29E MARCHE DES ETRENNES. / LES POMPONS DE GEMBLOUX. / MEUX. 05/01/2013.
29E MARCHE DES ETRENNES.
LES PIMPONS DE GEMBLOUX.
MEUX.
Meux gelegen tussen Samber en Maas is een van de dorpjes dat hoofdzakelijk bestaan uit landbouw die in een harmonie zijn met de heuvels die met doornhagen begroeid zijn. De streek was in het verleden dikwijls toneel van oorlogen en invallen maar gelukkig zijn er nog vele getuigen van het verleden bewaard gebleven. Grote boerderijen zijn getuige van het roemrijke verleden en zijn bewijs van de nog steeds rijke landbouw in de streek. De wandeling vandaag laat ons duidelijk zien dat we in de landbouwstreek zijn, akkers en weilanden grote boerderijen is alles wat we te zien krijgen. Het weer zit ons vandaag ook niet bij regen en mist is ons deel. Zo wandelen we de hele tijd en zo komen we terug in het dorpje. Spijtig dat het niet veel voorstelt. Een wandeling die je liever vlug vergeet.
14E WAFELTOCHT. / WC CAESAR. / BEEK. NL. 02/01/2013
14E WAFELTOCHT.
WC CAESAR.
BEEK. NL.
De gemeente Beek is rijk aan diverse historische kerken, kapellen, patriciershuizen en enkele indrukwekkende boerderijen. Belangrijk is ook de luchthaven Maastricht - Aachen Airport, voortgekomen uit een door de Amerikaanse bevrijders tegen het einde van de tweede wereldoorlog (1944) aangelegde militaire vliegbasis en op weg uitgebouwd te worden tot een internationaal luchtvrachtcentrum.
We wandelen door de velden en langs weilanden klimmen een klein bosje binnen weer velden en akkers. Hier en daar een boomgaard en dan komen we aan de Cijnsberg met de struinboomgaard een nieuwe aanplanting van hoogstambomen. Nu wat verder en we komen aan de Sint Hubertusmolen is een standerdmolen in het Limburgse Klein Genhout (Beek). De molen is in 1801 gebouwd en is tot eind veertiger jaren in bedrijf geweest. In 1970 is de Sint Hubertusmolen voor 1 gulden verkocht aan de gemeente Beek, die hem heeft laten restaureren.
Vandaag een mooie plek met een bijzonder mooi gerestaureerde molen. Een opvallend plaatje in de omgeving. Genhout is een kleine plaats en ligt op het heuvelplateau ten oosten van Beek. De plaats omvat het dorp Groot Genhout en het gehucht Klein Genhout, deze (voorheen) aparte kernen vormen tegenwoordig administratief een geheel met elkaar. In de volksmond wordt nog steeds over twee aparte plaatsen gesproken, op de witte plaatsnaamborden die naast de officiële blauwe borden zijn geplaatst staan enkel de oude namen in het plaatselijke dialect. De kernen liggen slechts enkele tientallen meters van elkaar. Hier vele vakwerkhuizen en grote boerderijen. Twee bijzondere monumentale Printhager carréboerderijen: één (de Onderste) uit 1744 met bakhuis en één (de Bovenste) uit 1806.
De Onderste boerderij is gesitueerd rond twee binnenplaatsen. Een tussengevel bestaat uit gedeeltelijk vakwerk, baksteen met speklagen en een hoekblok van mergel. Een inscriptie geeft de letters IMCW 1744 weer. De bovenste boerderij bestaat uit drie losse gebouwen rond een binnenplaats. De meeste onderdelen dateren uit de 19e eeuw, behalve een hardstenen kruisvenster en de geprofileerde mergelen daklijst. Wij wandelen verder door het dorp met zijn prachtige huizen in vakwerk en met mergelstenen. Nog een eind door het veld en dan komen we aan de Oude pastorij.
De Vroenhof was een landhuis, vermoedelijk uit de 12e eeuw. Het ligt halverwege het huidige Beek en Neerbeek en is vernoemd naar het ten oosten gelegen perceel met de veldnaam Vroenhof (vroonhof). Door de heren van Valkenburg, die in de 12e eeuw eigenaar waren van de Vroenhof, werd veel domeingoed in leen uitgegeven. Een groot deel hiervan is in de 13e eeuw in handen gekomen van de landcommanderij van Alden Biesen van de ridderlijke Duitse Orde die ze uit het leenverband heeft losgeweekt, waardoor de orde een groot deel van Beek in bezit kreeg. Door schenking werd de orde in 1293 eigenaar van de Vroenhof of Heerenhof te Neerbeek. Hierbij verkreeg de orde naast de laathof en tiendrechten ook het patronaatsrecht van de parochiekerk.
Vermoedelijk was dit hetzelfde landgoed dat in 1225 werd vermeld als de villa van Neerbeke, die gezien wordt als de zetel van de oude heerlijkheid van Beek. De Vroenhof is tot tot 1796, toen de orde werd opgeheven, in bezit gebleven van de Duitse Orde te Alden Biesen. De orde leverde ook meestal de pastoors van Beek. Hierdoor stond de Vroenhof de pastoor als pastorie ter beschikking. In 1841 was de Vroenhof eigendom van de rooms-katholieke gemeente van Beek en diende het nog als pastorie. Nadat een nieuwe pastorie bij de kerk in het dorp was gebouwd, staat het gebouw bekend als de Oude Pastorie. Nog even verder en we komen zo terug aan ons vertrek. een mooie en aangename wandeling in Beek en omgeving.
De wandeling in Tongeren is een ontdekking van een ver verleden en een nog niet zolang verleden, maar alles bij elkaar is het een ontdekking van het waardevolle erfgoed in Belgische oudste stad. We verlaten de start om voor te beginnen eer blik te werpen op een gedeelte van de Romeinse muur.
De Romeinse Muur was niet bedoeld als verdedigingsmuur, maar veeleer als statussymbool voor de macht en het prestige van de trotse stad en het Romeinse bouwvernuft. Van de oorspronkelijke 4544meter lange muur blijft tegenwoordig nog een derde over. We wandelen even tot Beukenberg maar het is er zo modderig dat we beslissen om de stadwandeling te doen, en zo komen we aan de watertoren. In 1897 werd er gestart met een heus waterleidingsnet dat heel Tongeren zou voeden. Daarom bouwde ze in 1903 deze watertoeren met een inhoud van 200m². in 1905 was het net voltooid. We wandelen nu de Grote Markt op de gebouwen dateren uit de 17de en18de en 19de eeuw. Centraal op de Grote Markt staat het standbeeld van Ambiorix. Het bronzen beeld werd in 1866 gegoten. Het stadhuis van 1677 is verdwenen en vervangen door het huidige de bouw startte in 1737 op de plek waar de lakkenhallen stonden, die verwoest werden door de grote brand van 1677.
We dalen af en komen langs een paar Art Nouveauwoningen. Ze dateren van begin 20ste eeuw. Dan komen we aan de Sint Janskerk wij gaan even binnen kijken. Dan komen we aan het begijnhof. Het Sint-Catharinabegijnhof van Tongeren hoort bij de dertien Vlaamse begijnhoven die in 1998 opgenomen zijn in de lijst van het cultureel en natuurlijk werelderfgoed van de Unesco. Tongeren had waarschijnlijk als eerste stad in de Nederlanden een begijnhof. Het huidige begijnhof dateert van de 13de eeuw. Voor de ommuring van het hof werd een deel van de middeleeuwse muur langs de Jeker.
Op het prachtige idyllische pleintje Onder de Linde vind je het begijnhofmuseum Beghina 1660. Deze authentieke begijnenwoning uit 1660 nodigt je uit om een kijkje te nemen in de vervlogen wereld van de begijnen. De begijntjes zijn weliswaar verdwenen maar het warme gevoel van een eigen haard, het oord van rust en welbehagen is gebleven. Wie waren deze begijnen? Deze vrouwen die, los van elke kerkelijk erkende kloosterregel, erin slaagden een zelfstandig leven te lijden, dit ten tijde van de manneneeuwen. Zij zijn noch leek noch kloosterling. Naast de weg naar het huwelijk en naast de weg naar het klooster kiezen ze voor een derde weg.
Ze zijn geen madam of zuster, maar juffrouw. Ze houden het midden tussen leken en kloosterlingen. Ze zijn noch van de wereld, maar leven wel in de wereld, noch van de kerk, maar leiden wel een religieus leven.
Een stukje geschiedenis van het begijnhof.
Reeds vóór 1239 waren er al begijnen aanwezig in Tongeren, ze leefden in de buurt van het oude Sint-Jacobusgasthuis nabij de Kruispoort. Om Tongeren beter te kunnen verdedigen tegen invallen werd tussen 1257 en 1264 een omwalling gebouwd rond het centrum, hierdoor kwam het woongebied van de begijnen buiten de stadsmuren te liggen. Daarom werd in 1257 aan de begijnen een lapje grond toegekend in de buurt van de Jeker en de Moerenpoort. Het begijnhof lag nu binnen de stadsmuren, maar doordat het begijnhof volledig ommuurd, bleef het afgescheiden van de rest van de stad. De eerste eeuwen kende het begijnhof een rustige geschiedenis, die gepaard ging met een bescheiden groei. De bebouwing bleef beperkt tot het centrale gedeelte rond de Sint-Catharinakerk, op de overige delen van het perceel lag een kerkhof en een boomgaard. Na een lange periode van een rustige bloei kwam de woelige 16de eeuw, door oplopende strubbelingen tussen katholieken en protestanten kregen de begijnen het zwaar te verduren. In de tweede helft van de 16de eeuw kwam het tot een escalatie waarbij de bezittingen van de begijnen geplunderd en verwoest werden. In navolging van de contrareformatie kende het begijnhof een ongekende bloei in de 17de eeuw.
De begijnen werden welgesteld en de houten huisjes werden vervangen door stenen huisjes, tussen 1610 en 1716 werd het ganse perceel volgebouwd. In 1677 kwam er aan deze bloei bijna een abrupt einde, Tongeren werd getroffen door een grote brand, dankzij een compromis met de Franse troepen bleef het begijnhof gespaard van deze ramp.
Aan het begin van de 18de eeuw kende het begijnhof haar hoogtepunt; het begijnhof telde bijna 100 woningen en meer dan 300 begijnen, het begijnhof was opgetrokken rond acht straten. Voorts waren er drie waterputten en enkele openbare gebouwen. Tijdens de Franse Revolutie, in 1798, werd het begijnhof door de bezettende Fransen onteigend en verkocht aan particulieren. In 1818 werd de enige begijnhofpoort afgebroken, in 1841 werd het aanpalende poorthuis en een deel van de begijnhofmuur gesloopt. Andere delen van de ommuring werden omgevormd tot woningen, de muren werden geïntegreerd in de gevels, in de woningen aan de buitenkant van het begijnhof is de oorspronkelijke muur nog duidelijk te herkennen in de gevels.
Ook het oude kerkhof van het begijnhof werd volledig gesaneerd en omgevormd tot binnenhof. Het begijnhof werd minder en minder een 'stad in de stad', maar werd geïntegreerd in de rest van stadscentrum.
We wandelen door het begijnhof en dan komen we aan de Moerenpoort. Als enige overgebleven stadspoort uit de Middeleeuwen is de Moerenpoort zeker een bezoek waard. Dit historische gebouw is gelegen aan de rand van het begijnhof en vertelt het unieke verhaal van de militaire geschiedenis van de stad. De poort is zeer recentelijk gerestaureerd. We wandelen weer een eindje en komen zo langs Middeleeuwse wallen. Ingevolge de verwoesting van de stad in 1213 door de troepen van Hertog Hendrik I van Brabant, werd in 1241 begonnen met de bouw van de middeleeuwse omwalling. Deze muur omsloot de toenmalige stadskern wat nu ongeveer overeenkomt met de huidige ringlaan. Verschillende delen van deze 13de eeuwse omwalling bepalen nog gedeeltelijk het patroon van de vroegere middeleeuwse stad. De best bewaarde delen bevinden zich langs de Leopoldwal en de Elfde-Novemberwal, maar ook de Lakenmakerstoren en de Velinxtoren maakten deel uit van deze 13de eeuwse muur. In de 15de eeuw werden de stadsmuren gedeeltelijk afgebroken en in de 17de eeuw verwoestten de Fransen verschillende stadspoorten. De vestigingsmuren werden in de 18de eeuw hersteld maar moesten in de 19de eeuw uiteindelijk wijken voor de modernisering. Vandaag zijn er nog verschillen stukken van de muur te zien.
We wandelen nu langs de kleine zijstraten naar de winkelstraat. We komen langs Fabrique de cigares St Georges het prachtige naamplaat is bewaard gebleven gewoon prachtig. We wandelen door de winkelstraat om zo terug op de Grote Markt te komen. We gaan even de Stadsbrouwerij Au Phare opzoeken.
Stadsbrouwerij Au Phare.
Om Tongeren recht te doen wedervaren moeten we hier eigenlijk het meervoud gebruiken: stadsbieren. In het begin van de twintigste eeuw waren er in Tongeren immers nog twaalf brouwerijen actief. Na de Tweede Wereldoorlog bleven er daar maar vier van over: brouwerij De Engel van de familie Bremans, de Brasserie de la Croix Blanche, uitgebaat door de weduwe van Jules Nartus, brouwerij Edelquell van Paul Arckens en brouwerij St.-Anna van M.J. Nicolaers. Vooral de Bock van Arckens, met de afbeelding van Ambiorix op het etiket, was zeer populair in de vooroorlogse jaren en zou met recht hebben kunnen dingen naar de titel van stadsbier. Bremans, Nartus en Arckens staakten hun brouwactiviteiten in 1954. Nicolaers zou het nog volhouden tot 1968, maar hield het toen ook voor bekeken. Het vuur onder alle Tongerse brouwketels was gedoofd.
In Tongeren ontbrak er één ding tot juni 2009 : een lekker eigen stadsbier om de dorst van de bezoekers van de stad (en de eigen bevolking!) te laven In het voorjaar van 2009 namen Tongenaren Bart Durlet en Davy Daniels het initiatief om een stadsbier te ontwikkelen, te brouwen en op de markt te brengen. Bart kreeg als brouwmeester van Brouwerij De Dool in Helchteren de kans om het bier te ontwikkelen en te brouwen. Davy nam ondertussen de commerciële aspecten van het project voor zijn rekening. De timing was goed, aangezien in de zomer van 2009 de zevenjaarlijkse Kroningsfeesten georganiseerd werden. Meteen werd het bier door vele duizenden toeristen ontdekt en zo waren de eerste 5000 liter van het Tongerse stadsbier al snel uitverkocht en moest er al snel een nieuw brouwsel gemaakt worden. Het Tongerse stadsbier Amburon dat werd ontwikkeld door een Tongenaar nu ook in een Tongerse brouwerij kunnen brouwen Het leek een droom maar ze werd werkelijkheid.. Op 28 maart 2012 was het dan eindelijk zover. Het historische Café Au Phare is klaar om de geschiedenis in te duiken als Stadsbrouwerij Au Phare, waar het stadsbier Amburon Blond gebrouwen wordt in het bijzijn van de stamgasten!
We wandelen nog even door de stad om zo de ring terug over te steken en zo terug op ons vertrek te komen. Tongeren een stad waar er altijd wat te zien en beleven is. Een mooie en aangename wandeling om het jaar af te sluiten.
7E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D'ANHEE. / DENEE 29/12/2012
7E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES DANHEE.
DENEE.
De streek kende wel een aantrekkingskracht op kloostergemeenschappen. In de bossen van Sosoye werden in de 19de eeuw de abdijen van Maredsous en Maredret gesticht. Tot het einde van de 18de eeuw was er ook een abdij vlak bij Anhée met de naam "Moulins". Hiervan rest alleen nog de hoeve en het abtenhoofdkwartier. De Abdij van Maredsous is een plek voor ontspanning en bezinning.
Hier wordt de traditie van gastvrijheid van de benedictijnenmonniken voortgezet, in een uitzonderlijk natuurlijk kader. Hier vertrekt onze wandeling Marche des Abbayes. Maredsous is een gehucht in de vallei van de Molignée. Maredsous behoort tot Denée, een deelgemeente van de gemeente Anhée. We wandelen rond de abdij de kaasmakerij en door de achterliggende bos. Langs de begraafplaats en dan verlaten we de abdij en komen op de Ravel ligne150A welke we een eind volgen en door de 283 meter lange tunnel van Maredsous. Een heel eind volgen we de ravel welke tussen de hoge rotsen doorloopt.
Tot we in Maredret komen. De "Moulin de Maredret" of "Moulin de la Ferme" is gelegen op de Molignée in het gehucht Maredret was in het bezit van de abdij van Saint-Gérard en werd in 1744 gebouwd. Het L-vormig gebouw is opgetrokken in natuursteen (witte kalksteen). In de jaren 1970 werd hij heropgericht. Hij is ingericht als verblijfplaats ("gîte rural"). Er zijn twee metalen bovenslagraderen die nog kunnen draaien. Het is mooi om naar te kijken hoe de twee raderen draaien, gelukkig kunnen er dicht bij te komen om te kijken.
We wandelen door Maredret en komen nog een paar oude mooie huizen tegen. Dan een eind door het bos om zo aan de abdij van Maredret. De stichting van deze abdij van Sint Jan en Sint Scholastique past in het kader van de kloosteropleving in de 19de eeuw. De eerste steen van de abdij werd gelegd op 5 augustus 1891 op een terrein dat aangeboden werd door de familie Desclée.
Dit belangrijke neogotische geheel, in gehouwen steen en kalkbreukstenen onder een leien dak, bevindt zich op een van de heuvels die uitsteken over het dorp Maredret en de vallei van de Molignée. De kerk werd van 1898 tot 1907 gebouwd door de Gentse architect A. Van Assche. Het meubilair en de glas-in-loodramen zijn opmerkelijk. De kloostergebouwen zijn toegeschreven aan de architecten Enseval, Pequet, Soreilen Durieu.
Na ons bezoek aan de tentoonstelling wandelen we terug langs de weg naar de abdij van Maredsous. Een mooie en aangename wandeling in een streek rijk aan abdijen en een rijk aan een roemrijk verleden. Als we terug rijden komen we aan de ruïne van het kasteel van Montaigle. Anhée maakte in het verleden deel uit van het Baljuwschap van Montaigle van het Graafschap Namen.
Montaigle vormde één van de zeven grafelijke burchten. Deze burchten waren belangrijk voor de verdediging van het Graafschap Namen. De burcht van Montaigle werd in 1554 door de Fransen vernietigd. Vandaag is de burcht een ruïne ten Westen van Anhée. We stoppen hier even om te genieten van het prachtige beeld van de ruïne. Wat verder komen we aan Villa des Lapins uit 1890.
Een prachtige huis met afbeeldingen. Een fijne dag hebben we gehad en mooie en aangename wandeling.
KERSTWANDELING. / WANDEL MEE BREUGHEL. / KAULILLE 25/12/2012.
KERSTWANDELING.
WANDEL MEE BREUGHEL.
KAULILLE.
Vandaag eens wandelen in Kaulille, zou afkomstig kunnen zijn van kauw, lil (linde), en lo (bos), dus: Lindenbos waarin kauwtjes huizen. We zullen de bossen eens gaan ontdekken. Maat eerst komen we aan de Sevensmolen, is een ronde stenen molen van het type grondzeiler. De molen is in gebruik als korenmolen. De molen werd gebouwd in 1891 door de Nederlander Adriaan Mulders-Hamer, welke hem in 1892 verkocht aan de familie Sevens-Stienen, waarop de molen zijn huidige naam kreeg. In 1956 kwam de molen aan Paul Sevens-Maes, die hem tot 1969 nog af en toe liet draaien. In 1971 verkocht hij de molen, die nu in verval begon te raken, aan Jaak Croonen-Craeghs.
Deze wilde de molen volledig herstellen, maar dat bleek te duur. In 1980 liet hij niettemin de wieken herstellen. In 1997 werd de molen gekocht door de gemeente Bocholt. Sindsdien is de Heemkundekring erin gevestigd, waarvan de leden de molen herstelden. In 2003-2004 liet de gemeente de molen zodanig restaureren dat deze weer maalvaardig was. In 2006 werd de romp opgeknapt en in 2007 werd een haverpletter toegevoegd. Bijzonder is dat het molenhuis ook nog bewaard gebleven is en zo een mooi geheel vormt. Wat verder wandelen we de bossen binnen. Spijtig dat het weer zo slecht is al dagen aan een stuk regen en dit veranderd het wandelpad dikwijls in een natte bedoeling, maar niet aantrekken we wandelen verder door het bos, veel linden komen we niet meer tegen maar toch wandelen we door het bos.
Veel meer is er niet te zien op deze wandeling waar men rondjes draait rond het vertrek, aangenaam is anders het is niet fijn om blokje en rondjes te lopen zonder ver van het vertrek verwijdert te zijn. Eigenlijk weet ik weer waarom wij niet veel wandelen in deze streek. Een matige wandeling met weinig interessante zaken te zien, gelukkig hebben we de Sevensmolen op het begin van het parkoers gehad.
Het dorp is gelegen aan de Maas en wordt aan de westkant begrensd door die rivier en aan de oostkant door het Julianakanaal. Nog geen halve kilometer ten noorden van Obbicht liggen buurdorpen Grevenbicht en Papenhoven.
Het omliggende gebied is overwegend landelijk. Tot de Franse tijd was Obbicht een vrije rijksheerlijkheid die deels tot het graafschap Loon en deels tot het hertogdom Gelre behoorde. Wij wandelen een eindje langs de weg om zo aan het Monument van Willem van Oranje aan de Maas te komen hier gaan we het jaagpad langs de Maas op. Hier hebben we prachtige zichten op de Maas. We zijn hier op de grens met België we komen verschillende grenspalen tegen. In de weilanden langs de Maas grazen zwarte koeien. Zo word er hier aan natuurbehoud gedaan.
Wij wandelen verder langs de Maas en zien hoe de uiterwaarden vol water staan de Maas staat wel erg hoog. We wandelen weer verder op de dijk en genieten van de mooie beelden van de maasvallei. We komen zo aan de Korenmolen van Grevenbicht. De molen gelegen op de Kingbeek had een waterrad met een doormeter van 8,2 meter één van de grootste van Nederland. In 1887werd het waterrad vervangen door een turbine. Het is de oudste nog werkende turbine van Nederlands fabricaat. Tussen 1893 en 1926 werd er een Gasso stoommachine gebruikt. Vandaag is de schoorsteen daar nog getuige van. Enkele merkwaardige vondsten tonen aan dat Grevenbicht al vroeg bewoning kende. Lange tijd was Grevenbicht als oude Vrije Heerlijkheid in het bezit van de Heren van Heinsberg. Een bijzondere band met Heinsberg onderhield de Marckerhoeve, die waarschijnlijk heeft gelegen op de plaats van de voormalige brouwerij Koten. Eeuwenlang kende het overwegend katholieke Grevenbicht naast een protestantse gemeente ook een joodse gemeenschap, waarvan velen tijdens WOII werden weggevoerd en omkwamen in de Duitse vernietigingskampen.
Zo komen we aan de Jodenberg. De overledenen zijn begraven op en rondom een oude Romeinse tumulus (grafheuvel) uit de tweede eeuw.
Anno 2008 zijn er 12 grafstenen bewaard gebleven, waarvan 5 op de heuvel en 7 eromheen. Op de heuvel zullen echter veel meer mensen zijn begraven, ook niet-Joden. De oudste, bewaard gebleven grafsteen stamt uit 1868 en draagt de naam van Mina Kronenberg. De naam Croonenberg is een bekende Joodse naam in Grevenbicht. Het jongste graf stamt uit 1947. Grevenbicht had een zeer kleine, maar wel zelfstandige Joodse gemeente met een eigen synagoge aan de Weidestraat. Wij wandelen in de vallei van de Kingbeek waar verschillende mooie historische gebouwen staan, we komen zo aan de toren van de oude Willibrorduskerk. De oude kerk is in 1968 vervangen door een nieuwe kerk. Wat verder komen we aan de kasteelroute Kingbeek. We wandelen langs de Kingbeek en door het park waar we een zicht hebben op het kasteel.
Het huidige Kasteel Obbicht werd in 1780 gebouwd op de plaats en als vervanging van een middeleeuwse burcht ten zuiden van Obbicht. Het kasteel met zijn achtkantige centraalbouw is ontworpen door de Luikse architect Jacques-Barthélemy Renoz in Lodewijk XVI-stijl en uniek onder de Nederlandse kastelen en buitenhuizen. De kasteelgrachten worden gevoed door het water van de Kingbeek. Waar het grachtwater terugvloeit in de Kingbeek. Een mooi gebouw gelegen in een mooi bos/park. Zo eindigt een mooie wandeling.
Op de terug weg komen we langs Kasteel Born
Bij het centrum van Born staan de overblijfselen van een oude waterburcht. Dit kasteel werd gebouwd in 1666 op de plaats waar een nog ouder kasteel heeft gestaan. De eerste vermelding daarvan dateert uit 1154. Door brand werd het kasteel in 1930 verwoest.
Daar later geen restauratie volgde, is het in de loop der jaren steeds meer in verval geraakt. In 1955 werd het verkocht aan de toenmalige gemeente Born. De bijbehorende voorburcht werd tussen 1989 en 1990 hersteld en functioneerde nadien als gemeentehuis. Rond de ruïne is een dierenpark aangelegd. Wij wandelen even langs het kasteel en langs het dierenpark. We komen dit zeker eens in de zomer bezoeken.
13E NAMUR ILLUMINEE. / WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE. / NAMUR. 22/12/2012.
13E NAMUR ILLUMINEE.
WALLONIA-NAMUR. CLUB DE MARCHE.
NAMUR.
We kuieren door het historische hart van de stad. We zien er prachtig gerenoveerde historische gebouwen. Bij de samenvloeiing van de Samber en de Maas weeft zich een web van steegjes aan de voet van de Citadel van Namen. Ze torent boven de stad uit en biedt mooie uitkijkpunten over de stad en de Maas en de Samber.
In Namen, hoofdstad van Wallonië, staan veel historische gebouwen die teruggaan op de 18de eeuw en die dankzij een perfect renovatie hun oorspronkelijke gedaante hebben behouden. We wandelen langs het water om boven ons de indrukwekkende citadel te zien. Zo komen we aan een van de belangrijkste monumenten die zeker het bezoeken waard zijn de Barokke kerk van Saint-Loup, zetel van de Jezuïeten. De kerk werd opgetrokken tussen 1621 en 1645 en is een mooi voorbeeld van religieuze architectuur met een invloed van de Italiaanse Renaissance. Wij nemen even de tijd om binnen te kijken een indrukwekkende kerk, de marmeren pijlers zijn zo mooi en indrukwekkend. De zijkanten met de bewerkte houten biechtstoelen zijn een bijzondere mooi voorbeeld van hout snijwerk. We verlaten deze mooie kerk en komen zo op het pleintje voor het theater.
De stad is met zijn in 1868 gebouwde Koninklijk theater van Namen goed voor een honderdtal voorstellingen en concerten per jaar. Dan komen we aan de Place du Marché aux Légumes is een mooi vertrekpunt om de oudste gebouwen van de stad te ontdekken, met de typische bakstenen gevels. Hier is de kerstmarkt. Wij wandelen over de kerstmarkt waar een gezellige drukte heerst. Weer gaan we verder. Wanneer we door de Rue du Président, Rue Ruplemont en Rue Fumal wandelen, zien we de oudste en interessantste gebouwen. In nummer 20 van de Rue Ruplemont valt bijvoorbeeld het Oratorium van de Armen op uit 1660 en in de Rue Fumal bevindt zich het Huis van de Poëzie.
We komen terug aan het water en wandelen er weer langs de rivier en een heel eind langs oude gebouwen om zo terug aan ons vertrek te komen. Een mooie wandeling in de hoofdstad van Wallonië.
39E MARCHE DES FOURONS. / LES MARCHEURS FOURONNAIS. / REMERSDAEL-FOURONS. 16/12/2012.
39E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL-FOURONS.
Tot de opheffing van het Hertogdom Limburg hoorde Remersdaal tot de Limburgse hoogbank Montzen. Net als de rest van het hertogdom werd Remersdaal bij de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door de Franse Republiek in 1795 opgenomen in het toen gevormde departement Ourte. Remersdaal was van 1851 tot 1977 een zelfstandige gemeente.
Voor 1851 behoorde het tot de gemeente Homburg, Luik, en sinds de laatste gemeentehervorming is het onderdeel van de in 1977 nieuwgevormde gemeente Voeren. Vroeger lag er bij het Kasteel van Obsinnich de Molen van Obsinnich. Met zijn 287,5 meter hoogte is een wijk van Remersdaal niet alleen het hoogste punt van Voeren, maar ook van heel Vlaanderen. De kern van Remersdaal zelf ligt in een zijdal van de Gulprivier. Tot Remersdaal behoort ook het gehucht Opsinnich. We vertrekken met de wandeling aan de kerk.
De Sint-Heribertuskerk ligt aan het kruispunt in het dorp. De oorspronkelijke kerk bevond zich vroeger zuidwestelijker waar nu nog het kerkhof gelegen is. De kerk is de parochiekerk van het dorp en is gewijd aan Sint-Heribertus. De dorpsstraat bestaat uit bakstenen burgerhuizen daterend van eind XIX tot begin XX eeuw. Sommige hebben nog elementen van de vakwerkbouw. Wij klimmen het dorp uit en als we even achterom kijken hebben we een prachtig zicht op Remersdaal. We wandelen weer verder en komen aan het monument van Korporaal Geury eerste Belgische soldaat die sneuvelde op 10/05/1940. Hij behoorde tot het 1ste Regiment Grens-Wielrijders. We wandelen verder tot we aan het kasteel Obsinnich. Sedert begin dertiende eeuw bestond er te Obsinnich een versterkt kasteel. Dit kasteel werd in 1285 door hertog Jan 1. van Brabant veroverd, en in 1288 - na de beroemde slag bij Woeringen, die een eind maakte aan de Limburgse succesie-oorlog - in brand gestoken. Van dit oorspronkelijke gebouw is geen enkel spoor terug te vinden.
Het is echter op dezelfde plaats waar het huidige kasteel, met zijn indrukwekkend silhouet dat weerspiegelt in de kasteelvijver, gebouwd werd. Het is opmerkelijk dat gedurende al deze eeuwen kasteel Obsinnich slechts één keer verkocht werd (namelijk in 1772) en slechts aan twee families toebehoorde, namelijk de Eynattens en de Fürstenbergs. Kasteel Obsinnich werd in 1961 verkocht aan een stichting van het bisdom Luik en is sedertdien een vakantieverblijf en retraiteplaats voor jongeren. Van de boerderij blijf niet veel over, en is dringend aan restauratie toe. We wandelen na de controle en rust weer verder. Ondanks de regen blijft het een mooie wandeling na een tijdje door het landschap van de Voerstreek komen we terug in het centrum waar onze wandeling eindigt.
MECHELEN IN KERSTSFEER EN IN DEN DOENKER. / WANDELCLUB OPSINJOORKE MECHELEN. / MECHELEN 15/12/2012.
MECHELEN IN KERSTSFEER EN IN DEN DOENKER.
WANDELCLUB OPSINJOORKE MECHELEN.
MECHELEN.
Mechelen, gelegen aan de Dijle en de Leuvense Vaart, was ooit de hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden en is nog steeds de kerkelijke hoofdstad van België. Van de eens zo machtige omwalling met haar twaalf poorten blijft niet veel meer over. Toch is de wandeling langs de historische bezienswaardigheden als een reis door de tijd.
We komen langs het Paleis van Margaretha van Oostenrijk, het 16de eeuws paleis werd na de dood van de landvoogdes werd het aartsbisschoppelijke residentie, sinds het einde van de 18de eeuw doet het dienst als gerechtshof.
We wandelen verder door de stad en komen aan de Kazerne Dossin is voor België een unieke herinneringsplaats. Als 'SS Sammellager Mecheln' was de kazerne tijdens de Tweede Wereldoorlog voor meer dan 25.000 Belgische en Noord-Franse Joden en Zigeuners letterlijk een wachtkamer van de dood. De combinatie van het historische verhaal van de Holocaust in België met het thema mensenrechten maakt van Kazerne Dossin een uniek project. Weer verder door de stad. Langs prachtige grote huizen ze laten ons zien hoe rijk de bewoners hier wel waren. Zo komen we in het begijnhof. Nog wat verder komen we aan de brouwerij Anker.
Nu word de wandeling mooier omdat het donker word en de gebouwen prachtig verlicht zijn. we wandelen over het plein van de brouwerij en dan weer verder. We komen aan de Sint Rombouts kathedraal prachtig verlicht in blauw. Hier komen we aan de kerstmarkt waar we even de tijd nemen om te rond te kijken op de kerstmarkt.
Prachtige huizen rond de markt en dan weer verder komen zo in de Kruidtuin, wat bijzonders zien we hier een vos die op enkele meter van ons af zit te eten heel bijzonder, blijkbaar verblijft hij hier al een heel tijd. Nog wat verder en we komen zo terug op ons vertrekpunt. Een mooie en aangename wandeling.
EINDEJAARSWANDELING. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BOMMERSHOVEN. 10/12/2012.
EINDEJAARSTOCHT.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
BOMMERSHOVEN.
Bommershoven lag aan de belangrijke heirbaan Tongeren-Tienen-Kassel, die thans nog steeds als weg wordt gebruikt (tracé Loonderweg-Moerenstraat-Oude Kassei). Bovendien doorkruisten twee antieke wegen, die van Bilzen-Waremme en de vanuit Tongeren noordelijk lopende weg, het grondgebied van de gemeente. In het begin van deze eeuw werden op de plaats Wilder resten van een Romeinse villa opgegraven.
Ook het herengoed "Tenhove" zou ontstaan zijn uit een Romeinse villa. Bommershoven was steeds een landbouwdorp, en de landbouw is nog steeds de belangrijkste activiteit. Ongeveer de helft van de actieve bevolking is forens. Tot in de jaren 1960 was hier een begin 20ste-eeuwse opgerichte, vrij belangrijke siroopfabriek gevestigd. Hier vertrekken we met de wandeling. We komen aan het monument van de gesneuvelden en de mooi herstelde boswachterswoning een deel van het kasteel van Bommershoven. De kapel van het kasteel en dan wandelen we de heerbaan op. Van hieraf hebben we een prachtig zicht op het kasteel en de kerk. We wandelen verder door de velden en wat verder hebbe, we een zicht op kasteel Terhove. Het tweede kasteel van Bommershoven. We wandelen weer verder en komen zo terug aan het kasteel van Bommershoven.
De voorgevel naar de straat toe; hier bevindt zich een gekasseide binnenplaats, afgesloten door een ijzeren hek, en toegankelijk via een hek tussen hardstenen pijlers. Het rode kasteel heeft een prachtig park. Wij wandelen voorbij het kasteel en draaien dan rechtsaf om langs Café De Ware Vrienden te gaan een beschermde woning. Nog wat verder en we zijn terug aan het Cultureel Centrum van Borgloon welke onder gebracht is in de voormalige stroopfabriek. Een fijne wandeling in Bommershoven.
39E MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES. / COEUR ET MARCHE. / ENGIS 09/12/2012.
39E MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES.
COEUR ET MARCHE. ENGIS.
ENGIS.
Eerst wil ik hulde brengen aan een goede vriend die we jaren zagen en waar we goed mee bevriend werden tezamen met zijn vrouw Fanny. Hij was een drijvende kracht achter de wandelclub Coeur et Marche Engis. Pierri we zullen je missen maar vergeten niet.
We vertrekken met onze wandeling en al vlug komen we aan het " PARC DES TCHAFORNIS. Het "Parc des Tchafornis" is ingericht in een oude steengroeve op de helling van de linkeroever van de Maas in het centrum van Engis.
Er werd ooit kalksteen uit het Frasniaan (ongeveer 370 miljoen jaar geleden) ontgonnen, die voor blokstenen en voor de productie van kalk werd gebruikt. Bij de ingang van het park kan je nog een kalkoven zien waarin de kalk werd gebrand. Een pad leidt naar het oude werkfront boven in het park. Door een reeks banken schuin door te snijden, toont dit werkfront een zeer mooie geologische doorsnede waarin je de kenmerkende fossielen van de koraalriffen van het Frasniaan kan bewonderen.
/p>
De talrijke didactische panelen werden uitgewerkt door het laboratorium voor dierlijke en menselijke paleontologie van het departement geologie van de universiteit van Luik. Er even tijd voor nemen loont de moeite om de fossielen te bewonderen. Op de helling vinden we er vele. De hele site ademt historie uit en ook de kalkoven is bijzonder. We wandelen verder en komen zo aan het bos waar het fijn is om te wandelen, een dunne laag sneeuw siert het landschap. We komen in Awirs langs de kerk en het historische kerkhof waar vele oude grafmonumenten bewaard zijn. we nemen even de tijd om de kerk te bezoeken en dan klimmen we het dorp uit.
Hier weer de prachtige ardeense huizen uit lokalen steen gewoon prachtig. Dan wandelen we langs de steengroeve met de grote kalkoven nog een eind langs de hoge steile wanden van de steengroeve. Nog even en we zijn terug op onze startplaats. Een prachtige wandeling.
SINT-PIETERSBERG TUSSEN JEKER EN MAAS. / BEZOEK AAN GROT VAN KANNE. / SAMEN ZIJN AMBASSADEURS SINT-PIETERSBERG. / WANDELING KANNE. - BLAUWE RUIT. / KANNE-RIEMST 08/12/2012
SINT-PIETERSBERG TUSSEN JEKER EN MAAS.
BEZOEK AAN GROT VAN KANNE.
SAMENZIJN AMBASSADEURS SINT-PIETERSBERG.
WANDELING KANNE - BLAUWE RUIT.
KANNE-RIEMST.
Het kalkmassief van de Sint-Pietersberg ligt op de grens van Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Dit is een unieke streek, met pittoreske dorpjes, forten en kastelen, tal van waterlopen, een bewogen geschiedenis en een uitzonderlijke natuur. Om dit prachtige maar kwetsbare gebied nieuwe kansen te geven sloegen zes gemeenten en zeven verenigingen enkele jaren geleden de handen in elkaar.
Samen startten zij in 2002 het Europese project Sint-Pietersberg, tussen Jeker en Maas met meer dan 30 projecten voor landschaps- en natuurherstel, recreatie en informatie. Het internationale 5-sterren wandelgebied Sint-Pietersberg telt 20 prachtige landschapswandelingen, tussen de Jeker en de Maas. Deze wandelingen starten aan 7 infoplaatsen, verspreid over het grensgebied van Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Aan elke vertrekplaats heb je de keuze uit 3 of 4 routes van verschillende lengte. De kortste wandeling is 2,8 km, de langste 13,5 km. De creatieve wandelaar kan de routes combineren tot een langere, zelfs meerdaagse tocht.
Vandaag worden deze wandelingen gecontroleerd door 50 ambassadeurs van Sint-Pietersberg wandelingen. We komen een twee maal per jaar samen om een gezellige samen zijn en om elkaar te leren kennen. Wat bijzonder is dat we Nederlanders, Vlamingen en Walen dit samen doen. We hebben afspraak onder de brug van Kanne om te beginnen met een warme choco en een ontbijtkoek. Als we er allemaal zijn gaan we naar Grotten van Kanne voor een rondleiding ondergronds met een gids.
We beleven een wandeling door de bodem van een oude zee.
De kalksteen die we tegenkomen in de Grotten van Kanne is rond 70 miljoen jaar geleden afgezet op de bodem van een ondiepe subtropische zee, de Krijtzee. In die Krijtzee leefden ontelbare dierlijke levensvormen, veelal opgebouwd uit een kalkskelet. Na hun dood zakten ze naar de bodem en vormden met hun kalkskelet laagje op laagje een tientallen meters dik sediment, dat nu kalksteen of mergel wordt genoemd. Het kalkgesteente is bij uitstek geschikt is voor de winning van bouwsteen. De mergelgroeve van Kanne is één van de mooiste en origineelste kalksteengroeven, waar die bouwsteen ondergronds gewonnen is. De ontginning van deze groeve vond plaats vanaf begin 1700 tot de jaren ´70 van de vorige eeuw. Het totale gangstelsel bedraagt maar liefst 16 kilometer. Al deze gangen zijn met eenvoudige gereedschappen als zaag, houweel en beitel door de blokbrekers uitgezaagd en gebroken voor de winning van bouwsteen. Het was een zwaar en gevaarlijk werk. Zo ontstond een ongerept en origineel ondergronds landschap met vrij hoge gangen, die plaatselijk meer dan acht meter hoog zijn.
De sporen van de voormalige blokbrekers, zoals werkfronten en opschriften, zijn nog ruim aanwezig. Het vervoer van de kalksteenblokken uit de groeven gebeurde met paard en wagen. Om het manoeuvreren in de gangen te vergemakkelijken werden op sommige plaatsen de hoeken uitgebroken. Waar de wielnaven van de wagen de zachte mergelwanden raakten ontstonden duidelijke slijtagesporen. Op vele plaatsen lieten bezoekers en blokbrekers opschriften en afbeeldingen achter op de gladde en gele mergelwanden. Tijdens de rondleiding passeren we de schitterende feestzaal.
We bezoeken de laatste onderaardse champignonkwekerij van België. We gaan naar een oud werkfront van de blokbrekers en een mergelatelier, waar u zelf kunt ervaren hoe zwaar het blokken zagen en breken was. Een museum met fossielen van zee-egels, vissen en andere voormalige bewoners van de Krijtzee herinnert u er aan dat we nog steeds door de bodem van die zee lopen. Muurschilderingen van prehistorische dieren, die nog zijn aangebracht toen de blokwerkers hier nog aan het werk waren, vormen het decor van het museum.
Kortom, we laten ons door een ervaren gids met beetje humor gedurende een uur en vijftien minuten rondleiden en leren alles over mergel, vleermuizen, champignons en al het rijke, dat de Grotten van Kanne ons te bieden heeft. Na ons bezoek gaan we samen voor een maaltijd en een gezellige babbel.
Na ons gezellig samenzijn beslissen we om de nieuwe 7km wandeling eens te proberen. We wandelen een eindje langs kanaal en steken dan over en dan wandelen boven de grotten en gaan richting Eben-Emael en wandelen over het Fort. Sterker dan de Franse "Maginotlinie" en de Duitse "Westwall": dat was het beeld van het fort Eben-Emael in 1939. Het Belgisch leger plantte deze kolos neer in de periode 1932-1935 om een zwak punt in de Belgische defensie tegenover Duitsland te versterken: de invalswegen in de buurt van Maastricht. Eben-Emael is een reus onder de forten. Verspreid over een oppervlakte van 75 ha (150 voetbalvelden) liggen 17 bunkers van uiteenlopende types die ondersteund werden door verschillende andere werken.
De bunkers werden ingeplant zoals een slagschip: op het vlakke bovenplateau van de heuvel de lange-afstandartillerie; langs alle zijden onderaan de defensiebunkers, aangevuld met bijkomende versperringen. Een indrukwekkende "natuurlijke" verdediging versterkte het driehoekig fort nog: aan de oostzijde sneed het Albertkanaal door de heuvel, met verticale muren tot 60m. hoog; daarnaast een watergracht in het westen en een droge anti-tankgracht in het zuiden. In de mergelberg, 60m. onder het hoogste punt, werd een ondergrondse kazerne gebouwd. Een ondergrondse stad die het garnizoen een beleg moest laten doorstaan: slaapzalen, keuken, machinekamer, douches, waszalen, hospitaal, waterput, voorraadkamers, enz. Een indrukkwekkend tunnelstelsel van 5.5 km. verbond alle bunkers met elkaar.
Een garnizoen van 1.198 militairen diende het fort operationeel te maken. Samen met 8 van de 12 gemoderniseerde forten en 3 andere nieuwe forten vormde fort Eben-Emael in 1940 een onderdeel van de Versterkte Stelling Luik. Fort Eben-Emael moest dus mee de Maas- en Albertkanaalstelling waar bunkers langs de waterwegen waren gebouwd, aangevuld met veldversterkingen - helpen verdedigen. Die werd op 10 mei 1940 in de omgeving van het fort bemand door de 7de Infanteriedivisie. Bovendien waren in de nabije omgeving niet minder dan 90 stukken veldgeschut gericht op de bruggen over de Maas en het Albertkanaal.
Deze eenheden, gesteund door het fort, zouden volgens de Belgische legerleiding moeten volstaan om de voorziene invasie van het Duitse leger af te slaan. Door zijn sterke natuurlijke verdediging en zijn moderne bewapening gold Eben-Emael alvast als één van de sterkste forten van Europa en als onneembaar. MAAR: Het fort heeft zich omstreeks het middaguur op zaterdag 11 mei 1940 overgegeven omdat de toestand kritiek geworden was. Vele bunkers waren uitgeschakeld, het fort was inmiddels volledig omsingeld door Duitse grondtroepen en het garnizoen was danig onder de indruk van de indrukwekkende impact van de nieuwe Duitse explosieven, die een vernietigend effect hadden en velen hadden gedood of zwaar verwond. Het zorgde voor een kletterende Duitse overwinning die uitgebreid verwerkt werd in de Duitse oorlogspropaganda.
We wandelen langs de bunkers over het vlakke bovengedeelte dalen af naar de antitankgracht en dan verlaten we Eben Emael en wandelen richting kanaal, we volgen deze tot aan de jachthaven en steken het kanaal over. Dan komen we terug in Kanne waar onze wandeling eindigt. Het was een prachtige dag, een gezellig samen zijn en een leerrijke bezoek en de wandeling is perfect.
AVENTWANDERUNG AM NIEDERRHEIN. / WANDERFREUNDE MÜNCHENGLADBACH. / MÜNCHENGLADBACH-HARDT 02/12/2012.
ADVENTWANDERUNG AM NIEDERRHEIN.
WANDERFREUNDE MÜNCHENGLADBACH.
MÜNCHENGLADBACH-HARDT.
We vertrekken met de wandeling in de Paul Moor-Schule een school voor minder begaafde kinderen, het is ondergebracht in een prachtig kasteel. Gelegen in het Hardter Wald een groot bos waar het heerlijk wandelen is. we vertrekken aan het kasteel en dan direct langs de velden en akkers in de verte zien we een merkwaardig gebouw-boerderij met een zeshoekige toren.
En dan tussen de akkers en dan wandelen we het bos in. In het bos staan verschillende infoboorden met uitleg over de bomen en planten die hier te zien zijn. We komen zo aan de eerste controlepost een mooi versierde hal waar je rustig kunt genieten van een drankje en zo. Weer verder met onze wandeling met een zicht op Hardt. Weer een eind verder tussen de velden en we komen nu aan prachtige vakwerkhuizen in de Tomperstraat is er een prachtig boerderijtje waar je groenten kunt kopen, het is gezellig ingericht met aan de muren oude werktuigen. Wij wandelen even binnen en zien de grote verscheidenheid van groenten welke hier kunt kopen en ook vele van de zogenaamde vergeten groenten.
We wandelen verder en komen op de Nikolausplein waar een Nikolausmarkt is en waarachtig de Heilige man is er ook. Een gezellig pleintje met wat kramen en naar Duitse gewoonte veel drank en eten kraampjes. Nog wat verder komen terug in het Hardtbos en wat verder zijn we terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling was het wel en gezellig start en aankomst. We hebben nog even de tijd om naar Müchengladbach te rijden en daar even op de kerstmarkt rond te lopen om zo een fijne dag te eindigen.
19E MIJNMONUMENTENWANDELING. / WSV. WINTERSLAG. / GENK-WINTERSLAG. 01/12/2012.
19E MIJNMONUMENTENWANDELING.
WSV. WINTERSLAG.
GENK-WINTERSLAG.
De eerste proefboringen te Winterslag gebeurden reeds in 1902, een jaar na het ontdekken van steenkolen door André Dumont in buurgemeente As.
De eerste steenkoollaag op een diepte van 485 meter werd bereikt in 1914 en in 1917 was de steenkoolmijn van Winterslag de eerste die operationeel werd in het Kempens steenkoolbekken.
Rond de mijn werden volledige woonwijken gebouwd. Sinds de jaren 1960 waren de mijnen in Limburg fors verlieslatend en als gevolg hiervan werd de mijn van Winterslag gesloten in 1988.
De mijngebouwen hebben na vele jaren een nieuwe bestemming gekregen. Een gedeelte is momenteel in gebruik door de brandweer van Genk. Recent is er in het gedeelte aan de Evence Coppélaan een bioscoopcomplex geopend. Winterslag bestaat uit verschillende wijken die men daar cités noemt: Oud-Winterslag (ten noorden van de mijn) en de mijntuinwijken 1, 2 en 4. Mijntuinwijk 3 is nooit gebouwd. Op de eerste tuinwijk, die aangelegd werd vanaf 1913 tot 1924 naar het voorbeeld van Engelse tuinwijken uit het begin van de 20e eeuw, staan prachtige ingenieurshuizen en het kerkplein met de kerk. De vroegere meisjesschool (nu een vormingscentrum) en de vroegere jongensschool (nu een gemengde school) is indrukwekkend.
Vele huizen zijn gebouwd met de zogenaamde Winterslagse brik, die zeer hard is en voor een goede warmte-isolatie zorgt. Op deze tuinwijk kleuren vele verenigingen het sociale leven. Er zijn onder meer twee jeugdverenigingen: Scouts Winterslag voor de jongens en Chiro Winterslag voor de meisjes. In het parochiecentrum Het Park komen andere verenigingen regelmatig samen, zoals de harmonie van Winterslag. De tweede en vierde tuinwijk zijn later gebouwd (tussen 1931 en 1948) om de toestroom van gastarbeiders op te vangen en zijn soberder van afwerking.
De mijnterril, een berg met afval uit de mijn, is nu een groen wandelgebied, met bovenop een prachtig zicht over Genk en omstreken. De mijnterril, 163 m hoog, is omgevormd tot wandelgebied.
Op de mijnsite staan nog steeds een aantal gebouwen die verwijzen naar het mijnverleden met onder meer de oudste en de meest recent gebouwde schachtbok in Limburg. De mijn haalde in 1967 nog een jaarproductie van 1.635.514 ton. De totale mijnproductie bedroeg 66.593.000 ton. In 1953 was de tewerkstelling maximaal met 6250 mijnwerkers. De ondergrondse verdiepingen lagen op 600, 660, 735 en 850 m. De steenkoolmijnen kregen veel kritiek van de katholieken. Om hun imago op te poetsen investeerden de uitbatingsfirma's in grote kerken, de zogenaamde mijnkathedralen. De Heilig-Hartkerk van Winterslag uit 1925 van architect Adrien Blomme is opgetrokken in natuursteen.
Wij wandelen door de tuinwijken en genieten van de mooie monumenten die we op de wandeling tegen komen. Als we terug op de mijnsite komen gaan we de oude machinekamers eens bekijken, al is het niet de eerste keer dat we hier komen maar toch blijft het interessant om te bekijken.
De actie BARBARA BLIJF
Is ze je ooit opgevallen, de blauwstenen nis boven de vroegere ingang van de mijn van Winterslag? Er wordt verteld dat er ooit een beeld van Sint-Barbara in deze nis stond. Het is dan ook een ideale plek voor de patrones van de mijnwerkers. Helaas is hiervan nooit een foto boven water gekomen. Zeker is dat de nis sinds de sluiting van de mijn van Winterslag in 1988 leeg stond. Tot de Gentse kunstenares Sofie Muller besloot Sint-Barbara weer thuis te brengen. Het beeld dat Sofie Muller hiervoor maakte is niet zomaar een Sint-Barbarabeeld. Het is een klassiek beeld waarvan ze het hoofd deels verbrandde. Deze verbranding verwijst naar de folteringen die Barbara tijdens haar leven moest doorstaan. Tegelijkertijd toont Sint-Barbara zich ermee als mijnwerker, met zwart hoofd, na een dag arbeid in de ondergrond.
Een actie door de gemeente Genk loop nu:
Word zelf eigenaar van een stukje Barbara
Word mede-eigenaar van de favoriete heilige van de Genkenaar en koop een aandeel in het beeld. Hou Barbara in Genk! Een aandeel kost 5 euro en is het eigendomsbewijs van jouw stukje Barbara.
Op deze wijze wil de stad Genk de bevolking betrekken en zo kan Barbara op haar plaats blijven.
40E MARCHE DES BRUYERES. / LES BRUYERES EN MARCHE. / GRIVEGNEE. 24/11/2012.
40E MARCHE DES BRUYERES.
LES BRUYERES EN MARCHE.
GRIVEGNEE.
Grivegnee, het is een deelgemeente van de stad Luik, en maakt volledig deel uit van de stedelijke kern. Grivegnée beslaat het grootste stuk van de stedelijke kern op de rechteroever van de Maas, ten noorden van de Ourthe. Wij wandelen een eind door de straten van het dorpje. En hebben een mooi zicht op de heuvels van de vallei van de Maas en Ourthe. Hier kunnen we goed zien hoe de vallei van de Maas veel industrie heeft aangetrokken en vandaag een industriële zone geworden. We wandelen door de weilanden en dalen de vallei in. Nog wat verder opnieuw door straten van Grivegnee. Een korte wandeling en door het slechte weer en niet zo mooie wandeling. Spijtig van de regen.
Herk-de-Stad de gemeente met veel groen en we een oude geschiedenis. De middeleeuwse stad is nog duidelijk herkenbaar aan het ruime marktplein en het eivormig patroon van de stadsomwalling die bewaard bleef in de lanen die nu de ringweg vormen rond het stadscentrum. Er waren stadspoorten naar Sint-Truiden, Hasselt en Diest.
Wij vertrekken in het centrum en komen voorbij de Decanale Sint-Martinuskerk. En dan wandelen we langs de Demer. Het gebied daalt langzaam af van het zuiden (55 m) naar de depressie van de Demervallei in het noorden (22 m). De bodems bestaan uit vochtige zandleemgronden en natte rivierklei. Wij wandelen langs de Demer en genieten van het prachtige landschap met een groot natuurgebied. In het noorden ligt het Schulens Broek, een natuurlijk meer langs de Demer dat met de aanleg van de E314 vergroot werd tot het Schulensmeer. In de kernen rond het oude stadsdeel is er veel agrarische bedrijvigheid. We komen in Schulen, is gelegen aan de Demer en de Herk. We komen aan de Oude Toren waar de wandeling van het Regionaal Landschap vertrekken.
We wandelen door de omgeving en kunnen zien hoe de natuur hier een bijzondere waarde heeft het gebied waar het Schulensbroek uit groeide tot een van de grootste natuurreservaten in Vlaanderen. Een meer uitgestrekte gras- en weilanden, poelen en talrijke kleine landschapselementen, zoals knotwilgen, meidoorn en sleedoornhagen. Wij wandelen verder en ondanks het slechte weer kunnen we toch nog genieten van het landschap en de wandeling.
38E MARCHE INT.DU PLATEAU. / LES PIQUANTS. / HERVE. 17/11/2012.
38E MARCHE INT. DU PLATEAU.
LES PIQUANTS.
HERVE.
Het Land van Herve is gekenmerkt door groene weiden afgezoomd met hagen. De hagen zijn stilaan uit het landschap aan het verdwijnen maar hadden de bedoeling dat het vee zich hierachter kon verschuilen tegen het gure weer. Je zal ook merken dat er heel wat boomgaarden zijn. Meteen weet je al waarom Hervekaas, mousserende cider, peren- en appelstroop de streekspecialiteiten zijn.
Herve is een van de grotere gemeenten in de regio en zowat het toeristisch hart van het Land van Herve. De publiekstrekker is hier het 'Espace des Saveurs' dat volledig vernieuwd werd en je een beeld schetst van de streek en zijn culinaire geneugten. Het is een boeiende en multimediale rondleiding door de natuur en zijn lekkernijen. Je krijgt een verklaring voor het landschap en ook de streekproducten vertellen je een paar van hun geheimen.
Deze historische landstreek, aan de uiterste grenzen van de Franse cultuurgemeenschap, kan uitpakken met een rijk patrimonium. Na elke weg kromming ontdek je in het landschap ofwel een rustieke hoeve, een pittoresk dorpje of een historisch gebouw. We stappen ongestoord langs smalle paden door velden en grasland, boomgaarden en weiden. Het land van Herve is het koninkrijk van de klap deurtjes, de overstapjes en draai poortjes. Op het grootste deel van de wandeling zijn regelmatig bijzonder mooie panorama's te zien over het lager gelegen 'Land van Herve'.
Een deel van de mooie wandeling in het 'Land van Herve' is op de bedding van de oude spoorlijn L38. We komen dan wat verder in het dorpje Charneux, in het dorp bevindt zich de St-Sébastienkerk, en een driehoekig plein. Vele oude gebouwen en een kasteel geven een bijzonder zicht aan het dorpje.
Wij wandelen weer verder door het prachtige Land van Herve. Nog even door de velden en weilanden en we komen terug aan ons vertrek. Wat een prachtige wandeling.