Epitaaf
Je laarsjes liggen ergens in de schaduw van het gras en al je kleren zijn verzameld in een houten kist; een foto op de muur vertelt met moeite hoe je was, doordat zo vele dingen zelfs die foto nog niet wist.
Je geuren op het kussen vind ik moeilijker terug, omdat de dagen al die dingen langzaam doen vervagen, zelfs je lieflijk groeten in de gang vergeet ik vlug en ik kan of wil niets zeggen, zelfs niet klagen
De leegte die je achterlaat is voor niemand echt te vatten, want je vulde 't leven van elk wezen op je levensweg; er waren mensen bij die zich gedroegen zoals ratten, maar ook voor hen is jou verliezen brute pech
Ik proef je lippen op mijn handen en mijn wangen vind je sterkte in de vele dingen die ik toch blijf doen omdat 't geluk dat wij eens van mekaar mochten ontvangen zo eindeloos veel liever en intiemer is dan elke zoen
|