Vader kromt zijn rug zoals de hoogbrug in onze stad Hij draagt zijn hoofd tussen schouders bekijkt alleen neerwaarts de barre aarde de grijze straatstenen tijdens een regenbui
Vader wil geen hulp zegt hij hij wil alles nog zelf doen het lukt hem nauwelijks te verstoppen dat hij geen twintiger is. vader is trager maar ontkent valt in slaap na de middag beweert nog springlevend te zijn
Hij vult zijn dagen op met vaste gewoontes die heilig zijn zoals de wekelijkse hoogmis en zijn bezoek aan het zondagscafé. vader houdt de leeftijd op afstand terwijl hij mijmerend de tuin inkijkt de vergeelde blaren weg ziet waaien . Weldra komt de winter weer zegt hij hij zit me in het bot kneutert hij we moeten er iets aan doen om hem weg te jagen heel ver die winterkweller
klokt dan de rode wijn achterover Even later ligt hij in de armen van zijn verjongende wijngod.
Ingrid Lenaerts
|