| 
 
 Zo stil
 xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
 
   Zo stil als de slinger van de wandklok  na haar laatste tik, Zo stil als de nacht, mits de hond in zijn hok niet meer blaft. Zo stil als het kind dat  overmand wordt door slaap. Zo stil als de ring aan de slanke hand die naar me wuift.     Even stil zijn de glans van haar ogen, de schaduw van haar stappen in de gang de geur van haar gestriemde handen, de kleur van  haar regenbogen.   Even stil zijn de woorden verzwegen het liedje dat kleeft aan t behang de zucht die ik klem met mijn tanden het water dat dampt uit de regen.     Dat is als je glimlach uit je adem stijgt naar een zwarte wolk En mijn hart over de scherven zwijgt  van deze morgen Dat is wanneer je me een appel reikt die ik wil  En de eenvoud weer de hemel lijkt maar nu blijft staan.       
 |