GREENSPOT RULLINGEN. / IN HET SPOOR VAN FRUIT. / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 17/10/2015
GREENSPOT RULLINGEN.
IN HET SPOOR VAN FRUIT.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
De Greenspot Rullingen kent een uitbereiding vanuit ULBEEK. Eigenlijk hebben we dat te danken aan ons geweldige provinciebestuur van Limburg. Het vertrek van de Greenspot aan Rullingen Kasteel moet er weg omdat het kasteel en domein verkocht is aan een privé persoon. Gelukkige is de uitbreiding vanuit Ulbeek een schot in de roos. De wandeling vertrekt aan het idyllische plein aan de voormalige brouwerij en oude kerk. De opening van de wandeling gebeurt met de gemeente Wellen en het RLH.
Even rond kijken op het plein.
Het dorpsplein van Ulbeek wordt voornamelijk gedomineerd door de Sint Rochuskerk en de monumentale gevel van de Sint Rochusbrouwerij (18de eeuw) Brouwerij Hayen of de Brouwerij Sint-Rochus was een bierbrouwerij met een jeneverstokerij . Herenhuis en bedrijfsgebouwen van de in 1844 reeds bestaande en nu verdwenen St.-Rochusbrouwerij Hayen-Bomal, gelegen tgov. de oude kerk en bekend om het zogenaamde Salvatorbier.
Tegenover de brouwerij de kerk. De Sint-Rochuskerk was de parochiekerk tot in 1938, gelegen aan het dorpsplein. Toen werd ze ontwijd en een nieuwe kerk, ook toegewijd aan Sint-Rochus was inmiddels gebouwd op 300 m daar vandaan. Sinds 2012 is de oude kerk gerenoveerd en herbestemd tot overdekte begraafplaats. Bij opgravingen ontdekte men dat er al omstreeks het jaar 1000 een klein kerkje was. De grondvesten zijn nu te zien. Het gebouw werd in zes bouwfasen vergroot en had in 1841 het huidige volume. Vanaf 1938, na de ontwijding, werd het kerkgebouw niet of nauwelijks gebruikt en verviel het tot een ruïne. De bouwvallige ingebouwde toren werd reeds in het begin van de twintigste eeuw verwijderd.
Om tegemoet te komen aan een gebrek aan begraafplaatsen werd begin eenentwintigste eeuw besloten om het kerkgebouw een andere bestemming te geven. Het is sinds 2012 – enig in Europa - een overdekte begraafplaats, aansluitend op het omliggende kerkhof. De ruimte heeft twintig prefab grafkelders, afgewerkt met marmeren dekplaten, waarin een honderdtal personen kunnen begraven worden, twee per grafkelder eventueel samen met telkens enkele urnen van gecremeerde lichamen. In de achterwand bevindt zich nog een columbarium voor een twintigtal urnen.
Het gedeelte waar de grondvesten van de middeleeuwse bouwfasen werden blootgelegd is afgedekt met een glazen dak. Het gedeelte waar zich de grafkelders bevinden behield zijn dak. Het oude dakgebinte is 's avonds verlicht en dan te zien door een doorzichtige zoldering. In dit gedeelte zijn aan weerszijden de ramen tot op de grond opengewerkt en niet met glas afgesloten zodat kerkgebouw en kerkhof een doorlopende ruimte zijn.
De wandeling:
Door de velden, wel veel modder maar toch is het fijn om te wandelen langs de plantages. Door de velden komen we aan de Kapel van Oetersloven: De Kapel van Oetersloven
In het gehucht Oetersloven van Berlingen. De huidige barokke kapel is 17e-eeuws. De eerste kapel die hier stond werd gebouwd vóór 1187 door de toenmalige heer van Wellen die aan een kruistocht deelnam. Ze werd in 1423 toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Smarten. Opvallend in het interieur is een gepolychromeerd beeld van Onze-Lieve-Vrouw uit 1423. In de 18e eeuw stond hier ook een kluizenarij. Ze werd afgebroken na de dood van de laatste kluizenaar in 1894.
We wandelen verder en komen zo aan de Canadawinning een grote Haspengouwse Vierkantshoeve. Even voordien kwamen we langs de achterkant van het Kasteel Trockaert
In de 17e eeuw was Trockaert een landgoed in bezit van de familie De Vocht. De kern van het kasteel (poortgebouw en rechts aansluitende woonvleugel) dateert uit de 17e eeuw. In de tweede helft van de 18e eeuw werd het tot adellijke woning basti à la moderne, dus naar de classicistische stijl van die tijd, verbouwd. In 1818 werd het beschreven als een fraei en sterk in briksteene, gebouwt en met schallien gedekt heerenhuis hebbende 6 boven en 6 benedenkamers, schoon met vijvers en ander tot vermaek aengeleide gronden omringd. Er is een ronde hoektoren met naaldspits. In 1865 en 1883 werden nieuwe bijgebouwen (hoeve en dienstgebouwenn) opgericht. Deze bevinden zich buiten de omgrachting. Het oude voorhof werd in 1865 gesloopt. De omgrachting bleef gehandhaafd en is nog steeds aanwezig. Voor het kasteel ligt een Franse tuin in geometrische vormen. Achter het kasteel ligt een landschapspark met bos van 6 ha. Er zijn waterpartijen en bruggetjes. Ook smeedijzeren hekwerk en dergelijke bleef bewaard.
Zo komen we terug aan het plein. Hier eindigt onze wandeling en we nemen nog even de tijd om een bezoekje te brengen aan de brouwerij.
Nog een bijzonder bezienswaardigheid zijn de Pattondrijvers. Met hun militaire voertuigen.
VERBORGEN MOOIS. / ’t SPEELHOF- BELEVINGSBOOMGAARD. / SINT TRUIDEN. 29/09/2015
VERBORGEN MOOIS.
’t SPEELHOF- BELEVINGSBOOMGAARD.
SINT TRUIDEN.
Verborgen Moois zijn plaatsen waar je nog kunt verwonderen en tot rust komen. We geven het gebied indien nodig een onderhoudsbeurt en loodsen je via 1 of 2 bewegwijzerde wandellussen naar de mooiste plekjes in het gebied. En net zoals bij onze greenspots vind je makkelijk je weg dankzij een overzichtsbord aan de startplaats, een duidelijke bewegwijzering en een aantrekkelijke folder. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
Zo een verborgen moois is het Speelhof in Sint Truiden. Even op verkenning.
Het speelhof was een buitenverblijf, het 'speelhuis' van de Trudoabdij. De oververmoeide abt kon hier komen verpozen. De bouw ervan werd aangevat omstreeks 1562. Het goed bleef eigendom van de abdij tot aan de Franse bezetting. Het domein, in totaal 36 ha groot, werd in 1989 door de stad Sint-Truiden aangekocht. Vanaf de Speelhoflaan leidt een dreef van wilde kastanjebomen, beuken en eiken via een poortgebouw met duiventil naar een stemmige rechthoekige binnenplaats. Daarrond liggen een kasteel uit de 18de eeuw; waarvan het middendeel verbouwd werd in het begin van de 19de eeuw, stallingen en een schuur uit de 18de eeuw.
De laat-19de eeuwse oranjerie die tegen de voorgevel van het kasteel werd aangebouwd, draagt bij tot de stemmige sfeer. De eenvoud en de ligging in het groen zijn charmant. We wandelen door het domein, langs het overstromingsgebied over het houten wandelpad, de hoogstamboomgaard en dan langs het bos. We komen dan in de rozentuin, de moestuin worden bloemen, groenten en kruiden gekweekt In de oude kasteeltuin langs de moestuin worden prachtige rozen verzorgd door de Rozenkring. Zo komen we terug aan de ingang van het domein.
We zijn hier ook dicht bij het begijnhof.
SINT AGNESBEGIJNHOF.
Het Sint-Agnesbegijnhof van Sint-Truiden is UNESCO-werelderfgoed. Het werd gesticht in 1258 op grond, geschonken door Abt Willem van Rijkel. Deze oase van rust aan de rand van de stad, werd in 1998, samen met 12 andere Vlaamse begijnhoven, opgenomen in de lijst van UNESCO-werelderfgoed.
De kerk met haar prachtige muurschilderingen en de enige nog bewaarde begijnhofhoeve in Vlaanderen maken deze locatie uniek. Een bijzondere bezienswaardigheid is de begijnhofkerk. Deze laat romaanse, vroeg gotische kerk bezit een schitterende reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. Unieke getuigen van de middeleeuwse geloofsbeleving en - met het oudste homogeen bewaarde barokorgel van België (Ancion, 1644) - werelderfgoed van formaat.
Het is bijzonder om in de kerk te gaan kijken, en het is gratis, de prachtige muurschilderingen vertellen ons verschillende verhalen, de rust en kalmte zijn een extra. Een fijne afsluiting om even te komen wandelen in St Truiden.
Monumenten zijn een belangrijk deel van het culturele erfgoed van de gemeente Stein. Kasteel Elsloo en de watermolen, het schippershuis in Urmond en de kasteelruïne in Stein zijn daar prachtige voorbeelden van. In de gemeente Stein staan 64 monumenten. We vertrekken in het centrum bij de kerk.
Op het pleintje staan twee mooie beelden van lokale beroepen. Wat verder komen we in het bos met kleine wegjes, gewoon prachtig. Langs kerkwegels en langs een beekje. We wandelen nu dicht bij de Ur, het stroomgebied van de Ur maakt deel uit van een herinrichtingsplan met de naam 'Urdal-Scharberg'. Tegenwoordig worden er milieu-educatieve activiteiten rond de Ur georganiseerd en zijn er wandel- en fietspaden aangelegd, waaronder een 'Waterleerpad' wij wandelen nu een eindje langs het waterleerpad. We komen nu aan bij de Brouwerij De Fontein. We verlaten even het parkoers om een kijkje te nemen rond de brouwerij.
Brouwerij De Fontein.
De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein is gevestigd, waren eeuwen geleden onderdeel van de pachtboerderij van het nabijgelegen Kasteel Stein. In deze panden woonde de pachtboer die de landerijen van de kasteelheer onderhield. Het boerenwoonhuis, dat dateert uit 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. Het grootste pand van het monumentale complex betreft de voormalige graanschuur, behorende bij de watermolen. Deze schuur stamt uit 1850 en diende voor de opslag van het graan, dat door de watermolen werd gemalen. Nu – 150 jaar later – is in deze schuur de brouwerij gevestigd en is wederom graan als één van de pijlers van het proces gaan gelden. Nu niet voor opslag en het maken van brood, maar als grondstof voor het brouwen van bier.
We wandelen voorbij de brouwerij en komen zo aan de ingang van het kasteel van Stein. We mogen even binnen gaan om een foto te maken van de ruïne van het oude kasteel.
Kasteel van Stein
Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over.
De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd.
We keren terug op de route en wandelen nu door de velden en weilanden. We wandelen een eindje verder om dan de Ur over te steken. Ook weer een eind langs de Ur. Nu wandelen we een stuk tussen de Ur en de Maas. We komen nu in het plaatsje Veldschuur. Hier enkel mooie woningen en dan komen we aan de haven, met een prachtig beeldhouwwerk met de visser en de mijnwerker.
Dan weer veder door de weilanden en zo komen aan het “Heidekamppad” een groene plek als afscherming van het bedrijf Chemelot. Dan komen in het stadspark met een grote vijver en veel groen en vele vakantiewoningen. Weer verder tot we terug aan ons vertrek komen. Een fijne wandeling.
31E MARCHE DES CLAP SABOTS. / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTIER. WAREMME. 26/09/2015
31E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTIER. – WAREMME.
Bovenistier is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat vooral leeft van de akkerbouw -graan- en suikerbietenteelt-. De neogotische Sint-Vincentiuskerk uit 1857. Rechts van de kerk ligt de voormalige pastorie uit het begin van de 19de eeuw. Tegenover de kerk ligt een grote vierkantshoeve met een kern uit de 16de eeuw. Het was vroeger de zetel van de heerlijkheid. Het binnenplein van de boerderij heeft de vorm van een trapezium.
Dan verder langs de velden en boomgaarden. Landbouwstreek is het hier zeker. We wandelen door de velden en genieten van de prachtige beelden. Zo komen we in Limont. Hier ook weer dat landelijke met zijn groet boerderijen. Dan komen we aan het kasteel van Limont. Eigenlijk was het een Kasteelhoeve uit de 18de eeuw. Dit volledig gerenoveerde kasteel doet nu dienst als hotel. Het eerste wat we zien is de Oude Toren in het boomrijk park. Dan komen we aan het kasteel.
EEN STUKJE GESCHIEDENIS
Ridder Robert de Limont krijgt In 1220-1230 van zijn vader de grond van Limont waarop hij een versterkt huis bouwt. Meer dan een eeuw lang volgen verscheidene ridders en schildknapen van dezelfde lijn elkaar op. Eerst woont er de familie Datin de Liège in de 2de helft van de XIV eeuw, dan de familie de Brabant de Limont tot begin XVIIIde eeuw. Later, koopt Marie-Thérèse de Grumsel, weduwe van Nicolas d'Othée, het domein. Gilles-Lambert d'Othée, Ridder van het Heilige Koninkrijk, Baron de Haneffe, Heer van Limont en oud Burgemeester van Luik, erft de eigendom. Zijn nakomelingen behouden de eigendom tot 1880 die dan wordt gekocht door de familie Naveau. Meer dan een eeuw later, in 1992, worden 200 miljoen frank geïnvesteerd in de volledige restauratie van het kasteel.
Dan wandelen we weer verder door de velden en komen dan in Longchamps. Ook hier weer grote boerderijen. Verschillende boerderijen en dan een eind door het veld en langs de holle weg. We komen aan een prachtige kasteelhoeve. Het wapenschild toont ons Sint Michel met draak uit 1662. We wandelen verder en volgen een eindje “Promenade des demoiselles” we steken “L’Yerne” over en volgen het een stukje.
Dan weer verder om in Donceel te komen. Tegenover de Place Magnée dat de rue Joirkin afsluit, staat het kasteel van Donceel waarvan een deel omgebouwd werd tot een receptiezaal "le Ménestrel". Het dorp brengt drie belangrijke gebouwen samen in zijn kern: de kerk, de abdijhoeve en het kasteel. In de omwalling van het kerkhof, en uitstekend boven het dorp, bevindt zich de Saint-Cyr et Sainte-Juliette kerk, een gebouw van Romaanse oorsprong (13de-14de eeuw) en uit blokken zand-, kalk- en vuursteen. Opgericht waar vroeger een oud kappelletje stond behoorde de kerk, sinds 1088, aan de Saint-Jacques abdij toe. In 1213 werd ze verwoest door troepen van de Hertog van Brabant, behalve de Romaanse toren en een deel van het schip. Het koor en het schip werden heropgebouwd in baksteen, in 1742. Het kerkhof herbergt grafkruisen die teruggaan naar de 16de eeuw. Tegenwoordig is het een ensemble van zand-, kalk- en baksteen, bestaande uit drie vleugels gerangschikt in U vorm.
De gevel aan de kant van de kerk is gebleven zoals hij was in de 17de eeuw, met een gewelfde deur en raamopeningen met dwarsbalken. Dit gebouw wordt verlicht op twee verdiepen door vier rechthoekige ramen. In een mooi park gelegen heeft dit – destijds geplamuurd – kasteelensemble een landhuis en twee landbouwbedrijven, gerangschikt in een driehoekig binnenhof met bomen. Het hoofdgebouw dateert van het einde van de 17de, begin van de 18de eeuw. De twee vleugels van de kasteelhoeve strekken zich naar het noordwesten en naar het noordoosten. Een portaaltoren geeft toegang tot het oudste gedeelte uit de 17de eeuw, dat gewijzigd werd in verschillende stadia.
Het gebouw van de eerste hoeve bewaart het merendeel van zijn oude openingen, met zijkanten in harpstructuur. In het zuidwesten werd een tweede boerderij grondig gewijzigd; twee poorten werden aangelegd voor de doorgang van karren. Molen van DonceelLager verderop werd een oude molen, die bij het kasteel hoorde, en veranderd werd in een landbouwbedrijf in 1870. Donceel telt nog meerdere opmerkelijke hoeven uit de 17de, 18de en 19de eeuw.
Verder door het dorp en dan weer velden en weilanden tot we terug in Bovenister komen waar deze mooie wandeling eindigt.
Vandaag opening van de nieuwe Verborgen Moois in Millen. Samenkomst aan de waterburcht van Millen. Waar de nieuwe wandeling geopend word. Er is ook een ambachtelijke markt met streekproducten.
De Waterburcht was het centrum van de heerlijkheid Millen of Milina, die een leen was van het Graafschap Loon. Ze werd voor het eerst vermeld in 1143. De oudst bekende heer was Walter van Millen (Walterus de Milne), die seneschalk was van Lodewijk II van Loon. Het kasteel werd voor het eerst vermeld in 1365. Het bestond toen uit een veel oudere donjon die reeds tot een vierkante waterburcht was uitgebouwd met een poorttoren en twee zijtorens. In de loop van de 16e eeuw werd de burcht verbouwd door Arnold de Fléron verbouwd tot een comfortabele edelmanswoning, aangezien ze geen militaire betekenis meer had. Vanaf de 18e eeuw werd het kasteel niet meer permanent bewoond en raakte het in verval. In 1811 werd het gekocht door baron de Blisia, waarna een groot deel ervan gesloopt werd, waaronder de donjon en de rechtertoren. Slechts de oost- en westvleugel bleven bestaan en deze fungeerden sindsdien als boerderij. In 1972 werden de overblijfselen van het kasteel aangekocht door de gemeente en gerestaureerd. De 14e-eeuwse linkertoren uit mergelsteen heeft een gotisch gewelf. Ze maakt deel uit van de oostvleugel, waarvan de ouderdom mogelijk tot de 12e eeuw teruggaat.
We wandelen vanuit de burcht de velden in en een deel door de gemeente Millen is bekent voor zijn vele haspengouwse hoeven, welke hier nu tegen komen. Boerderijen van meer dan 200 jaar oud met speklagen van mergel en baksteen. Wat verder langs de kapel en dan komen we aan de motheuvel.
De Motheuvelof Toem is een kunstmatige heuvel, vermoedelijk uit de 15e eeuw. De heuvel is 7 meter hoog en heeft een doorsnede aan de basis van 36 meter. Ze is omringd door een 7 meter brede gracht. Op de heuvel zijn resten van mortel en baksteen gevonden die erop wijzen dat er een gebouw, mogelijk een donjon, heeft gestaan.
We wandelen verder nu een eindje door de velden, wel mooi landbouw zo ver het oog rijkt. Wat verder komen we aan een pracht van een gebouw en zo prachtig gerestaureerd.
Hof van Eggertingen en Spaanse Hoeve
Het was ooit de zetel van een kleine heerlijkheid, met een laathof en een kasteeltje. De heerlijkheid werd voor het eerst vermeld in 1367 (Johannes de Gelende ... relevavit ibidem unam assisiam, cum una turri dicta vulgariter blockehuys, cum suis appenditiis, jacentem in Millem) en was achtereenvolgens in bezit van de families Van Gelinden alias van Eggertingen (1367), Van Betho (1437) en Van Mettekoven (eind 15e-18e eeuw). De burcht werd verwoest in 1489. Tegenwoordig rest een hoeve met woonhuis en een overblijfsel van de donjon, nu vastgebouwd aan een stal en uitgevoerd in mergelsteen op een plint van silex en met banden van kalksteen. Dit alles is sterk verbouwd. Het woonhuis is een groot vakwerkhuis, waarvan de vakken zijn opgevuld met een aantal regels en met Andreaskruisen. In de plint is een 17e eeuwse grafsteen ingemetseld. De stallen hebben mogelijk een oude kern.
We mogen even op de koer en rond kijken wat is dit een mooi gebouw en zo prachtig. Nog wat verder langs een paar mooie boerderijen en dan zijn we terug aan de burcht. Nog even wat bijpraten en zo hebben we een nieuwe Verborgen Moois ingewandeld.
We wandelen vandaag door Awans en Hognoul Haspengouwse dorpjes. Grote boerderijen en velden.
We wandelen door het dorpje en komen aan een grote witte hoeve wat prachtig zo verzorgd en zo een prachtige oud erfgoed. De grote Vierkants hoeve met toegangspoort en duiventil een teken van rijkdom van de eigenaren. We gaan weer verder, steeds weer die grote vierkants hoeven indrukwekkend.
Nog een heel eindje door het dorp tot aan de rust en dan weer terug op de route. We blijven tussen de velden en weilanden wandelen met dan een veldkruis. Is een herdenkingskruis van een soldaat die hier gesneuveld is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 14/08/1914; Theophile Lamers. Is een mooie plek in het veld met twee bomen. Dan weer door het dorp Hognoul met verschillende grote Haspengouwse hoeven.
Wat verder en we komen zo terug aan ons vertrek. Het is een korte maar toch fijne wandeling. Ik mis Chris wel ze is gekwetst aan haar knie en moet geopereerd worden.
KLOMPENTOCHT. / DE ROMMELAAR. / HOESELT. 13/09/2015
KLOMPENTOCHT.
DE ROMMELAAR.
HOESELT.
In Hoeselt, een krans van schilderachtige dorpjes, heerst een ongekende rust in een ongerepte natuur. We ontdekken de meest idyllische plekjes langsheen de fantastische fauna en flora van bos, grasland, akkers en holle wegen. We vertrekken en komen langs grote hoeven de bekende Haspengouwse Vierkants hoeven.
Dan een heel eind door de velden en weilanden en plantage. De peren zijnj bijna goed om te plukken nog even en het plukseizoen begint. Nu wandelen we Hardelingenbos binnen met een zeer bijzondere plek in het bos, een begraafplaats voor dieren vele kruisjes staan er om de huisdieren te herinneren. Toch bijzonder deze plek. Hardelingen. Enorm divers en zeer waardevol natuurgebied, grotendeels in privé-handen maar goed ontsloten door veldwegen, holle wegen, voetpaden. Beuken- en eikenbossen wisselen af met hooilanden, moerassige delen, poelen en kasteelparken. Rijke fauna en flora!
Wat verder komen we aan Kasteel Hardelingen.
In 1215 schonk proost Adolphus van het Kapittel van Tongeren het domein van Hardelingen aan het Kapittel in allodiaal bezit. Van ouds werd de voogdij over Hardelingen uitgeoefend door de heren van Werm. Hardelingen maakte in de 14de eeuw het voorwerp uit van een verbitterde strijd tussen het Kapittel van Tongeren en haar toenmalige voogd, Louis de Marteal, tevens heer van Werm. Was hij er niet in geslaagd om als enig machthebber over Hardelingen te manifesteren, dan lukte dit wel bij zijn zoon Henri. In 1396 nam hij Hardelingen, met al de hoeves, landerijen, bossen en met de justitie in erfpacht. In 1798 werd Hardelingen door de revolutionairen verkocht en kwam zo als zwart goed in handen van de familie de Schaetzen van Tongeren. Het huidig kasteel van Hardelingen is nog een restant van de oude domeinhoeve, die in de 19de eeuw fors werd verbouwd, en is gelegen in een ruim Engels park.
Weer een eindje verder en we komen aan het Kasteel van Schalkhoven.
Het oorspronkelijk waterkasteel werd in 1588 gebouwd door Rijkaard van Elderen. Rond 1770 werd het verbouwd en ingericht in classisistische stijl. De grote achterliggende kasteelhoeve, in Maaslandse renaissance, is deels uit de 16de eeuw, maar werd in de 18de eeuw sterk verbouwd. Het kasteel was achtereenvolgens eigendom van de families Vanelderen, Vaes, van Eijll, de Heusch, Barthels, du Vivier en de Borman.
Dan wandelen we weer een heel eind door de velden en weilanden en zo komen we terug aan ons vertrek.
IN DE VOETSPOREN VAN DE GRAVEN VAN LOON. / BORGLOON. 19/10/2015.
IN DE VOETSPOREN VAN DE GRAVEN VAN LOON.
BORGLOON.
Borgloon, eens een versterkte stad van waaruit de Graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z’on hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit “Borg” en “Loon” wat betekent: Burcht op een beboste heuvel”. Met smalle straatjes en oude gevels, straalt Borgloon een ongekende rust en charme uit.
De wandeling start aan het stadhuis. In Borgloon noemen we ons stadhuis ook wel s’Grevenhuis, ooit het woonhuis van de Graven van Loon. In de middeleeuwen was het stadhuis vergaderplaats van de gilden en ambachten. Het beeld van Onze Lieve Vrouwebeeld met kinduit de 17de eeuw, waarvan een kopie in de nis van het stadhuis staat. Werd gemaakt door een Loonse schrijnwerker, het originele staat in de raadzaal. Tegenover het stadhuis staat het Perron was een belangrijke teken van stedelijke vrijheid en onderlinge verbondenheid met andere steden. We wandelen verder de Gasthuissteeg in hier bevond vroeger een mannengasthuis en een klein vrouwengasthuis.
Dan gaan we de Papenstraat in met het huis waar Kanunnik Daris woonde. We komen zo op het Speelhof met de Sint-Odulfuskerk en het kanunnikenhuis. Voor het huis staat het beeld van de Strooplekker.
Steken het Speelhof over en komen aan de Burchtheuvel hier stond desstijd de burcht van de graven van Loon spijtig in1870 werd de sterkt vervallen burcht ondanks hevig protest afgebroken en eindigde de roemrijke burcht in de veldwegen. Wat verder wandelen we en langs De Grote Mot. Een herenhuis die verbouwd werd tot kasteeltje en de hellingen zijn door de wijnluiden van Borgloon beplant.
Weer verder langs de Tongersestraat en Kroonstraat met de afspanning de Kroon. Wat verder langs het Brigittijnerklooster. Dateert uit 1650-63 en de kapel uit 1868. Weer een eindje verder door naar de Stationsstraat met zijn oude huizen en villa’s. bijzonder de voormalige stoommerkerij
Dan komen we aan de Stoomstroopfabriek. Rond het station stonden 3 stroopfabrieken waarvan de stoomstroopfabriek de winnaar van de monumentenstrijd waar we vandaag ons stroop verleden weer oppakken. Weer verder langs het stationsplein en naar de Graaf Lodewijkplein.
Weer een eindje verder langs de Gasthuiskapelverder naar Trapkensstraaten de Kortestraat dan komen we terug aan het Stadhuis waar deze reis door de geschiedenis van Loon eindigt.
44E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES. / MARCHEURS DES TROIS FRONTIERES. / PLOMBIERES 12/09/2015
44E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES.
MARCHEURS DES TROIS FRONTIERES.
PLOMBIERES.
Plombières-Dorp is fier op zijn oorsprong (Bleyberg), zijn geschiedenis en zijn patrimonium. Zoals een nestje in het groene langs de kronkelende Geul biedt het aan ons de wandelaars: De overblijfsels van de vroegere lood- en zinkmijnen (einde 1922), die als natuurreservaat beschermd worden (typische galmeiflora, zelden in Europa) en de ovens en hangars van toen.
Zijn achthoekige neo-byzantijnse kerk : een kunstwerk van elegantie waarin de lichtverdeling opvalt door een juiste verdeling van de talrijke ramen. Zijn mooie wandelwegen naar de heuvels van Braesberg, Boffereth en Belle-Vue. De deelgemeente Gemmenich grenst samen met haar buurgemeenten Kelmis, Aken en Vaals aan het drielandenpunt. Tevens ligt een deel van het Belgische deel van het Aachener Wald op het grondgebied van de gemeente Blieberg. In het noordwesten ligt een deel van het Beusdalbos in de gemeente. We vertrekken in het centrum van het dorp en langs de oude mijnwerkerswoning.
Huis van de Mijnsite
Dit gebouw is één van het oudste van de gemeente. De bouw heeft tijdens de winter 1644-1645 plaatsgevonden. In 1982 werd de gevel en het dak onder monumentenbescherming gestelt. Bij renovatie is een groot deel van het vakwerk bewaart gebleven. Delen die in een te slechte staat waren, werden met dezelfde materialen, maar met behulp van de huidige technologie vervangen. De authenticiteit is daarom nog goed herkenbaar. Het project werd met de grootste zorg en nieuwste duurzame technologie in de bouw uitgevoerd. Dit huis uit de 17e eeuw herbergt een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van Plombières en zijn natuurreservaat waar zeldzame planten bloeien op een bodem die verrijkt is met metalen.
We wandelen door het natuurreservaat en komen langs de zinkviooltjes. Het oude mijnterrein zuidelijk van Plombières is nu een natuurreservaat en rond juni bloeien de zinkviooltjes er overvloedig. Ze kwamen daar van nature al voor, voordat de mijnexploitatie begon. Het was een aanwijzing dat er zink in de grond zat. We wandelen een heel eind door dit prachtig stukje natuur. We komen aan de achthoekige neo-byzantijnse kerk. Dan klimmen we het dorp uit. En wandelen naar Montzen, was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste platteland centra van het Land van HERVE. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna. We komen zo aan in de wijk Montzen-gare met het rangeerstation. De bouw hiervan werd gestart in 1915 door de Duitsers, die het werk door Russische krijgsgevangenen lieten uitvoeren. We wandelen verder om in Moresnet te komen. Midden door het dorp stroomt de Geul en de langste (1.300 m) en hoogste (68 m) spoorwegviaduct van België.
In de dorpskern staan huizen gebouwd met groefstenen uit de streek, een oude gerestaureerde smederij en de Sint Remigius parochiekerk met een klok uit het jaar 1272. Wat verder ligt Kasteel Alensberg was vroeger een mooi groot kasteel dat lag op de plaats waar de weg naar Plombières zich afsplitst van de weg van Montzen naar Moresnet. Nu een eind langs de oude spoorweg.
De oude NMBS lijn 38(genoemd "van het land van Herve ") was vroeger de verbinding tussen Luik (Chênée) en Plombières (Bleyberg) over Hombourg, waar in het oude station het toekomstige spoorwegmuseum ontstaat met een verzameling van oude spoorwagens en locomotieven op een vernieuwde spoorinfrastructuur. In Plombières (Bleyberg) is het verbindingspunt van de oude lijn 38 met de oude lijn 39, die van Montzen komt via Moresnet (waar onder het viaduct nog een verbinding met Kelmis bestaat). Deze lijn loopt over het oude mijnterrein van Bleyberg en na de verbinding met de oude lijn 38 kronkelt ze in de richting van Gemmenich waar ze aansluit bij lijn 24 vóór de Duitse grens , in de omgeving van het Drielandenpunt. De lijnen 38 en 39 zijn groene juweeltjes die men te voet kan doen.
Nog even langs de spoorweg en dan terug in Plombières waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
MARCHE D’APRES-MIDI./ LES HERMALLIS. / HERMALLE-SOUS-HUY. 05/09/2015.
MARCHE D’APRES-MIDI.
LES HERMALLIS.
HERMALLE-SOUS-HUY.
In het oude centrum van het dorp bevinden zich het Kasteel van Hermalle-sous-Huy en de Ferme castrale van Hermalle-sous-Huy met twee musea. We wandelen door het dorpje in het centrum staan verschillende beschermde huizen. Maar vooral het kasteel is bijzonder.
Het kasteel is van zandsteen, kalksteen en baksteen gebouwd en heeft een hoefijzervorm rond een voorplein. Het heeft twee ronde torens op drie niveaus, alsook twee vierkante torens en is door een slotgracht omgeven. "Ferme castrale" is de oude versterkte hoeve van het kasteel van Hermalle waarvan de oudste delen dateren uit de 12de eeuw. Vanaf 1993 worden in de hoeve de bibliotheek en museum van de gastronomie, het museum "Postes restantes", de plaatselijke VVV, een taverne en een tweedehandsboekhandel gecreëerd. Het oude hoofdgebouw is een privé-woning en de oude mesthoop is een kleine tuin geworden. De Ferme castrale is gelegen in een natuurgebied. We wandelen door het prachtige landschap en klimmen steeds wat hoger en zo zien we beneden in de vallei de Maas doorstromen.
We wandelen wat verder en genieten van het landschap, langs een klein kasteeltje spijtig dat het er vervallen bij staat hopelijk word het terug in orde gebracht. Weer verder dalen tot bijna aan de Maas weer een mooie zicht op de Maas met haar brug en de steile hellingen. Dan weer een stevige klim het bos in. Boven weer een prachtige zicht op de Maas. Verder met de wandeling.
Vanop de helling een zicht in de verte de abdij van Flône .
De stichting van de abdij gaat terug tot 1075, toen drie lekenbroeders zich hier terugtrokken op een stuk gerond, hen geschonken door Hendrik I van Verdun, prinsbisschop van Luik. De monniken kanaliseerden het riviertje de Flône, bouwden enkele watermolens, en stichtten een herberg voor reizigers over de heerweg van Tongeren naar Aarlen.
Wat verder aan de overzijde van de Maas het Kasteel Rorive.
De Maas stroomt rustig voorbij de façade van het Kasteel Rorive. Dit kasteel ligt in het midden van een groot park.
Vanop de hoogte een zicht op de ruïne van de kerk. We dalen terug naar beneden langs de ruïne van de kerk ”De notre dame” , ze zijn afbraakwerken aan doen aan de kerk. Dan dalen we af en wandelen door de velden en komen aan een prachtige hoeve.
“Ferme de Hottine”die afhankelijk van de Flône abdij was. De hoevetoont trots de ingangpoort van haar portaal bij de beek van Oxhe.
Nog even verder wandelen een we zijn terug aan ons vertrekpunt. Wat een mooie wandeling. We hebben nog wat tijd over en hebben op onze wandeling een infobord gezien waar men verwijst naar de kerk van Amay. Er valt wat te bezien we parkeren op het plein voor de kerk en kijken even rond in het dorp. Dan een bezoekje aan de “Collegiale kerk van Saint-Georges et Sainte-Ode”
De hoofdbeuk en de uitbouw stammen uit 1089. Het is in 2001 prachtig gerestaureerd. De collegiale kerk staat pal in het centrum van Amay, met zijn trotse profiel en typische silhouet, als een lang schip dat uitloopt in de imposante voorbouw, met drie majestueuze torens en scherpe klokkentorens. Het gebouw stamt uit de Ottoniaanse tijd. De kerk werd gebouwd rond 1089 maar onderging in de loop der eeuwen verschillende gedaanteveranderingen.
Wat blijft er nu eigenlijk over van de originele bouw? Eigenlijk weinig: het hoge middenschip, aan beide zijden doorbroken door vijf rondboogvensters, en twee zijtorens. De middentoren is pas van na 1525. In de 18de eeuw werd het gebouw grondig onder handen genomen onder abt Lambert Walthère van den Steen. In deze verbouwing verliest de kerk haar oorspronkelijk zeer strenge karakter. De torens, die voordien geen openingen hadden behalve schietgaten en enkele vensters op de hogere verdiepingen, worden opengewerkt door twee monumentale poorten. De kruisbeuk wordt versierd en verfijnd. De daken worden verhoogd en het profiel verzacht. In feite wordt de kerk vanaf 1765 aangepast aan de 'mode van de dag'. Vóór de huidige collegiale kerk stond op deze plek een kerk uit de Late Middeleeuwen, die op haar beurt rustte op een oude Romeinse nederzetting. De ontdekkingen van de Archeologische kring 'Hesbaye-Condroz' tonen aan dat de huidige site gedurende 18 opeenvolgende eeuwen gebruikt werd als plaats ter verering, eerst van heidense goden, later van Christus. Het primitieve Romaanse karakter van de kerk is niet meer zichtbaar aan de binnenkant van de kerk, maar we vinden er wel sporen van in het mooie architecturale geheel. Rond 1641 worden sierlijke toscaanse zuilen geplaatst om de hoofdbeuk te ondersteunen. Nog geen eeuw later wordt het oude Romaanse, platte plafond vervangen door de huidige gewelven (onder abt baron de Wanzoulle). Het koor werd in 1725 aangepast, wat blijkt uit de twee aanwezige jaartallen: één ervan is in steen gegrift en bevindt zich aan de buitenkant van de koorgang. Dit eerste jaartal is zichtbaar vanuit de binnenplaats van de kloostergangen. Het tweede jaartal bevindt zich in een medaillon van de sluitsteen van het koor.
De collegiale kerk herbergt verschillende waardevolle schatten: beeldhouwwerken uit de 17de en 18de eeuw, reliekhouders, bas-reliëfs, koorlessenaars van koper en grafstenen die ons herinneren aan de tijd dat Amay een avouerie was. Vier monumentale doeken (3x4 m) bevinden zich in het koor van de kerk: (De vlucht naar Egypte, Christus en de Samaritaanse, de doop van Christus en De verheerlijking). Deze doeken werden geschilderd tussen 1725 en 1729. Bij het schilderen moest rekening gehouden worden met het resultaat van de verbouwingen die er hadden plaatsgevonden. De schilder was door de aanwezigheid van de deuren van de sacristie tussen twee doeken verplicht om het onderwerp buiten het centrum te plaatsen, ofwel naast de deuren, ofwel erboven. De schilders in kwestie waren Englebert Fisen voor de personages en Jean-Baptiste Juppin voor de landschappen. Een ander, kleiner doek bevindt zich boven het altaar aan de noordzijde. Dit tafereel beeldt de Liefdadigheid van de Heilige Ode uit en is eveneens van de hand van Fisen, die er in 1681 een bestelling voor ontving van René François de Sluse, abt van Amay.
De sarcofaag van Sancta Chrodoara
In het midden van het koor is een groot venster in de vloer aangebracht, waardoor u de sarcofaag van Sancta Chrodoara kunt bewonderen. De sarcofaag werd in 1977 ontdekt en vormt een hoogtepunt van de Merovingische kunst. Het deksel is aan vier zijden bewerkt en gemaakt van kalksteen uit de streek rond Saint-Dizier. De vijfde zijde is glad gepolijst. Aan de bovenzijde zien we een afbeelding van een vrouwelijke figuur, gekleed in een lang gewaad en met een stok in de rechterhand. De tekening is van een opmerkelijke kwaliteit en de uitvoering is zeer verfijnd. De platte kant en de zijkanten werden opgesierd met vlechtwerk en plantenmotieven. De sarcofaag van Sancta Chrodoara is hoogst uitzonderlijk. Het kunstwerk is zowat uniek in zijn genre, omdat in die tijd slechts zelden sarcofagen gemaakt werden met menselijke afbeeldingen, juist omdat dit bijzondere artistieke vaardigheden vereiste. En deze kwaliteit komt in de sarcofaag van Amay zeer goed naar voren. Op een van de wanden van het deksel is een inscriptie te lezen waaruit we kunnen opmaken dat Chrodoara, een adellijke persoon, heiligdommen verrijkte met haar eigen bezittingen. De sarcofaag is vrijwel leeg, omdat men na de ontdekking ervan de relikwieën heeft overgeplaatst naar de relikwieënkast.
De relikwieënkast van Sainte-Ode
De schat van de collegiale kerk omvat de relikwieënkast van Saint-Georges en Sainte-Ode (enkel te bezichtigen op de Open Monumentendagen), uit 1240-1250. Hierin zijn de relikwieën ondergebracht van Sainte-Ode en andere illustere figuren. De puntzijden zijn voorzien van afbeeldingen van Saint-Georges en Sainte-Ode. Op de lange zijden zien we de twaalf apostelen. De bovenkant is versierd met zes zilveren bas-reliëfs, die het levensverhaal vertellen van de twee heiligen. Op een van de bas-reliëfs vinden we een afbeelding van drie schelpen op de knapzak van een pelgrim. Dit is de eerste afbeelding die we in deze streek vinden van een pelgrim van Saint-Jacques.
12E MARCHE DE SEMAINE. / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE. / WASSEIGES. 02/09/2015.
12E MARCHE DE SEMAINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
WASSEIGES.
Het dorp Wasseiges ligt aan de Mehaigne, die tot op een vijftigtal meter aan het dorpsplein voorbij stroomt en op deze plek regelmatig buiten haar oevers treedt.
Onze wandeling gaat direct de velden in, veel akkers en hier en daar een plukje bomen. We wandelen een heel eind over de Romeinse weg. Hier de Tumuli du Soleil, twee grafheuvels en het ensemble gevormd door deze heuveltjes aan de Romeinse weg. Dan komen we in Ambresin een Haspengouws landbouwdorp gelegen aan de Mehaigne. Het dorp leeft vooral van de landbouw (suikerbieten, graan, aardappelen). Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw was er een suikerfabriek waar vele inwoners werk vonden. De suikerfabriek had via de voormalige spoorlijn 143 een goede verbinding met Namen en Tienen. De fabriek werd gesloten in 1976.
Wat verder in Ambresinaux mooie oude huizen, eigenlijk kleine boerderijen. We komen aan een pleintje, de bank, de vuilbak zijn beschilderd en bewerkt wel mooi. Dan komen we aan de rustpost. We wandelen verder en komen terug in Ambresin op de Rue de soleil. Een grote boerderij op de hoek van de straat een inrijpoort en woonhuis zeer mooi. Wat verder op de rue de Soleil, Ambresin was reeds vroeg bewoond. In het noorden van de huidige deelgemeente lag namelijk de Romeinse heerbaan Tongeren-Bavay.
In de buurt zijn twee tumuli bewaard gebleven: de Tumuli du Soleil. Aan de oever van de Mehaigne zijn de resten van een Romeinse villa teruggevonden. Dan weer een grote boerderij geheel witgeverfd en met een ronde toren. Wat verder en we komen in rue de la sucrerie. Even het witte gebouw bekijken het is de het voormalige suikerfabriek.
Dan een heel eind door de velden, en dan terug naar ons vertrek, wat een mooie wandeling met vele mooie gebouwen.
42E MARCHE EN HESBAYE. / LA SAVATE ALLEUROISE. / ANS. 30/08/2015
42E MARCHE EN HESBAYE.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ANS.
Ans dankt zijn welvaart aan de kolenindustrie. Het is vanaf de dertiende eeuw dat steenkool in de ondergrond van Ans gedolven werd. In 1896 waren niet minder dan vier kolenmijnen in bedrijf in de stad. We wandelen een stukje door het dorp.
br>
Hier en daar een mooi huis en dan is het dalen en klimmen. We wandelen nu Luik binnen langs oude kleine gangen en straatjes wel mooi. Dan komen we aan de “Sentiers des coteaux FAVECHAMPS” De Coteaux de la Citadelle zijn een landelijk gebied van ruim 90 hectare ligt deels in het historische centrum van Luik, waarvan bijna de helft worden geclassificeerd als natuurlijk erfgoed van Wallonië. De site heeft meer dan zestig monumenten geclassificeerd erfgoed door het Waalse Gewest en heeft 13 km bewegwijzerde wandelingen.
Favechamps is een landelijk gebied van 4 ha van district Pierreuse in Luik. Hij is één van de acht locaties die deel uitmaken van de Coteaux de la Citadelle. Het is een pad van 610 meter die uitkomt in de rue Pierreuse bij de “Ferme de la Vache” en het komt uit op het pad van de Citadel na een opgaande flank met een hoogteverschil van 45 meter. Het loopt langs het zuiden en westen, een landelijk gebied waar vijfhonderd meter van het historische hart van de stad Luik - de Place Saint-Lambert - de koeien, de geiten en ezels grazen. In het bovenste gedeelte, een uitzicht op - zowel landelijke als stedelijke - van de stad.
La Ferme de la Vache.
Nu eigendom van het OCMW, herstelde het oude gebouw, dat dateert uit het begin van de XVIIde eeuw, heeft zijn oorspronkelijke charme behouden. Met de oude stenen muren die de hele plaats omringen ademt een romantische sfeer. De plek ademt een gevoel van welzijn uit en is een groene zone. Begrijpelijkerwijs dat het OCMW van Luik er een sociale integratie project van biologische tuinieren, gemeenschappelijk gebiedsontwikkeling en de ontwikkeling van een natuurgebied combineert. De site is aanvankelijk bezet door het Engels kanunniken van de orde van het Heilig Graf van 1644. In de loop der eeuwen hebben de gebouwen meerdere keren van eigenaars veranderd en de naam " La Ferme de la Vache." verworven in de XIX e eeuw, als zuivelfabriek. In 1854 is het pand aangekocht door de Civil Hospices en verhuurd aan de opeenvolgende eigenaars die daar biologische tuinieren beoefenden, en dat tot 1966. Het zal tot in 1981 duren tot het word onderbracht in het Waalse Gewest, maar het zal tot 1996 duren dat het OCMW van Luik de site restaureert, nadat de site verlaten was voor meerdere jaren.
We dalen nu af door de smalle straten met oude huizen zeker het oudste gedeelte van Luik. Dan komen we weer aan een prachtig stukje Luik, langs oude muren en oude gebouwen wat is het hier prachtig een groene zone boven de stad, en wat een zichten over de stad gewoon buitengewoon mooi. Door smalle steegjes dalen we af naar de oude stad en komen zo aan “Montagne de Bueren” is één van de bekendste plekken in Luik. Trappen zijn gelegen in het historische centrum van Luik. 374 trappen voeren naar boven. Dan komen we in het centrum van Luik.
Als grootste toeristische stad van Wallonië bezit Luik talloze te ontdekken rijkdommen. De Maas die de stad van zuid naar noord doorkruist, de steile, beboste heuvels die haar omringen en haar opvallende reliëf die veel originele perspectieven opleveren, en haar typische wijken verlenen de stad Luik bijzonder veel charme. Door de stad langs het stadhuis, en dan komen we aan de Place Saint Lambert.
Het Paleis van de Prins-bisschoppen is gelegen aan het plein dat in 1794 ontstond na de afbraak van de vroegere Sint-Lambertuskathedraal. Door de straten van het centrum en dan langs de buitenstraten waar de winkels open zijn en dan nog een stukje verder en dan komen we terug aan ons vertrek wat een mooie wandeling.
KELCHTERHOEF-HEIDETOCHT. / SAMEN UIT SAMEN THUIS. / HOUTHALEN HELCHTEREN. 29/08/2015.
KELCHTERHOEF-HEIDETOCHT
SAMEN UIT SAMEN THUIS.
HOUTHALEN HELCHTEREN.
De naam Kelchterhoef is afkomstig van de samenstelling 'Calechtre' (de naam van het bos) en 'hova' (Oudnederlands voor hoeve). Net als Hengelhoef, kwam het domein Kelchterhoef al vroeg in handen van de Norbertijnen.
In 1228 schonk de jonge graaf Arnold IV van Loon grond en moeras - waar zich voordien een bos met de naam 'Calechtre' bevond - aan de Norbertijnen van Floreffe, die er al Hengelhoef uitbaatten. De Norbertijnen bouwden al snel de 'Abdijhoeve' en introduceerden een systeem van afwisselende teelten en rustperiode om de verarmde bodem te herstellen. Het waren ook bedreven schapenfokkers en imkers en ze kweekten runderen en vis. Hun methodes werden geleidelijk door de plaatselijke bevolking overgenomen. Tot in de 16e eeuw beheerden de Norbertijen zelf hun domein, daarna stonden pachters in voor de uitbating van het goed. Aan deze pachters danken de hoeves hun verscheiden natuurpracht. De pachters moesten immers jaarlijks 50 eiken planten om te zorgen dat er steeds genoeg plantengroei aanwezig was. Na 1798 kwam Kelchterhoef in handen van verschillende privé-eigenaars tot de gemeente het domein kocht in 1954.
We vertrekken met de wandeling aan de kantine van “De Plas” recreatiepark 'De Plas', met zijn zwemvijver van 20 ha en het zandstrand met afgebakende zwemzone, en prachtige natuur. We zijn ook in het “Natuurreservaat Ten Haagdoorn” Dit uniek natuurgebied van 800 ha met heide, bossen, landduinen, vijvers en vennen is gelegen langs de Laambeek op het Kempens plateau. We wandelen vanuit de plas naar een oude hoeve en dan langs de vijvers wat is het hier mooi, een houten pad brengt ons over de vijver en de natuur is hier prachtig.
Dan een heel eind door een gedeelte met een één zijde bos en de andere zijde akkers met maïs. Dan komen we terug aan de plas en aan het einde van deze toch wel prachtige wandeling.
MARCHE D’APRES-MIDI. / LES MARCHEURS DU GEER. / EBEN-EMAEL. 22/08/2015.
MARCHE D’APRES-MIDI.
LES MARCHEURS DU GEER.
EBEN-EMAEL.
Eben-Emael de eerste gedachte erbij is het Fort, de toren van Eben-Ezer. Maar ook de prachtige natuur en de mergel. We vertrekken met de wandeling in het dorpje en dan wandelen we de velden in.
Maar eerst komen we nog langs de Église Saint-Georges in Eben. Dan wandelen we het bos in eerst een flinke klim. Om boven op het plateau te komen en vergezichten over het landschap. Landbouw en struwelen van bosjes. Wat verder een natuurreservaat met steile hellingen waar schapen op grazen. Een heel eind door de prachtige natuur en dan komen we aan de mergelgroeve. Dan wandelen we weer een heel eind tot we aan het Fort van Eben Emael komen.
Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met 17 ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar. Het Fort Eben-Emael maakte als belangrijke schakel in de Fortengordel rond Luik en de Belgische voorverdediging, naast de KW-stelling en de Stelling van Antwerpen, tot 1940 deel uit van de Belgische verdedigingsstrategie tegen een militaire dreiging uit het Oosten. De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger er in door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk bovenop het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren. De aanval op het Fort Eben-Emael gaf het startsein aan de Achttiendaagse Veldtocht en ruimer gezien de Slag om Frankrijk (van Duitse zijde Fall Gelb en Fall Rot genoemd). Op 22 juni 1940, na amper 6 weken strijd, leidde dit tot de capitulatie van Frankrijk. In de militaire literatuur spreekt men van De meidagen van '40.
We hebben hier ook controle en rustpost. Na de rust weer verder langs de historische molen Loverix. Nog een even en w e zijn terug aan ons vertrek. We wandelen nog langs een paar prachtige oude hoeven en dan eindigt onze wandeling.
Zwartberg was de zetel van de gelijknamige steenkoolmijn, die in 1910 werd geopend, waarvan in 1925 de productie goed op gang kwam, en die in 1966 werd gesloten. De plaats, vernoemd naar het reeds bestaand toponiem Zwarte Berg, heeft er zijn ontwikkeling aan te danken. Na de mijnsluiting bleven nog een terril en enkele kleinere gebouwen bestaan.
We wandelen vandaag in deze toch wel historische en voor Limburg eens zo welvarende streek. De mijnstreek, veel ademt nog de geschiedenis van het mijnverleden uit. We wandelen vanuit het centrum naar de prachtige natuur een stukje natuur van het “Limburgs Landschap”. Het natuurgebied Hengelhoef, de aangeplante dennenbossen, stille getuigen van de mijnindustrie, wisselen elkaar af met gemengde loofbossen met beuk, ruwe berk en zomereik. Langs de vijvers, tussen de bossen, hooi- en weilanden kronkelt de Roosterbeek zich door Hengelhoef.
Daar vertoeft ook de zeldzame beekoeverlibel, die voor de afzet van haar eitjes zuurstofrijk stromend water nodig heeft. Onder de twee hoogspanningslijnen die het gebied doorkruisen komen heideterreinen voor. Ze worden o.a. beheerd via begrazing door onze kudde Kempense heideschapen. Op een van de landduintoppen liet de vrome familie de Beeckman de Vieusart-Wittouck een kapel bouwen, opgedragen aan de Moeder Gods. Die duinen ontstonden tijdens de laatste ijstijden door de overheersende westenwind die tijdens droge perioden het naakte zand van drooggevallen beek- of rivierbeddingen wegblies. We wandelen een eindje langs de vijvers en komen aan het Bezoekerscentrum Hengelhoef van Limburgs Landschap vzw.
Het is een gerenoveerd Kempisch hoevetje in vakwerkbouw uit de 19de eeuw. Het deed ooit dienst als woning voor de boswachter. Het is een prachtplek, we nemen even de tijd om hier een rust in te lassen en te genieten van al het moois dat hier te zien is. Prachtige zitbanken onder de grote oude boom genieten van een lekkere kop koffie is ook vakantie in eigen streek.
Na de pauze weer verder langs de bijenkassen, wat een activiteit van de bijen, wat verder de heidetuin met een heidehut waar de mensen in verbleven tijdens hun verblijf op de heide. We wandelen nu verder door de prachtige natuur en genieten ervan, terug komen we langs de vijvers en zo komen we terug aan ins vertrek. Een mooie wandeling bij het Limburgs Landschap. Bedankt WSV Winterslag om ons dit mooi stukje natuur te laten ontdekken.
PANNENKOEKENTOCHT. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BORGLOON. 16/08/2015.
PANNENKOEKENTOCHT.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
BORGLOON.
Vandaag wandelen we in onze eigen stad. Alhoewel de toestand vandaag niet rooskleurig is in Borgloon (op bestuurlijk vlak) willen we toch met de Loonse Tsjaffeleers door onze mooi natuur wandelen. We wandelen de stad uit en ons eerste monument dat we tegen komen is de Gasthuiskapel.
Deze kapel behoorde tot het wijdverbreid netwerk van "gasthuizen" dat de hospitaalridders of johannieters in de 12-13de eeuw in onze contreien uitgezet hebben. Ze waren bedoeld als rust- of overnachtingsplaats voor pelgrims. De Romaans-gotische kapel was o.m. de begraafplaats van de Loonse graaf Lodewijk I (+ 1171) en zijn echtgenote gravin Agnes.
Vandaag is het een tentoonstellingsruimte voor kunst. We wandelen verder steken de steenweg over en wandelen langs het nieuwe kerkhof met het kunstwerk van Wesley Meuris, ‘Memento’. Is een onderdeel van “Pit - kunst in de open ruimte van Borgloon”
Pit brengt kunst in de open ruimte in Haspengouw. Het project is het eerste in de Z-OUT reeks, het ambitieuze beeldenproject van Z33. De kunstwerken zullen passanten en bezoekers anders naar de omgeving doen kijken. Het landschap bevat immers vele verhalen die niet altijd onmiddellijk zichtbaar zijn. De werken worden geplaatst langs bestaande fiets- en wandelroutes in de regio Borgloon.
We wandelen voorbij het kerkhof en dalen dan af om het kasteel van de Hulsberg op de heuvel te zien staan.
Kasteel Hulsberg.
Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap.
We wandelen langs de hoogstamboomgaarden die hier op de helling van het kasteel staan om dan aan de kapel die ligt te midden van de velden, op een omhaagd perceel. De Lorettokapel.
Kapel en kluis van Hulsberg worden in 1689 gebouwd door Nicolaas Poislevache, deken van het kapittel van Borgloon, die de bedevaart naar Loreto in Italië maakte. De kluis was oorspronkelijk gelegen op de top van de Hulsberg, waar thans het kasteel staat. De eerste kluizenaar is Martin Derwael, genaamd Joseph. Eind 18de eeuw is Samuel Ulens eigenaar, die de kluis in 1810 aan Claes, eigenaar van het kasteel van Rullingen, verkoopt. Bij de aanvang van de bouw van het kasteel van Hulsberg in 1882 worden de gebouwen afgebroken en heropgebouwd aan de voet van de Hulsberg. De laatste kluizenaar overleed in 1897. De kluis deed nog enige tijd dienst als landbouwbedrijf; thans blijft alleen de kapel bewaard. Een gevelsteen binnen in het gebouw vermeldt de oprichting van de eerste kapel en het jaartal 1689.
We wandelen door de velden en langs de plantage naar ons volgende dorpje Gotem.
Langs de dorpsschool, de kerk en pastorij en het kasteel. Kasteel Fonteinhof
Het begon in de vroege Middeleeuwen toen er reeds een vestiging was op het Fonteinhof. Het Fonteinhof is door een eeuwenoude lindendreef verbonden met het uit de 13e eeuw daterende Sint-Niklaas en Dionysius kerkje van Gotem. In die tijd moest de kasteelheer de kerk bouwen en de pastoor aanduiden en betalen. Hierdoor is dit de enige plaats in Limburg waar de poort van de kerk en de poort van het Fonteinhof recht tegenover elkaar staan, ideaal om met de familie in suite naar de kerk te lopen gelijk dat vroeger gedaan werd. Het huidige poorthuis dateert van 1729 en was toen de opbrengst eigendom van de burgemeesters van Hasselt. In de glorietijd besloeg het Fonteinhof ongeveer 1500 hectare en hadden ze ongeveer 30 boerenpaarden. Op het einde van de 19e eeuw trouwde een dochter van de familie Briers met ridder de Lamine de Bex uit Luik die ingenieur was. Deze heer ontwikkelde fruitpersen en zo ontstond in 1914 het bekende Looza fruitsap op het Fonteinhof te Gotem. Het was hier gevestigd tot 1936. In de jaren tachtig werd Looza verkocht en toen begon het verval van het Fonteinhof.
Vandaag hebben de nieuwe eigenaren het geheel gerestaureerd en is nu hotel/feestzaal. We wandelen verder langs velden en weilanden, langs een onlangs aangelegde wijngaard en de fruitlijnnaar Rullingen.
Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de omgeving was de aanleg van de spoorweg Tongeren-Sint-Truiden, de zogenaamde fruitlijn, in 1879. Na de tweede wereldoorlog nam het economisch belang van de spoorverbinding af. De sporen werden over heel de lijn gedurende de jaren 1970 en 1971 opgebroken. Vanaf 1994 werd op de spoorwegzate een fietsroute aangelegd.
We wandelen een eindje langs de spoorweg en draaien dan naar het domein van het kasteel van Rullingen.
Het kasteel van Rullingen is een waterkasteel uit de 17de eeuw. Het domein rond het kasteel is één van de 12 Limburgse natuurgebieden. Dit 13 ha grote domein omvat het kasteel met slotgracht, een geometrische Franse tuin, een parkbos, een waardevolle hoogstamboomgaard met honderden fruitbomen en een heuse wijngaard van 1 ha.
Tot voor kort was het kasteel en bos eigendom van de provincie, maar nu is het privé eigendom en is een van de laatste keren dat we hier kunnen wandelen door het park. De wandeling van het Regionaal Landschap Rullingen zal binnenkort een nieuwe vertrekplaats krijgen en zal het kasteel van Rullingen en park niet meer bezocht worden. Spijtig dat er weer een parel aan de kroon van Borgloon verloren gaat en overgaat in privé handen. We wandelen nog even door Kuttekoven en langs het natuurreservaatje Kuttekoven komen we terug aan ons vertrek en eindigt een prachtige wandeling.
42e MARCHE DES BEAUTES LOCALES. / LES TRAFTEUS – HOUSSE. / HOUSSE. 15/08/2015
42e MARCHE DES BEAUTES LOCALES.
LES TRAFTEUS – HOUSSE.
HOUSSE.
We wandelen een eindje door het dorp en langs een paar mooie huizen. Dan een eind door de het bos. Mooi om door te wandelen, dan een lange klim door het bos.
Dan komen we in Saint Remy langs de kerk en de pastorij van 1728. Er staat een wapenschild boven de deur met het jaartal. We wandelen verder en komen aan een watermolen. Wat verder wandelen we door de velden waar het graan al afgedaan is. De zomer vliegt voorbij. De rollen stro liggen te wachten om naar de boerderij gebracht te worden.
Dan weer een eindje door de bossen, het is wel een prachtige wandeling met veel afwisseling, weilanden, akkers en bossen door de dorpjes om dan terug aan onze controlepost te komen. Na de rust weer een heel eind door de weilanden, klimmen en dalen en prachtige zichten over het landschap.
In de verte de mijn van Blegny, is een opvallend zicht in het landschap. Nog een eindje verder en we komen terug aan ons vertrek. Toch een fijne wandeling in Housse.