Inhoud blog
  • 3 december 2024 Competa, op een goede 600 m boven zeeniveau
  • Inpakdag
  • een laatste keer de bergen in
  • torre del mar
  • dry rafting
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek
  • Goedemiddag
  • OOk nog de Beste wensen voor 2024
  • Hallo
  • Een goede midweek middag en avond
  • Goedemorgen

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    de hort op

    22-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20-22 april berggewoontes

    Sinds vrijdag zijn we ondergedoken in de Sierra de Gúda, een onherbergzame bergketen die ons pad kruiste.  We logeren in een schaapstal hoog op een bergflank en slapen samen met de schapen (zo'n 30-tal) en de geiten (2 miekes en een bok) in één groot bed, want meer is er niet.  Gelukkig zijn die beesten allemaal zindelijk, op een klein ongelukje na af en toe, en valt het dus allemaal wel mee. De herder is een oude doorwinterde bergman, die niet hoeft te slapen.  Hij heeft voortdurend één van zijn twee ogen open, aangeleerde waakzaamheid.  Als hij toch eens behoefte heeft om een tukje te doen, zet hij zich in de grote schommelstoel (alleen voor hem bestemd), een stuk van 2 euro in zijn rechterhand. Dan dommelt hij in en valt het geldstuk op de grond, rinkelderinkel, de schapen en de geiten beginnen te mekkeren en hij is terug wakker. Een héél alerte man.  We eten kaas en drinken melk en als de bakker zijn ronde doet en tot bij ons geraakt hebben we ook brood.

    Buiten loopt al eens een enkele donkerbruine beer (hoe donkerder hoe vriendelijker, zegt men hier), maar die heeft het niet op geiten en schapen voorzien, het enige wat die beer wil is de Sardane dansen.  Hij is dan ook overgewaaid uit de Pyrenneeën en kan zijn heimwee niet onder stoelen of banken steken, want die zijn hier helemaal niet. Ondanks de vriendelijkheid van de beer, worden toch de nodige voorzorgsmaatregelen genomen voor het geval dat en moeten we regelmatig evacuatie- en verstopoefeningen doen. Als je het mij vraagt, allemaal drukte om niets. Die schapen worden er alleen maar wild en melkloos van en de geiten denken dat ze voorrang hebben op de schapen en dan moet de herder met harde hand optreden. En wij zitten daartussen.

    Het is maar om te zeggen dat we ons hier wat afgesneden voelen van het verre bewoonde België en moeten wachten tot het weer een opgaande beweging maakt en mijn buikgriep een neerwaartse. Ondertussen proberen we de tijd te doden met rusten, slapen, mediteren, wc-geloop, eten (bah, smaakt me niet), bloggen schrijven.  Gelukkig is de hotelier een soort zwarte engel die een boontje heeft voor oude schildpadden zoals ik, zeker als ze ziek zijn.  Gisteren heeft hij mij een tasje thee willen brengen, maar bij het zien van het bordje aan onze kamer : 'niet storen' 'no molestar' teruggekeerd op zijn stappen, thee meegegeven met Geert 'met de beste groeten'.  En vandaag, toen ik het eten in de eetzaal niet meer kon ruiken en terug naar boven was gevlucht, heeft hij wederom een geschenk meegegeven : een appel en een yoghurtje. Een lieve, attente man.

    Moesten we hier voor eeuwig vastgeraken, hetgeen altijd kan als er een aardbeving zou plaatsvinden of een meteorietinslag, dan zou ik me aanbieden om in de keuken te werken, aan het fornuis, en de omgekeerde voedingsdriehoek uitleggen.  Want vlees wordt hier nog altijd als een hoofdhoofdhoofdbestanddeel beschouwd.  Waar wij al meer op een variëteit van groenten verlekkerd zijn, komt hier steeds op tafel : drie lappen vlees (of vis), petieterig schepje champignons, tien gefrituurde aardappelen.  Elke dag zijn die champignons daar weer. En waar zitten al de lekkere bloemkolen en broccoli's en courgettes en aubergines en erwtjes en worteltjes ? 

    Geert begint er al champignonachtig van te kijken, maar dat komt ook omdat hij een leesbril heeft die hij intuïtief verwerpt en zonder bril leest dus.  Daar beginnen zijn ogen zo op zijn champignons van te wateren en dan kan hij niet meer verder lezen en zit hij als een stuurse kapitein zonder schip voor zich uit te staren.

    En, nog iets anders, hij is er van overtuigd dat Virgen de la vega, het dorpje waar we zitten, het Davos van Spanje is.  'Ik zie dat aan de auto's', zegt hij, 'dat is gene krakkemik.'  Ik kan hem daarin niet bijtreden, want een auto komt bij mij overeen met de kleur die hij heeft. Vrouwen hé!!!

    Morgen springen we terug de fiets op, de schaafwonden staan gescherpt en gebruind, dan gaan we naar Barracas.  Helaas is daar geen internet, maar wel een wasmachine en een keuken.  En dus eten we morgenavond groenten met groenten. Ze zijn al gekocht en ze liggen op de vensterbank van onze kamer.  Een betere frigo kunnen we ons niet voorstellen.

    22-04-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    20-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.20 april rust-roest-dag

    een rustdag in het familiehotel

    bankautomaat gevonden die niet vreet maar geeft

    wandelingetje gemaakt langs overstroomde gebieden

    regen beloofd, zon gekregen, die Spanjaarden toch

    20-04-2019 om 17:10 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    19-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 april un día de calamidades pequeños en la sierra de Gudád

    Allepoes (volgens sommigen onder jullie) ontwaakt uit zijn nachtelijke festiviteiten en wij evenzo.  De kerkklok slaat 9 uur, tijd om te gaan ontbijten in de bar om de hoek. De cafébazin is razend enthousiast over de vorige nacht, niet omwille van het feest, maar omdat het zo overvloedig geregend heeft.  De rivier beneden is er ook vol van. Wij zijn blij, wat er vannacht uitgevallen is kan vandaag niet meer vallen.  En de troosteloze droge beddingen van al die lekkere riviertjes liggen nu gezwollen te roetsjen en te klateren, het rode stof wordt omwoeld en weggespoeld en morgen is de hele montana hier frisgroen.

    Wij verkassen vandaag van Allepuz naar La Virgen de Vega, een kleine 20 kilometer verder. Het is ons enkel te doen om een bed te vinden voor de volgende nachten, want in de hostal van vandaag is alles bezet. Bovendien hebben ze heel veel regen beloofd en met deze temperaturen is dat geen pretje op de fiets.  We kleden ons navenant en toeteren de aftocht.

    Vandaag verlaten we de fietsroute van Benjaminse. Die loopt naar Teruel, en van daar verder naar het zuiden, of langs de Via Verde naar Valencia.  In Teruel is er helaas geen overnachting mogelijk en dus hebben we besloten een stuk af te knoezen en binnendoor naar de Via Verde te fietsen.  Maar eerst gaan we tijdens de Paasdagen onderduiken en afwachten tot het slechte weer voorbij is. Dat is ten vroegste volgende dinsdag. Dat is niet leuk, maar we overleven het wel.

    Voorlopig regent het niet. Maar het waait wel.  Die olijkerd van een wind krijgt meer en meer gemene trekjes en pakt ons met rukwinden van 80 km/u onverhoeds in de linkerflank. We komen in de Sierra de Gudád, een natuurgebied waar ook geskied wordt in de winter. Dorpjes zijn er amper, we zien Gudád liggen hoog in de bergwand en zijn blij dat we daar niet naar toe moeten via het smalle steile weggetje. Overal pijnbomen en beneden het woeste riviertje.  Koeien langs de rivier, waarschijnlijk ook blij met het sappige gras, staan gretig te grazen.

    Ik rijd op kop en weet niet wat er gebeurd is, maar plots wordt mijn fiets onderuit geslagen en duikel ik het asfalt op.  Loeiende pijn in mijn linker knie en mijn rechter dij. Geroep en gedonder achter mij, dat er toch veel plaats is naast de kant van de weg en dat ik beter moet oppassen, maar eerlijk, ik ben niet zelf naast de baan gaan rijden, het is de wind geweest.  De menselijke storm gaat vlug liggen, bezorgdheid neemt de overhand.  Ik kan voorlopig niet stilstaan, moet rondstappen om de pijn de baas te kunnen.  Dat asfalt is ook zo grof gelegd ! We meten de schade op : schaafwonden die aan het bloeden zijn gegaan, maar verder wel in orde.  Fiets en kar worden overeind getrokken, ook daar is het niet zo erg. Gelukkig maar.

    Aanvankelijk durf ik niet meer te fietsen, de wind is helemaal niet gaan liggen, dus wat eens gebeurd is kan nog een keer toeslaan.  Geert dus op mijn fiets en ik te voet verder met zijn fiets aan de hand, maar de ratio wint het toch van de schrik en we doen terug gewoon verder. Van de natuur kan ik nu niet veel genieten en ik ben dolblij als we het hotel vinden. We krijgen een mooie grote kamer en bij het zien van de bloedende knie ook ontsmettingsmiddel en gaasjes. Het zal helen met tijd en boterhammen zou mijn moeder zeggen.

    Het hotelbed nodigt uit om te bekomen van deze calamiteit en we proberen wat te slapen.  Ik bedenk nog dat ik beter mijn volleyknielappen had meegebracht, die nodigen meer uit om elegant te vallen.

    We besluiten om toch nog eens buiten te gaan op zoek naar een winkel en een bankautomaat.  La Virgen de Vega is een eigenaardig dorpje dat eigenlijk geen echt dorpje is maar een wintersportoord. Het heeft geen dorpskern, geen kerk, maar het staat volgebouwd met hotels en appartementen. Niet zo ver hiervandaan is een echt dorpje : Alcala del Selva, wellicht vinden we daar wat we zoeken.  Het is een drietal kilometers stappen, nog steeds geen regen, dus we wagen het er op.

    Mooi, authentiek dorpje zoals we ze hier gewend zijn, maar weinig volk op straat, het is amper zeven graden. We vinden een bankautomaat 'Caja Rural' en Geert geeft zijn kaart prijs aan de machine.  Letterlijk dus.  Machine denkt : gegeven is gegeven, dit krijg je niet terug. Er komt geen geld, er komt geen kaart.  We drukken op alle knopjes.  Machine says no. Groene oogjes trekken naar ons, dat wel, maar geen geld.  De bank is niet open, morgen niet, zondag niet, maandag niet.  We vragen in een bar of de man van de bank thuis is vandaag en of hij in het dorpje woont.  Neen, hij woont een dorp verder en hij komt pas volgende week even langs. Dan zit er ons niets anders op dan met het weinige cash geld dat we nog hebben verder te boeren en onze kaart te blokkeren.  En zonder boodschappen terug naar huis te gaan.  Een beetje op rantsoen te leven misschien.  We zien wel.  We zitten hier in half pension, dus echt verhongeren zullen we allicht niet doen.  Maar het lijkt wel een beetje op vrijdag de dertiende vandaag. Als er op de terugweg een dikke tak afkraakt van een populier en bijna op ons hoofd terechtkomt, beginnen we schier in het noodlot te geloven.  De zwarte hond met de grote tanden en zijn zielige medebroeder die zich achter hem met wilde blik verschanst hangen gelukkig (voor ons toch) aan een ketting die net te kort is voor hun moorddadige plannen. En de garage waar onze fietsen staan valt net niet toe als Geert er binnen gaat om nog wat kleren te gaan halen.  De badkuip is niet glad en de poten van de zetels staan vast. De stopcontacten hebben aarding. 

    Hebben wij effe geluk!

    19-04-2019 om 21:48 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    18-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 april gisteren dierendag, vandaag het koude Patagonië

    De rustieke bedden van hostal Julian zijn goed meegevallen, geen tegenliggers op onze nachtelijke weg naar het toilet en een degelijk ontbijt, zo begint onze wandeldag vanuit Iglesuela del Cid.  We hebben afgesproken met Piet en Mathieu in hun hotel, daar zal Raquel staan met haar autootje en ons vervoeren naar het dorpje in kwestie.  Raquel is van de streek en vertelt dat er 3.500 inwoners zijn in heel de streek van Maestrazgo.  Dat is zo futiel weinig aan mensen en zo overweldigend veel aan natuur, we kunnen ons dat moeilijk voorstellen.

    Vanuit Iglesuela del Cid kunnen we twee bewegwijzerde lussen maken, een van tien kilometers en een van vijf.  Verstandig, zo denken we, om te beginnen met die van tien, dan is het grootste deel al van de baan. Vol verwachting hebben we onze dierenspotogen opgezet.  Mathieu moet nog even zijn kompas gebruiken om het dorpje in de goede richting te verlaten, maar hij is de handleiding vergeten lezen en het Zuidoosten ligt langs alle kanten.  Dan maar een levend kompas opzoeken (werkende tuinman) en we zijn op weg. De eerste merkwaardigheid die we tegenkomen is een ronde stenen hut, gebouwd zonder specie, gewoon stenen op elkaar gestapeld, met een rond puntdak. Een wonder dat dat niet instort.  Prachtig stulpje ! We zullen er zo verschillende tegenkomen.  Evenzo stenen muurtjes (dry walls) : gestapelde muurtjes met horizontale platte stenen en daarop terug platte stenen, maar dan vertikaal, als dominostenen rechtop.  Ik zeg nu wel stenen, maar dat zijn nogal plakkaten, en die muurtjes lopen kilometers ver en altijd maar verder en boorden zo stukken land af en doorgangen voor grazende schapen.  Ik vind het nogal een omslachtig systeem, want hoeveel werkuren er daar inzitten, ik durf dat niet uitrekenen.  Maar het is hier de gewone manier van doen en het is een uniek mooi zicht. De eerste beesten die we tegenkomen (achter zo'n muralla) zijn vier witte paarden. We wanen ons onmiddellijk in een ridderlijk verleden, maar ik bespaar u de fantastische rijmelarijen die in me op komen.

    In de lucht hangen lammergieren. Met hun spanwijdte van 2m40 domineren ze het zwerk (dat woord wordt me aangedragen door wittepaardenprins Geert, ahum), al zien we even later ook een arend.  De lammergieren zijn de plaatselijke reinigingsdienst, de arenden zijn de moorddadige rovers. We hinken vrolijk verder, het tempo ligt niet al te hoog, maar dat ligt niet aan de gemiddelde leeftijd. Het is eerder het zwalpgedrag van de kaartlezer dat hier verantwoordelijk voor is. Hij kan er zelf best om lachen.

    Een koe komt ons tegemoet in de verte.  Zoals gezegd is de doorgang tussen de muurtjes smal, wat gaat dat beest doen met die rare snuiters ? Ze is niet alleen, boer en hond zijn er ook bij, en nog zeven zusters, één broer.  De boer doet teken dat we nader moeten komen.  Zijn beesten doen niets, ze kijken alleen (dom). Ja, dat is waar, ze kijken saffraansgewijs en zelfs de broer lijkt niet van plan om zijn zeven zusters te beschermen.  Alleen de hond (hondje) is wild en weg van ons, maar nog meer van de koeien die hij moet hoeden door ze in de poten te bijten en luid te keffen. De boer lacht zijn tanden bloot.  Sociale contacten zijn hier kostbaar.

    We picknicken op het pleintje van het dorp. Er was een frisse dag beloofd, maar het is toch lekker in het zonnetje.  Een man, kort van was, maar sterk van poep en benen loopt rond in het dorp.  We denken dat het de postbode is, hij draagt pakketjes. Maar hoe ongestructureerd doet die man dat ? Hij loopt een straat in en dan weer uit, volgende straat in en uit, de eerste weer in. Dan komt hij van de andere kant, weer dezelfde straat in.  En alles met een brede glimlach en pakketjes onder de arm. Hij slaat een praatje met elke mens die hij tegenkomt.  Is het dan de burgemeester misschien ? De organisator van de processie van de semana santa ? Hij verdwijnt even, we zien hem uit een winkel komen met een volledige ham, pakketjes nog onder de arm. Ham in de geparkeerde auto, straat in en uit.  Pakketjes nog steeds onder de arm. Kinderen spreken hem aan.  Hij begint druk te bellen. Kruipt onder een wegversperring. Verse beton gegoten door de wegwerkers en een seconde later staat de voetafdruk van de man diep in het beton.  Dit begint op onze lachspieren te werken, we kunnen dit niet thuisbrengen en het wordt steeds vreemder.  Nog één keer verschijnt hij, stampend met zijn ene voet die vol beton hangt, nog steeds dat vreemde pakketje onder de arm. Dan zien we dat hij ook een soort meter vast heeft. 'Die moet vast de radio-activiteit meten in het dorp', zegt Geert droog. Het is een puzzel zonder oplossing, we komen het niet te weten.  Even plots als hij verscheen, is hij ook weer verdwenen.

    We doen nog de tweede lus van 5 kilometers, dat is een klauterwandeling.  En daar zien we plots een familie steenbokken. Opgeschrikt door ons getater schieten ze schichtig in het struikgewas. Geert wordt er helemaal gek van, wil een fotootje nemen, maar vindt natuurlijk het juiste knopje niet op zijn smartphone. Even later zien we ze weer, langs de rotsen, op de smalle richels, daar waar geen mens hen achterna durft. Onze verwachtingen zijn ruim ingelost, zowel de lammergieren als de steenbokken hebben zich laten zien. We drinken nog een glaasje fris in de plaatselijke kroeg.  Kaartende mannen.

    Raquel komt ons terug ophalen, dit was een geslaagde wandeldag, een leuk intermezzo, ik voel het aan mijn stijve kuitspieren de volgende dag.

    In de Maestrazgo wordt er veel aan mountainbiken gedaan.  We zien het de volgende morgen aan het ontbijt.  Een tiental niet meer zo jonge mountainbikers logeren ook bij Julian en staan op het punt om te vertrekken.  Moedige fietsers, zonder batterij, en dat op die leeftijd.  Later zullen we zien dat Fortanete, een klein dorpje dat we passeren, zichzelf het centrum van deze mountainbikestreek noemt.

    Het tafelkleed heeft hier in een heel slechte droogkast gezeten want de kreukels zijn hier op zijn ergst, dit is het moeilijkste stuk van de fietstocht en we gaan het hoogste punt (van de tocht) bereiken. Dat ligt op 1700m. Het is ronduit koud en er is regen voorspeld in de namiddag.  Laten we er dus maar vlug aan beginnen.

    Cantavieja (zelf een adelaarsnest) ligt op 1100 m en we zijn het dorpje nog niet uit of het begint al onmiddellijk te klimmen. Nijdig in het begin, maar stilaan wat genadiger.  Of hebben we tijd nodig om het juiste ritme te vinden ?  We winnen snel in hoogte en hebben een mooi uitzicht over het dal dat zich in dennenbomen hult.  Ik heb een boerderij, die hoog tegen de flank staat, in het vizier, als ik me kan focussen op een doel lijkt het beter te gaan. De boerderij (met koeien die kouwelijk staan te kijken) wordt veroverd, bocht naar links, het blijft klimmen. We zitten nu tussen de pijnbomen, het zicht op de vallei is verdwenen.  Weer die focus op een verkeersbord, een bocht, om het even wat. De top ligt op 1657 m, Puerto de Cuarto Pelado, we bereiken hem naar mijn aanvoelen redelijk vlot.  Batterij en ik zijn tevreden, we hebben nog wat over.  Er volgt een afdaling over 9 kilometer naar het dorpje Fortanete, waar we doorvlammen (nou ja) en dan moeten we onmiddellijk terug beginnen klimmen naar de Puerto de Villarroya, de topperdetop.

    Ik vind dat we van veel geluk mogen spreken, de regen laat het voorlopig afweten en de wind die erg fel is vandaag, blaast ons vooruit. Het landschap is weer anders, we zitten tussen de weiden, golvend en buitelend, glooiend, zich plooiend.  Het is hier mooi.  Wolken sluieren met ons mee. De wind doet wat hij kan en wij ook. Er staat een bord langs de kant van de weg met de coördinaten van de col. Dat moet op de foto van Geert.  Niet dat die foto ooit boven zal komen, maar ik vermoed dat hij het naar Thomas zal sturen.  Die heeft net de Ronde van Vlaanderen gereden en de vader-zoonclash is nooit ver weg, zij het ieder op zijn niveau.

    De klim transformeert van rechttoe rechtaan naar haarspeldbochtenfestijn.  Weet U wat dat betekent ? Ik ondertussen al wel. Beetje op de tanden bijten, mezelf toespreken, de batterij een bemoedigend klopje geven, paard en kar rijden over de streep, het hoogste punt is bereikt. Maar wat is het hier koud en hoe waait de wind hier nog veel krachtiger dan voorheen. Wat nu volgt is van een duizelingwekkende schoonheid.  We hebben zicht op dicht en ver, en ook nog verder dan ver.  De naburige bergen liggen aan de einder en onder ons strekt zich een ruig berglandschap uit met nog dieper een brede vallei. De afdaling is al even duizelingwekkend. El Falco schiet me voorbij, ik trek geregeld mijn remmen toe. Er moet niet veel gebeuren om hier te vallen, vooral omdat de wind nu tegendraads aan onze flanken rukt. Er is geen huis, geen dorp te zien.  Desolaat en indrukwekkend, zo is het hier.  Moest iemand me zeggen dat we in Patagonië zijn, ik zou het kunnen geloven.

    Plots staan er koeien en een kudde schapen.  Ze staan dicht bij elkaar en vragen zich af waar de lente gebleven is.  Een herder met een rode pet zit er bij. Zijn hond, nerveus, loopt heen en weer.  Waarschijnlijk zijn wij hét spektakel van de dag voor deze mens en zijn dieren.

    Nog één klim(metje) hebben we te goed vanuit het kleine dorpje Villarroya de los Pinares.  Naar de Puerto de Sollavientos op 1507 m. Vientos is alleszins goed gekozen voor deze col, want de wind wakkert steeds aan en we hoeven ons stuur hier niet te lossen of we belanden met fiets en kar in de gracht. Ons eindpunt is Allepuz, nog enkele kilometers te gaan. We logeren in een kleine hostal en Geert ontdekt dat er vanavond feest is in het dorp aan de kerk.  Wij logeren onder de kerktoren, dus dat belooft aan Spaanse vrolijkheid en nachtelijke frivoliteiten.  Geert oefent zich alvast in zich kwaad maken.

    18-04-2019 om 21:23 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    16-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 april Pieter en Mathieu komen in beeld

    Nog steeds in mijn maliënkolder lig ik te wachten op de duisternis, want dan gaan de musulmanes beginnen eten.  De zon is onwillig om onder te gaan, gefascineerd als ze is door het spektakel dat zich onder haar priemende stralen afspeelt, maar moet zich toch gewonnen geven en maakt plaats voor duizend schitterende sterren.  De maan heeft zich voor zevenentwintig achtentwintigste verstopt achter een zwarte bol. Ze gluurt besmuikt van achter het hoekje. Hoe gaat dit aflopen ? Een nachtraaf heeft zich op mijn ijzeren maatpak gezet en speurt met zijn grote bolle ogen naar enige beweging. Hij krast de stand van zaken in mijn zwakke oren.  Daar, vanuit de diepe duisternis, komt een vreemd geklop in onze richting.  'Klop en prot en klop en prot en klop en prot....' zo klinkt het.  'Wat is dat', fluister ik tot de kraai.  'Het is een tweekoppig monster met een dikke buidelbuik', krast de kraai, 'het huppelt als een paard en lijdt aan onbedwingbare flatulentie.'  Onzichtbaar komt het ding onze kant op. 'Klop en prot en klop en prot...psst, waar ligt gij met uw maliënkolder ?'  'Hier,' krast de kraai, 'allen hierheen'.  Het is Geert, o wonder , die is teruggekeerd op een houten stokpaard, aangezien zijn eigen paard onberijdbaar is geworden door de schokkende gebeurtenis van deze namiddag.  Hij heeft zijn buik volgevreten met ensalada's en rauwe ajuin en is op reddingsmissie.  Welaan,komaan, roep ik hem toe, het wordt me te machtig warempel. Jahoe, jahoe, schalt hij gedempt en in één lange ruk trekt hij mij met maliënkolder en al uit het bos en van de flank. Doek toe.

    We verlaten het pittoreske stadje langs de toegangspoort Torre Mateo richting Forcall. Heel tevreden over het hotel en de factuur, goed gegeten, goed geslapen, windvestje aan, daar vliegen we weer, het dal tegemoet. Het is hier de woeste, ongetemde streek van de Maestrazgo, onbekend berggebied met een ruige schoonheid.  Hier kan de mens niks beginnen, tenzij...varkens kweken. De varkenshouderijen zijn hier niet te tellen, je ruikt ze al van ver, camions rijden op en aan, de varkenssnoetjes steken tussen de laadbakken uit.  Dit is hier de holocaust voor al die varkentjes : vetmesten, deporteren en slachten, zo zit het leven van een varken in elkaar.  De ham is lekker, we zeggen er niet nee tegen. 

    Het gaat goed vooruit, maar we weten dat er ook nog klimmen op het dagprogramma staat, want Cantavieja, waar we naartoe rijden, ligt op 1100 m hoogte. Dat is geen kattepis. Weinig bloemen langs de kant van de weg, het is te droog en te stenig.  Alleen een paar klaprozen geven zich niet gewonnen, ze staan wankel te fladderen met hun voeten in de rode aarde. We moeten tot in het dal wachten om wat meer groen te zien. Maar na het dal volgt weer een klim, zo gaat dat hier nu eenmaal in het land van het gekreukt tafelkleed. We zien een herder met zijn kudde, hij zwaait naar ons.  We klimmen geleidelijk en houden halt bij het dorpje Mirambel, een van de mooiste dorpjes van Spanje.  Zo staat het hier beschreven.  Het is mooi, maar niet gezellig.  We vinden geen bar, er loopt maar weinig volk rond en er lijkt niemand te wonen in de opgeknapte huisjes.  Wat steriel, zo zou ik het noemen. Toch vinden we een mooi plekje in de zon aan de kerk van het dorpje om te picknicken.  We hebben een bol geitekaas gekocht en een pâte de fruits (volgens mij te lang gekookte confituur) en een stokbrood en de combinatie van die drie is superlekker.  Meer hoeft dat niet te zijn.

    Na Mirambel klimt de weg continu verder richting Cantavieja, dat voor onze ogen oprijst hoog boven op een rotsmassief.  Het lijken de cliffs of Dover, maar dan niet wit en zonder zee. Het is een machtig prachtig zicht, het ziet er ook wat gevaarlijk uit en riskant, want wat als die rotsen zouden beginnen afbrokkelen ?  De huizen zouden vijftig, misschien honderd meter naar beneden storten. Dat lijkt me iets om niet aan te denken als je 's nachts in bed ligt op twee meter van de afgrond. Of als je kinderen buiten willen spelen en zich vergissen van deur. Voor ons is het nu alle hens aan dek, we moeten die kliffen ook op geraken.  De weg draait in één grote bocht naar boven, steil en zonder mededogen, maar hoe hoger we geraken hoe mooier het uitzicht wordt.  We zien de baan diep onder ons als een grijze lange sok die achteloos neergegooid is. En rondom ons de bergen, met hun vaalgroene, nog niet ontloken wintervacht en daarop plukken donkergroene kroeskoppen van bomen en struiken. Al is het hoog, het is er ook lekker warm en we zoeken een plekje op een terras om iets te drinken en ons verblijf te zoeken via mijn smartphone.  Casa rural Sara heet het en ik heb het vier weken geleden geboekt, toen we wisten dat ook Pieter en Mathieu er zouden verblijven.  Casa Sara, we zien het opschrift niet ver van ons terras, maar het lijkt een bouwwerf.  Ik vraag het aan het barmeisje : 'neenee', zegt ze, 'casa Sara is tijdelijk gesloten, er zijn verbouwingen bezig'.  Uch, verbouwingen, maar ik heb toch gereserveerd ? Opzoekwerk, google maps erbij.  Casa Sara, toch de casa die ik geboekt heb, blijkt in Roemenië te liggen.  Ik heb me compleet vergist bij de boeking. In mijn schoonste Spaans heb ik nog aan de casa gevraagd of er plaats was voor onze twee fietsen en Sara heeft heel vriendelijk geantwoord : 'se piese resolver'.  Wat ik ontcijferde als  : 'we kunnen dit oplossen'. Nog eens aan Mathieu gevraagd wat de 'piese' eigenlijk voor een werkwoord was, verder gevraagd aan zijn lerares Spaans, die had nog nooit van piese gehoord.  Dat moest ongetwijfeld een dialectwoord van Cantavieja zijn.  Wisten wij veel dat het eigenlijk Roemeens was. Wat is dit hilarisch en triestig tegelijkertijd. Vlug moet er nu gehandeld worden : we moeten een alternatief vinden.  Ik ga op zoek en, onmiddellijk : bingo, het lukt.  Pension Julian wil ons onder zijn vleugels nemen, heel goedkoop en simpel en met gedeelde badkamer, maar wij zijn blij als twee jarige kinderen. Het is zijn laatste kamer, de bedden wiebelen een beetje, ze zijn op zijn zachtst gezegd 'rustiek', maar wat zullen wij knorren als twee biggetjes in deze twee bedden.  Alsof we onze eigen overgrootvader en -moeder zijn.

    We hebben Pieter en Mathieu, die 28 kilometer aan het stappen zijn, al verwittigd van ons euvel. Ze kunnen er de grap wel van inzien.  Zij logeren 300 m verder in een viersterrenhotel, een gratis upgrade van de reisorganisatie omdat de beruchte casa Sara verbouwt. Ze zien er getraind uit, de jongens, met hun bergschoenen en hun bruine benen. Morgen gaan we samen stappen, ik kijk er naar uit om lammergieren en wilde geiten te zien.

    16-04-2019 om 23:25 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    15-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 april Morella la bella

    Een lui ontwaken vandaag, traagjes uit bed en eens uit het raam gluren.  Er lopen al wat toeristen te kuieren. Het overgrote deel komt uit Spanje zelf, een groot verschil met het kusttoerisme wellicht.  Deze Middeleeuwse parel is onbekend bij de buitenlanders (zo denk ik toch, want waar ik ook ga en sta, ik hoor enkel en alleen Spaans praten).  Het ontbijt, dat voor ons een brunch is, overtreft al onze verwachtingen.  Wat een verschil met gisteren.  Als je karigheid hebt ondervonden kan je ook des te gelukkiger zijn met overvloed. We eten ons buikje rond en dichten Don Jaime een loflied toe omwille van zijn gulheid. Lang leve deze hotelier.

    De rest van de dag lummelen we wat, slenteren we wat, slapen we wat.  We proberen het fort dat boven het stadje uit pronkt te veroveren, maar alle poorten zijn gesloten, de musulmanes hebben zich verschanst achter de dikke muren.  Ik heb mijn maliënkolder aangetrokken en Geert zit te paard met lans, schild en zwaard (alles samen veel te zwaar voor hem, hij hangt scheef achterover op zijn arm paard) en we belegeren het fort met onze kanonnen (ja, die hebben we ook bij) en sidderende vuurtoortsen. Ik slinger een brandende takkenbos zo ver ik kan.  Helaas, de hete brokkenbos valt voor de voeten van het paard, dat een luide hinnik uitstoot en uit alle macht naar achter springt, voorpoten hoog in de lucht.  Daar belandt Geert met een hoge zwiep in een boom.  Lans, schild en zwaard rollen rinkelend de berg af naar beneden, waar ze de aanstormende hulptroepen onderuit halen.  Als een lenige kat laat Geert zich uit de boom glijden en we zetten het op een lopen. Moed kent zijn grenzen.  Helaas is lopen met een maliënkolder niet zo evident en het duurt niet lang of maliënkolder en ik liggen languit op de flank van de te bestormen berg. 'Niet bewegen', sist Geert me toe terwijl hij zich verder uit de voeten maakt, 'ze zullen denken dat je een dood voorwerp bent. Vanavond kom ik je halen, als de duisternis als een zachte mantel over deze heilige grond neergedaald is.  houd moed, ik ga ondertussen een hapje eten'.  Mannen !!!

    We proberen al eens in te schatten in welke richting we morgen uit moeten.  Van aan de wallen kan je tientallen kilometers ver kijken en dat in alle richtingen.  Op een infobord zien we de berg van Allepuz staan, daar moeten we naartoe.  Dat zal voor donderdag zijn, want morgen fietsen we naar Cantavieja waar we Pieter en Mathieu zullen zien.  Voorlopig belooft de weerman nog mooi, zij het fris weer, maar het weekend gaat bar slecht zijn. We hebben al gepland om dan 3 dagen hoog in de bergen te zitten, gezellig in ons hotel en te wachten tot de regen (of zal het sneeuw zijn?) ophoudt. Zo wordt Pasen voor ons. Stefan Brys, Jeroen Brouwers en David van Reybrouck zullen verheugd zijn ons tot hun trouwe lezers te mogen rekenen.

    15-04-2019 om 21:39 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    14-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 april halve rit naar Morella

    Het ontbijt in hotel Tastavins is pover.  We hebben hier ook gisteravond gegeten en het bekommert ons dat we zo weinig groenten krijgen, maar zo erg als gisteren, dat hadden we nog niet gehad. Veel vlees (jamón), het is hier trouwens een streek van varkenskwekerijen, brood, en twee stukken heek (vis, lijkt wat op kabeljauw) met een saus en een enkel plukje rauwe selder om het gerecht wat kleur te geven. Geen sla, geen tomaatje, zelfs geen witte bonen.  Groenten zijn in Spanje duidelijk niet het hoofdbestanddeel van een maaltijd.

    De man van het hotel doet me wat denken aan een van de daltonbroers maar dan met een iets mindere kin en hij komt als het ware telkens uit het niets te voorschijn.  Hij springt tevoorschijn van achter zijn toog, staat plots achter ons vanuit de keuken, komt de trap af als wij hem oplopen.  Vriendelijk, dat wel, maar springerig en verschietachtig in al zijn zigzagbewegingen.  Voor alle zekerheid heb ik gisteravond onder het bed gekeken of hij daar niet onder zat.  Gelukkig, neen dus.

    Het ontbijt kan ons dus niet sterken voor de rit.  Bovendien is het zondag en zijn al de winkels dicht. We hebben nog wel wat brood en fruit en koeken en nemen ons voor in het eerste dorpje Herbés te eten. Peñarroya de Tastavins ligt in een lieflijk golvend landschap, maar we zijn het dorpje nog niet uit of alles verandert.  We fietsen door een kloof, rotsig, droog en bezaaid met dennenbomen.  Het klimt geleidelijk en we kunnen goed doortrappen.  Terwijl we op een bank zitten te eten komt een koppel (ongeveer onze leeftijd) van de tegenovergestelde kant aangereden.  Ze stoppen onmiddellijk en we doen een praatje.  Het zijn Duitsers, ze zijn vertrokken in Malaga en rijden via Frankrijk en Italië terug naar Duitsland.  'Waw', zeg ik en mijn mond valt open. En waar is dan wel hun bagage ? Die hebben ze mee : ieder twee keurige, waterdichte fietszakken. Meer niet. De vrouw kijkt lachend naar onze kar en zegt :'jullie hebben een heel huis mee'.  Ja, dat vind ik ook. 'En hebben jullie dan geen boeken mee?' vragen we ons af.  Niet dat wij in onze boeken lezen, maar het geeft een goed gevoel te weten dat het kan, een boek lezen (voor mij een dun boek, voor Geert een dik). Zij lezen ook, op een e-reader, en we krijgen een gratis demonstratie van het lichtgewicht ding vol opgeladen boeken.  Ik denk dat ze ons een tikje potsierlijk vinden met ons hele hebben en houden, het zij zo. Wij doen het onze, zij doen het hunne. En haastig vertrekken ze ook weer, ze doen 100 kilometer per dag.

    Wij doen vandaag 30 kilometer en het is een testrit, want ik wil weten of ik een col van 9% op kan. Want die staat ons nu te wachten. De totale klim duurt 12 kilometer, het stuk van 9% is 5 kilometer lang.  De top ligt op 1259 m met de kordate naam Port de Torre Miró. Ik vraag met aandrang aan Geert om achter mij te blijven, want als het niet lukt kan ik fiets en kar ook niet omhoog duwen.  Hij is braaf en belooft het met een plechtige smile. Door de beschrijving van Benjaminse al verschillende keren te lezen, weet ik perfect waar het steile stuk begint (maar eigenlijk niet zo goed waar het eindigt, blijkt achteraf). Een lang stuk tussen de bomen, met haarspeldbochten. Mijns inziens is een stijgende baan het meest steil in de bocht.  Dus probeer ik van bocht naar bocht te rijden.  Algauw zit ik op mijn kleinste versnelling.  Maar, en dat is tot mijn grote vreugde, ik kan die wel blijven trappen, al is het hijgend en puffend.  Het hoeft niet allemaal in één keer, de tijd van prestige en prestatie is voorbij, halverwege de col stop ik even om te rusten. Niet zo gemakkelijk met een zware fiets en kar aan de hand. Maar ik heb als kind al vroeg geleerd dat een steen achter de wielen leggen een prima rem is. Geert komt er ook aan gedarteld, nog een koekje en een slok 'geprepareerd' water en we vertrekken terug.  En het lukt, we komen boven.  Denken we.  'Toch vreemd dat de top niet aangeduid staat' oppert Geert nog. Tja, de Spanjaarden zijn niet altijd even secuur, denk ik dan. Maar na een stukje dalen gaat het plots terug omhoog.  Steil. Dat herhaalt zich twee keer en batterij en fietser kunnen hun vreugde niet op als dat klimmen eindelijk stopt. Daar, boven op de col, staat het bewijs : Port de Torre Miró.  En ook een heleboel windmolens.  De wind is nooit weg hier in dit gebied, maar boven geeft hij extra van jetje. We kunnen heeeel ver kijken hier. Mooi, ruig, weinig fris groen, plukken dennenbos, rotsen, keien...en koeien.  Daar zijn de eerste koeien. Lijken ze op die van het gevarenbordje ? Hmmm, ik vind van niet. Dit zijn mooie koeien, sommige pikzwart, andere roodbruin.  Ze kijken naar ons alsof ze hun leesbril vergeten zijn. En lummelen dan wat verder.

    Er wacht ons nog de afdaling naar het stokoude stadje Morella, imposant tegen de bergwand oprijzend. We zoeken de grote stadspoort en ons hotel. Rey Don Jaíme, zo heet het.  Het ligt in het oude stadscentrum, we krijgen een grote comfortabele kamer en onze fietsen mogen rusten in de bagageruimte.  Morgen is het voor alles en iedereen een ganse dag rust. Voor mij meer dan welkom.

    En Geert ?  Die is gelukkig dat we maar een halve dag moesten fietsen, want hij kan de laatste 100 kilometers van Parijs-Roubaix volgen op de Spaanse Televisie.   En ziet zo de sterke Gilbert winnen. Tja, de Spanjaarden hadden wel een zekere Garcia, maar die is verslonden door het peloton. Het deert hen niet, morgen is het weer feest. Dat maken ze er wel van.

    14-04-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 april zonovergoten rit naar Peñarroya de Tastavins

    Eva is onze gastvrouw, het is een stevige vrouw, niet in bouw, maar in spirit, en ze schotelt ons een evenzeer stevig ontbijt voor.  'Kennen we pan con tomate', vraagt ze zich af. Als ze ziet dat we twijfelen, toont ze ons deze typische boterham van de streek.  Een getoaste snede en daar wrijf je op met een teentje knoflook, daarna neem je een halve tomaat en roetsj je die heen en weer over de boterham tot je nog een vel met wat pulp in je handen hebt, daarop goed wat olijfolie en zout, en dan beleg (kaas of ham of salami of sneetjes bloedworst).  Het is werkelijk lekker en eigenlijk hadden we dat al gegeten, maar zonder er veel vragen rond te stellen. 

    Ik toon haar ook nog een klein vruchtje dat ik geplukt heb langs de weg en vraag wat het is, want ik kan het niet thuisbrengen.  Melocotón, zegt ze vastberaden.  Perzik dus.  Moet nog veel groeien, net zoals haar zoontje van zes. Het jongetje kan nu naar hartelust spelen want de vakantie is ingezet, volgende week is het de semana santa (goede week).

    Vanuit het Middeleeuwse dorpje dalen we af naar de Via Verde en nu kennen we de goede richting.  Nog één zwarte tunnel en dan wordt het landschap meer open, het lijkt wat op de Vogezen.  Aan het stationnetje van Valderrobres moeten we de Via Verde verlaten.  Eigenlijk spijt het me niet echt, deze fietsweg was wel verkeersvrij en had prachtige zichten, maar de weg was niet te best en de tunnels waren koud en zwart. We komen terug op de asfaltweg en daar loopt het weer even mis.  Deze keer ligt het niet aan ons, maar aan de beschrijving in het boekje : als daar staat dat we naar links moeten, dan doen we dat.  Het kost ons een ommetje van 3 kilometers en een nijdig klimmetje.  Maar niet getreurd, daar is Valderrobres al, het pittoreske stokoude stadje, dat veel plaatselijke toeristen lokt.  Het is er druk, de terrasjes zitten vol. Geert koopt wat fruit, we gaan picknicken buiten de stad. 

    Bij het buitenrijden zien we Spanje op zijn lelijkst.  Langs de kant van de weg, in de berm liggen massa's zwerfvuil.  Plastiek en plastiek en plastiek en dat ligt allemaal tussen de bloeiende papavers.  Wat een triestig zicht. Ik word er zowaar droevig van. Deze mooie streek zo verprutsen door nonchalance en 'je m'en foutisme. Shame on you, Spanjaarden.  De Tempeliers moesten jullie een prik van hun zwaard geven. We sliepen vorige nacht in een kamer die 'de Tempelier' heette, vandaar de gedachtesprong. De kruisvaarten lijken hier nog niet vergeten.

    Vanaf nu komen we regelmatig verkeersborden tegen dat we moeten oppassen voor overlopende koeien.  Dat is vreemd want ik heb nog geen enkele koe gezien. Grappig is dat de tekenaar van de koeien wellicht een blauwe maandag had toen hij de tekening maakte want de koe is eerder een grote hond, met uier.  Telkens opnieuw kom ik de koehond tegen, maar noch hond, noch koe laten zich zien. Wie wel plots tevoorschijn komt, dat is de Tastavins, de rivier waar het dorp dat we bezoeken naar genoemd is : Peñarroya de Tastavins.  Geen kat weet wat het wil zeggen, maar het klinkt hemels.  De Tastavins was breed, dat zien we aan de brug, maar is nu herleid tot een bedding vol keien en hier en daar een plas.  Zo droog is het hier. Overal in het zuiden komen we dat tegen, uitgedroogde rivieren, snakkend naar een gulpje regen. Voor ons hoeft het niet te regenen, liever niet zelfs, maar kabbelende rivieren met kletsende keien en zwiepende visjes zijn toch lieflijker dan deze armzalige, droefgeestige droge geulen.  Ik voel met ze mee, die arme rivieren, weemoedig mijmerend aan hun woeste waterkracht.

    Het hotel ontvangt ons met open armen, we kunnen onze fietsen stallen in hun broodwinkel en zelf stallen we ons in het dubbel bed, oogjes toe, dutten maar.  Want ik voel dat ik moe ben.  Dag na dag fietsen over een gekreukt tafellaken, het is niet niks. 

    13-04-2019 om 21:17 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    12-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 april de via verde in de verkeerde richting

    Mora d'Ebre is al goed ontwaakt wanneer we op onze bicicletas stappen. Geert heeft gisteren nog twee appelsienen gekocht bij een Tunisien, ze zagen er niet uit. Onverkoopbaar zou je denken, maar wat een lekkere sappige vruchten.

    We moeten een beetje temperen, want dinsdag ontmoeten we Pieter en Mathieu in Cantavieja. Zij hebben een wandelvakantie geboekt. Vandaag een kort ritje dus van 45 kilometer. De bermen blozen en bloeien in de wind, het is een plezier om naar te kijken. Geen kleur op kleur borders maar een bonte mengeling van alle kleuren. De kleine lila akkerwinde (of aanverwant) met haar ontvankelijke frele bloemkelk staat er nu ook tussen. Een droom van natuurlijke tuin.

    We passeren Miravet en El Pinell de brai en enkele kilometers verder kunnen we de Via Verde op die via tunnels en viaducten als een rups dwars door de bergen voert. Voorwaar een grote kreuk die we zo vermijden. Dat wordt leuk rijden, nergens steiler dan 3%, volledig autovrij. Tot 1973 reden hier treinen.

    Het is wel wennen om door een tunnel te rijden. Aardedonker is het daarbinnen en de langste is 700m. Als het meevalt springen er lichtjes aan bij het binnenrijden. Zij werken op zonne-energie. Maar als het niet meevalt, valt het wat tegen. Geert heeft een soort pillichtje, ik heb het licht van mijn fiets, maar toch, we voelen ons in blinde staat van verwarring en moeten regelmatig stoppen om terug vertrouwen te winnen. Was ik een Spaanse kwajongen, ik schepte een berg zand in zo een tunnelgat, liefst op de donkerste plek.

    Het stijgen gaat vreemd goed vooruit en we zien de Ebro breed grijnzend terug opduiken. Maar...rijden we niet stroomafwaarts ? Als dat zo is dan klimmen we niet, maar dalen we. Dit betekent dat we in de verkeerde richting rijden, niet als een worm door de bergen maar naar de Middellandse Zee toe. Wat een flater, nonkel pater!

    Er zit niets anders op dan onze kar letterlijk te keren en de tien kilometers die zo vlotjes onder het wiel gingen terug af te malen. En wat met de batterij? De fietslampen hebben allicht ook verbruikt in de tunnels, dus vanaf nu : licht uit, besparen op de batterij, tunnels of niet. Dat wordt ploeteren, pierewieren in de tunnels, roepen, stoppen, zwalpen.  Het is mooi, we zouden het nog vergeten.  Natuur op zijn ruwst, rotsen als dikke burgemeesters boven alles uit lonkend, diepe riviertjes, paadjes, garrigue. Maar het is vooral de batterij die ons bezig houdt.  We schatten en tellen, het kan niet anders dan dat we tekort gaan komen.  Inderdaad, 2.5km voor de eindstreep val ik plat. En het dorpje waar we logeren ligt -prachtig!- te blinken tientallen meters boven ons.  Geert trapt zich te pletter op de allerkleinste versnelling en ik stap te voet.  Dit hebben we aan onszelf te danken.  Moesten we maar beter uitkijken.

    Terloops vraag ik me nog af : moest hij dit op voorhand geweten hebben, zou hij dan ook een dik boek dat Congo heet in de kar gestoken hebben ? Waar hij bovendien nog geen letter van gelezen heeft ?  Zou hij ? En zou hij ook drie paar schoenen meegenomen hebben ? En al dat fietsgerief waar hij niet mee kan werken ? Een zware fietspomp ? Voorraden water ? Fruit voor drie dagen ? Zou hij echt ?

    12-04-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    11-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 april op weg naar de Ebro via la Serra de Montsant

    We eten al het toastbrood op met verschillende mermelada's (waaronder eentje van citroen met amandelen, dat is lekker !) en krijgen een flinke kan koffie van Martha, de hotelbazin.  Ze is onder de indruk van onze eetlust en van de spieren van Geert. Ze zet zich herhaaldelijk in bodybuilderspositie om dat te tonen.  Ik denk dat ze op zoek is naar een sterke man die haar rolluiken kan herstellen.   Voorlopig gaat de rolluik van onze kamer alleen hemelwaarts als je aan een groen touw trekt en dat touw dan vastmaakt aan de knop van de verwarming.  Erg vinden we dat niet, het maakt de kamer heel origineel. We vragen haar of er in deze streek werk is voor de mensen. 'Wie wil werken, kan werken', zegt ze kordaat, 'de Spanjaarden willen alleen maar feesten, ze vragen zich alle dagen af wanneer het volgende feest zal zijn. En als ze niet werken krijgen ze 'subsidio' en dan liggen ze de hele dag op hun luie krent.' Ho, dat is duidelijk, dit is een werkmier, una mujer del mundo de business.  Ik denk dat ze voor Bart zou stemmen, moest ze de kans krijgen.

    In de garage, waar onze fietsen staan, liggen twee reusachtige zakken met caracollen.  Het verwondert me, maar later op de dag zie ik dat Ulldemolins helemaal niet ver van de zee ligt.  Vandaar ook de plaatselijke lekkernij van gisteravond : omelet met spinazie en witte bonen, overgoten met kreeftsaus (wat waarschijnlijk caracollenkreeften waren). De zon schijnt, de lucht is blauw, de wind is strak en wij vertrekken  blijgezind.  Geen verkeer in de vallei van de stilte en op de bergflank ook niet.  We rijden door het Parc Nacional de la Serra de Montsant en dat is prachtig.  Hoe hoger we klimmen hoe mooier het zicht wordt.  Grote rotsbollen (afgevlakt door wind en regen) wisselen af met de typische begroeiing, die we garrigue noemen. Weinig bloemen, we zitten nog te hoog, maar straks, als we zullen afdalen komen we in grote getale alle kleuren van veldbloemen tegen : weerom de hoogrode klaprozen, de gretige gele paardebloemen, komkommerkruid, bloeiende thijm, een bloemetje, ik ken het niet, met buitengewoon mooi vermiljoen rode aren, een variant van bleekgele trosanjers in de knop, euphorbia met zijn groengele giftige bloem.  En warempel ook seringen, die gulle geurkaarsen.

    In de lucht hangen lammergieren.  Dat zegt Geert, maar ik kan niet verzekeren dat de verbindingen in zijn hoofd juist zitten, dus het kunnen even goed bergduiven zijn. Toch zou ik niet graag een 'conejo' zijn in deze streek met die grote vogels boven mijn hoofd. Als de wind waait dan zijn er ook windmolens.  In Frankrijk werd er druk geprotesteerd tegen 'les éoliennes', we zagen het aan de vele spandoeken.  'Het zijn de nimby's', zegt Geert.  Ik kijk eens schuin naar hem. Twee jaar geleden begon hij ook plots over de 'chicks' te spreken toen hij de motovrouwen in schaars gekleed leder zag voorbijrijden.  En wat zijn dan wel nimby's ?? Het antwoord moet van hem komen, het zijn de mensen die wel akkoord gaan met alternatieve energie, maar not in my backyard. Nimby dus.  De Spanjaarden trekken zich niet aan wat er in hun achtertuin terecht komt, als het maar alle dagen feest is.

    We picknicken in La Bisbal de Falset (wie bedenkt toch al die mooie namen ?). Dat is een goed idee want we hebben nog een klim te goed. De wind balsemt en slaat, door het vele bochtenwerk duwt hij soms hulpvaardig in de rug, maar achter de volgende bocht geselt hij weer met volle kracht tegendraads. Maar het is hier zo mooi dat het al dat klimwerk waard is. La Figuera ligt aan de top en dan wordt het weer afdalen, via El Molar tot aan Mora d'Ebre waar onze hostal ligt. De Ebro ligt breed en lui te blinken in de zon. Zwaluwen schieten over het water, op zoek naar insecten.

    We logeren boven een winkeltje met verse groenten en fruit, gerund door een rijzige, grijze dame, die ons een plaatsje wijst waar we morgen brakfeest krijgen. Daar moet ze zelf mee lachen, laten we het liever desayuno heten.  Haar compagnon de vie is sinds zijn vroege jeugd in een S beginnen groeien en heeft zodoende nooit grote hoogten bereikt.  Maar hij loopt over van vriendelijke behulpzaamheid.  Mensen naar mijn hart. Geert is ondertussen inkopen gaan doen en komt verrukt terug : een ganse zak eten voor minder dan zeven euro. Dat wordt feest in de portemonnee.

    11-04-2019 om 18:48 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    10-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 april Ulldemolins

    Het bed waarin we mogen slapen is smal, ze zouden zulke bedden verplicht (by law) moeten uitrusten met veiligheidsgordels, want voor je het weet lig je op de bedmat.  Vermoeide lichamen draaien en keren, als het ene draait veert het andere op en vice versa.  Maar een droomvolle slaap haalt het uiteindelijk op de nerveuze vermoeidheid. Ik kom Herman Brusselmans tegen in mijn droom. Hij is onze buurman in ons kleiner rijhuis in Melle en staat zonder pardon een put te graven in onze tuin.  'Wat staat gij hier te doen ?' vraag ik hem.  'Ik zoek Tania', zegt hij, 'mijn ex-schildpad'. 'Trouwens', vervolgt hij, 'kent gij mij niet ?' 'Jazeker ken ik u', zeg ik hem, 'gij zijt de vettige schrijver van Gent en uw vader is de vettige veehouder met de grote ecologische voetafdruk'.  'Juist', zegt hij verwonderd. 'Kent gij mij niet ?', vraag ik hem. 'Euch, niet zo direct', antwoordt hij, 'maar gij ziet er een lekkere ouwe trezebees uit.' 'Ik een lekkere ouwe trezebees ? Dan hebt ge mijn esposo nog niet gezien, dat is pas een lekkere ouwe trezebees'.  Daar heeft hij niet van terug! 'Ik doe niet in mannen', frazelt hij, 'en dank u voor uwwwwaandacht !' En hij maakt zich vlug uit de voeten.  U moet weten, hij kan zich zeer vlug uit de voeten maken, op indrukwekkende wijze met zijn lange benen en zijn wapperende manen.  Dat spijt me wel, want ik vond het net een interessante conversatie.

    Het brengt me terug tot de realiteit, smal bed in l'Esplugia de Francoli.  Wat een prachtige naam toch. Wat een troef als je zoiets op je curriculum kunt zetten. Het is ook een gezellig stadje met gezellige mensen. Maar we trekken weer verder, zij het wat gemoedelijker dan gisteren.  We hoeven ons niet te reppen.  Er staan 30 kilometertjes op het programma en we plannen aan te komen net na de middag in Ulldemolins.

    Een boogscheut buiten l'Esplugia de Francoli bevindt zich het klooster van Poblet.  Een indrukwekkende monasterio die al duizend jaar oud is en werelderfgoed.  En rond het klooster : wijngaarden.  De twee in harmonie met elkaar, de paters moeten al eens een wijntje kunnen drinken.  We rijden even de toegangspoort binnen en bewonderen de monumentale voorgevel.  Hoeveel jaren heeft het geduurd om dit hier allemaal neer te poten ? Hoeveel mensenhanden hebben hier gewerkt, geslaafd ?  We weten het niet en er zijn geen paters te zien, we kunnen het dus ook niet vragen.

    Het is een zonnige dag, maar fris.  Gelukkig heb ik mijn roze windjackje dat eigenlijk een regenjackje moest zijn, voor vandaag is het een heel welkom jasje. Onze gastvrouw heeft ons op het hart gedrukt dat we zeker langs Vimbodin en Vallclara moeten rijden, dat is minder lastig dan de weg langs Prades.  Dankjewel, Christina, voor de tip, want langs hier is het al lastig genoeg.  Geert heeft een mindere dag en beweert dat deze klim naar Vilanova de Prades de lastigste is die hij al gedaan heeft sinds het begin van onze reis. Nochtans staat hij getekend aan 5 %.  Maar hij valt me ook zwaar, een kleine rustpauze is meer dan welkom. De natuur maakt het zwoegen meer dan goed.  We zitten in een glooiend berglandschap, veel pijnbomen, veel brem, veel rode rotsen.  Weinig opbrengst voor de mens hier. Waar het mogelijk is zijn wat olijfgaarden en amandelbomen geplant.

    Eens we boven zijn en mogen afdalen (koud ! leve het windjackje), zien we Ulldemolins als een grote blokkendoos, sepiagekleurd, eenzaam tegen de flank liggen. Het is de vallei van de stilte en dat willen we goed geloven. Hier vind je rust of word je gek.

    De kamer is eenvoudig, maar netjes en we kunnen 's avonds eten in ons hotel Fonda Toldra. Een kort dutje zal ons nu deugd doen. Later op de middag doen we een wandelingetje door het dorpje. Het blijkt op de route van de Cami de Santiago te liggen, een pleisterplaats voor de pelgrims.  Die zijn er nu niet, wij zijn de enige vreemde eenden in de bijt in dit rustige dorpje vol steegjes en bloemetjes. Een piepklein winkeltje wordt opengehouden door een stokoude man.  Daar gaan we morgen onze voorraad clementijntjes en bananen opslaan.  Als hij morgen nog leeft, want hij schrikt zich een bult als wij zo brutaal door zijn venstertje komen gapen naar het assortiment kruidenierswaren. Een bakker hebben we ook ontdekt en zelfs een kapper en een apotheker. Goed van Ulldemolins, laat het asjeblief nog wat voortbestaan.  Aan de spelende kinderen te horen lukt dat nog even.

    Morgen rijden we naar de vallei van de Ebro, via een kleine en een grote kreukel.  Het worden 60 kilometers en we zullen welgeteld 5 dorpjes tegenkomen.

    10-04-2019 om 21:45 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    09-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 april twee kreukels op en af

    We krijgen ontbijt in een cafeetje om de hoek. Het heet Casa de pernils en de jongen van gisteren die zijn veredelde kast als garage probeerde te verkopen heeft me gezegd dat pernils het Catalaans is voor jam. Ik kies toast met kaas, Geert toast met pernils. We kunnen onderling dan nog een beetje wisselen.  De toast met kaas is dik in orde, die met jam is een toast met ham. De verwilderde blik van Geert op de ochtendham valt op en de dame wil weten wat er mis is.  Ja, die pernils heb ik niet goed begrepen en of we asjeblief een andere toast kunnen krijgen.  Maar nu nog uitleggen wat er op die toast moet, ik probeer met dulce, maar gekookte ham is ook dulce.  Frutas dan ? Ha, daar ziet ze wel wat in, zou dat mermelada kunnen zijn ?  We knikken enthousiast, dat is het.


    Het Spaans is al niet gemakkelijk, maar dat Catalaans, dat slaat nergens op.  Pernils = jamón. Café amb llet = café con leche. Dat gaan we alvast onthouden.  Iedereen spreekt Catalaans, iedereen schrijft Catalaans, menukaarten zijn in het Catalaans.  Maar, er is ook veel goede wil om zich verstaanbaar te maken en om uitleg te geven, al moet het met handen en voeten.


    Als we Manresa verlaten zien we maar eerst hoe prachtig de kathedraal is.  Ze staat te blinken boven de stadsmuren als een eeuwenoude wachter. Altijd goed om ook eens achterom te kijken.  Maar vooruit is het ook opletten, we mogen niet de drukke hoofdweg naar Igualada nemen, maar de oude baan die zich als een kronkelende slang rond de hoofdweg slingert.  Dat betekenen extra kilometers, maar ze zijn het zeker waard.  Was het gisteren druk op de baan, vandaag hebben we het rijk voor ons alleen. Het is klimmen, en soms een beetje dalen, we moeten de eerste kreuk van het tafellaken (dat Spanje is) omhoog. De streek is rijk aan pijnbomen (waar vinden we de pitten ?), brem en er zijn ook weilanden in hun frisgroene jas, hier wordt geboerd.  Maar wie staat er in de wei ?  Sinds we in Spanje zijn heb ik nog geen enkele koe gezien. Ook geen geit.  Hoogstens een enkel paard. Staan ze nog op stal, de beesten ?


    In Igualada kruisen we per toeval een veggie restaurant en bestellen een menu. Eenvoudig lekker en, hoera, ik eet sinds lang nog eens een soepje van prei. De batterij wordt voor de eerste keer bijgeladen.  Want, er komt nog een kreuk, een reuzekreuk en die moeten we ook over.  Onmiddellijk na het verlaten van de stad begint het al en we weten dat het zestien kilometer zal duren, zij het niet altijd even steil.  Toch is er een stuk van 7% bij, gedurende vijf kilometer.  Als ik moet klimmen reken ik niet in kilometers, dat is onbegonnen werk, een kilometer gaat niks vooruit.  Heel mijn focus ligt op de teller aan het stuur die per 100 m verspringt. Honderd meter kan heel lang duren. In mijn kop wordt voortdurend gerekend. Hoeveel heb ik al gedaan ten opzichte van het totaal ?  Hoeveel heb ik al gedaan van de volgende kilometer ? 300 m is  een derde van de volgende kilometer, 500 m de helft, haaa, en 800 m, dat is bijna 900 m en daar kan ik het plakkaatje van de volgende kilometer al zien.  Ken ik een betere vorm van meditatie ?  Neen, het is perfect voor het hoofd. Mijn batterij kan ook goed tellen en slinkt per drie à vier kilometer een blokje.  Ik heb er maar 10, van die blokjes, maar zuiniger rijden lukt hier niet.


    Het mooie aan de kreuk is dat je er ook weer af moet. Hier duurt dat nog even want we zitten op een plateau.  Iets als de Condroz bij ons, maar dan dubbel zo hoog.  We stoppen in Santa Coloma de Queralt, zowaar bij café la Esterella en laden de batterij terug op.  Het is een beetje een vreemd etablissement, een soort Poverello op zijn Spaans.  Achterin zijn de ouderen van het dorp aan het kaarten, een mannenaangelegenheid alweer. De vreemdsoortige kachel brandt uitbundig, oude mensen hebben vlug koud. In het midden van de doening is een restaurant, het heeft wat weg van een sociaal restaurant. En vooraan is het café, met een biljart en een aparte hoek voor de kindjes. Volk loopt in en uit. Sjofel volk. Er wordt niet veel gelachen, er wordt vooral gezeten en gewacht. En gedronken. De cafébaas is een vriendelijke man en lijkt me even te gaan omhelzen als ik hem een royale fooi geef voor het gebruik van de electriciteit.


    We moeten vandaag nog tot in Montblanc, een  Middeleeuws stadje. Daartegen geplakt ligt l'Esplugia de Francoli, het dorpje waar ons logies is.  De batterij is ver uitgezongen en ik, eigenwijs, rijd het stadje via het ezelsbruggetje binnen. Dat is klimmen geblazen, over oude kasseien, en een maat voor niks. Daar moeten we helemaal niet zijn. Wat moest gebeuren, gebeurt,  de batterij valt plat. Geert, toch een kwak sterker dan ik, neemt mijn fiets en ik probeer me op zijn koersfiets recht te houden. Het laatste stukje laat zich raden : klimmen.  Geert zet zich te dansen op de pedalen, google maps zegt nog 650 meter.  En ik houd het voor bekeken, de laatste meters ga ik te voet.  We hebben 85 kilometer gefietst, meer dan genoeg is dat. Point final voor vandaag.  Of zoals de Catalanen zeggen : biscaledas.  Wat ze ook overal op de muren schrijven : puta España. Boos volk.

    09-04-2019 om 22:24 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.maandag 8 april Manresa, het hart van Cataloni�

    De elektrodes in het hoofd van Geert zijn ondertussen terug in topverbinding, want hij herinnert zich opeens de havik van een paar dagen geleden als een valk, en de doodgereden marter die in de berm lag als een das.  Mij blijft het gelijk, al heb ik toch geen streep op de dassenkop gezien. Maar het was in elk geval een groot bruin beest en het was morsdood.


    Vanuit het hotel in Seva hebben we bij het vertrek een prachtig zicht op de besneeuwde Pyreneeën. Best dat we daar niet naar toe moeten, het lijkt wel een wintersportvakantie. We dalen af naar Tona en dan volgt weer een 'meedogenloze klim' (aldus het boekje van Benjaminse). We kunnen het beamen, maar het duurt niet zo heel lang. Een krasse Catalaan, niet te jong meer, steekt ons voorbij en steekt zijn duim op.  'Biscaledas', roept hij ons toe.  Sisi, biscaledas, antwoorden we, al hebben we geen idee wat het betekent.  Als het een roep om een bisnummer is, neen, dat doen we niet. De top ligt op 917m, we zijn opgewarmd. 


    Vanaf nu volgt er een afdaling die veertig kilometer gaat duren, via Moia, Calders en zo verder naar Manresa.  Vóór Moia zie ik een wegwijzer naar Torre de Casanova, rechtsaf.  Daar wil ik wel eens gaan kijken, maar de andere Casanova, die voor mij rijdt, heeft er absoluut geen boodschap aan. Als ik het later opzoek vind ik dat de vrouwenversierder Casanova geen Spanjaard maar een Italiaan was, geboren in Venetië.  Dit exemplaar was een minder frivole versie, maar werd wel geboren in Moia, waar er nog een museum over hem bestaat.


    De lange afdaling kan ons niet bekoren, de baan is recht en druk. Camions, bestelwagens, auto's, dat vliegt hier rond alsof er nergens anders plaats is om te rijden. En als we Manresa naderen wordt het nog erger.  Dit is niet leuk rijden. Van de slag vergeet Geert zijn helm in een bushokje en ik mag in geen geval er terug om rijden.  Te gevaarlijk, oordeelt hij, laat liggen, die handel.


    En dus zullen we op zoek moeten naar een fietsenwinkel om een nieuwe helm te kopen.  Gelukkig logeren we in het oude stadsgedeelte waar het veel rustiger is, veel getrapte straatjes, steegjes eigenlijk. Een vriendelijke tandeloze man heeft ons naar ons appartement geloodst, we zouden het moeilijk alleen gevonden hebben. Hij vertelt honderduit, dat hij nog in België gewerkt heeft, Brussel, Luik en zelfs in Gent.  Het valt ons telkens op hoe behulpzaam en vriendelijk de Spaanse mensen zijn.


    De receptionist heeft nog een verrassing in petto.  Hij heeft bevestigd via mail dat onze fietsen onderdak zullen hebben. Dat onderdak blijkt een piepkleine berging te zijn waar geen van onze fietsen in kan en ook de kar niet. Geen probleem, zegt hij, ik geef jullie een groter appartement en fietsen en kar kunnen daar ook staan. Het is op de derde verdieping.  Kar kan net in de lift. Oef. Koersfiets kan in de lift als ik hem op zijn achterste zet.  Oef. Mijn fiets kan nergens in. Niet in de kastgrote berging, niet in de lift. We riskeren het dan maar om hem achter een hoekje, binnen, op slot te zetten. Geert koopt een nieuwe helm in de plaatselijke fietsenwinkel (wat is google toch een mooie uitvinding) en als we zien dat de verkoper ook herstellingen doet, laten we hem ineens een nieuwe achterband leggen op mijn fiets, want die is 'klets'. Wij vragen, de Catalanen draaien.  Het lijken onze beste vrienden wel. 


    We gaan nog even uit eten in een Italiaans restaurant, negen uur is het ondertussen al.  Niet zo veel gefietst vandaag, maar des te meer gestapt.  Als ik het grosso modo uitreken, kom ik toch aan 8 stapkilometers.  Dat kan al tellen, niet ?


    Morgen doen we een grote rit van meer dan 80 km. Dat wordt weer spannend.

    08-04-2019 om 23:10 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Archief per week
  • 02/12-08/12 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 08/05-14/05 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!