Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    14-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beurs

    Een gedicht van Joost van den Vondel 1587-1679

    AAN DE BEURS VAN AMSTERDAM

    Doorluchtig koopslot, meesterstuk
    Van KEIZER, die ons Koopgeluk
    Aan uw gerief zo dier verplichte,
    Wat geest heeft uwe naam bedocht?
    Spruit die van ’t veld, dat Dido kocht,
    Toen zij haar hof en Koopstad stichtte?

    Of heeft de Beurs die naam Gebaard,
    De Beurs, die ’t geld met zorg bewaart?
    Zo blijf de Zedigheid bevolen:
    Want schepen brieven, geld en goed,
    En Beursgeloof is eb en vloed.
    De Beurs wordt om haar geld bestolen:

    En wat ’s een geldeloze Beurs?
    Een koopmans gasthuis vol getreurs.
    De Beurs heeft ook haar Martelaren.
    De winst verandert met de wind.
    D’een mist het geen een ander vindt.
    ‘T is kunst te winnen en bewaren.

    Uw wissel draaft vast op en neer.
    Dat postpaard maakt wel knecht van heer,
    En Reinout kan het schaars berijden.
    Het slaat dan voor dan achter uit,
    En van  ter zijde; en wordt gestuit
    Met smert; dies pas zijn hoef te mijden.

    Verzekert gij het zeegevaar;
    Wat borg zal uw verzekeraar
    Verzeekren van uw scha  te boeten,
    Daar ’t grimmelt van onzekerheên?
    De terling geeft u zes, of een …
    Wie weet wat kans u zal gemoeten?

    Daar nu de zuil ’t gewelfsel stut,
    Dook eertijds, in zijn rieten hut
    De visser, die met list van fuiken
    De gauwste Amstelvis bedroog
    Daar Koopliên, onder uwe boog,
    Nu zon, nu regenbui ontduiken.

    Mistrouw dan vrij uw Koopfortuin.
    Carthago leit bestulpt met puin,
    En waar is Tyrus? waar de muren
    Van Sidon, en zijn koopmansstraat?
    Het Beursgeluk dat komt, en gaat.
    ‘T geluk kan zelden steen verduren.

    BEURSKNECHT

    --------------------------------------------------------------------
    * Hendrik de Keizer, in het begin van de 17e eeuw stadsbouwmeester in Amsterdam leidde de bouw van de Amsterdamse beurs.
    * Dido: de koningin die Carthago stichtte. Nadat zij was gevlucht uit Tyrus, kreeg zij Van de koning aan de Noord Afrikaanse kust. een stuk land dat zo groot was als zij met een runderhuid kon omtrekken. Door deze eerst in smalle repen te snijden omsloot zij een aanzienlijk stuk land ..
    * Reinout – uit  De Vier Heemskinderen - was zo sterk, dat hij als enige het Ros Beiaard temde.
    * Carthago was ooit een belangrijke stad aan de Noord Afrikaanse kust. Carthago kon in wedijveren met Rome en de twee steden waren voortdurend met elkaar in oorlog. Na eeuwen van strijd werd Carthago in 146 voor JC vernietigd door het Romeinse leger en de inwoners werden door de Romeinse soldaten uitgemoord.
    * Tyrus en Sidon zijn handelssteden die voorkomen in het bijbelboek Jesaja. De profeet Jesaja voorspelt de vernietiging van de stad Tyrus en de ontvolking van Sidon. Daarna zullen 70 jaren verstrijken voordat andere steden weer handel willen drijven met Tyrus.
    * BEURSKNECHT: Joost van den Vondel heeft het gedicht ondertekend alsof het gedicht is geschreven door de beursknecht. De beursknecht had het toezicht op de beurs zodat de bepalingen werden nageleefd.

    schrijver

    14-06-2017 om 22:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zonlicht

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    HET  ZONNELICHT  IS  NEERGEDAALD

    Het zonnelicht is neergedaald
          en ‘t gaat bij andere lieden,
    verwacht en welkom-weer onthaald,
          de dag hun doen geschieden.

    Het morgent daar, het avondt hier,
          en wonderschoone verven
    zie ‘k wentelen in het westervier,
          en stille, stille sterven.

    ‘t Was rood eerst, helder peers weldra;
          en, blauw- en blauwerwendig,
    door al de hemelen heerst daarna
          één duisterzijn bestendig.

    Noch nacht en is ‘t noch dag: het vier
          der zonne is schaars geweken,
    of, helpzaam wordt de keerse hier,
          daar de avondzonne ontsteken.

    Het pinkoogt, of ‘t een meiske waar'
          dat wenen wilt, van verre,
    nu zuid, nu noord, nu hier, nu daar
          een nieuwgeboren sterre.

    Dan, waar ik sta, zie ‘k, om end om,
          Gods legerwachten waken;
    en, in die eindloos wijde kom,
          al ‘s hemels diepten blaken.

    Hoe bang ben ik! ‘k En durf bijkans
          mijne oogen niet betrouwen,
    o Heere, op uwe sterrenglans:
          hoe zal ik U aanschouwen?



    (10/12/1890)

    Tijdkrans (1893)

    schrijver

    13-06-2017 om 21:56 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zoeker

    Een gedicht van Frans Bastiaanse 1868-1947

    Ik ben de zoeker

    Ik ben de zoeker naar het Nooit-Behaalde.
    Ik ben de Strever naar het Ware Zijn.
    Ik ben de dronkene van `s Levens wijn,
    die wonderlijk-krachtig mijn spieren staalde
    toen ik, als onverschrokken duiker, daalde
    tot in de krochten van het Diepste Zijn,
    waar ik dan uit meebracht een luttel grein
    Waarheid, die klaar gelijk juwelen straalde.

    Laat mij dan maar in mijn vreemd-lijkend Zijn,
    droevige om `t Zijnde en als edelsteen rein.
    Want, schoon mijn geest somtijds in `t zoeken faalde,
    en op verlokkende zijwegen dwaalde,
    zou toch mijn strijd niet de allerschoonste zijn,
    daar ik, staag worstlend, verschopte alle Schijn?


    1947

    schrijver

    11-06-2017 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.roem

    Een gedicht van Hilda Ram 1858-1901

    Roem.

    O roem! wat zijt ge een ijdele droom!
    O wereldse eer, wat zijt ge ledig!
    Geen wulpse deerne, die 't mensenhart
    Als gij bedriegt, zoo vals, meinedig!
    Eerst weifelend tuurt het bewonderend oog
    In de verte u na, verrukt, betoverd,
    Door wat daar schittert in 't wazige floers
    Van 't hulsel, waarmee ge uw gedaante omlovert.
    Hij droomt, de onervaren... Een godengestalt
    Verbeeldt hij zich in de prachtgewaden
    Verborgen, die zwevend en lokkend van ver
    Zijn blikken met rijke glans verzaden.
    Hij droomt... hij dorst naar dat liefelijk beeld,
    Die schone gestalte - het ongekende!
    O, mocht hij 't bereiken! zijn boezem zwelt,
    Hij droomt, hij dorst... Waarheen hij zich wende,
    Niets geeft verpozing aan 't bruisend gemoed:
    Hij wil, hij zal in zijne armen u drukken,
    Die uit de bedwelming, uit de slaap
    Der zinsverdoving zijn ziel kwam rukken!
    Hij streeft vooruit, hij werkt, hij slaaft,
    Vertrappelt onder zijne voeten
    Geluk en vrede en rustige vreugd;
    Geen arbeid is hem te veel, geen wroeten!
    Hij leeft om de toekomst!... De arme, o mocht
    Hij steeds in begoocheling blijven leven,
    Zijn ziele voeden met zinsbedrog...
    Maar zie, er komt een eind aan het streven,
    Daar nadert, daar grijpt hij 't gewenste doel!
    Hem is de roem, hem de eer, en de glorie!
    Zijn kracht is ten einde, hij wankelt, hij zwicht;
    Wat geeft het? Nog roept hij: Victorie! Victorie!
    En drukt aan zijn hart, die zijn hart verwon...
    Haast wijkt de bedwelming; nu wil hij genieten,
    Zijn blikken verzaden, verzaden zijn dorst.
    Helaas!... moest zo hem zijn waan ontschieten?
    Bedriegt hij zich? Was dat zijn droom?
    Vertwijfeld rukt hij 't gewaad van uw schouder,
    Dat schitterend hulsel, zo blinkend schoon -
    Zijn bloedstroom stuit, zijn hart klopt kouder:
    In volle naaktheid staat gij daar,
    Een aaklig geraamte met holle kaken,
    Een spotgrijns op de vale mond,
    Waarop hij meende de zoen te smaken,
    Die gans zijn ziel met weelde en genot
    Zou vullen; huiverig koud de leden
    Wier gloed hem opnieuw beleven moest! -
    Ontgoocheld staat hij; zijn gans verleden,
    Hij heeft het u ten offer gebracht,
    U, die hem alles in loon zou geven,
    Doch snood hem bedroog: gij geeft hem niets:
    - Teleurgesteld is zijn ganse leven!

    Antwerpen, september 1890.

    schrijver

    10-06-2017 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.opdracht

    Een gedicht van J.W.F Werumeus-Buning

    Opdracht

    Naar een motief van Christine de Pisan

    Ik heb om u mijn plicht verzaakt,
    Uit liefde heb ik kwaad gedaan,
    Het zoete vleien van uw mond
    Maakte dat alles bitter smaakt.

    Maar in het godsoordeel der smart
    Sprak ik geen woord van smaad om u;
    Toen kende ik, Eva, in dat vuur,
    Het onveranderlijke hart.

    Zo is eens Adam uitgeleid,
    Verwoest de tuin die hij bezat,
    Zo is ook Jobs gelovigheid
    Beproefd tot hij geen ding meer had.

    Niet wij, Gods wil is meer dan al,
    Genade loutert met geweld,
    Zo werd de kleinste ster gesteld
    In het oneindige heelal;

    Zijn onverbiddelijke dwang
    Nam u, en gaf aan mij de stem
    Der jongelingen in het vuur,
    En lenigt alles met gezang.

    Ik breek het brood thans iedere dag alleen
    Ik slaap alleen, alleen ga ik mijn wegen
    Ik praat alleen, die liever had gezwegen
    Ik noem uw naam, ik noem uw naam alleen.

    Ik bid tot God, maar God laat mij alleen,
    Ik ben alleen, ik ben alleen gebleven
    Ik eet alleen, aan 't einde van mijn leven
    Ik leef alleen, en straks sterf ik alleen.

    schrijver

    09-06-2017 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ambachten

    Een gedicht van Hermanus Asschenbergh 1726-1792

    De drie ambachten.

    Een zekere iemand kwam bij zekre Predikant,
    (Ik meen 't was in Zuid-Beveland.)
    Die hij zeer nedrig bad aan hem een gift te geven,
    Tot ondersteuning van zijn leven.

    Hoe! sprak de Predikant, verwonderd zijnde: gij
    Komt mij ordentlijk voor, en vraagt ge een gift van mij?
    Ja, zei hij, ja, mijnheer! 'k ben tot die stap gekomen,
    Opdat mij 't leven niet door honger word' benomen.

    Kent gij geen ambacht? vroeg hij weer,
    Ja; ik ken er drie, mijnheer:
    Het stratenmaken, 't knopenmaken,
    En 't brillenslijpen; dat zijn alle drie mijn zaken.

    Wel, vroeg hij, waarom bleef ge aan 't stratenmaken niet?
    Och! dat 's een werk, mijnheer, dat niets baart dan verdriet:
    Men heeft thans zo veel ommewegen,
    Dat aan de rechte weg geen sterfling ligt gelegen,

    Waarom die ook niet slijt. Wel, 't knopenmaken dan?
    Dat 's iets, waarbij geen mens de kost ooit winnen kan,
    Was 't antwoord: wie dit waant, vindt zich gewis bedrogen:
    Men hoort thans veel te veel van haken en van ogen.

    Nu, 't brillenslijpen?.... och mijnheer!
    Dat 's nog het ergst van all'; geloof mij, op mijne eer:
    Want op het goede wordt geheel geen acht geslagen;
    Dies is een bril onnut in dees bedroefde dagen;
    En 't kwaad, dat dag aan dag geschiedt,
    Is 't, dat men door geen bril, maar door de vingers, ziet.

    Vaderlandsche letteroefeningen, jrg.1794

    08-06-2017 om 23:08 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God

    Een gedicht van Felix Timmermans 1886-1947

    God rolt de zonnen door zijn handen…

    God rolt de zonnen door zijn handen
    zoals de boer het zaad.
    De ruimte kent geen randen
    en eindloos staat
    de sterrentuin te branden.

    Als dauwdrop aan der aarde bloeme’
    weerspiegel ik het al.
    Ik hoor de sferen zoemen
    Gans 't sterrendal
    probeert Uw naam te noemen.

    't Geheim blijft tot de nacht behoren,
    waarin ik ben ontstaan,
    tot, opgeslorpt, in schijn verloren
    in 't licht vergaan
    in U ik word herboren!

    schrijver

    07-06-2017 om 21:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stadje

    Een gedicht van Larens van der Waals 1885-1968

     

    Beschenen stadje.

    Het stadje op het verre veld 
    beneden ons, in mist verscholen,
    heft zijne toren, half verholen,
    in 't licht dat met de mist versmelt
    en door de gouden schemer snelt 
    het vlottend schaduwig geweld 
    der vlugge wieken van de molen. 

    De hemel, wolkeloos, omvat 
    de prille tere zuiverheden
    van licht en lucht te saamgegleden.
    - De stille paarlemoeren stad, 
    die dof de dauw beslagen had, 
    verglanst zacht in het diepe bad 
    van zondoorwaasde vochtigheden. 

    De vreugde, die het hart ontwelt, 
    zoekt samenzang van zachte koren,
    vangt klanken door de wind verloren
    die zij tot zangen samensmelt.
    - Of glazen klok, gebarsten, belt 
    verbeven over 't vochtig veld 
    de broze slagen uit de toren.

    Onze Eeuw, jrg 19 (1919)

    06-06-2017 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verschiet

    Een gedicht van Augusta Peaux 1859-1944

    VERSCHIET

    Grijze torens     
    staan als horens    
    van de neergevleide stad,   
    en ik peize    
    welke wijze   
    ritselt in het popelblad.

    ‘k Wou wel gâren   
    op mijn snaren  
    wat daar doemt uit nevelrag,   
    en te noene  
    boven ’t groen    
    zingzoemt in de zomerdag.

    Gedichten (1918)

    schrijver

    04-06-2017 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moed

    Een gedicht van Seerp Anema 1865-1961

    Moed

    O, laat mij gaan, waar gindse duinen rusten,
    waar koele westenwind nauw ademhaalt
    en matte herfstzon zilvertintig straalt
    en vrede murmelt aan de kalme kusten!

    Hoe laaft mijn lijf, o eeuwig onbewuste,
    zich aan de wind, die van uw kruinen daalt,
    en vallend lover lispelt en herhaalt,
    dat eenmaal rusten mag, die nooit mocht rusten.

    Want achter al mijn kwijnen en mijn klagen
    trilt in mijn hart nu hoog, dan somber diep,
    maar steeds, - een toon van nimmermeer versagen!

    Omdat mijn Heiland bij mijn naam mij riep
    en heeft gezegd, dat ook voor mij zal dagen
    het leven, dat Hij in zijn sterven schiep!

    schrijver

    03-06-2017 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.merellied

    Een gedicht van Gaston Burssens 1896-1965

    Merellied

    Reeds is de zon in purperbrons gezonken
    en sleept na zich een laan van gloed,
    die 't landschap verwt in kleurenpracht en 't haantje
    van de toren fonklen doet....
    Daarna, in 't nakend, fluistrend avondslomen,
    gewiegd door 't ruisen van het riet,
    weerklinkt uit malse, volle merelborste,
    het malse, volle merellied:
    het gallemt in de plecht'ge avondstand;
    met lieflijk stijgend geborrel,
    en 't schalt en 't schalt en 't zijpelt door de lucht,
    met rollend, orgelend gescharrel;
    en 't wijfje galmt hem tegen, guitig-lief,
    als helder tokkelende bronne.
    En samen gorgelen z'een lied, een lied
    van kalme, stille levenszonne....

    schrijver

    02-06-2017 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.overwerk

    Een gedicht van Pim Scheltema 1921-1947

    Overwerk

    In het bleke ochtendgloren
    Stapelt Dora nachtclubstoelen,
    Want dat doet ze van tevoren
    Omdat ze de vloer moet spoelen.

    Zo maar schrobben is zo zonde;
    Even doet ze snel de ronde
    Om vooral de driekwart peuken
    Voor het knechie in de keuken
    En de bandjes van sigaren
    Voor haar nichie te bewaren;

    En vergetene corsasies
    Zet ze thuis in kleine vasies
    En de glazen met de ressies
    Giet ze uit in doktersflessies,
    Want vanavond is het feest:
    Vijfentwintig jaar is Dora
    Werkster op die club geweest.

    's Avonds zit ze stil te dromen
    Of de directeur zal komen
    Met een dichte enveloppe,
    Maar geen mens komt bij haar kloppen.
    Somber zet ze alle flesjes
    Met de restjes op een rijtje,
    Zit te wachten nog een tijdje,
    Maar zo tegen half elf
    Proeft ze alle drankjes zelf
    En na nog een drie kwartier
    Heeft ze stilletjes plezier.
    Sloeg het daar niet half negen?
    Nee, ze kan er niet goed tegen,
    Restjes zijn merakel sterk:
    Zwaaiend gaat ze naar haar werk.

    Toen ze binnenkwam, toen spoog ze
    Eerst een paar keer in haar handen,
    Schoof de mensen van de stoelen,
    Maakte stapels aan de wanden.
    Daarna ging ze op haar ronde:
    Nam de peuken uit de monden,
    Brak de brandende sigaren
    Om de bandjes te bewaren,
    Trok de dure orchideeën
    Uit de halsdecolleteeën;
    Schuimende champagneflessen
    Sjouwde zij bijeen als resten.
    Dora zong haar morgendeunen
    Samen met de lady-kreuner.
    Ze kroop stotend tegen benen
    Om de dansvloer af te nemen
    En ze plaste met de emmer
    Op de divans en de paren
    En ze stak de ruwe bezem
    In gepermanente haren;
    Met een pekinees begon ze
    Toen de tafels af te sponzen;
    Alle poten moest ze boenen,
    Ook al stonden ze in schoenen.

    Eindelijk na veel proberen,
    Wisten obers en wat heren
    Dora in een hoek te trekken,
    Waar ze met een zucht in slaap viel
    Met een dweil om toe te dekken.
    Dora moest wel drie keer vragen
    Waarom Dora werd ontslagen:
    Dora zelf had niets gemerkt,
    Maar haar plicht gedaan: gewerkt.

    schrijver

    01-06-2017 om 22:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.annabel

    Een gedicht van Jan Engelman 1900-1972

    Annabel

    Mijn kleine, kleine Annabel
    zij zong zo zuiver en zo schel
    als fluiten op een glansrivier,
    zij was geluk en leefde hier

    mijn kleine, kleine Annabel
    ik wist uw prille leden wel,
    de trilling van die bloemenmond
    wanneer een hand uw haren vond

    mijn kleine, kleine Annabel
    de geest is lang, maar wij gaan snel:
    op 't koude laken ligt uw lijf
    en ik vind nergens meer verblijf

    mijn kleine, kleine Annabel
    als ik in hemel of in hel
    moet varen met mijn lichte lied,
    verloochen, maar vergeet mij niet

    Tuin van Eros (1933)

    schrijver

     

    31-05-2017 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.weeshuis

    Een gedicht van Joost van den Vondel 1587-1679

    Op ons Weeshuis

    Hier treurt het Weeskind met geduld,
    Dat arm, is zonder zijne schuld,
    En in zijn armoe moet vergaan,
    Indien gij 't weigert bij te staan.
    Zo gij gezegend zijt van God,
    Vertroost ons uit uw overschot.

    De werken van Vondel (3) 1627-1640

    schrijver

    28-05-2017 om 21:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het licht

    Een gedicht van Jan Prins 1876-1948

    HET LICHT.

    Wij zaten aan het kalme plein,
    voor 't open venster van ons klein
    vertrek, de avond te beschouwen.
    Wij zagen hoe de hemel, bleek
    en ver, over de gevels week
    van de ons omringende gebouwen.

    De gave stammen, vast en rond,
    van olmen stegen uit de grond
    en hoog, om de verspreide kronen,
    zagen wij voorjaarsvogels al
    de uitgebreide schemerhal
    met hunne omzwervingen bewonen.

    Wij konden nog het klaar geluid
    horen voorbij ons gaan, dat uit
    de verte kinderstemmen maken.
    Een late zang bereikte ons, die
    verliep. Toen zei-je aandachtig: „zie
    „o zie het licht over de daken ..."

    Wij liepen in de luide stad,
    waar onze liefde zoveel had
    gevonden en zoveel geleden.

    Getijden (1917)

    schrijver

    27-05-2017 om 21:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vlas

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    Het vlas staat in de blom.

    Het vlas staat in de blom,
    Al groen en blauwig; 
    En 't windje vliegt er om
    Zo vleiend lauwig. 

    De herels rechten flinks
    Hun tere topkens, 
    En keren, rechts en links,
    Hun kleene kopkens. 

    Hoe zot en preuts ze zijn,
    Elk met zijn vaantje 
    Van hemelblauw satijn
    Op 't groene staantje! 

    Hier beet een bruine bie;
    En ginder, ginder, 
    Vlug weg en weder, zie!
    Een witte vlinder! 

    En voort, tot waar dat blauw
    En groen in 't koren, 
    Vol lokkend grijs en grauw,
    Verloopt, verloren; 

    Zo ver als om-en-dom
    Het oog kan dragen, 
    Het vlas staat in de blom
    Te wiegewagen.

    Gedichten (1910)

    schrijver

    26-05-2017 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hart

    Een gedicht van Guid Gezelle 1830-1899

    Brand los, mijn hert

    Brand los, mijn hert, van al dat uw
    gevlerkte vlucht ombindt;
    brand los van kot en ketens, nu
    de wenende oge ontblind;
    brand los, mijn hert, 't is nu, 't is nu
    dat de hemelvaart begint!

    Kleengedichtjes (1860)

    schrijver

    25-05-2017 om 22:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sint Jan

    Een gedicht van Albertine Steenhoff-Smulders  1871-1930

    Sint Jan

    Nu is de nacht alleen een waas van dauw
    Dat strelend op de warme weiden daalt
    En vóór ’t opaal vervloeit in donkerblauw
    Teerrood alrêe de morgenschemer straalt,
    Het zijn de lichte nachten van Sint Jan.
    Zwaar wolkt een geur van rozen door het woud,
    Daar is geen vogel, die nu slapen kan,
    Geen bloem, die niet haar kelke openvouwt.

    Stil-stralend ligt de Plas in zilverlicht;
    Heel zacht bewogen door de morgenwind
    Wuift suizend riet; in ’t wijde vergezicht
    Sluimren de dorpen in matgrijze tint.
    ’t Is hoogfeest van het blije zomertij,
    Reeds juicht de merel als de vreugde ervan,
    De zomerdroomen ruisen ons voorbij …
    Het zijn de lichte nachten van Sint Jan.

    schrijver

    24-05-2017 om 21:51 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mensheid

    Een gedicht van P.L. van de Kasteele 1748-1810

    De voortreffelijkheid der mensheid.

    De Vleizucht moog een lofzang zingen,
    Als Heerszucht mensenbloed vergiet,
    Om volken door haar wenk te dwingen;
    Zij schat, onsterflijk mens! zij kent uw grootheid niet.

    Geen troon verheft, geen stulp vernedert;
    Het goud versmelt, en de eer is schijn;
    Maar 't hart, door eedler smaak vertederd,
    Zingt vrolijk; ‘'t Is voor mij genoeg, een mens te zijn.’

    Voortreflijkst Schepsel! Heer der Aarde!
    Uws Makers liefde! Uws Makers beeld!
    Gevoel, als Gods geslacht, uw waarde,
    En toon, dat in uw geest de Geest der Godheid speelt!

    Zo pronkte ge eens, gelijk een ceder;
    Dan ach! nu ligt ge in 't stof geveld:
    Gij stortte van uw hoogte neder,
    Daar ge, al wat u omringt, hier tot verwoesting stelt.

    En nog wil God de mensheid eren:
    Gods Zoon werd mens, en stierf op aard',
    Leer mensdom, leer uw zelf waarderen;
    Zo veel is uw behoud zelfs aan de Godheid waard.

    Al moog deze Aarde een handvol schijnen
    Bij 't groot Heelal, een stip bij God;
    Al ziet ge u op dit stip verdwijnen;
    De mensheid van Gods Zoon plaatst mensen naast bij God.

    Hij heeft uw schuld op zich genomen,
    En is tot ons met 's Vaders Geest,
    Tot God met ons rantsoen gekomen:
    Hij is een mens bij God, en God bij ons geweest.

    Hij heeft de mensheid hoogst verheven,
    God zag in Hem, schoon 's Mensen Zoon,
    De heiligheid der Godheid leven;
    En wij, wij zien in Hem de mensheid op Gods troon.

    Daar mag Zij 's Wereld lot bestieren,
    Ten nutte van de Broederschaar:
    Wij zullen ook eens zegevieren;
    De kroon is in de hand van onze Middelaar.

    Wat is het groot, een mens te wezen!
    Schoon de Englenrang ons hoger schijn;
    Wij, in 't verheerlijkt vlees verrezen,
    Wij zullen, meer dan zij, gelijk aan Jesus zijn.

    Hij, die met ons als broedren handelt,
    Liet ons zijn Woord en Geest te pand,
    Welaan! zijn voetspoor nagewandeld!
    Daar Jesu's mensheid is, daar is ons Vaderland.

    ô Mens! hoe Godlijk zijn uw schatten!
    Het stof is voor 't gewormt bereid;
    Niets eindigs kan uw heil omvatten.
    Gods rijkdom is uw schat, uw leven de Eeuwigheid.

    Vaderlandsche letteroefeningen, jrg 1792

    schrijver

    22-05-2017 om 21:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-05-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rozeneiland

    Een gedicht van J.A. van der Mouw 1863-1919

    't Rozeneiland

    't Rozeneiland Cyprus betrad een zeeman;
    tempelwaarts eerbiedig zijn schreên hij richtte,
    tot hij kwam, waar spieglen in groene golven
    marmeren zuilen:

    'Priesters, op! brand 't geurigst, het kostelijkst wierook,
    stijg' zijn damp naar 't dak van deez' heil'ge tempel,
    pleng op 't altaar purperen wijn en helder
           rijzen uw hymnen:

    Diensters, op! pluk rozen en kronklend eiloof,
    geur'ge bloemkrans vlecht op het heilig altaar
    haar ter eer, die erfde de op 't ruim der wat'ren
           dartlende glimlach.'

    Hem, die Mij eert, schenk Ik Mijn gunst der liefde
    vaste trouw; u, maagd, in het nev'lig noorden
    zend dit pand Ik, heil'ge van 't zonnig Cyprus,
           Ik, Afrodite.

    schrijver

    21-05-2017 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!