Anna Cornelia Teysen,
alias Moeder Kee, wordt in de 2-de helft van de 19-de eeuw, meer bepaald op 20 juni 1859, geboren als dochter van Johannes Baptist Teysen en Theresia Franciska Claessens, reeds vernoemd. In het gezin zijn 9 kinderen geboren, wat in die tijd ook
in het land van Kempen en Polder geen uitzondering is. Anna Cornelia is de
zesde in de rij.
Het gezin
Teysen-Claessens is een typische daglonersfamilie. Bij de aanvang van de tweede helft van de 19-de eeuw stellen deze
dagloners in de gesloten agrarische gemeenschappen van de regio hun diensten
nog ter beschikking van de rijke boeren - groot grondbezitters in de vruchtbare valleien van de Kempen en in de
polders. Naar het einde van de 19-de eeuw toe
zullen zij, bij een opkomende industrie, deels noodgedwongen, in grote mate de landbouwstiel inruilen voor een meer industriële
bedrijvigheid. Ofwel trekken zij naar de Antwerpse metropool om er vooral in de haven tewerkgesteld te worden, ofwel profiteren zij van een naar de "suburbs" uitdeinende industriële bedrijvigheid. En in de Kalmthoutse regio zal de zandexploitatie daarbij inderdaad ook een rol spelen, alhoewel niet de enige. Ook de steenbakkerijen, de boomkwekerij van de Van Geertenhof, de touwslagerij, de spoorweg en noem maar op doen hun duit in 't zakje..
De ouderlijke woning
van het gezin Teysen - Claessens, waar
Anna Cornelia haar jeugd doorbrengt, situeert zich in het Noord-Brabantse Putte ten
oosten van de baan van Antwerpen naar Bergen-op-Zoom in de onmiddellijke
omgeving van de Oude Postbaan van Putte naar Roosendaal, die in de buurt van de Paalberg
de Kalmthoutse Heide dwarst, en niet ver
van de Grensstraat, die Nederlands Putte scheidt van het Belgische
Putte-Kapellen. Anna Cornelia ontdekt
dan ook al heel vlug op jeugdige leeftijd de Kalmthoutse heide en maakt
daarenboven kennis met een grillige staatsgrens.
De daglonerhuisjes
zijn hier in die tijd kleine huisjes langsheen de zandwegen die van de dorpen
naar de heide lopen. Zij staan los van
elkaar en worden omgeven door een klein stukje grasland voor schaap of geit en
eventueel een bijkomend lapje grond voor aardappel- of roggeteelt. Deze
daglonerhuisjes vinden hun oorsprong in de oorspronkelijke wolvenhutjes, die
opgetrokken zijn uit hout, brem, stro of eventueel riet. Later werkt men dan
met houten stijlen waartussen leem en
rijswerk wordt verwerkt. Finaal worden het bakstenen huizen met strooien of
rieten daken.
Dergelijke typische
daglonerhuisjes laten ook bij ons in Kalmthout her en der en met de nodige verbeelding nog enkele minieme sporen na, o.m. in
de Frans Raetstraat, de Boonsstraat, de Korte (Zwarte)Heuvelstraat, de Bareelstraat en omgeving , op de Venetiaanse Heide, langsheen het Heiken ... . Doorheen de tijd zijn zij
door de autochtone Kalmthoutenaars tot eigentijdse woningen omgebouwd of de plaats gaan ruimen voor buitenverblijven van metropolitanen, die daarna
vaste residenties zijn geworden.
Poëzie +
( uit) Werkmanskind
(Kamiel Top).
Jij bent geboren op
een avond, kind,
geboren onder t
ruisen van de bomen :
er woei een zachte,
zwoele zomerwind,
die als gezant der
verten scheen te komen.
..
Je deed je moeder leed
voor de eerste maal,
en las voor t eerst
vergeven in haar ogen,
van liefde glanzend ,
o, die ogentaal,
die oude taal, die
nimmer heeft gelogen!
Je vader dronk kontent
een extra-pint;
en is beschonken weer
naar huis gekomen.
Je bent geboren op een
avond, kind ;
En had als deel het zingen
van de bomen. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende week 28 juli weer een Kalmthouts Broodje : II/8. De keet van moeder Kee/Een grillige staatsgrens. Awdoe.
21-07-2012 om 00:00
geschreven door Jan Caluwaerts
|