lijkend Zijn,
    droevige om `t Zijnde en als edelsteen rein.
    Want, schoon mijn geest somtijds in `t zoeken faalde,
    en op verlokkende zijwegen dwaalde,
    zou toch mijn strijd niet de allerschoonste zijn,
    daar ik, staag worstlend, verschopte alle Schijn?


    1947

    schrijver

    11-06-2017 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.roem

    Een gedicht van Hilda Ram 1858-1901

    Roem.

    O roem! wat zijt ge een ijdele droom!
    O wereldse eer, wat zijt ge ledig!
    Geen wulpse deerne, die 't mensenhart
    Als gij bedriegt, zoo vals, meinedig!
    Eerst weifelend tuurt het bewonderend oog
    In de verte u na, verrukt, betoverd,
    Door wat daar schittert in 't wazige floers
    Van 't hulsel, waarmee ge uw gedaante omlovert.
    Hij droomt, de onervaren... Een godengestalt
    Verbeeldt hij zich in de prachtgewaden
    Verborgen, die zwevend en lokkend van ver
    Zijn blikken met rijke glans verzaden.
    Hij droomt... hij dorst naar dat liefelijk beeld,
    Die schone gestalte - het ongekende!
    O, mocht hij 't bereiken! zijn boezem zwelt,
    Hij droomt, hij dorst... Waarheen hij zich wende,
    Niets geeft verpozing aan 't bruisend gemoed:
    Hij wil, hij zal in zijne armen u drukken,
    Die uit de bedwelming, uit de slaap
    Der zinsverdoving zijn ziel kwam rukken!
    Hij streeft vooruit, hij werkt, hij slaaft,
    Vertrappelt onder zijne voeten
    Geluk en vrede en rustige vreugd;
    Geen arbeid is hem te veel, geen wroeten!
    Hij leeft om de toekomst!... De arme, o mocht
    Hij steeds in begoocheling blijven leven,
    Zijn ziele voeden met zinsbedrog...
    Maar zie, er komt een eind aan het streven,
    Daar nadert, daar grijpt hij 't gewenste doel!
    Hem is de roem, hem de eer, en de glorie!
    Zijn kracht is ten einde, hij wankelt, hij zwicht;
    Wat geeft het? Nog roept hij: Victorie! Victorie!
    En drukt aan zijn hart, die zijn hart verwon...
    Haast wijkt de bedwelming; nu wil hij genieten,
    Zijn blikken verzaden, verzaden zijn dorst.
    Helaas!... moest zo hem zijn waan ontschieten?
    Bedriegt hij zich? Was dat zijn droom?
    Vertwijfeld rukt hij 't gewaad van uw schouder,
    Dat schitterend hulsel, zo blinkend schoon -
    Zijn bloedstroom stuit, zijn hart klopt kouder:
    In volle naaktheid staat gij daar,
    Een aaklig geraamte met holle kaken,
    Een spotgrijns op de vale mond,
    Waarop hij meende de zoen te smaken,
    Die gans zijn ziel met weelde en genot
    Zou vullen; huiverig koud de leden
    Wier gloed hem opnieuw beleven moest! -
    Ontgoocheld staat hij; zijn gans verleden,
    Hij heeft het u ten offer gebracht,
    U, die hem alles in loon zou geven,
    Doch snood hem bedroog: gij geeft hem niets:
    - Teleurgesteld is zijn ganse leven!

    Antwerpen, september 1890.

    schrijver

    10-06-2017 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opdracht

    Een gedicht van J.W.F Werumeus-Buning

    Opdracht

    Naar een motief van Christine de Pisan

    Ik heb om u mijn plicht verzaakt,
    Uit liefde heb ik kwaad gedaan,
    Het zoete vleien van uw mond
    Maakte dat alles bitter smaakt.

    Maar in het godsoordeel der smart
    Sprak ik geen woord van smaad om u;
    Toen kende ik, Eva, in dat vuur,
    Het onveranderlijke hart.

    Zo is eens Adam uitgeleid,
    Verwoest de tuin die hij bezat,
    Zo is ook Jobs gelovigheid
    Beproefd tot hij geen ding meer had.

    Niet wij, Gods wil is meer dan al,
    Genade loutert met geweld,
    Zo werd de kleinste ster gesteld
    In het oneindige heelal;

    Zijn onverbiddelijke dwang
    Nam u, en gaf aan mij de stem
    Der jongelingen in het vuur,
    En lenigt alles met gezang.

    Ik breek het brood thans iedere dag alleen
    Ik slaap alleen, alleen ga ik mijn wegen
    Ik praat alleen, die liever had gezwegen
    Ik noem uw naam, ik noem uw naam alleen.

    Ik bid tot God, maar God laat mij alleen,
    Ik ben alleen, ik ben alleen gebleven
    Ik eet alleen, aan 't einde van mijn leven
    Ik leef alleen, en straks sterf ik alleen.

    schrijver

    09-06-2017 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ambachten

    Een gedicht van Hermanus Asschenbergh 1726-1792

    De drie ambachten.

    Een zekere iemand kwam bij zekre Predikant,
    (Ik meen 't was in Zuid-Beveland.)
    Die hij zeer nedrig bad aan hem een gift te geven,
    Tot ondersteuning van zijn leven.

    Hoe! sprak de Predikant, verwonderd zijnde: gij
    Komt mij ordentlijk voor, en vraagt ge een gift van mij?
    Ja, zei hij, ja, mijnheer! 'k ben tot die stap gekomen,
    Opdat mij 't leven niet door honger word' benomen.

    Kent gij geen ambacht? vroeg hij weer,
    Ja; ik ken er drie, mijnheer:
    Het stratenmaken, 't knopenmaken,
    En 't brillenslijpen; dat zijn alle drie mijn zaken.

    Wel, vroeg hij, waarom bleef ge aan 't stratenmaken niet?
    Och! dat 's een werk, mijnheer, dat niets baart dan verdriet:
    Men heeft thans zo veel ommewegen,
    Dat aan de rechte weg geen sterfling ligt gelegen,

    Waarom die ook niet slijt. Wel, 't knopenmaken dan?
    Dat 's iets, waarbij geen mens de kost ooit winnen kan,
    Was 't antwoord: wie dit waant, vindt zich gewis bedrogen:
    Men hoort thans veel te veel van haken en van ogen.

    Nu, 't brillenslijpen?.... och mijnheer!
    Dat 's nog het ergst van all'; geloof mij, op mijne eer:
    Want op het goede wordt geheel geen acht geslagen;
    Dies is een bril onnut in dees bedroefde dagen;
    En 't kwaad, dat dag aan dag geschiedt,
    Is 't, dat men door geen bril, maar door de vingers, ziet.

    Vaderlandsche letteroefeningen, jrg.1794

    08-06-2017 om 23:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God

    Een gedicht van Felix Timmermans 1886-1947

    God rolt de zonnen door zijn handen…

    God rolt de zonnen door zijn handen
    zoals de boer het zaad.
    De ruimte kent geen randen
    en eindloos staat
    de sterrentuin te branden.

    Als dauwdrop aan der aarde bloeme’
    weerspiegel ik het al.
    Ik hoor de sferen zoemen
    Gans 't sterrendal
    probeert Uw naam te noemen.

    't Geheim blijft tot de nacht behoren,
    waarin ik ben ontstaan,
    tot, opgeslorpt, in schijn verloren
    in 't licht vergaan
    in U ik word herboren!

    schrijver

    07-06-2017 om 21:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stadje

    Een gedicht van Larens van der Waals 1885-1968

     

    Beschenen stadje.

    Het stadje op het verre veld 
    beneden ons, in mist verscholen,
    heft zijne toren, half verholen,
    in 't licht dat met de mist versmelt
    en door de gouden schemer snelt 
    het vlottend schaduwig geweld 
    der vlugge wieken van de molen. 

    De hemel, wolkeloos, omvat 
    de prille tere zuiverheden
    van licht en lucht te saamgegleden.
    - De stille paarlemoeren stad, 
    die dof de dauw beslagen had, 
    verglanst zacht in het diepe bad 
    van zondoorwaasde vochtigheden. 

    De vreugde, die het hart ontwelt, 
    zoekt samenzang van zachte koren,
    vangt klanken door de wind verloren
    die zij tot zangen samensmelt.
    - Of glazen klok, gebarsten, belt 
    verbeven over 't vochtig veld 
    de broze slagen uit de toren.

    Onze Eeuw, jrg 19 (1919)

    06-06-2017 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verschiet

    Een gedicht van Augusta Peaux 1859-1944

    VERSCHIET

    Grijze torens     
    staan als horens    
    van de neergevleide stad,   
    en ik peize    
    welke wijze   
    ritselt in het popelblad.

    ‘k Wou wel gâren   
    op mijn snaren  
    wat daar doemt uit nevelrag,   
    en te noene  
    boven ’t groen    
    zingzoemt in de zomerdag.

    Gedichten (1918)

    schrijver

    04-06-2017 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moed

    Een gedicht van Seerp Anema 1865-1961

    Moed

    O, laat mij gaan, waar gindse duinen rusten,
    waar koele westenwind nauw ademhaalt
    en matte herfstzon zilvertintig straalt
    en vrede murmelt aan de kalme kusten!

    Hoe laaft mijn lijf, o eeuwig onbewuste,
    zich aan de wind, die van uw kruinen daalt,
    en vallend lover lispelt en herhaalt,
    dat eenmaal rusten mag, die nooit mocht rusten.

    Want achter al mijn kwijnen en mijn klagen
    trilt in mijn hart nu hoog, dan somber diep,
    maar steeds, - een toon van nimmermeer versagen!

    Omdat mijn Heiland bij mijn naam mij riep
    en heeft gezegd, dat ook voor mij zal dagen
    het leven, dat Hij in zijn sterven schiep!

    schrijver

    03-06-2017 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.merellied

    Een gedicht van Gaston Burssens 1896-1965

    Merellied

    Reeds is de zon in purperbrons gezonken
    en sleept na zich een laan van gloed,
    die 't landschap verwt in kleurenpracht en 't haantje
    van de toren fonklen doet....
    Daarna, in 't nakend, fluistrend avondslomen,
    gewiegd door 't ruisen van het riet,
    weerklinkt uit malse, volle merelborste,
    het malse, volle merellied:
    het gallemt in de plecht'ge avondstand;
    met lieflijk stijgend geborrel,
    en 't schalt en 't schalt en 't zijpelt door de lucht,
    met rollend, orgelend gescharrel;
    en 't wijfje galmt hem tegen, guitig-lief,
    als helder tokkelende bronne.
    En samen gorgelen z'een lied, een lied
    van kalme, stille levenszonne....

    schrijver

    02-06-2017 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.overwerk

    Een gedicht van Pim Scheltema 1921-1947

    Overwerk

    In het bleke ochtendgloren
    Stapelt Dora nachtclubstoelen,
    Want dat doet ze van tevoren
    Omdat ze de vloer moet spoelen.

    Zo maar schrobben is zo zonde;
    Even doet ze snel de ronde
    Om vooral de driekwart peuken
    Voor het knechie in de keuken
    En de bandjes van sigaren
    Voor haar nichie te bewaren;

    En vergetene corsasies
    Zet ze thuis in kleine vasies
    En de glazen met de ressies
    Giet ze uit in doktersflessies,
    Want vanavond is het feest:
    Vijfentwintig jaar is Dora
    Werkster op die club geweest.

    's Avonds zit ze stil te dromen
    Of de directeur zal komen
    Met een dichte enveloppe,
    Maar geen mens komt bij haar kloppen.
    Somber zet ze alle flesjes
    Met de restjes op een rijtje,
    Zit te wachten nog een tijdje,
    Maar zo tegen half elf
    Proeft ze alle drankjes zelf
    En na nog een drie kwartier
    Heeft ze stilletjes plezier.
    Sloeg het daar niet half negen?
    Nee, ze kan er niet goed tegen,
    Restjes zijn merakel sterk:
    Zwaaiend gaat ze naar haar werk.

    Toen ze binnenkwam, toen spoog ze
    Eerst een paar keer in haar handen,
    Schoof de mensen van de stoelen,
    Maakte stapels aan de wanden.
    Daarna ging ze op haar ronde:
    Nam de peuken uit de monden,
    Brak de brandende sigaren
    Om de bandjes te bewaren,
    Trok de dure orchideeën
    Uit de halsdecolleteeën;
    Schuimende champagneflessen
    Sjouwde zij bijeen als resten.
    Dora zong haar morgendeunen
    Samen met de lady-kreuner.
    Ze kroop stotend tegen benen
    Om de dansvloer af te nemen
    En ze plaste met de emmer
    Op de divans en de paren
    En ze stak de ruwe bezem
    In gepermanente haren;
    Met een pekinees begon ze
    Toen de tafels af te sponzen;
    Alle poten moest ze boenen,
    Ook al stonden ze in schoenen.

    Eindelijk na veel proberen,
    Wisten obers en wat heren
    Dora in een hoek te trekken,
    Waar ze met een zucht in slaap viel
    Met een dweil om toe te dekken.
    Dora moest wel drie keer vragen
    Waarom Dora werd ontslagen:
    Dora zelf had niets gemerkt,
    Maar haar plicht gedaan: gewerkt.

    schrijver

    01-06-2017 om 22:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!