Inhoud blog
  • Inpakdag
  • een laatste keer de bergen in
  • torre del mar
  • dry rafting
  • apentoerentocht
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek
  • Goedemiddag
  • OOk nog de Beste wensen voor 2024
  • Hallo
  • Een goede midweek middag en avond
  • Goedemorgen

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    de hort op

    14-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 april halve rit naar Morella

    Het ontbijt in hotel Tastavins is pover.  We hebben hier ook gisteravond gegeten en het bekommert ons dat we zo weinig groenten krijgen, maar zo erg als gisteren, dat hadden we nog niet gehad. Veel vlees (jamón), het is hier trouwens een streek van varkenskwekerijen, brood, en twee stukken heek (vis, lijkt wat op kabeljauw) met een saus en een enkel plukje rauwe selder om het gerecht wat kleur te geven. Geen sla, geen tomaatje, zelfs geen witte bonen.  Groenten zijn in Spanje duidelijk niet het hoofdbestanddeel van een maaltijd.

    De man van het hotel doet me wat denken aan een van de daltonbroers maar dan met een iets mindere kin en hij komt als het ware telkens uit het niets te voorschijn.  Hij springt tevoorschijn van achter zijn toog, staat plots achter ons vanuit de keuken, komt de trap af als wij hem oplopen.  Vriendelijk, dat wel, maar springerig en verschietachtig in al zijn zigzagbewegingen.  Voor alle zekerheid heb ik gisteravond onder het bed gekeken of hij daar niet onder zat.  Gelukkig, neen dus.

    Het ontbijt kan ons dus niet sterken voor de rit.  Bovendien is het zondag en zijn al de winkels dicht. We hebben nog wel wat brood en fruit en koeken en nemen ons voor in het eerste dorpje Herbés te eten. Peñarroya de Tastavins ligt in een lieflijk golvend landschap, maar we zijn het dorpje nog niet uit of alles verandert.  We fietsen door een kloof, rotsig, droog en bezaaid met dennenbomen.  Het klimt geleidelijk en we kunnen goed doortrappen.  Terwijl we op een bank zitten te eten komt een koppel (ongeveer onze leeftijd) van de tegenovergestelde kant aangereden.  Ze stoppen onmiddellijk en we doen een praatje.  Het zijn Duitsers, ze zijn vertrokken in Malaga en rijden via Frankrijk en Italië terug naar Duitsland.  'Waw', zeg ik en mijn mond valt open. En waar is dan wel hun bagage ? Die hebben ze mee : ieder twee keurige, waterdichte fietszakken. Meer niet. De vrouw kijkt lachend naar onze kar en zegt :'jullie hebben een heel huis mee'.  Ja, dat vind ik ook. 'En hebben jullie dan geen boeken mee?' vragen we ons af.  Niet dat wij in onze boeken lezen, maar het geeft een goed gevoel te weten dat het kan, een boek lezen (voor mij een dun boek, voor Geert een dik). Zij lezen ook, op een e-reader, en we krijgen een gratis demonstratie van het lichtgewicht ding vol opgeladen boeken.  Ik denk dat ze ons een tikje potsierlijk vinden met ons hele hebben en houden, het zij zo. Wij doen het onze, zij doen het hunne. En haastig vertrekken ze ook weer, ze doen 100 kilometer per dag.

    Wij doen vandaag 30 kilometer en het is een testrit, want ik wil weten of ik een col van 9% op kan. Want die staat ons nu te wachten. De totale klim duurt 12 kilometer, het stuk van 9% is 5 kilometer lang.  De top ligt op 1259 m met de kordate naam Port de Torre Miró. Ik vraag met aandrang aan Geert om achter mij te blijven, want als het niet lukt kan ik fiets en kar ook niet omhoog duwen.  Hij is braaf en belooft het met een plechtige smile. Door de beschrijving van Benjaminse al verschillende keren te lezen, weet ik perfect waar het steile stuk begint (maar eigenlijk niet zo goed waar het eindigt, blijkt achteraf). Een lang stuk tussen de bomen, met haarspeldbochten. Mijns inziens is een stijgende baan het meest steil in de bocht.  Dus probeer ik van bocht naar bocht te rijden.  Algauw zit ik op mijn kleinste versnelling.  Maar, en dat is tot mijn grote vreugde, ik kan die wel blijven trappen, al is het hijgend en puffend.  Het hoeft niet allemaal in één keer, de tijd van prestige en prestatie is voorbij, halverwege de col stop ik even om te rusten. Niet zo gemakkelijk met een zware fiets en kar aan de hand. Maar ik heb als kind al vroeg geleerd dat een steen achter de wielen leggen een prima rem is. Geert komt er ook aan gedarteld, nog een koekje en een slok 'geprepareerd' water en we vertrekken terug.  En het lukt, we komen boven.  Denken we.  'Toch vreemd dat de top niet aangeduid staat' oppert Geert nog. Tja, de Spanjaarden zijn niet altijd even secuur, denk ik dan. Maar na een stukje dalen gaat het plots terug omhoog.  Steil. Dat herhaalt zich twee keer en batterij en fietser kunnen hun vreugde niet op als dat klimmen eindelijk stopt. Daar, boven op de col, staat het bewijs : Port de Torre Miró.  En ook een heleboel windmolens.  De wind is nooit weg hier in dit gebied, maar boven geeft hij extra van jetje. We kunnen heeeel ver kijken hier. Mooi, ruig, weinig fris groen, plukken dennenbos, rotsen, keien...en koeien.  Daar zijn de eerste koeien. Lijken ze op die van het gevarenbordje ? Hmmm, ik vind van niet. Dit zijn mooie koeien, sommige pikzwart, andere roodbruin.  Ze kijken naar ons alsof ze hun leesbril vergeten zijn. En lummelen dan wat verder.

    Er wacht ons nog de afdaling naar het stokoude stadje Morella, imposant tegen de bergwand oprijzend. We zoeken de grote stadspoort en ons hotel. Rey Don Jaíme, zo heet het.  Het ligt in het oude stadscentrum, we krijgen een grote comfortabele kamer en onze fietsen mogen rusten in de bagageruimte.  Morgen is het voor alles en iedereen een ganse dag rust. Voor mij meer dan welkom.

    En Geert ?  Die is gelukkig dat we maar een halve dag moesten fietsen, want hij kan de laatste 100 kilometers van Parijs-Roubaix volgen op de Spaanse Televisie.   En ziet zo de sterke Gilbert winnen. Tja, de Spanjaarden hadden wel een zekere Garcia, maar die is verslonden door het peloton. Het deert hen niet, morgen is het weer feest. Dat maken ze er wel van.

    14-04-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 april zonovergoten rit naar Peñarroya de Tastavins

    Eva is onze gastvrouw, het is een stevige vrouw, niet in bouw, maar in spirit, en ze schotelt ons een evenzeer stevig ontbijt voor.  'Kennen we pan con tomate', vraagt ze zich af. Als ze ziet dat we twijfelen, toont ze ons deze typische boterham van de streek.  Een getoaste snede en daar wrijf je op met een teentje knoflook, daarna neem je een halve tomaat en roetsj je die heen en weer over de boterham tot je nog een vel met wat pulp in je handen hebt, daarop goed wat olijfolie en zout, en dan beleg (kaas of ham of salami of sneetjes bloedworst).  Het is werkelijk lekker en eigenlijk hadden we dat al gegeten, maar zonder er veel vragen rond te stellen. 

    Ik toon haar ook nog een klein vruchtje dat ik geplukt heb langs de weg en vraag wat het is, want ik kan het niet thuisbrengen.  Melocotón, zegt ze vastberaden.  Perzik dus.  Moet nog veel groeien, net zoals haar zoontje van zes. Het jongetje kan nu naar hartelust spelen want de vakantie is ingezet, volgende week is het de semana santa (goede week).

    Vanuit het Middeleeuwse dorpje dalen we af naar de Via Verde en nu kennen we de goede richting.  Nog één zwarte tunnel en dan wordt het landschap meer open, het lijkt wat op de Vogezen.  Aan het stationnetje van Valderrobres moeten we de Via Verde verlaten.  Eigenlijk spijt het me niet echt, deze fietsweg was wel verkeersvrij en had prachtige zichten, maar de weg was niet te best en de tunnels waren koud en zwart. We komen terug op de asfaltweg en daar loopt het weer even mis.  Deze keer ligt het niet aan ons, maar aan de beschrijving in het boekje : als daar staat dat we naar links moeten, dan doen we dat.  Het kost ons een ommetje van 3 kilometers en een nijdig klimmetje.  Maar niet getreurd, daar is Valderrobres al, het pittoreske stokoude stadje, dat veel plaatselijke toeristen lokt.  Het is er druk, de terrasjes zitten vol. Geert koopt wat fruit, we gaan picknicken buiten de stad. 

    Bij het buitenrijden zien we Spanje op zijn lelijkst.  Langs de kant van de weg, in de berm liggen massa's zwerfvuil.  Plastiek en plastiek en plastiek en dat ligt allemaal tussen de bloeiende papavers.  Wat een triestig zicht. Ik word er zowaar droevig van. Deze mooie streek zo verprutsen door nonchalance en 'je m'en foutisme. Shame on you, Spanjaarden.  De Tempeliers moesten jullie een prik van hun zwaard geven. We sliepen vorige nacht in een kamer die 'de Tempelier' heette, vandaar de gedachtesprong. De kruisvaarten lijken hier nog niet vergeten.

    Vanaf nu komen we regelmatig verkeersborden tegen dat we moeten oppassen voor overlopende koeien.  Dat is vreemd want ik heb nog geen enkele koe gezien. Grappig is dat de tekenaar van de koeien wellicht een blauwe maandag had toen hij de tekening maakte want de koe is eerder een grote hond, met uier.  Telkens opnieuw kom ik de koehond tegen, maar noch hond, noch koe laten zich zien. Wie wel plots tevoorschijn komt, dat is de Tastavins, de rivier waar het dorp dat we bezoeken naar genoemd is : Peñarroya de Tastavins.  Geen kat weet wat het wil zeggen, maar het klinkt hemels.  De Tastavins was breed, dat zien we aan de brug, maar is nu herleid tot een bedding vol keien en hier en daar een plas.  Zo droog is het hier. Overal in het zuiden komen we dat tegen, uitgedroogde rivieren, snakkend naar een gulpje regen. Voor ons hoeft het niet te regenen, liever niet zelfs, maar kabbelende rivieren met kletsende keien en zwiepende visjes zijn toch lieflijker dan deze armzalige, droefgeestige droge geulen.  Ik voel met ze mee, die arme rivieren, weemoedig mijmerend aan hun woeste waterkracht.

    Het hotel ontvangt ons met open armen, we kunnen onze fietsen stallen in hun broodwinkel en zelf stallen we ons in het dubbel bed, oogjes toe, dutten maar.  Want ik voel dat ik moe ben.  Dag na dag fietsen over een gekreukt tafellaken, het is niet niks. 

    13-04-2019 om 21:17 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    12-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 april de via verde in de verkeerde richting

    Mora d'Ebre is al goed ontwaakt wanneer we op onze bicicletas stappen. Geert heeft gisteren nog twee appelsienen gekocht bij een Tunisien, ze zagen er niet uit. Onverkoopbaar zou je denken, maar wat een lekkere sappige vruchten.

    We moeten een beetje temperen, want dinsdag ontmoeten we Pieter en Mathieu in Cantavieja. Zij hebben een wandelvakantie geboekt. Vandaag een kort ritje dus van 45 kilometer. De bermen blozen en bloeien in de wind, het is een plezier om naar te kijken. Geen kleur op kleur borders maar een bonte mengeling van alle kleuren. De kleine lila akkerwinde (of aanverwant) met haar ontvankelijke frele bloemkelk staat er nu ook tussen. Een droom van natuurlijke tuin.

    We passeren Miravet en El Pinell de brai en enkele kilometers verder kunnen we de Via Verde op die via tunnels en viaducten als een rups dwars door de bergen voert. Voorwaar een grote kreuk die we zo vermijden. Dat wordt leuk rijden, nergens steiler dan 3%, volledig autovrij. Tot 1973 reden hier treinen.

    Het is wel wennen om door een tunnel te rijden. Aardedonker is het daarbinnen en de langste is 700m. Als het meevalt springen er lichtjes aan bij het binnenrijden. Zij werken op zonne-energie. Maar als het niet meevalt, valt het wat tegen. Geert heeft een soort pillichtje, ik heb het licht van mijn fiets, maar toch, we voelen ons in blinde staat van verwarring en moeten regelmatig stoppen om terug vertrouwen te winnen. Was ik een Spaanse kwajongen, ik schepte een berg zand in zo een tunnelgat, liefst op de donkerste plek.

    Het stijgen gaat vreemd goed vooruit en we zien de Ebro breed grijnzend terug opduiken. Maar...rijden we niet stroomafwaarts ? Als dat zo is dan klimmen we niet, maar dalen we. Dit betekent dat we in de verkeerde richting rijden, niet als een worm door de bergen maar naar de Middellandse Zee toe. Wat een flater, nonkel pater!

    Er zit niets anders op dan onze kar letterlijk te keren en de tien kilometers die zo vlotjes onder het wiel gingen terug af te malen. En wat met de batterij? De fietslampen hebben allicht ook verbruikt in de tunnels, dus vanaf nu : licht uit, besparen op de batterij, tunnels of niet. Dat wordt ploeteren, pierewieren in de tunnels, roepen, stoppen, zwalpen.  Het is mooi, we zouden het nog vergeten.  Natuur op zijn ruwst, rotsen als dikke burgemeesters boven alles uit lonkend, diepe riviertjes, paadjes, garrigue. Maar het is vooral de batterij die ons bezig houdt.  We schatten en tellen, het kan niet anders dan dat we tekort gaan komen.  Inderdaad, 2.5km voor de eindstreep val ik plat. En het dorpje waar we logeren ligt -prachtig!- te blinken tientallen meters boven ons.  Geert trapt zich te pletter op de allerkleinste versnelling en ik stap te voet.  Dit hebben we aan onszelf te danken.  Moesten we maar beter uitkijken.

    Terloops vraag ik me nog af : moest hij dit op voorhand geweten hebben, zou hij dan ook een dik boek dat Congo heet in de kar gestoken hebben ? Waar hij bovendien nog geen letter van gelezen heeft ?  Zou hij ? En zou hij ook drie paar schoenen meegenomen hebben ? En al dat fietsgerief waar hij niet mee kan werken ? Een zware fietspomp ? Voorraden water ? Fruit voor drie dagen ? Zou hij echt ?

    12-04-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    11-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 april op weg naar de Ebro via la Serra de Montsant

    We eten al het toastbrood op met verschillende mermelada's (waaronder eentje van citroen met amandelen, dat is lekker !) en krijgen een flinke kan koffie van Martha, de hotelbazin.  Ze is onder de indruk van onze eetlust en van de spieren van Geert. Ze zet zich herhaaldelijk in bodybuilderspositie om dat te tonen.  Ik denk dat ze op zoek is naar een sterke man die haar rolluiken kan herstellen.   Voorlopig gaat de rolluik van onze kamer alleen hemelwaarts als je aan een groen touw trekt en dat touw dan vastmaakt aan de knop van de verwarming.  Erg vinden we dat niet, het maakt de kamer heel origineel. We vragen haar of er in deze streek werk is voor de mensen. 'Wie wil werken, kan werken', zegt ze kordaat, 'de Spanjaarden willen alleen maar feesten, ze vragen zich alle dagen af wanneer het volgende feest zal zijn. En als ze niet werken krijgen ze 'subsidio' en dan liggen ze de hele dag op hun luie krent.' Ho, dat is duidelijk, dit is een werkmier, una mujer del mundo de business.  Ik denk dat ze voor Bart zou stemmen, moest ze de kans krijgen.

    In de garage, waar onze fietsen staan, liggen twee reusachtige zakken met caracollen.  Het verwondert me, maar later op de dag zie ik dat Ulldemolins helemaal niet ver van de zee ligt.  Vandaar ook de plaatselijke lekkernij van gisteravond : omelet met spinazie en witte bonen, overgoten met kreeftsaus (wat waarschijnlijk caracollenkreeften waren). De zon schijnt, de lucht is blauw, de wind is strak en wij vertrekken  blijgezind.  Geen verkeer in de vallei van de stilte en op de bergflank ook niet.  We rijden door het Parc Nacional de la Serra de Montsant en dat is prachtig.  Hoe hoger we klimmen hoe mooier het zicht wordt.  Grote rotsbollen (afgevlakt door wind en regen) wisselen af met de typische begroeiing, die we garrigue noemen. Weinig bloemen, we zitten nog te hoog, maar straks, als we zullen afdalen komen we in grote getale alle kleuren van veldbloemen tegen : weerom de hoogrode klaprozen, de gretige gele paardebloemen, komkommerkruid, bloeiende thijm, een bloemetje, ik ken het niet, met buitengewoon mooi vermiljoen rode aren, een variant van bleekgele trosanjers in de knop, euphorbia met zijn groengele giftige bloem.  En warempel ook seringen, die gulle geurkaarsen.

    In de lucht hangen lammergieren.  Dat zegt Geert, maar ik kan niet verzekeren dat de verbindingen in zijn hoofd juist zitten, dus het kunnen even goed bergduiven zijn. Toch zou ik niet graag een 'conejo' zijn in deze streek met die grote vogels boven mijn hoofd. Als de wind waait dan zijn er ook windmolens.  In Frankrijk werd er druk geprotesteerd tegen 'les éoliennes', we zagen het aan de vele spandoeken.  'Het zijn de nimby's', zegt Geert.  Ik kijk eens schuin naar hem. Twee jaar geleden begon hij ook plots over de 'chicks' te spreken toen hij de motovrouwen in schaars gekleed leder zag voorbijrijden.  En wat zijn dan wel nimby's ?? Het antwoord moet van hem komen, het zijn de mensen die wel akkoord gaan met alternatieve energie, maar not in my backyard. Nimby dus.  De Spanjaarden trekken zich niet aan wat er in hun achtertuin terecht komt, als het maar alle dagen feest is.

    We picknicken in La Bisbal de Falset (wie bedenkt toch al die mooie namen ?). Dat is een goed idee want we hebben nog een klim te goed. De wind balsemt en slaat, door het vele bochtenwerk duwt hij soms hulpvaardig in de rug, maar achter de volgende bocht geselt hij weer met volle kracht tegendraads. Maar het is hier zo mooi dat het al dat klimwerk waard is. La Figuera ligt aan de top en dan wordt het weer afdalen, via El Molar tot aan Mora d'Ebre waar onze hostal ligt. De Ebro ligt breed en lui te blinken in de zon. Zwaluwen schieten over het water, op zoek naar insecten.

    We logeren boven een winkeltje met verse groenten en fruit, gerund door een rijzige, grijze dame, die ons een plaatsje wijst waar we morgen brakfeest krijgen. Daar moet ze zelf mee lachen, laten we het liever desayuno heten.  Haar compagnon de vie is sinds zijn vroege jeugd in een S beginnen groeien en heeft zodoende nooit grote hoogten bereikt.  Maar hij loopt over van vriendelijke behulpzaamheid.  Mensen naar mijn hart. Geert is ondertussen inkopen gaan doen en komt verrukt terug : een ganse zak eten voor minder dan zeven euro. Dat wordt feest in de portemonnee.

    11-04-2019 om 18:48 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    10-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 april Ulldemolins

    Het bed waarin we mogen slapen is smal, ze zouden zulke bedden verplicht (by law) moeten uitrusten met veiligheidsgordels, want voor je het weet lig je op de bedmat.  Vermoeide lichamen draaien en keren, als het ene draait veert het andere op en vice versa.  Maar een droomvolle slaap haalt het uiteindelijk op de nerveuze vermoeidheid. Ik kom Herman Brusselmans tegen in mijn droom. Hij is onze buurman in ons kleiner rijhuis in Melle en staat zonder pardon een put te graven in onze tuin.  'Wat staat gij hier te doen ?' vraag ik hem.  'Ik zoek Tania', zegt hij, 'mijn ex-schildpad'. 'Trouwens', vervolgt hij, 'kent gij mij niet ?' 'Jazeker ken ik u', zeg ik hem, 'gij zijt de vettige schrijver van Gent en uw vader is de vettige veehouder met de grote ecologische voetafdruk'.  'Juist', zegt hij verwonderd. 'Kent gij mij niet ?', vraag ik hem. 'Euch, niet zo direct', antwoordt hij, 'maar gij ziet er een lekkere ouwe trezebees uit.' 'Ik een lekkere ouwe trezebees ? Dan hebt ge mijn esposo nog niet gezien, dat is pas een lekkere ouwe trezebees'.  Daar heeft hij niet van terug! 'Ik doe niet in mannen', frazelt hij, 'en dank u voor uwwwwaandacht !' En hij maakt zich vlug uit de voeten.  U moet weten, hij kan zich zeer vlug uit de voeten maken, op indrukwekkende wijze met zijn lange benen en zijn wapperende manen.  Dat spijt me wel, want ik vond het net een interessante conversatie.

    Het brengt me terug tot de realiteit, smal bed in l'Esplugia de Francoli.  Wat een prachtige naam toch. Wat een troef als je zoiets op je curriculum kunt zetten. Het is ook een gezellig stadje met gezellige mensen. Maar we trekken weer verder, zij het wat gemoedelijker dan gisteren.  We hoeven ons niet te reppen.  Er staan 30 kilometertjes op het programma en we plannen aan te komen net na de middag in Ulldemolins.

    Een boogscheut buiten l'Esplugia de Francoli bevindt zich het klooster van Poblet.  Een indrukwekkende monasterio die al duizend jaar oud is en werelderfgoed.  En rond het klooster : wijngaarden.  De twee in harmonie met elkaar, de paters moeten al eens een wijntje kunnen drinken.  We rijden even de toegangspoort binnen en bewonderen de monumentale voorgevel.  Hoeveel jaren heeft het geduurd om dit hier allemaal neer te poten ? Hoeveel mensenhanden hebben hier gewerkt, geslaafd ?  We weten het niet en er zijn geen paters te zien, we kunnen het dus ook niet vragen.

    Het is een zonnige dag, maar fris.  Gelukkig heb ik mijn roze windjackje dat eigenlijk een regenjackje moest zijn, voor vandaag is het een heel welkom jasje. Onze gastvrouw heeft ons op het hart gedrukt dat we zeker langs Vimbodin en Vallclara moeten rijden, dat is minder lastig dan de weg langs Prades.  Dankjewel, Christina, voor de tip, want langs hier is het al lastig genoeg.  Geert heeft een mindere dag en beweert dat deze klim naar Vilanova de Prades de lastigste is die hij al gedaan heeft sinds het begin van onze reis. Nochtans staat hij getekend aan 5 %.  Maar hij valt me ook zwaar, een kleine rustpauze is meer dan welkom. De natuur maakt het zwoegen meer dan goed.  We zitten in een glooiend berglandschap, veel pijnbomen, veel brem, veel rode rotsen.  Weinig opbrengst voor de mens hier. Waar het mogelijk is zijn wat olijfgaarden en amandelbomen geplant.

    Eens we boven zijn en mogen afdalen (koud ! leve het windjackje), zien we Ulldemolins als een grote blokkendoos, sepiagekleurd, eenzaam tegen de flank liggen. Het is de vallei van de stilte en dat willen we goed geloven. Hier vind je rust of word je gek.

    De kamer is eenvoudig, maar netjes en we kunnen 's avonds eten in ons hotel Fonda Toldra. Een kort dutje zal ons nu deugd doen. Later op de middag doen we een wandelingetje door het dorpje. Het blijkt op de route van de Cami de Santiago te liggen, een pleisterplaats voor de pelgrims.  Die zijn er nu niet, wij zijn de enige vreemde eenden in de bijt in dit rustige dorpje vol steegjes en bloemetjes. Een piepklein winkeltje wordt opengehouden door een stokoude man.  Daar gaan we morgen onze voorraad clementijntjes en bananen opslaan.  Als hij morgen nog leeft, want hij schrikt zich een bult als wij zo brutaal door zijn venstertje komen gapen naar het assortiment kruidenierswaren. Een bakker hebben we ook ontdekt en zelfs een kapper en een apotheker. Goed van Ulldemolins, laat het asjeblief nog wat voortbestaan.  Aan de spelende kinderen te horen lukt dat nog even.

    Morgen rijden we naar de vallei van de Ebro, via een kleine en een grote kreukel.  Het worden 60 kilometers en we zullen welgeteld 5 dorpjes tegenkomen.

    10-04-2019 om 21:45 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    09-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 april twee kreukels op en af

    We krijgen ontbijt in een cafeetje om de hoek. Het heet Casa de pernils en de jongen van gisteren die zijn veredelde kast als garage probeerde te verkopen heeft me gezegd dat pernils het Catalaans is voor jam. Ik kies toast met kaas, Geert toast met pernils. We kunnen onderling dan nog een beetje wisselen.  De toast met kaas is dik in orde, die met jam is een toast met ham. De verwilderde blik van Geert op de ochtendham valt op en de dame wil weten wat er mis is.  Ja, die pernils heb ik niet goed begrepen en of we asjeblief een andere toast kunnen krijgen.  Maar nu nog uitleggen wat er op die toast moet, ik probeer met dulce, maar gekookte ham is ook dulce.  Frutas dan ? Ha, daar ziet ze wel wat in, zou dat mermelada kunnen zijn ?  We knikken enthousiast, dat is het.


    Het Spaans is al niet gemakkelijk, maar dat Catalaans, dat slaat nergens op.  Pernils = jamón. Café amb llet = café con leche. Dat gaan we alvast onthouden.  Iedereen spreekt Catalaans, iedereen schrijft Catalaans, menukaarten zijn in het Catalaans.  Maar, er is ook veel goede wil om zich verstaanbaar te maken en om uitleg te geven, al moet het met handen en voeten.


    Als we Manresa verlaten zien we maar eerst hoe prachtig de kathedraal is.  Ze staat te blinken boven de stadsmuren als een eeuwenoude wachter. Altijd goed om ook eens achterom te kijken.  Maar vooruit is het ook opletten, we mogen niet de drukke hoofdweg naar Igualada nemen, maar de oude baan die zich als een kronkelende slang rond de hoofdweg slingert.  Dat betekenen extra kilometers, maar ze zijn het zeker waard.  Was het gisteren druk op de baan, vandaag hebben we het rijk voor ons alleen. Het is klimmen, en soms een beetje dalen, we moeten de eerste kreuk van het tafellaken (dat Spanje is) omhoog. De streek is rijk aan pijnbomen (waar vinden we de pitten ?), brem en er zijn ook weilanden in hun frisgroene jas, hier wordt geboerd.  Maar wie staat er in de wei ?  Sinds we in Spanje zijn heb ik nog geen enkele koe gezien. Ook geen geit.  Hoogstens een enkel paard. Staan ze nog op stal, de beesten ?


    In Igualada kruisen we per toeval een veggie restaurant en bestellen een menu. Eenvoudig lekker en, hoera, ik eet sinds lang nog eens een soepje van prei. De batterij wordt voor de eerste keer bijgeladen.  Want, er komt nog een kreuk, een reuzekreuk en die moeten we ook over.  Onmiddellijk na het verlaten van de stad begint het al en we weten dat het zestien kilometer zal duren, zij het niet altijd even steil.  Toch is er een stuk van 7% bij, gedurende vijf kilometer.  Als ik moet klimmen reken ik niet in kilometers, dat is onbegonnen werk, een kilometer gaat niks vooruit.  Heel mijn focus ligt op de teller aan het stuur die per 100 m verspringt. Honderd meter kan heel lang duren. In mijn kop wordt voortdurend gerekend. Hoeveel heb ik al gedaan ten opzichte van het totaal ?  Hoeveel heb ik al gedaan van de volgende kilometer ? 300 m is  een derde van de volgende kilometer, 500 m de helft, haaa, en 800 m, dat is bijna 900 m en daar kan ik het plakkaatje van de volgende kilometer al zien.  Ken ik een betere vorm van meditatie ?  Neen, het is perfect voor het hoofd. Mijn batterij kan ook goed tellen en slinkt per drie à vier kilometer een blokje.  Ik heb er maar 10, van die blokjes, maar zuiniger rijden lukt hier niet.


    Het mooie aan de kreuk is dat je er ook weer af moet. Hier duurt dat nog even want we zitten op een plateau.  Iets als de Condroz bij ons, maar dan dubbel zo hoog.  We stoppen in Santa Coloma de Queralt, zowaar bij café la Esterella en laden de batterij terug op.  Het is een beetje een vreemd etablissement, een soort Poverello op zijn Spaans.  Achterin zijn de ouderen van het dorp aan het kaarten, een mannenaangelegenheid alweer. De vreemdsoortige kachel brandt uitbundig, oude mensen hebben vlug koud. In het midden van de doening is een restaurant, het heeft wat weg van een sociaal restaurant. En vooraan is het café, met een biljart en een aparte hoek voor de kindjes. Volk loopt in en uit. Sjofel volk. Er wordt niet veel gelachen, er wordt vooral gezeten en gewacht. En gedronken. De cafébaas is een vriendelijke man en lijkt me even te gaan omhelzen als ik hem een royale fooi geef voor het gebruik van de electriciteit.


    We moeten vandaag nog tot in Montblanc, een  Middeleeuws stadje. Daartegen geplakt ligt l'Esplugia de Francoli, het dorpje waar ons logies is.  De batterij is ver uitgezongen en ik, eigenwijs, rijd het stadje via het ezelsbruggetje binnen. Dat is klimmen geblazen, over oude kasseien, en een maat voor niks. Daar moeten we helemaal niet zijn. Wat moest gebeuren, gebeurt,  de batterij valt plat. Geert, toch een kwak sterker dan ik, neemt mijn fiets en ik probeer me op zijn koersfiets recht te houden. Het laatste stukje laat zich raden : klimmen.  Geert zet zich te dansen op de pedalen, google maps zegt nog 650 meter.  En ik houd het voor bekeken, de laatste meters ga ik te voet.  We hebben 85 kilometer gefietst, meer dan genoeg is dat. Point final voor vandaag.  Of zoals de Catalanen zeggen : biscaledas.  Wat ze ook overal op de muren schrijven : puta España. Boos volk.

    09-04-2019 om 22:24 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.maandag 8 april Manresa, het hart van Cataloni�

    De elektrodes in het hoofd van Geert zijn ondertussen terug in topverbinding, want hij herinnert zich opeens de havik van een paar dagen geleden als een valk, en de doodgereden marter die in de berm lag als een das.  Mij blijft het gelijk, al heb ik toch geen streep op de dassenkop gezien. Maar het was in elk geval een groot bruin beest en het was morsdood.


    Vanuit het hotel in Seva hebben we bij het vertrek een prachtig zicht op de besneeuwde Pyreneeën. Best dat we daar niet naar toe moeten, het lijkt wel een wintersportvakantie. We dalen af naar Tona en dan volgt weer een 'meedogenloze klim' (aldus het boekje van Benjaminse). We kunnen het beamen, maar het duurt niet zo heel lang. Een krasse Catalaan, niet te jong meer, steekt ons voorbij en steekt zijn duim op.  'Biscaledas', roept hij ons toe.  Sisi, biscaledas, antwoorden we, al hebben we geen idee wat het betekent.  Als het een roep om een bisnummer is, neen, dat doen we niet. De top ligt op 917m, we zijn opgewarmd. 


    Vanaf nu volgt er een afdaling die veertig kilometer gaat duren, via Moia, Calders en zo verder naar Manresa.  Vóór Moia zie ik een wegwijzer naar Torre de Casanova, rechtsaf.  Daar wil ik wel eens gaan kijken, maar de andere Casanova, die voor mij rijdt, heeft er absoluut geen boodschap aan. Als ik het later opzoek vind ik dat de vrouwenversierder Casanova geen Spanjaard maar een Italiaan was, geboren in Venetië.  Dit exemplaar was een minder frivole versie, maar werd wel geboren in Moia, waar er nog een museum over hem bestaat.


    De lange afdaling kan ons niet bekoren, de baan is recht en druk. Camions, bestelwagens, auto's, dat vliegt hier rond alsof er nergens anders plaats is om te rijden. En als we Manresa naderen wordt het nog erger.  Dit is niet leuk rijden. Van de slag vergeet Geert zijn helm in een bushokje en ik mag in geen geval er terug om rijden.  Te gevaarlijk, oordeelt hij, laat liggen, die handel.


    En dus zullen we op zoek moeten naar een fietsenwinkel om een nieuwe helm te kopen.  Gelukkig logeren we in het oude stadsgedeelte waar het veel rustiger is, veel getrapte straatjes, steegjes eigenlijk. Een vriendelijke tandeloze man heeft ons naar ons appartement geloodst, we zouden het moeilijk alleen gevonden hebben. Hij vertelt honderduit, dat hij nog in België gewerkt heeft, Brussel, Luik en zelfs in Gent.  Het valt ons telkens op hoe behulpzaam en vriendelijk de Spaanse mensen zijn.


    De receptionist heeft nog een verrassing in petto.  Hij heeft bevestigd via mail dat onze fietsen onderdak zullen hebben. Dat onderdak blijkt een piepkleine berging te zijn waar geen van onze fietsen in kan en ook de kar niet. Geen probleem, zegt hij, ik geef jullie een groter appartement en fietsen en kar kunnen daar ook staan. Het is op de derde verdieping.  Kar kan net in de lift. Oef. Koersfiets kan in de lift als ik hem op zijn achterste zet.  Oef. Mijn fiets kan nergens in. Niet in de kastgrote berging, niet in de lift. We riskeren het dan maar om hem achter een hoekje, binnen, op slot te zetten. Geert koopt een nieuwe helm in de plaatselijke fietsenwinkel (wat is google toch een mooie uitvinding) en als we zien dat de verkoper ook herstellingen doet, laten we hem ineens een nieuwe achterband leggen op mijn fiets, want die is 'klets'. Wij vragen, de Catalanen draaien.  Het lijken onze beste vrienden wel. 


    We gaan nog even uit eten in een Italiaans restaurant, negen uur is het ondertussen al.  Niet zo veel gefietst vandaag, maar des te meer gestapt.  Als ik het grosso modo uitreken, kom ik toch aan 8 stapkilometers.  Dat kan al tellen, niet ?


    Morgen doen we een grote rit van meer dan 80 km. Dat wordt weer spannend.

    08-04-2019 om 23:10 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    07-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 april fietsen in het hagelland

    Ik word wakker met koortsige dromen, me zorgen makend hoe we zonder problemen de klim naar duizend meter met mijn wankele batterij gaan opwankelen en dan ook nog dertig kilometer verder gaan geraken tot aan ons hotel. We kunnen een vrachtwagen doen stoppen en de kar met hem meegeven, maar zien we die dan ooit terug ? We kunnen ergens gaan bellen en vragen om de batterij op te laden, maar dat heeft tijd nodig. Geert kan alleen verder fietsen tot aan het hotel en daar de auto van het hotel vragen en mij en batterij komen oppikken. Fiets moet achterblijven. Zorgen die door mijn hoofd spoken, achteraf gezien voor niks nodig en compleet verkeerd geredeneerd, want er passeert ons geen enkele vrachtwagen, we komen geen huizen tegen en als we ze tegen komen is er ook een café, dus hoeven we niet aan huizen te gaan bellen én de madame van het hotel heeft wel een garage maar geen auto.

    Maar eerst gaan we al die muizenissen wegspoelen met een fiks ontbijt.  Afspraak om half negen in de ontbijtzaal waar niemand zit. Goed, we zijn de enige gasten. We wachten en maken alvast een koffie met het expresso-apparaat. Niemand brengt ontbijt.   We eten een banaantje en een kiwi.  Niemand komt. Het wordt negen uur.  Geen ontbijt.  Geert krijgt een Catalaanse boosheid over zich. Ik ga zelf naar de bakker, dit zijn geen manieren. De bakker woont hoekje om, vlug geklaard dus.   Geert komt terug in de ontbijtruimte, zonder brood, vreemd lachje om de mond.  Achter hem een donkere Priscilla, met een brood, zenuwachtig, sorry sorry zeggend. Het brood komt op tafel, we graaien er gretig naar. Kaas komt op tafel, harde kaas, blauwe kaas, gatenkaas.  Lekker, we snijden royaal aan. Vlees komt op tafel, rauwe ham, gekookte ham. Lekker, maar we hebben al zoveel kaas genomen. Worst komt op tafel. Lekker waarschijnlijk. Tomaten komen op tafel. Ook lekker. Croissants komen op tafel. Lekker, maar trop. Kleine koekjes komen op tafel. Lekker ja, eentje proeven kan geen kwaad. Yoghurt komt op tafel.  Kom, we delen een, want het is lekker! En willen we ook een fruitsapje ? Priscilla perst vers fruit. Heel lekker. We rollen de trap terug af en wurmen ons in onze koerstenue. Voorlopig wensen we liever geen eten meer.

    Het is zondag vandaag.  Girona wandelt en fietst, jogt, sprint, laat de hond(en) uit. Wat een drukte op de via verde (de groene fietsweg). Deze is prima aangelegd, onverhard, maar hier en daar kan er al eens een diepe put zijn en in die put een diepe plas. Terwijl ik lustig naar de keuvelende, druk doende Spanjaarden kijk hoor ik achter mij een luide kreet, maar het is al te laat. Fiets en kar in de plas, een grote splash en alles is nat en vooral, alles is vuil. Gesakker uit een boze mond. Beter opletten, uit mijn doppen kijken, niet bekwaam om met een kar te rijden. Nederig buig ik het hoofd.  Had ik een bundel spaghetti, ik kastijdde mezelf ter plekke met de slierten. 

    Maar het beste moet nog komen.  We hebben nog niks gezien, nog niks gevoeld, het is nog allemaal warm en gezapig. Vanaf Anglés, een twintigtal kilometers buiten Girona, stopt voor ons de via verde en begint de klim naar St. Hilari (800m) om daarna nog 200 m verder te stijgen naar de top, waar een lekker restaurant is, dat we nooit voor de middag kunnen bereiken, dus vergeten we het onmiddellijk. We passeren Osor, klein gehucht, waar we even pauzeren en de batterij een half uur opladen.  Je weet nooit waar dat goed voor is. Daarna wordt de klim steiler en dat voelen we.  Dat het zachtjes begint te regenen voelen we ook. Regenjassen aan, het verergert. Het duurt geen tien minuten of we druipen en verkleumen en verbijten de kou. Ik heb een nieuw regenvestje gekocht, prima merk, maar komt er daar geen water door ? Ik kijk er naar. Ventair staat er op.  Dat lijkt verdacht veel op een windvestje.  De regen trekt zich daar niets van aan, wat er uit moet vallen, valt. De temperatuur zakt, er flikkert een bliksemschicht, het dondert.  Er is geen huis, geen afdak in de omtrek, we zitten op een lang stuk van 16 km, door het bos en immer klimmend. Het begint te hagelen. Dat striemt.  Als ik begin te denken aan de plas van daarstraks zou ik daar hard om willen lachen, maar dat gaat niet, alles is verkrampt en het moment is ook niet zo goed gekozen. Geert roept :ik zie alleen nog maar roze vlekken. Roze vlekken ?? Moet ik me hier zorgen maken ? Door een donker regenbos fietsen en dan roze vlekken beginnen zien, misschien moet het kunnen.  De roze vlekken zijn de houvast, het broze houtje-touwtje van een man die achter een vrouw met een roze windvest aanfietst. Raadsel opgelost, maar kon hij dat niet eerder zeggen ?

    Kletsnat fietsen we St. Hilari binnen.  Hilarisch is het allerminst, maar hoera, daar is een café.  De barman schiet ons ter hulp met een bussel witte doeken (het zijn waarschijnlijk de servietten van zijn doening) en gebaart dat we ons moeten afdrogen.  Het café zit vol ....mannen.  Zo gaat dat hier, de mannen gaan op café om te kaarten en de vrouwen, tja, dat weet ik niet, die gaan naar een ander café misschien.  We bestellen een warme thee om wat op te warmen.  We krijgen er een koekje en een croissant bij. Vriendelijke man, die cafébaas.  We vragen nog een tweede thee, alle warmte doet deugd.  De man wijst ons de weg, maar we wachten wijselijk nog wat, de batterij mag ondertussen opladen en stilaan begint het ook minder te regenen. Oef. Er wacht ons nog een fikse klim tot de top, verkleumd blijven we, geen van beiden voelen nog onze voeten, die zijn door en door nat en vooskou. Eigenlijk was Spanje een goede keuze omwille van 'altijd goed weer'.  Zo hadden we gedacht.  Mispoes.

    Toch bereiken we levend en wel het hotel in Seva, wie had dat gedacht.  Het is helemaal voor ons alleen en de eigenares heeft de verwarming aangezet. Hoe blij kan een mens zijn met een warm onderdak. En hoe hulpeloos zonder. We beloven elkaar : morgen een korte rit en een beetje relaxen. Het is toch vakantie zeker.

    07-04-2019 om 22:58 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    06-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6 april van figueres naar girona

    De zon schijnt, we krijgen een lekker ontbijt in dit knotsgekke hotel, we vertrekken goedgemutst.


    Als je van Figueres naar Girona wilt, dan neem je gewoon de autosnelweg en is de afstand nog geen 40 kilometer.  Dat is nu net wat wij niet willen, geen drukke banen asjeblieft, en we slagen daar wonderwel in, maar hebben dan ook meer kilometers voor de boeg. (het zullen er 65 worden).  We hoeven er geen spijt van te hebben, het is een prachtig parcours.


    Eerst nog even over de drukkere verbindingsweg naar de autosnelweg om Figueres uit te geraken en dan ligt Catalonië aan onze voeten.


    Benjaminse zegt in zijn boekje dat Spanje als een verkreukeld tafelkleed is en dat is juist.  Nergens plat, soms een grote kreukel en soms een kleine, maar altijd kreukels.  Het landschap is nu enigszins anders, meer weiden en velden, boerderijen, mooie vergezichten.  En verrukkelijk rustige baantjes.  Wie zei ons dat je rond Girona niet rustig kunt fietsen ?


    Ik tel het komkommerkruid, er is geen beginnen aan.  Papavers, ze zijn er weer in grote getallen. En paardebloemen.  Samen leunen ze tegen mekaar aan in de vrolijke bermen. Een havik laat zich even zien.  De vogeltjesman van gisteren zou tevreden zijn.


    We komen in Camallera, het dorpje is bedolven onder de Catalaanse vlaggen.  Een groot spandoek zegt dat Camallera een dorpje is van de republiek Catalonië.  We zullen dit scenario nog in elk dorp tegenkomen.  Catalonië houdt niet van Spanje.  De mensen zijn boos, maar niet op ons, want terwijl we staan te overleggen stopt een jeep om hulp te bieden.  De man (een goedlachse senior) spreekt Engels en wijst ons een weggetje, piekfijn en zonder verkeer.  We zouden het alleen niet gevonden hebben.  In zijn auto zit Julita, geïmporteerd uit Thailand, vandaar zijn behoorlijk Engels (zo denken we). Wij allang weer blij en hupperdepup, vooruit met de geit, tegenwind weliswaar.


    In Estacio de Jordi moeten we de spoorweg kruisen. Wat blijkt ?  We kunnen de spoorweg niet over, de weg stopt, ze hebben er zelfs een muurtje dwarsover gebouwd.  Aan de overkant ook een muurtje en daar loopt de weg weer verder.  Dan steken we de spoorweg maar over naast het muurtje, wat gezoek, wat gepruts, wat heffen en trekken en duwen en hop, we zijn alweer gered.  Sorry Sofie (Dutordoir), ik weet dat het niet mag, spoorlopen, maar hier doet iedereen het.


    We steken de  Ter over (brede brug zonder afsluiting) en daar is Bolla reeds. We vragen nog eens de weg aan een bebaarde Spanjaard en geen vijf minuten later staat heel de familie ons uitleg te geven.  El Barbo legt uit, een ander vertaalt (in het frans), de vrouwen proberen ook een mondje frans te placeren.  Ze vragen van waar we zijn.  Ha, Belgica, daar zijn ze ook geweest, in Bruxelas, gaan demonstreren voor Puigdemont. Enthousiasme alom : zij omdat we Puigdemont kennen, wij omdat ze Brussel kennen. We moeten zeker naar Pubol gaan, zeggen ze, mooi museum daar. Ja maar, in Pubol moeten wij niet zijn, het is al erg genoeg dat we nog een col over moeten. We zien het al van ver aankomen.  Met bosjes vallen de wielertoeristen ons in de armen. Ze hebben allemaal natuurlijk die col beklommen en dalen nu voldaan weer af.  Hoe steil is dat hier, vraag ik aan Geert.  Een verkorte Mont Ventoux, zegt hij, stijgingspercentage evenwaardig maar sterk verkorte versie. Het worden 6 kilometers klimmen.  Boven staan twee Engelsen op de uitkijk.  De ene kent ons, zegt hij.  Hij heeft een vriend die over ons vertelde : een man zonder bagage op een koersfiets en een vrouw die alle bagage in een kar meesleepte. For a long journey enkele jaren geleden.  Jaja, zoiets kom je maar eens in je leven tegen.


    We moeten nog tien kilometer dalen en dan in Girona onze b&b vinden.  Batterij says ondertussen 'no'. Haar pijp is uit.  De mijne bijna. Girona is groot, google maps stuurt ons verkeerd en dan toch juist, we vinden onze verblijfplaats en mogen onze fietsen op de binnenplaats stallen. En, nog beter, na een korte wandeling in afwachting van het late etensuur hier in Spanje (20u is heel normaal om te eten) vinden we zeer dichtbij de aansluiting op de via verde die we morgen moeten nemen.  Geen zoeken meer morgenvroeg, onmiddellijk het zeegat uit.  Het belooft de moeite te worden, we gaan naar 1.000m.

    06-04-2019 om 22:01 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    05-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vrijdag 5 april verovering van de col de manrella

    We ontbijten in de canapé van la Ré Belle in Céret. Het is eens wat anders dan altijd aan die keukentafel. En dan volgt wikken en wegen om de kar en de 2 fietsen uit de garage te krijgen.  Het probleem is niet dat de garage te klein is, maar de rommelhoop is wel te groot.  Maar het lukt, de gastvrouw, sterk als ze is, hobbelt mét fiets en later mét kar de garage door.  Ze wijst ons nog vriendelijk de weg en 'au revoir'.

    We moeten eerst even richting zee en dan slaan we rechtsaf, Spanje tegemoet.  De Frans-Spaanse grens ligt net op het topje van de col de Manrella.  We weten dat het klimmen zal worden.  De man aan wie we de weg vroegen wapperde van olala met zijn hand toen hij ons doel hoorde en wenste ons veel courage.  We zijn dus gewaarschuwd.  Het wordt afzien. Zweten.  Hijgen. Stoppen. En terug hetzelfde liedje. We komen aan in Las Illas en denken dat het zwaarste leed geleden is.  Dat had je maar gedacht : het wordt nu nog veel steiler, verboden voor campingcars en grote vrachten en het verandert zowaar in een onverharde weg.  'Un piste' zeggen ze in het frans.  Ik moet er af, heb al mijn kruit verschoten, zit op mijn kleinste versnelling met de krachtigste assistentie, de adem trekt het niet meer. Geert neemt over op mijn fiets en ik stap met zijn lichte koersfiets verder.  Gelukkig is het einde in zicht (nou ja, achter een paar bochten), de steile klim gaat over in een gemeen vals plat, nog steeds piste, die Fransen toch. Nog even verder.... en dan is er Spanje ! Wat een mooi geasfalteerde baan en dat in the middle of nowhere.  Mooi, prachtig is het hier, maar veel heb ik er nu niet van kunnen genieten.  Hijgen ging voor op kijken.

    Maar nu wordt het feest : bergaf en nog meer bergaf en nog meer.  Hebben we de eerste twintig kilometer in drie uur afgehikt, nu doen we de helft in een groot kwartier.   Geen verkeer, enkel een bedreven mountainbiker die ons achter zich laat. Hoe meer we dalen hoe warmer het wordt, dit is duidelijk de zuidkant van de Pyreneeën.  Veel grijsgroene olijfbomen, kurkeiken met hun zwarte stammen, frisgroene weiden zullen later volgen, maar zijn hier in de minderheid.  En weerom papavers. En lavendel.  Ezels.  Geen koeien. Geen wijngaarden.

    Er volgt nog een klim (venijnig) om in Pont de Mollins te geraken, maar de weg is stukken beter dan in Frankrijk.  Catalonië is rijk. De flanken hier zijn bezaaid met afgeknakte bomen.  Geen enkele boom heeft nog een kruin en zelfs zonder kruin staan er nog maar enkele recht.  De andere liggen kriskras door elkaar, geknakt als vlamhoutjes. Wat is er hier gebeurd ?  We gokken op een storm.  Of een brand. Het is een treurig, desolaat gezicht.  Net voor Pont de Mollins treffen we drie oude rakkers met fiets, ze verpozen even.  Misschien hebben ze al een aperitief op, want ze slaan ons enthousiast op de schouders en willen alles weten. Waar komen we vandaan en wat komen we hier doen en waar staat onze auto en waarom moet madame alle bagage meetorsen ? Ze kennen de streek goed, komen van net over de franse grens (maar zijn alleluiah niet over de Col de Manrella gekomen, die kennen ze te goed) en de ene is getrouwd met een Belgische en verlekkerd op Vlaamse stoofkarbonaden. De oudste krijger  (ik denk dat hij rond de tachtig moet zijn) rijdt ook gemotoriseerd en is zeer in zijn schik met zijn fiets.  Hij raadt ons aan om ook eens langs de rivier te gaan wandelen, want daar zitten veel vogeltjes.  Geel zoals zijn maillot jaune en hij begint zowaar met zijn vleugels te fladderen. Die vogeltjes laten we aan ons voorbijgaan, de lucht betrekt, er zit regen in de dikke zwarte wolken. Op naar Figueres !

    We logeren in een hotel als een lunapark. Hotel Plaza Inn op een steenworp van 'el teatro de Dali', waar we later op de avond een kijkje gaan nemen. Niet te geloven wat die man in zijn kop zitten had als hij dat gebouw ontworpen heeft.  En niet te geloven dat er ook maar iemand was die dat heeft willen bouwen. Ik stel voor dat U een foto opzoekt, ik kan het beschrijven maar het zal bij u niet oproepen wat het werkelijk is.

    We eten in een eetcafé/tapasbar waar blijkbaar veel locals komen, dat vinden wij een goed teken.  Af en toe klinkt er een bel en dan komt men rond met tapas.  Ze zijn lekker, we graaien er gretig naar, want we hebben honger.  Later staan ze wel op de rekening, naïef als we waren dachten we dat het een rondje van het huis was (drie in totaal).  Maar geen nood, het heeft ons gesmaakt, en we weten nu ook dat een pincho een sateetje is.  En patatas bravas frieten.  Postres : dessert. Jaja, we spreken al culinair Spaans, me gusta la comida español.

    Morgen trekken we naar Girona, daar waar we in lang vervlogen tijden op vlogen als we Barcelona wilden bezoeken.  Dat vliegen, we zullen dat vanaf nu maar zo laten.

    05-04-2019 om 21:48 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    04-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.donderdag 4 april haricots en abondance

    De vriezeman is in het land !  Sneeuw in de Pyreneeën vanaf 1.000 meter hoogte, dat horen we al van vroeg in de morgen (nou ja, vroeg, voor onze manier van doen wel, 8 uur dus), de lucht neigt naar staalblauw, oef, het gesloten weer van de voorbije dagen lijkt voorbij.  Maar wat is het nog koud.  Klokslag 10 uur, de kerktoren kan het beamen, staan we vertrekkensklaar en betreuren beiden dat we geen handschoenen hebben meegebracht.  Heel even overwegen we om onze tuinhandschoenen aan te doen, Geert zelfs zijn afwashandschoenen, maar neen, niet doen, er is genoeg klimwerk voor handen om deze warm te houden.

    Het meer van Caramany flikkeflakt in de zon, het is goed gevuld, de vissen zullen blij zijn. De vogels daarentegen hebben terug hun winterjas aangetrokken en zitten diep weggedoken te zwijgen en te wachten.  Waar is die lente nu ? Vrouwtjesvogels voelen de eitjes al tegen hun bekkenbodemspieren drummen, maar zitten uit alle macht te puffen om die eitjes in hun warme onderbuik vast te houden.  Geen weer om geboren te worden, fluisteren ze tegen de ongeduldige piepelingen.

    Wij puffen ook, niet om onze persweeën tegen te houden, het gaat gewoon ferm bergop. Céret ligt twee valleien verder, dus dat betekent dat we twee keer gaan moeten klimmen, de eerste keer om, achter de flank,  in Ile-sur-Têt te geraken, de tweede keer in Llauro. Gelukkig zitten we dicht tegen de Middellandse Zee en dus in de uitlopers van de bergen, ik moet er niet aan denken om nu al tot 1.000 meter of hoger te moeten klimmen. We zijn nog maar in de aanloopfase, er moet nog veel geoefend worden. De garrigue ligt een eindeloze broccoli te wezen, stronk na stronk na stronk, dat houterig immer groen gewas, waar je als landbouwer niks mee kunt aanvangen.  Het is er en het houdt de bodem vast, maar daarmee is het ook einde verhaal. Een paradijs waarschijnlijk voor wild en gevogelte. We komen boven en aanschouwen de verse sneeuw in de verste verte, wat is dat een prachtig zicht, met de helderblauwe hemel als achtergrond.  We stoppen bij een poort met hond om al dat moois op te slaan.  De hond zit niet achter de poort maar er voor, op straat dus.  Mijns inziens een vergissing van de baas.  Maar dat weet de hond niet en hij vindt het prettig dat er nog baasjes bij hem komen.  Of zouden het vriendjes zijn ?  Wat Geert betreft is die hond al gauw een heel goede vriend.  In al zijn logheid legt het beest zich tegen zijn benen, steekt zijn kop tegen zijn billen, biedt een poot aan. Tot we terug vertrekken. Dat zint vriend hond niet, hij springt plots uit zijn lome modus op en hapt naar de kuiten van zijn nieuwe kameraad. L'amour brut! Het beest versaagt niet en blijft ons happend en trappend volgen.  Ik begrijp het, eerst doet die nieuwe vriend alsof het voor altijd is en dan maakt hij zich uit de voeten zonder pardon.  Gelukkig gaat de baan bergaf zodat we wat snelheid kunnen maken en de arme hond moet zich gewonnen geven. Wat heb je aan een mens met loze praatjes ?

    De vallei van de Têt is één grote boomgaard : abrikozen, perziken, nectarines, appels, peren.  Al dat lekkers, het is voor de zomer, zoet gerijpt door de zon.  Nu zijn de rijen boompjes nog pril groen, alleen de appelaars staan al in bloei.  Of zouden het perelaars zijn ? We rijden gezwind, mee met de wind, tot in Thuir.  Weinig reliëf, het gaat goed vooruit.  In Thuir het statige, eeuwenoude Byrrh wijnimperium, de trots van de stad. We eten er een soort cassoulet met zoveel witte bonen dat ze bijna niet te vermalen zijn.  Dat plakt en dat prakt en blijft als een dikke puree tegen je strottenhoofd steken. En dan komt er weer een platgeharkte hap.  En nog een. Het is slikken of stikken indat modderige bonenslib. Dit kunnen we echt niet aan, de helft van de bonen blijft achter.  Sorry bonen, jullie doen ook maar jullie best.

    Gisteren heb ik zowaar een klaproos gezien.  Dat leek me wel heel speciaal.  Klaprozen zijn toch hoogzomerbloeiers ?  Die dissidente klaproos, zo zie ik nu, was toch niet zo uitzonderlijk.  De bermen staan er vol van.  Weer een vraagteken in mijn hoofd.  Wat maakt dat klaprozen al in de lente volop bloeien ?  Of bloeien ze nog van de vorige zomer en zijn ze vergeten om dood te gaan ? Hebben ze een bijzondere cursus gezondheidspreventie gevolgd en met vaccinaties, gezonde voeding en pacemakers hun levensverwachting verdubbeld ?  Ik beloof het mezelf, ik zoek het eens op, misschien weet Wikipedia het antwoord.

    Céret is nog steeds het landerig stadje met zijn kunstenaarsimago, sjofele uitgerookte hippies, oude hippe dametjes, rare snuiters, tsjolders, bleekscheten en dat alles door mekaar.  Het is hier dat Picasso een tijd gewoond heeft en het is hier dat we twaalf jaar geleden de sardane zagen dansen onder de platanen van de hoofdstraat. Wij dansen vanavond niet, de bonen liggen op onze maag, een fris slaatje, nog wat lezen en ons bedje in.  In de rue de Commerce, amper een vleugelwijdte breed, hobbelig en met amper een tweetal commerces.

    04-04-2019 om 20:16 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woensdag 3 april blij en vrij

    De natuur trekt zich niks aan van het slecht weer. Al wat nu kan bloeien doet dat ook met overgave. De wilde kruiden, thijm, rozemarijn, lavendel hebben zich langs de kant van de weg genesteld in een palet van licht lila naar donker paars. De irissen doen mee, in het wild, in de tuinen, het kan hen niet schelen waar, maar ze steken hun mauve kopjes ’heb je mij gezien?’ hoog boven de rest van het groen uit. In mijn ogen kunnen ze in schoonheid wedijveren met de orchidee. Ook die zouden hier in botanische vorm voorkomen, maar heb ik nog niet gezien.
    En dan is er de ciste (zo geschreven in het frans en vertaald als cistusroos, ze heeft inderdaad wat weg van de wilde roos), een bescheiden struikje, maar overal aanwezig, fleurig en fris en niet onder de indruk van de flamboyante iris. Blauwe regen, bloeiend, ook prachtig en van een ongelimiteerde weelde.
    Gisteravond, toen het eindelijk gestopt was met regenen, zijn we nog op wandel geweest, op zoek naar platte keien en wrakhout. Nou ja, wrakhout zullen we hier wel niet echt vinden, maar toch gehavend hout of schors of grillige takken. In mijn hoofd ga ik daar wat mee knutselen. Dat worden uitzonderlijk mooie kunstwerken, maar als mijn handen het moeten uitvoeren valt dat gewoonlijk wat tegen en is het eerder gewoontjes. We kennen een klein keienstrandje aan de Desix (rivier). Veel keien dus, maar niet altijd even plat. We hadden het kunnen weten, het lustig luisende water (moet eigenlijk ruisende zijn, maar waar is de alliteratie dan naar toe ?) en het wuiven van het loof in alle tinten groen begonnen op onze darmflora te werken. Wat nu gedaan ? Veel plaats in de natuur, maar geen toiletpapier. En bovendien, een rusteloze visser aan de overkant, met hengel en haak links en rechts aan het spieden en dan weer wat verder links en rechts. En maar zwieren met lijn en dobber en geen spatje vis die er aan hing. ‘Ga naar huis, jongen,’ dacht ik hardop, ‘visje bijt niet’. Maar dacht je nou dat ie ..? Neen hoor.
    Geert zette zich in turbo versnelling huiswaarts, weg van dat geruis en gedruis en gezwier, met de zielige oogst van 5 keien in de plastic tas. En ik, mezelf kennende, wist dat terug naar huis geraken geen optie was en vlijde me dan maar neer achter een boom. Wat dank ik de slang in het gras dat die niet naar me beet. Wat buig ik mijn hoofd in devote dankbaarheid voor de natte blaadjes die ik tijdig als doornachtig kon definiëren. Het kwam goed, er waren ook nuttige shitafterdoekjes (blaadjes met zacht viltig vel). Bevrijd en verblijd ben ik naar huis gegaan, geen mens die wat aan me zag.

    04-04-2019 om 16:54 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dinsdag 2 april vooruitzichten

    We proberen onze spiksplinternieuwe croozerkar aan te koppelen aan mijn fiets en dat lukt heel goed. Een echte topkar. Met kar en fiets gaan we winkelen in St Paul de Fenouillet, we hebben proviand nodig voor een aantal dagen. Het is fris buiten en bewolkt, de namiddag zal nog flink wat regen aanvoeren. Nochtans zegt de buurvrouw dat het uitzonderlijk sec is dit jaar. Ze kan het weten want haar man Bernard heeft een moestuin, die hij koestert als zijn beste vriend. Meer hoeft hij niet, een wandelingetje maken, op de gibiers gaan jagen, moestuin verzorgen, wat joggen, wijntje drinken, everzwijnpaté eten. Dat is zijn rustig leven. Sterke man, idem dito vrouw. Zijn beiden zeventigers maar kunnen tien jaar liegen.
    Ik leg de eerste overnachting vast. Het wordt dan toch Céret, het kunstenaarsstadje aan de voet van de Canigou. We wagen het er op, maar vertrekken wel een dag eerder dan voorzien. Donderdag dus. Het weekend ziet er echt niet goed uit, nat en koud, maar als het een beetje meezit kunnen we vrijdagavond al in Spanje zijn, in Figueres, waar we Salvador Dali leerden kennen als een knotsgekke, geniale kunstenaar. Wie zijn museum al bezocht of zelfs maar aan de buitenkant zag, zal dit beamen. Ik vraag me af of hij al die vreemde figuren en objecten met zijn volle verstand creëerde of liet hij zich helpen door psychedelische planten en dranken ? Ik kijk er naar uit om het stadje terug te zien. Als het te slecht weer wordt kunnen we ons daar wel een dagje bezig houden met drugs en seks en rock and roll. (oh, vermaledijde leugen, wat staat gij hier te doen ?)

    04-04-2019 om 16:53 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.maandag 1 april tipsy gipsy

    Het begint me zo stilaan te dagen hoe het komt dat ik gisteren hipsytipsy in bed kroop. Het was de fles witte wijn en die moest leeg. Ha ja, zo redeneerde Geert, ze wil een fles witte wijn, we kopen een fles, maar dan moet ze er ook schabouwelijk veel van drinken, want al wat niet opgedronken is, gaat verloren. De fles gaat van tafel en we zien die nooit meer weer.
    Vandaar dat na elke slok die ik durfde doen, er onmiddellijk een geut ingegoten werd en dat glas, dat minderde niet. En bovendien moest dat ook nog eens in een recordtempo gebeuren, want eigenlijk wou hij niet aan die tafel zitten om wijn te drinken, maar boven in zijn bed een krantje lezen en een slaapje knorren. Kon hij dan niet bedenken dat de fles, met stop, ons meegegeven zou worden, samen met 10 eitjes die de gastvrije eigenaars al vroeg uit het stro geplukt hadden ? Een bonte verzameling kippen (grote als onze Mechelse koekoek, maar ook piepkleine met veren tot op de pootjes, eieren navenant), een pedante kalkoen (‘toeketoeketoeketoek’ roepend), witte eenden en bazige ganzen en allemaal leggen ze eieren. Dag na dag. Gasten of geen gasten, dat blijft die beesten gelijk, die eieren moeten er uit. Wij blij met ons doosje eieren, eigenaars ook blij met een kleine eierpauze.

    04-04-2019 om 16:40 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zondag 31 maart Spanje lonkt

    Voorlopig zijn we gemotoriseerd onderweg richting Spanje. We zijn van plan om de route van Benjaminse te volgen, deze loopt van Girona (bij Barcelona) naar het Zuiden (Malaga, Sevilla, Ronda).  Een uitdagend traject van wel 1.800 kilometers, en niet zonder cols, we moeten af en toe naar 1400 m, 1600 m en zelfs 1800 m zit er eenmaal tussen. 

    Waar we ons nu nog wat zorgen over maken, dat is het weer.  Vrijdag is onze vertrekdag vanuit Ansignan, via Figueres naar Girona, maar het weer ziet er niet goed uit volgend weekend.  We wachten af, we hebben nog voldoende tijd om een plan B uit te denken (dat hebben we trouwens al, we kunnen ook na het weekend vertrekken, met de auto tot in Girona en daar de auto laten staan, veel verschil zal dat in het geheel niet maken.  Al zou ik heel graag nog eens in Céret komen, waar we de eerste nacht zouden doorbrengen.  Meer dan tien jaar geleden hadden we daar een vreemde en toch deugddoende vakantie. En vooral, een vakantie waar we zowat betoverd werden door de schoonheid van de streek. Maar daarover misschien later meer.)

    Nu zijn we geland in Géange (nabij Beaune), in een mooie b&b, vriendelijke mensen die ons onmiddellijk laten picknicken in hun ontbijtruimte en ons nog hapjes serveren als toemaatje.  Beaune heeft in mijn gedachten een assocatie met botsingen en ongelukken, in mijn kop gebeuren er daar altijd verschrikkelijke dingen in het verkeer.  Misschien heeft het te maken met de samenvloeiing van 2 autosnelwegen, dat gebeurt net in Beaune en op drukke verlofdagen is het daar hectisch. Maar Beaune is ook een bekende wijnstreek en dat hebben we vandaag al meteen ondervonden.  De gastvrouw heeft ons een fles witte wijn verkocht en na twee glazen voelt het hoofd tipsy en de benen bengelen wat slapjes.  Vlug gaan slapen maar, morgen wacht ons een ontbijt met eitjes van Beaunse hennen. 

    31-03-2019 om 00:00 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    16-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het groot interview

    16 september 2018

    Het moet zijn dat de VRT lucht gekregen heeft van de aankomst van onze coureurs, want sinds gisteravond zwermen Carl Van Nieuwkerke en Michel Wuyts hier rond ons bescheiden huisje. Bescheiden (en moe) als ze waren hebben ze gisteren nog een interview geweigerd, maar vanmorgen zwichten ze dan toch voor het aandringen en de charme van beide doorwinterde journalisten.

    Carl : Proficiat, heren ! Wat een prestatie, vijf Pyreneeëncols overwonnen op jullie leeftijd, ik kan er alleen maar bewondering voor hebben.

    Kunnen jullie iets vertellen over jullie voorbereiding ?

    Johan : sinds mijn jeugd ben ik me al aan het voorbereiden op deze fietstocht.  Diverse sporten heb ik beoefend om tot dit resultaat te komen. Om te beginnen was ik een bedreven poney-jockey, die deelnam aan vele poneywedstrijden waardoor ik een scherp oog ontwikkelde en reusachtige billen en bipsen. Nadien heb ik het waterskiën beoefend om mijn evenwicht en zwenkcapaciteiten te ontplooien.  Tenslotte deed ik uitputtingstochten in de vrije natuur en daar heb ik geleerd wat het is om zuiver op karakter te overleven.

    Michel R: Ik had maar één grote natte droom en dat was de Tourmalet. De andere cols zijn mooi meegenomen, maar bovenkomen op de Tourmalet was toch een unieke ervaring. De geneugten van het leven die ik daarvoor heb moeten laten zijn ontzaglijk groot, maar mijn principe is : als je iets wilt moet je het ook echt willen. Er voor gaan dus ! Ontelbare fietstrainingen heb ik achter de rug, de Ardennen, de Zwalm, het Heuvelland, de Poelberg, ik ken ze als mijn broekzak.  Mijn geduld en mijn doseringsvermogen heb ik ten volle geleerd tijdens mijn werkuren. Al van zeer vroeg was ik trouwens ook een goede turner, wat de soepelheid van mijn ronddraaiende knieën zeker ten goede kwam. Ook de zwemuren uit mijn jeugd kwamen goed van pas, vooral dan het ondergaan en niet meer bovenkomen heeft me geleerd dat je lang zonder adem kunt als het moet.

    Geert : ik ben een topper in het observeren en het visualiseren van het wegparcours, ik deed niks anders toen ik jong was, ik klom van boom tot boom en bij wijze van spreken woonde ik zelfs in de bomen en reisde ik in gedachten de wereld rond. Dat heeft zeker ook mijn spierkracht en behendigheid een boost gegeven.  In mijn handbalcarrière leerde ik hoe het voelt hardhandig gevloerd te worden, een wrede maar efficiënte leerschool voor een fietser, die regelmatig zijn voeten niet uit zijn klikpedalen krijgt.  Wat me veel geholpen heeft zijn de ontelbare uren die ik geslapen heb als voorbereiding op deze tocht.  Nachten van tien uur zijn voor mij geen straf en een dutje in de namiddag kan er altijd ook nog bij.  Dat maakte dat ik super uitgerust aan deze barre tocht begon. Een pluspunt, vind ik.

    Michel W : Ik denk, Carl, dat we mogen zeggen dat dit indrukwekkende getuigenissen zijn van deze uitzonderlijke mensen. Maar ongetwijfeld moeten er toch moeilijke momenten geweest zijn tijdens de verschillende etappes ?

    Geert : Ik heb geen moeite om toe te geven dat de laatste 500 meters op de Tourmalet voor mij de moeilijkste waren. Die verdomde berg bleef ook maar duren hé. En Michel reed me zo maar uit de wielen, dat was moeilijk te verkroppen.  Ik heb nog getwijfeld om een rotsblok naar zijn fiets te gooien, maar mijn opvoeding heeft me tegengehouden, ik heb maar een vuistgrote steen gegooid, die helaas zijn doel miste.

    Johan : voor mij had het gerust een colleke minder mogen zijn.  Die cols bleven maar komen, die twee charels zouden de ene col na de andere willen doen, maar ik ben niet zo een collenvreter.  De Basken-Katharenroute was voor mij al kols genoeg.  Maar ze moeten mij ook niet uitdagen hé.  Als het moet verslijt ik twee koersbroeken per col al harkend en wrijvend, en of het nu rechttoe rechtaan is of achterstevoren ondersteboven, aankomen doe ik, zo zeker als één plus één twee is . En col plus col trop.

    Michel R: Ik heb een heel moeilijk moment gehad tijdens mijn valpartij.  Het kon ook niet meer dan een moeilijk moment zijn, want het duurde maar een enkel moment, maar het was echt wel heel moeilijk, zo compleet uitgeteld, horizontaal aan de voet van de Tourmalet liggen, het lijkt een beetje zielig, toch ? En dan nog een geluk dat er niet net een oldtimer over mij reed, of erger nog, over mijn fiets.  Die oldtimers en moto's op de cols, ze moesten dat afschaffen.  Ik ben er niet voor. Die brommerkes ook trouwens.  Vrouwen die op brommerkes de tourmalet opklimmen, waar gaan we heen zeg ? In mijn ogen begint de rechtvaardigheid in de wielersport zoek te raken. Maar ik kan er nu niet verder op in gaan, mijn interviewtijd zit er bijna op.  Hebben jullie nog vragen, heren ?

    Carl : Toch nog graag één vraag, beste helden.  Ik heb me al dikwijls afgevraagd, waarom doen zulke zotten dat toch, een berg op rijden om er nadien terug af te rijden.  Is er dan iets leuks aan ook ? Mijn laatste en ultieme vraag dus : wat was voor jullie het meest zalige moment ?

    Johan en Michel R (in koor) : het uit eten gaan bij monsieur Oloron !

    Michel R (verduidelijkend) Nooit zulk zalig moment gekend als toen die man zijn diepe genegenheid uitdrukte voor mij.  Die warme druk van zijn beide handen op mijn rug, ik zal dat nooit vergeten.

    Johan : en dan die kleine kneepjes in mijn nek, een ongelooflijk gevoel. De glimlach, het subtiele knipogen.  Monsieur Oloron blijft een mijlpaal in mijn leven.

    Geert : Ik vond die monsieur Oloron maar niks. Als je het mij vraagt :  klimmen is afzien, hé Carl, daar kunnen we niet tussenuit.  Maar het afdalen, dat is de max ! Die kilometerteller zien opklimmen naar 50 à 60 per uur en weten dat niets je kan overkomen, want je hebt toch je helm op, daar kan niets tegenop. Al is een jezuïet van de bakker ook niet te versmaden. Of een fruittaartje mirabel, kers, abrikoos. Maar als ik echt moet kiezen, geef me dan een blauwe Chimay in een Amstel pint.  Schol !

    Carl : Bedankt heren, voor dit interview, het was de moeite.

    Michel W : Al heb ik hier niet veel mogen zeggen, toch bedankt heren, jullie zijn top !!

    16-09-2018 om 12:11 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    15-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blogslot
    15 september 2018



    Behouden aangekomen in Ansignan.

    De interviews met de medaillewinnaars zijn volop bezig, maar er komt niet veel spectaculairs over hun lippen. Ik denk dat ze moe zijn.

    Morgen blog ik over de laatste bevindingen.

    15-09-2018 om 21:34 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    14-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monferrier-Monségur-Montbel

    14 september 2018

    Foix is een typisch zuiders frans stadje, we bezochten het gisteravond vluchtig, want na 105 kilometers in de benen moesten we toch iets te bikken vinden en geen haar op ons hoofd (voor sommigen zijn die nog talrijk) dacht er aan om in het hotel te eten.  Dat konden we ze niet gunnen. Het kasteel dat hoog boven het stadje op een rots torent oogt imposant, het is de toeristische troef van de stad, maar wij lieten een bezoek aan ons voorbijgaan, de ridders waren al gaan slapen, hun schildknapen moesten de maliënkolders nog opblinken, het bed van de jonkvrouw was verloot onder de edellieden en de dienstmeiden kibbelden in de kelders wie eerst in de douche mocht.

    We ontbijten in het hotel, er heerst een beetje schaarste aan het buffet.  Het brood is op, de kaas is op, de hesp raakt op, het fruitsap is ook al op. De receptioniste die ook instaat voor het ontbijt loopt af en aan, beetje brood, schelleke kaas en hop, het is weeral op. Ik heb een slechte nacht achter de rug, vond gisteravond geen logeerplaats voor vandaag, dat speelde in mijn hoofd en ook de vergissing van de 6 kamers is me niet goed bekomen.  We spreken af dat Geert in mijn plaats het eerste stuk fietst, na de middag zien we wel. De mannen vertrekken unicolor blauw, ze zien het zitten, het belooft een mooie rit te worden.

    Ik ga op zoek naar de helm van Johan, hij weet precies waar hij hem achtergelaten heeft, namelijk onder de notenboom van gisteren. Ik gok dat die notenboom in het gehucht Pierroutous staat en dat is een vijftiental kilometers terug. Het is vreemd hoe een parcours er helemaal anders uit ziet als je in de andere richting rijdt, ik moet goed mijn ogen openhouden om de weg terug te vinden. Maar halleluiah, ik vind de helm tussen het onkruid in het bloemenperkje, precies zoals hij het beschreven heeft. Dat zijn weeral kosten gespaard.  Elke besparing telt deze dagen nu we zo excessief zijn in het boeken van hotelkamers.

    Aan de voet van de col de Montségur, in het dorpje Monferrier vinden we elkaar terug, tijd om te lunchen.  De vuilbakken in het dorp worden opgehaald, het zijn twee jonge vrouwen die dit werk doen, het is een merkwaardig zicht om hen nonchalant achteraan op de vuilniskar te zien staan, we zijn pro.  Ik omdat ik het geëmancipeerd vind, de mannen omdat het mooie vrouwen zijn. De klim naar Montségur belooft geen lachertje te worden, het klimt 4.500 meter lang (7à12%).  Dat moeten de katharen in hun tijd ook geweten hebben, ze verschansten zich in het kasteel hoog boven op de top en konden zo een beleg van 10 maanden weerstaan. (het concilie van Béziers had besloten dat 'het hoofd van de Draak' moest afgehakt worden). In 1244 moeten ze zich toch overgeven en krijgen ze 2 weken om hun geloof af te zweren.  Uiteindelijk weigeren 200 mannen, vrouwen en kinderen en moeten ze de brandstapel op. Op die plek staat nu een gedenkschrift 'als Catars, als martirs del pur amor crestian'.  De martelaren van de zuiver christelijke liefde.  Op onze fiets lijden we met hen mee, de klim is niet van de poes, maar toch vindt Michel niet dat hij op de lijst van de cols moet komen.  Een beetje te licht bevonden oordeelt hij.  Goed, mij best, alles is relatief.

    We logeren vandaag aan het meer van Montbel, in Le petit Potager. Hadden we gedacht aan de oever van het meer te zitten, we vergissen ons, er wacht ons nog een fikse klim van enkele kilometers voor we potager in de smiezen krijgen. De potageur spreekt schabouwelijk frans, we vragen hem vlug om over te schakelen op engels, dat gaat hem beter af.  Ze nodigen ons uit voor het avondeten, vegetarisch, voor 10 euro.  We happen toe, groen en gezond, zo zijn we wel. Enkele hippies wonen next door (hippie is happy), ze stoken een vuurtje en ik zie Johan zijn ogen glinsteren.  Kampvuur in de Lanquedoc, daar wil hij bij zijn !!

    14-09-2018 om 18:42 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.donderdag de dertiende

    13 september 2018

    Het motregent. De fietsen staan gelukkig onderdak (afdak). Die van Michel binnen naast de eettafel, want je weet maar nooit...  We proberen hem wat te plagen door de fiets te verstoppen als hij al is gaan slapen, maar die ouwe rakker loopt daar niet in. Het ontbijt verzorgen we zelf, lekker uitgebreid, en dan trekken we onze regenjassen aan.  Een beetje sneu, zo vertrekken, maar komaan, we zijn niet van suiker en wie weet klaart het nog op.

    Michel is boodschappenman, Johan wil soep maken op de middag, dus er moet soep gekocht worden. Maar eerst gaan we fietsen en proberen we terug op het parcours te geraken.  Dat is niet zo evident, we kennen de baanmarkering, maar zijn er niet op voorzien dat een D7 ook een D7a of een D7b kan zijn.  Dat alfabet loopt zo op tot de letter f en welke D7 moet je dan nemen ?  Geen nood, ik vraag het aan een oud vrouwtje, dat zichtbaar bereid is tot een uitleg van hier tot in Tokio. Ze vraagt zich af waarom we langs die weg willen rijden en niet langs een andere en of we wel weten dat Foix heel ver is en of we ook weten dat het zo mistig is vandaag en dat het misschien nog gaat uitklaren maar dat ze eens in de krant zal kijken wat ze daar zeggen van het weer.  Ik moet ze van me afschudden, ze blijft hoofdschuddend achter.

    We zitten ondertussen in de streek van de Ariège, veel minder hoog dan waar we vandaan komen, maar vele kleine neepjes kunnen ook pijn doen. Toch vordert het gezwind, de kille motregen zal er wel voor iets tussen zitten, we willen er van af en rijden vollenbak vooruit, hunkerend naar zonniger oorden.  Michel wacht ons op in Taurignan le Castet en Johan stalt zijn potten en pannen uit.  We eten kippensoep.  Le kok maakt de pot de poule.  Lekker, opkipperend.

    Na de soep terug aan het werk.  Een paar korte klimmetjes van 10%, ça use les genoux. We moeten zo zuinig mogelijk rijden, zowel op spierkracht als op de batterij-assistentie, want vandaag staan er meer dan 90 kilometers op het programma, een beter geschikte overnachting (in afstand dan) heb ik niet gevonden. Het is wel mooi fietsen hier, groene frisse weiden, roestbruine koeien, die er gezond en welgezind uitzien, al eens een reiger tussen de koeien, een kip en een koe, een rij vogels kwebbelend op een draad, twee prachtige zwarte ezels, en wij daartussen, op en neer dartelend. St. Girons wordt ingenomen, Le Mas d'Azil komt er aan.  Daar wacht Michel alweer op ons, met een tas warme koffie en een pannenkoek (daarvoor verwijst hij door naar een tearoom even verderop), een appeltje en een koekje.

    We hebben al 69 kilometers op de teller, nog zo'n 25 te gaan. Alweer moeten we klimmen en dan blijven we hoog boven de vallei, links de rotsen, rechts het dal met bos, wei en water. We vinden een notenboom langs de kant van de weg en houden even halt.  De noten zijn nog niet te vreten. Ofwel zijn ze verdroogd en afgevallen, ofwel hangen ze onrijp te bengelen aan de boom. Johan zet zich wat te observeren en... vergeet zijn helm.  Maar dat weten we hier nog niet, daarvoor moeten we nog 15 kilometers wachten. Het gaat vlug nu, we duiken alweer naar beneden en nemen dan een oude spoorwegbedding naar Foix, waar we mooi naar kunnen kijken maar geraken doen we er niet zo maar. De Ariège ligt er tussen en we moeten een brug vinden. Google maps stuurt ons de andere kant uit, de kilometers stapelen zich op. Het is ruim 18 u als we aan het hotel aankomen. En daar blijkt.... dat ik per abuis 6 kamers geboekt heb.  We kunnen het heel ruim nemen vannacht, maar met 4 in 6 kamers slapen, dat zal niet lukken.  Ik probeer uit te leggen aan de man van de balie hoe het verkeerd gelopen is, maar hij plooit niet. Ongeloof, kwaadheid, ergernis.  Geert zijn spaanse colère speelt weer op, zegt dat hij de commissie aan booking wil betalen maar meer niet. Hotel plooit niet. Als dat zo zit, zegt Geert (assez agressif), dan kan het hotel de pot op (zo ongeveer toch) en zijn we ermee weg.  Oké, zegt de man, de rekening zal toch betaald worden met onze creditkaart.  Verslagenheid, ongeloof, berusting.   Dan blijven we maar zeker? En blijven er drie kamers leeg staan.

    Later op de avond zie ik de receptionist 2 jonge mensen (vrouw hoogzwanger) wegsturen wegens volzet. Dat is Kafka (zegt Michel).  Neen, het is de bijbel (zeg ik), op zoek naar een slaapplaats, terwijl de engeltjes zingen, de herders hun schapen hoeden, de wierook wordt gebrand.... Het hotel is een 'ketenhotel' met verschillende vestigingen in Frankrijk.  Ik had er nog nooit van gehoord, maar wil er ook niks meer over horen. Later op de avond kunnen we er al weer mee lachen als Michel zegt dat hij nooit bespaart op tandpasta.  En Johan er aan toevoegt : op hotelkamers ook niet.

    13-09-2018 om 23:11 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    12-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.arret dans un beau chalet
    Gisteravond kregen we in onze chambres d'hote een varken uit Costa Rica voorgeschoteld. Dat was de overtuiging van Michel, hetgeen de slappe lach veroorzaakte bij Geert, die dat dan weer doorvertelde aan de gast naast hem. Toch was Costa Rica niet helemaal uit de michellenlucht gegrepen, het gerecht was Costaricaans, al begrijp ik niet zo goed dat men daar couscous zou eten. Misschien was het gewoon Irakees, maar dan kon het ook geen varken zijn. Het smaakte ons in elk geval buitengewoon goed, en ik vond vooral de tarte tatin, geflankeerd door een bolletje ijs, subliem.



    Vandaag staan we klokvast om 10u klaar om te vertrekken. Geert is de chauffeur en boodschapper van dienst. Het zal een korte overgangsrit worden, we zoeken terug aansluiting op de katharenroute. Geef ons twee vleugels en we gaan de lucht in, zo snel gaat het vooruit. Geert wordt al ongerust omdat hij ons nergens voorbijsteekt, maar het is licht bergaf en de twee mannen zijn goed uitgeslapen. We zien een ree door de weiden huppelen, ook goed uitgeslapen. Volgens drongengoedbokoloog Johan is het een jonge bok, die driftig op zoek is naar een vrouwtje. Hij komt zulke bokken elke week tegen, hij kent hun streken en verlangens.



    De middagpauzeplaats komt vlug dichterbij. Honger hebben we niet, maar we eten tegen de honger die gaat komen.



    We hebben een houten chalet gereserveerd in Couret, mogen binnen om 17u, maar proberen toch te bekomen van meneer Philippe dat we wat vroeger binnen mogen, want het is niet ver meer en er is onweer voorspeld. Allemaal goed voor Philippe, we mogen binnen om 14u.



    Was het deze voormiddag slappe koffie en verzuchtte Michel dat hij 'colhonger' had, dan wordt hij nu toch wel beloond. De bulten en bultjes volgen elkaar snel op en de kers op de taart is de klim naar de chalet, die (ik ken er niks van, maar ze ze dicteren dat hier zo) toch wel 20% is. Maar wat een pracht van een chalet. Laten we hier drie tenten bouwen! Johan is verlekkerd op de barbecue, kunnen we ons beter weer voorstellen dan dit om te barbecuen? Neen toch? En dat onweer dan? Al wat de weersvoorspelling ons voorliegt geloven wij niet meer. Johan koopt een grote lap rood vlees. En eerlijk waar, al ben ik niet zo'n vleesfanaat, hij prepareert die lap fantastisch en het smaakt ons voortreffelijk, al hebben het kader en de koe hier ook hun aandeel in. Terwijl boven ons hoofd de pyreneejewieten zingen en in de verte de jachthonden op hun klaroen blazen, terwijl de ruftigen en leprozen van achter het hoekje begerig naar de fiets van Michel loeren, zitten wij in onze lounge, naar ons domein te staren. Jammer dat er zo veel bomen in de weg staan, we komen terug in de winter.



    De vleesresten leggen we als lokaas in het gras aan het terras. Wie weet welke bonte mengeling aaseters zich verzamelen vannacht aan ons slaapkamerraam.

    12-09-2018 om 21:49 geschreven door geert en hilde op de fiets

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 08/05-14/05 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!