Roland 8 jaar oud, samen met opa (peter) Armand
Geschenk
Mijn peter is nu weer bij mij, als zestig jaar geleden, of is hij nooit weggeweest van mij, behalve toen hij brood ging kopen op maandag na de klok van negen?
Mijn vader zit weer naast mijn bed, verhaaltjes te vertellen, en elke maal dat hij naar huis wil gaan, bied ik hem een nieuwe sigaar die hij kreeg voor Vaderdag.
Mijn ogen zien hun vaders en hun peters en hun moeders en hun meters en die van elke mens hier ooit geboren en in een soort tijd verloren.
Mijn moeder heeft de Heer geholpen bij de schepping van vaders zoons en dochters zoals zij, die moeders werden of ook niet, maar schiepen zoals Hij.
Ze zijn jong en oud en samen overal, en er zit een lint rond onze levensadem, die bruist en kolkt in de lust van echos in de wolken.
|