Herfstbladeren vliegen in het rond
als kansloze kinderen des doods
zweven hun gedachten aardewaarts
het einde van een al te kort leven
de wind drijft zijn spel ten top
hij laat de blaren ronddedansen
drijft hen als kwajongen de parkvijver in
waar ze spartelen tegen de tijd in
ze dansen het ultieme ballet
van pas de deux en grandécart
waarna ze liggen gaan op het spanvlak
van het water moegetergden uitgeblust.
ze drijven af naar de oever
daar waar ze angtig kleven blijven
tussen fluisterende rietkragen
om tussen het slijk te zinken.
Ingrid Lenaerts
|