KERSTSFEER IN SINT TRUIDEN / WC. AVIAT SINT TRUIDEN / SINT TRUIDEN 12/12/2010.
KERSTSFEER IN SINT-TRUIDEN.
WC. AVIAT ST. TRUIDEN.
SINT TRUIDEN.
Wandelclub Aviat brengt ons vandaag door Sint Truiden. Sint Truiden, dat is Trudo ... de Frankische edelman die rond 650 een kerk en klooster bouwde. De kleine gemeenschap werd een welvarende abdij die tot het einde van de achttiende eeuw wel en wee van de stad zou meemaken. De abdijstad is het centrum van Haspengouw met zijn rijke geschiedenis, vele monumenten en fruitige landschappen.
De Zoutkist
Sint-Truiden is de grootste monumentenstad van Limburg. Vandaag zullen we zeker er een paar van zien, maar Sint Truiden bezit ook prachtige huizen in de stad. Onze wandeling begint en we wandelen naar de stadsvesten. We komen aan de Zoutkist is gelegen op de Tiensevest en is eigendom van de vzw Koninklijke Kunstkring Sint-Truiden. De naam ontleent het gebouw aan z'n ligging op de resten van de 'zouttoren'. Met 'zout' als bewaarmiddel en smaakmaker en 'kist' als verpakking. We wandelen een eindje over de vesten en keren dan naar het centrum van de stad.
St Truiden vroeger en nu
We komen op de Grote Markt. Voor mij het mooiste marktplein van Haspengouw. Met een oppervlakte van ruim 2 hectare is het marktplein van Sint-Truiden, na dat van Sint-Niklaas, het grootste van België. Dat op deze plaats een groot plein ontstond, komt omdat ten zuiden van de abdij enkele belangrijke wegen samenkwamen. Omstreeks 1060 verkreeg de nederzetting het handels- en marktrecht, zodat deze ruimte voor de abdij zich ontwikkelde tot handelsplein.
Rondom het marktplein staan vele mooie patriciërshuizen met een kern die soms uit de 17de eeuw dateert. De meeste zijn echter verbouwd in de 18de en vooral in de 19de eeuw. Vroeger droegen veel van deze huizen een naam. Aan de westzijde van de markt draagt het huis nummer 54 een gevelsteen met daarop 'In den bonten Osch - anno 1760'. Aan dezelfde kant van de markt staat een imposant classicistisch dubbelhuis (nr. 45), 'De vier Heemskinderen' uit de 18de eeuw, met een opvallend driehoekig fronton. Een ander mooi fronton met jachtattributen en rankwerk siert het huis nummer 20, 'De gulden lelie' aan de zuidzijde van de markt. Het stadhuis verenigt drie gebouwen: een hal die van buitenaf niet zichtbaar is, een hallentoren en een stadhuis. De eerste hal dateert van 1366. Niet toevallig lag zij op de scheidingslijn tussen de twee stadsdelen. Zo genoten abt én prins-bisschop van de inkomsten. De hal zoals ze bewaard bleef in de onderbouw van het stadhuis, kreeg haar huidig uitzicht in 1755. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is de eerste parochiekerk die abt Adelardus II liet bouwen. Kort na de oprichting ging ze al in de vlammen op. Omstreeks 1130 werd een romaanse kerk opgetrokken, maar in de 14de eeuw bouwde men een grotere gotische kerk dwars doorheen de romaanse. Van dit romaanse bedehuis bleven nog enkele restanten over op de zolder van de sacristie. In de 15de eeuw werden middenbeuk en zijbeuken herbouwd in zgn. Demergotiek. Karakteristiek voor deze gotische variant zijn o.a. de kapiteelloze zuilen.
De Onze-Lieve-Vrouwekapel, tegen de noordzijde van de kerk, werd in 1542 gebouwd voor de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw. De toren die in 1668 instortte werd pas in 1852 vervangen door een westbouw in neogotische stijl naar ontwerp van architect L. Roelandt. Tegelijk werd de kerk gerestaureerd en met een aantal meters ingekort. De twee traptorentjes naast de toren, de gotische versieringen aan de buitenzijde en de tracering van de ramen danken we eveneens aan deze aanpassingswerken. Aan de overzijde van de Markt staat de Minderbroederkerk imposant in monumentaliteit. De kerk (1735) imponeert door haar monumentaliteit. Zij is gebouwd in een sobere barokstijl en bestaat uit één grote beuk. Als paterskerk is het ook een biechtkerk. Getuigen hiervan de zeven mooi gesculpteerde biechtstoelen.
Een ander bijzonder monument is de abdijtoren, is hét historisch baken van de stad .Je kan de gerestaureerde torenruïne bezoeken. Al klimmend ervaar je de kracht van duizend jaar bouwgeschiedenis. Na 196 trappen, met onderweg vijf rust- (!) en ervaringsplatforms, geniet je van een adembenemend panorama over stad en streek. Voor de abdijtoren vind je het Trudoplein met de Trudo-meridiaan en het Trudo-standbeeld. Wij dalen even af en gaan door de grote poort binnen en bezoeken de kleine kerstmarkt in de Abtsvleugel met Keizerszaal, de ontvangstzaal van de abt... De inrijpoort leidt naar de erekoer. Enkel de linkervleugel, de abtsvleugel is ontworpen door L.B. Dewez. De overige vleugels werden na 1840 in dezelfde stijl heropgebouwd naar plannen van L. Roelandt. Bij de abtsvleugel werd de buitenmuur tot aan de trap afgewerkt met arduinen pilasters. Zij beklemtonen het publieke gedeelte van de gelijkvloerse verdieping met de keizerszaal en de hal. In deze hal vallen vooral de 19de-eeuwse sobere eiken trap in Lodewijk-XVI-stijl op, een houten Eucheriusbeeld van de 17de- eeuwse Luikse beeldhouwer J. Delcour en een kruisafneming, werk van een leerling van P.P. Rubens. De keizerszaal was de ontvangstzaal van de abt. De plafondschildering stelt Jozef voor als onderkoning van Egypte, die zijn vader en broers ontvangt. In een aanpalende kamer kan men een 18de-eeuwse boekenkast in Luikse rococostijl en een paneelschildering van Pieter Coecke van Aelst bewonderen.
Wij verlaten de site en wandelen verder en komen aan in het park. Wij wandelen door het park en komen zo aan het oude hospitaal en wat verder komen we in het Begijnhof. Werelderfgoed van formaat. Deze laatromaance, vroeggotische kerk bezit een schitterende reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. Het zijn unieke getuigen van de middeleeuwse geloofsbeleving en samen met het oudste homogeen bewaarde orgel van België (Ancion, 1644) werelderfgoed van formaat.
Het begijnhof zelf werd in 1998, samen met 12 andere begijnhoven, opgenomen in de lijst van UNESCO-werelderfgoed. Bijzonder zijn de muurschilderingen in de begijnhofkerk en het Festraetsuurwerk, zeker een bezoekje waard. Wij wandelen weer verder over het begijnhof en komen zo bij het Kasteel t Speelhof. Het speelhof was een buitenverblijf, het 'speelhuis' van de Trudoabdij. De bouw ervan werd aangevat omstreeks 1562. Het goed bleef eigendom van de abdij tot aan de Franse bezetting. Bij een openbare verkoop kwam het, samen met het begijnhof, in handen van de familie de Pitteurs.
Het domein, in totaal 36 ha groot, werd in 1989 door de stad Sint-Truiden aangekocht. Vanaf de Speelhoflaan leidt een dreef van wilde kastanjebomen, beuken en eiken via een poortgebouw met duiventil naar een stemmige rechthoekige binnenplaats. Daar rond liggen een herenhuis uit de 18de eeuw, waarvan het middendeel verbouwd werd in het begin van de 19de eeuw, stallingen en een schuur uit de 18de eeuw. De laat-19de-eeuwse oranjerie die tegen de voorgevel van het herenhuis werd aangebouwd, draagt bij tot de stemmige sfeer. Wij wandelen verder over het kasteeldomein en zo komen we aan het einde van onze prachtige wandeling door Sint Truiden.
33E BASTOGNE DECEMBER HISTORIC WALK / STAD BASTOGNE 11/12/2010.
33E BASTOGNE DECEMBER HISTORIC WALK.
STAD BASTOGNE.
De geschiedenis van Bastogne hangt nauw samen met de Slag om de Ardennen: de Mardassonheuvel, het monument dat in de vorm van een Amerikaanse ster werd opgericht, blijft een ongeschonden symbool van Amerikaanse soldaten die sneuvelden voor onze vrijheid.
Historische foto's
Wij vertrekken met onze wandeling juist buiten de Trierse Poort en wij wandelen dan deze voorbij, dan gaan we richting Mont. De sneeuw geeft ons een duidelijk beeld van hoe het was in die winter van 1944-45. Als we langs de ingraven soldaten wandelen en zien hoe ze zich proberen warm te houden gaan onze gedachten uit naar degene die hier om onze vrijheid hun leven gelaten hebben en hoe ze afgezien hebben, toch even een moment van bezinning en herinnering. We wandelen door het witte landschap en komen in Neffe.
We wandelen door de velden en weilanden een dikke 30 cm sneeuw maakt het niet gemakkelijkere. Ook hier hebben ze een veldkamp nagebouwd, weer gaan we verder door de holle wegen waar soldaten zich ingegraven hebben om de strijd van de Ardennen na te bootsen. Nu wandelen de grote vlakte in waar de wind en de sneeuw op ons losgelaten worden. We woeden ingehaald door onze vriend Claude, en zo weer verder. Zo komen we terecht in ons volgende dorpje met prachtige huizen in Ardeense stijl.
We komen in Wardin. Ook hier weer prachtige landschapen. We komen in Bononchamps, waar controlepost is. Hier wandelen we heel eind over de oude spoorweg. Weer komen we terug in Neffe aan de kapel. Nu wandelen we naar het Mardasson. Dit monument in de vorm van een Amerikaanse vijfarmige ster, werd ontworpen door de architect Georges DEDOYARD ter nagedachtenis van de 76 890 Amerikaanse Soldaten die tijdens de Slag om de Ardennen sneuvelden, gewond raakten of verdwenen. Aan de hand van een cirkelvormige zuilengalerie krijgt het monument de allures van een grote tempel van ongeveer 12 meter hoog en een centraal atrium met een straal van 10 meter.
In het hart van dit gedenkteken werd een steen geplaatst met de volgende vermelding ; "Populus Belgicus Memor. 4. VII. MCMXLVI Liberatoribus Americanis". Op de muren van de galerie wordt de geschiedenis van de Slag om de Ardennen verteld en staan de namen van de belangrijkste eenheden die aan deze veldslag deelnamen. Op de kroonlijst van het gedenkteken zijn de namen van de 50 staten in bronzen letters aangebracht. Aan de voet van het gebouw is een crypte uitgegraven in de rots versierd met mozaïeken van de Franse kunstenaar Fernand LEGER, en dat drie altaren bevat: een katholiek, een protestants en een joods; waar de familieleden van de Amerikanen zich kunnen terugtrekken om hun doden te gedenken.
Op de parking staan verschillende oude legervoertuigen. Dan wandelen we verder en komen in Luzery. Van hieruit wandelen we naar de kazerne Heintz, hier worden verschillende historische voertuigen tentoongesteld. Ook hier kunnen we de kelder van Mc Auliffe waar het HQ van de Brigadegeneraal McAuliffe zich bevond en tentoonstelling van het Amerikaans medisch materiaal in de oude kapel van het 1ste Artillerieregiment. Tijdens het Ardennenoffensief in december 1944. Nadat de geallieerde legers het grootste deel van België hadden bevrijd, pleegden delen van de Duitse Wehrmacht (en vooral SS) een wanhoopsoffensief in de richting van de Maas. Bastenaken, verdedigd door de Amerikaanse 101 Airborne Division onder leiding van generaal Anthony McAuliffe, werd gedurende drie weken omsingeld door het Duitse leger. De Amerikanen hielden stand. Toen een Duitse onderhandelaar hem kwam vragen zich over te geven, antwoordde McAuliffe kortaf "Nuts", wat in het Amerikaans Engels zoveel betekent als "onzin". De Duitsers, die alleen bekend waren met standaard Engels, begrepen deze reactie niet.
Wij verlaten de kazerne en wandelen naar de het centrum van de stad. We komen in het centrum en gaan naar het grote plein met de Sherman Tank we wandelen terug en genieten van de parade die door de straten marcheren.
Zo eindigt een prachtige wandeling in Bastogne. Ook denken we op deze dag toch ook aan de honderdduizenden dapper mannen die hun leven lieten voor onze vrijheid.
24 internationale Wandertag in Alt Hurth. De folder beloofd een wandeling over de Kerstmarkt. Het vertrek is alvast op de kerstmarkt langs de kerk.
Voor de kerk staat nog een stukje van de Romerkanal de Romeinse waterleiding. De Romeinse waterleiding naar Keulen is bijna 100 km lang (als je alle uitbreidingen ook meetelt: 130 km) en werd aangelegd tijdens de 1e eeuw na Chr. onder keizer Hadrianus. De waterleiding liep vanuit de Noord-Eifel naar Keulen en was bedoeld om Keulen te voorzien van zuiver drinkwater. Om in Keulen aan te komen hadden de Romeinse bouwmeesters een gelijkmatig verval nodig. Een geweldige prestatie, de juiste route bepalen zonder de beschikking te hebben over bijvoorbeeld luchtfoto's, exacte kaarten en elektronische apparatuur. Een paar bruggen, inclusief eentje van ong. 1.400 m lang, waren nodig om valleien te overbruggen. In tegenstelling tot de andere bekende Romeinse aquaducten was het Eifel Aquaduct speciaal ontworpen om zo min mogelijk bovengronds te lopen. Dit om het tegen beschadiging en bevriezing te beschermen.
We vertrekken met onze wandeling en na een poosje verlaten we het centrum en komen langs de moskee en langs de spoorweg met treinstellen en wagons die dienst deden op de lijn van het mijnwezen, de Lorenbahn. De streek rond Hurth is een plaats waar bruinkool gedolven werd, en een overblijfsel van deze openlucht mijnbouw is het park Otto Maigler See waar het landschap terug opgevuld is en waar eigenlijk van de oude gebouwen niks overgebleven is. Alleen nog het Klooster Burbach is nog blijven bestaan, eigenlijk een klein gedeelte van het hele complex. Het Klooster gesticht in 1233 was een van de belangrijke plekken in de streek.
Bij het klooster staat nog een oude boerderij waar voor ons controlepost is, het sneeuw ligt en de wind is koud, te koud om in de schuur te zitten en wij wandelen dadelijk door. Nog een heel eind door het park dat wel golvend is. We wandelen een heel eind langs de spoorweg en komen zo terug in het centrum van Alt-Hurth. Wij nemen de tijd om toch nog even over de kerstmarkt te lopen en de kraampjes te bekijken. Daarna gaan we onze afstempeling halen en keren terug naar huis.
Onderweg krijgen we nog een te maken met een stevige sneeuwbui. Toch veilig thuis gekomen van deze wandeling in Duitsland. De folder van de wandeling heeft onze aandacht op deze wandeling gevestigd en zo te zien konden we er veel verwachten, maar eigenlijk was het maar een povere wandeling. Controle in een koude schuur en vertrek in een hal waar geen plaats was voor de mensen te ontvangen, buiten tafels en stoelen in een bijtende koud en sneeuw en regen, dit kon veel beter.
Het is nog altijd winter, sneeuw en het is nog altijd koud. Toch is het fijn om te wandelen in Wellen. De Wellenaars kregen de spotnaam Bokkenrijders. De Wellenaars kregen deze naam omdat het epicentrum van deze beweging in Wellen lag. In Belgisch-Limburg, in de 18de dat nog steeds het grafschap Loon heette was deze bende vooral actief in de Kempen en in het Maasland. Het Haspengouwse Wellen kreeg met deze benaming eerder een onfris imago van bokkenrijder opgezadeld. Het verleden heeft er zo zin redenen voor en hieruit blijkt dat de Bokkenrijders heus nog niet de slechtste waren.
Het verhaal van het fenomeen Bokkenrijders kadert in de politieke en sociaal-maatschappelijke context van de 18de eeuw. In het begin van de 18de eeuw woedde er de Spaanse Successieoorlog en nadien kwamen in onze contreien de Oostenrijkers. Zij zorgde voor indringende veranderingen. Wellen was een onderdeel van het oude land van Loon onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Door dat het prinsbisdom Luik neutraal stond, kende de regio enorme nadelen. Deze vooral ten nadelen van de boerenbevolking. plunderingen door ronddolende soldaten, vernielingen van de oogsten, onschuldige slachtoffers, Het grote kapitaal zat natuurlijk bij de kasteelheren en de grootgrondbezitters, de adel en de clerus. Het merendeel van de bevolking moest hard zwoegen en lang werken in ruil voor een karig loon. Het weinige dat ze konden verdienen en vergaren werd hen dan nog van vreemde soldaten en avonturiers op onrechtmatige wijze ontnomen. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen. Zo ontstond op deze voedingsbodem de beweging van de Bokkenrijders. Wellen is het symbool geworden van de Bokkenrijders in Zuid-Limburg is rechtstreeks het gevolg van het harde optrede van de rechterlijke macht.
De wereldlijke heer van Wellen was immers de abdis van Munsterbilzen. Hij was de clerus tegen wie de bokkenrijders hard van leer trokken. De activiteiten waren in geen enkele opzichten goed te keuren. Ze roofden en plundereden uit pure noodzaak om te overleven. Het gevreesde handelsmerk van de bokkenrijders waren de brandbrieven die zij verstuurden. Met deze brieven dreigde ze met brand en moord tenzij de bedreigde een zekere som aan de afzender overmaakt. Deze brief ondertekende ze met het kenmerkt de bokkenpoot. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan lange tijd en algemeen aangenomen werd. De Bokkenrijders zweefden s nachts op bokken door de lucht. Het is een vertrouwde voorstelling uit het volksgeloof bij de Germaanse volkeren waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door het luchtruim raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel. In Wellen werden de vonnissen (1774-1776) van de 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen voltrokken op twee plaatsen. Ofwel in Munsterbilzen, ofwel in de Bonderkuil te Wellen. Negentien slachtoffers werden gewurgd aan een paal of staak, vijf personen werden levend verbrand, twee geradbraakt en één onthoofd. Achteraf werden de levenloze lichamen verbrand. .Vanaf juni 16 juni 1774 tot 5 februari 1776 werden 36 Bokkenrijders uit Haspengouw veroordeeld waarvan 31 Wellenaars. 27 hiervan werden terecht gesteld, 2 stierven in de cel, 1 ontsnapte en een ander werd vrijgelaten. In de Bonderkuil, op de grens met Kortessem en Alken, vonden de gruwelijke terechtstellingen van 19 Wellense Bokkenrijder: - 1 werd onthoofd met de bijl - 12 werden aan de paal gewurgd en nadien verbrand - 5 werden leven verbrand - 1 werd de handen afgehakt, geradbraakt en verbrand.
De wandelclub heeft de naam Bokkenrijders dan ook uit hun verleden over genomen. Wij wandelen door de gemeente met zijn weilanden en akkers. Vooral door Vrolingen, ook bekend voor zijn stroopfabriek. Wij hebben een aangename wandeling in Wellen gedaan in een echt winterlandschap.
WINTERWANDELING NAAR KERNIEL. / KERNIEL - BORGLOON / 08/12/2010.
WINTERWANDELING NAAR KERNIEL.
KERNIEL.
Namiddag is het al wat minder koud geworden en het heeft nog wat bij gesneeuwd waardoor het landschap er prachtig bijligt. Wij gaan een wandeling maken van Borgloon naar Kerniel en terug. Wij wandelen naar het stationsplein, spijtig dat het oude station al jaren geleden verdwenen is.
Alleen de spoorwegzate is er nog, nu omgevormd tot fiets- en wandelpad. Wij wandelen voorbij het stationsplein en de stoomstroopfabriek. Nu de spoorwegzate op. Het is er prachtig al de sneeuw die er ligt en de bomen en struiken bedekt met een laagje verse sneeuw. Wij volgen de spoorwegzate tot aan de brug van Colen, een gehucht van Kerniel waar de mooie abdij van Colen is. Weggedoken in het heuvelend Haspengouwse landschap midden in de fruitstreek straalt de Abdij "Mariënlof" vrede en rust uit. In de loop der jaren is ze een vaste waarde geworden in Zuid-Limburg.
Oorspronkelijk gesticht voor en bewoond door de Kruisheren, opgeheven met de Franse Revolutie, wordt de Abdij sedert 1822 bewoond door de cisterciënzerzusters, als voortzetting van de Abdij Woutersbrakel in Waals-Brabant. Het cisterciënzer ideaal werd er hoog gehouden en nog steeds beleeft. Mariënlof, mensen komen en gaan, mensen om de schatten te bewonderen, mensen om te bidden, mensen met hun vragen en problemen, mensen om één of meerdere dagen te genieten van de rust en de stilte. Op de dezelfde site bevind zich het Fruitstreekmuseum, is een ecomuseum waarbij de hele regio betrokken is. Het bevindt zich in een zijgebouw op het binnenplein van de abdij Mariënlof (Abdij Colen).
Naast het promoten van Zuid-Limburg als fruitstreek en het organiseren van evenementen waarbij fruit een prominente rol speelt tracht men de fruitsite in de abdij verder uit te bouwen met aandacht voor verleden, heden en toekomst van de fruitteelt. Een aantal panelen geven de ganse geschiedenis van de Haspengouwse fruitteelt weer aan de hand van foto's en teksten. Men maakt er ook kennis met de diverse facetten van de moderne fruitteelt. Thema's als het belang van de fruitproductie, fruit en gezondheid, fruit en wetenschap, worden zeer bevattelijk en educatief geïllustreerd, uitgelegd en getoond. Eén en ander wordt verduidelijkt aan de hand van memorabilia zoals de oudste Europese sorteermachine en de oudste Belgische veilingklok. Het museum is open van 1 april tot 30 september.
Wij wandelen over het plein en gaan even het park binnen, hier bevinden zich enkele prachtige bomen en vooral vanuit de tuin hebben we een prachtig zicht op de Vallei van Colen. Wij verlaten de abdij door de toegangspoort met duiventoren. Duiventorens vond men vroeger bij kastelen en hoeven. Tijdens het Ancien Régime was het houden van duiven middels het Duivenrecht streng gereglementeerd. De aanwezigheid van een duiventoren was een teken van rijkdom. Heren mochten 1 koppel duiven houden per hectare grond die ze bezaten.
Wij wandelen nu door het kerkwegeltje naar Kerniel. Dit paadje werd vroeger gebruikt om naar de abdij te komen en om de kinderen naar school te brengen. Voor de kleuters en de meisjes van het dorp. Wij dalen af en hebben een prachtig zicht op de vallei van Colen. En klimmen dan op naar de kerk van Kerniel.
Wij wandelen nu voorbij de kerk en dalen de Nielstraat af. Hier nog verschillende boerderijen die nu omgevormd zijn tot fruitbedrijven. Op één van de oude boerderijen zien we nog de sporen van het stroopstoken op de boerderijen. Onze rustpost vandaag is bij mijn ma, een lekker warme kop koffie gaat er nu wel in.
Na ons bezoek gaan we terug de Nielstraat op en wandelen nu terug naar de spoorwegzate, langs de onlangs aangelegde wijngaard en dan terug naar het stationsplein in Borgloon. Nog even en we zijn terug thuis. Een aangename wandeling door een prachtig sneeuwlandschap.
De wandeling staat in teken van de H. Barbara en de H.Eloi. niet verwonderlijk de streek rond Romsee was een mijnstreek en H. Barbara is de beschermheilige van de mijnwerkers. Barbara is een christelijke heilige.
Zij zou gewoond hebben in Nicomedië in Klein-Azië. Haar heidense vader, Dioscurus, sloot haar op in een toren om haar te vrijwaren van de vele jongemannen die naar haar hand dongen. Ook liet hij een badhuis voor haar bouwen, zodat ze geen gebruik hoefde te maken van de openbare baden. Dit badhuis bevatte oorspronkelijk twee ramen, maar op verzoek van Barbara werden het er drie (zij had zich in het geheim tot het christendom bekeerd en wilde op deze manier de heilige Drievuldigheid eren). Toen haar vader haar bekering bemerkte, onthoofdde hij haar, maar werd daarop zelf door de bliksem dodelijk getroffen. Sint Eloi is de patroonheilige van smeden en metaalbewerkers. Fléron was vroeger een belangrijk spijkermakerscentrum. Intussen heeft de gemeente zich ontwikkeld tot een handelscentrum, de hoofdstad van een kanton en een levendige voorstad van Luik. Ze is 16.100 inwoners rijk.
Bij de fusie werd ze verenigd met de dorpen Magnée, Retinne en Romsée. Fléron is een levendige voorstad van Luik, gelegen langs de N3 (Luik-Aken), in het oostelijke deel van de agglomeratie, even ten noorden van Chaudfontaine en op de grens van het Land van Herve en de Vallei van de Vesder. Om die reden wordt Fléron vaak ook 'de poort tot het groene Land van Herve' genoemd. De mooie landschappen liggen slechts een boogscheut verwijderd. Toeristisch heeft Fléron heel wat te bieden: heel veel landelijkheid, waarmee kennis kan gemaakt worden via een netwerk van wandelpaden, onder andere de prachtige voormalige spoorweg 'Ligne 38', omgetoverd tot een aantrekkelijke 'Ravel'-wandelweg. Verder is de gemeente fraaie oude woningen en boerderijen rijk. Een bijzonder monument is de Ligne38 Lijn 38 nu Ravel 5.
Een stukje info over Ligne38
Deze oude spoorlijn, die in 1957 definitief voor het treinverkeer werd afgesloten, vormt nu een opmerkelijk wandelparcours in het Land van Herve. Spijtig dat bijna heel het pad nu in beton is gelegd, alleen een stukje in Clermont is gespaard gebleven van de beton. Het is wel een bijzonder stukje geschiedenis deze spoorlijn. Ze doorkruist het Land van Herve van het noorden naar het zuiden, het staat ons toe om een streek te ontdekken met een rijke verscheidenheid aan landschappen, vegetatie, gebouwen, oude getuigen van het verleden. Vanaf het oude station van Herve, nu het huis van het toerisme van pays de Herve, leidt lijn 38 ons naar rustiger en Clermont-sur-Berwinne, één van de mooiste dorpen van Wallonië. Verder brengt lijn 38 ons naar de plaats de "Blokhut" en daarna naar Froidthier en over van de brug van de "Chaumont"die prachtig gerestaureerde is. En lijn 38 stopt niet daar.
Verder gaat ze naar Aubel, waar een oude locomotief staat op de site van het voormalige station Aubel. Na Aubel, lijn 38 gaat verder naar de oude station van het landelijke Hombourg waar veel oude locomotieven en spoormateriaal bewaard word. Merk op dat het Montzen-Homburg-segment werd gereconstrueerd in 1999 door de eigenaar van Hombourg station. Sommige toeristische treinen stoppen er van tijd tot tijd. Op de Homburg - Plombières, segment brengt lijn 38 naar Plombières station en haar voormalige mijn site. Zo bewaard deze lijn een heel stukje geschiedenis die ze heeft helpen schrijven.
We wandelen een heel eind over de Lign 38 en komen aan het station van Retinne.dit oude station heeft ook een tweede leven gekregen en is nu een taverne, prachtig gerestaureerd en bewaard voor het nageslacht. Vele oude stations vervallen en worden afgebroken, al hebben ze zeker een heel grote erfgoed waarde. Wij wandelen er voorbij en de terril van Retinne, deze 96 meter hoge terril met de naam Terril du Hasard domineert de hele omgeving. Wij wandelen verder en hebben controle aan de voet van de terril. Wij houden hier even halt op de rustpost en krijgen bezoek van Sinterklaas met zij Zwarte Pieten. Dan wandelen we weer verder en komen terug op Lign 38. Wij wandelen door Retinne met zijn oude gebouwen en hoeven, landbouw word hier nog veel beoefend. We komen aan in het centrum van het dorpje met zijn prachtige huizen en het kruisbeeld met de dubbele Christus, een kruisbeeld met aan weerzijde een Christus figuur.
Dan weer verder en we komen terug aan de terril, hier hebben we de keuze verder door de velden of wel over de terril, wij kiezen om over de terril te wandelen, welk wel bijzonder is. Wij komen zo terug aan onze eerste rustpost, daarna wandelen we verder en komen in Fleron.
Hier stond een van de Forten rond Luik, er is niet veel van overgebleven buiten een toren, op de rest van het fort zijn huizen gebouwd. Wij wandelen verder en komen langs prachtige huizen en zo zijn we terug op ons vertrekpunt. Al bij al toch een fijne wandeling.
Wanneer de vrieskoude blijft aanhouden is het goed de vogels afdoend ter hulp te komen met drinkwater. Langdurige vorstperiodes beletten de vogels namelijk aan water te geraken om hun dorst te lessen: de meeste beekjes, poelen, plassen en meren zijn immers dichtgevroren. De beste manier bestaat erin een ondiepe schaal met zuiver water te vullen zonder toevoeging van enig product, zoals antivries, zout of suiker, om het vriezen te beletten. Men kan beter een theelichtje of gloeilamp onder de schaal plaatsen om te voorkomen dat het water in ijs zou veranderen. Span over de schaal wel een stuk gaasdraad of leg er een roostertje op zodat de vogels zich niet kunnen baden: hun veren zouden bevriezen, zodat ze moeilijk uit de greep van roofdieren kunnen blijven.
Ververs het water drie of tot vier keer per dag op dezelfde tijdstippen. Wanneer er sneeuw ligt, is water geven echter overbodig, de vogels eten ervan om zodoende hun dorst te lessen. Indien je zelf een vijvertje hebt of nabij een waterplas woont, is het aangeraden verschillende keren per dag een gat in het ijs te smelten (met heet water) zodat de vogels bij het water kunnen geraken. Doe het op die manier, want door het ijs in een klap te breken kunnen er onder water grote drukverschillen ontstaan waardoor de dieren die onder water leven (vissen of kikkers in winterslaap) kunnen sterven. Je kan ook ijs fijnkloppen tot fijne ijskristallen die dan door de vogels opgepikt kunnen worden.
GREENSPOT GROOTLOON / VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 02/11/2010
GREENSPOT GROOTLOON.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
Al een paar dagen sneeuw, vandaag een winterwandeling in en rond Grootloon. We vertrekken met de wandeling in het centrum van Borgloon, achter het stadhuis. Wij verlaten Borgloon langs de Oude berg en langs de Burchtheuvel. Deze ligt op zo'n 118 meter boven de zeespiegel de burchtheuvel. Destijds stond hier het slot van de graven van Loon.
De sterk vervallen burcht bleef overeind tot 1870 en werd toen, ondanks heel wat protest, gesloopt. Enkele jaren later waren alle veldwegen bestraat met resten van deze ooit zo roemrijke burcht. Wie bovenop de burchtheuvel staat, kan wel nog altijd genieten van een prachtig panorama van de streek. Wij wandelen de steenweg Tongeren St Truiden over en gaan dan een prachtig stuk Haspengouws landschap te gemoed. Wij wandelen naar Bolderberg, nu een natuurreservaat.
Het is prachtig met de sneeuw over het landschap. Een beetje verder zijn we op de Romeinse Heerbaan richting Grootloon. Vanop de heerbaan hebben we een prachtig zicht op Grootloon met zijn kerk. Wat verder en we wandelen door Grootloon met zijn prachtige vierkantshoeven. Wij wandelen nu door het prachtige dorpje met de hoogstamboomgaarden, nu een stukje natuurreservaat ze hebben hier opnieuw hoogstambomen aangeplant zodat deze bewaard blijven. Nu keren we terug naar de kerk.
De Sint-Servatiuskerk waarvan de onderbouw van de kerktoren en het schip nog resten zijn van de romaanse kerk uit de 12e eeuw. De bovenbouw van de toren dateert uit 1616 en deze van het schip uit de 18e eeuw. De kerk werd in 1962 beschermd als monument. Tegen over de kerk de vierkantshoeve, de Servaeshoeve die in 2004 werd beschermd als monument.
Nu wandelen we langs de kerk en langs een prachtig stukje hoogstamboomgaard. Nu wandelen we richting watertoren en keren terug richting centrum, met een prachtig panorama op Borgloon centrum.
We steken de steenweg terug over en klimmen dan naar het Speelhof met de kerk en de kanunnikenhuizen. Dan dalen we af naar de Markt met het Grevenhuis: Het Loonse stadhuis, met ankerjaartal 1680 op de voorgevel, is één van de fraaiste burgerlijke gebouwen in Zuid-Limburg. Dit gebouw dateert in oorsprong uit de 11de eeuw. In 1680 werd het gerestaureerd in Maaslandse stijl. De kenmerken van deze stijl zijn het gebruik van baksteen, afgewisseld met natuursteen en mergelsteen. Een ander kenmerk van Maaslandse stijl is de toren, die zich steeds aan de linkerzijde van het gebouw bevindt.
De toren van het stadhuis is 15 m hoog en wijst op het feit dat dit complex ooit aan de adel toebehoorde, want in de toren vonden postduiven hun onderkomen. Het was enkel een voorrecht van adel en geestelijkheid om postduiven te houden. Oorspronkelijk was het stadhuis de verblijfplaats van de eerste graven van Loon. De burcht, die gelegen was op de burchtheuvel diende als militaire verdedigingsplaats. Bij het definitief verlaten van Borgloon als woonplaats schonk de graaf het stadhuis aan de stad. Vandaar dat het stadhuis nu nog steeds Grevenhuis wordt genoemd. Achter het stadhuis ligt de Klappoel, het pleintje naast het stadhuis dat vroeger dienst deed als was- en bleekplaats, werd het reliëf hersteld en in de natuurlijke helling werden treden uitgewerkt zodat er een theater vormige ruimte is ontstaan.
Het is wel koud buiten maar de sneeuwtapijt is toch prachtig, een wandeling door de sneeuw is dan ook een hele fijne beleveing, lekker warm aangekleed, handschoenen en muts, en dan op weg voor een paar uur wandelplezier. Wij wandelen van Borgloon centrum naar Kuttekoven langs de spoorweg.
Dan door Kuttekoven naar Rullingen waar we terug de spoorwegzate nemen richting Hopertingen, in Gotem verlaten we de spoorwegzate en wandelen naar het kasteel van Gotem. Het Fonteinhof; Het begon reeds in de vroege Middeleeuwen toen er reeds een vestiging was op het Fonteinhof; Het Fonteinhof is door een eeuwenoude lindendreef verbonden met het uit de 13e eeuw daterende Sint-Niklaas en Dionysius kerkje van Gotem. In die tijd moest de kasteelheer de kerk bouwen en de pastoor aanduiden en betalen. Hierdoor is dit de enige plaats in Limburg waar de poort van de kerk en de poort van het Fonteinhof recht tegenover elkaar staan, ideaal om met de familie in suite naar de kerk te lopen gelijk dat vroeger gedaan werd.
Het huidige poorthuis dateert van 1729 en was toen de opbrengst eigendom van de burgemeesters van Hasselt. In de glorietijd besloeg het Fonteinhof ongeveer 1500 hectare en hadden ze ongeveer 30 boerenpaarden. Op het einde van de 19e eeuw trouwde een dochter van de familie Briers met ridder de Lamine de Bex uit Luik die ingenieur was. Deze heer ontwikkelde fruitpersen en zo ontstond in 1914 het bekende Looza fruitsap op het Fonteinhof te Gotem. Het was hier gevestigd tot 1936. In de jaren tachtig werd de looza verkocht en toen begon het verval van het Fonteinhof.Vandaag na een grondige restauratie is het Fonteinhof weer een parel op de troon van Borgloon.
Tijdens de uitzendingen van KATARAKT op Eén kon je de sfeer van Haspengouw en het Fonteinhof een beetje mee beleven. In de reeks KATARAKT fungeerde het Fonteinhof als het HUIS VAN BEN. Bijzonder is de dreef die het kasteel en de kerk verbind, de kerk werd gebouwd door de eigenaars van het kasteel. voor de oude pastorij staat nog een kerkklok en wat verder staat de voormalige school.
Wij wandelen door het dorpje en wandelen dan de Prumensteeg binnen die ons naar kasteel Hulsberg en de Lorettekapel brengen. Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Het kasteel werd op de heuvel gebouwd op de plaats waar de Lorettakapel stond, deze werd afgebroken en naar haar huidige plaats gebracht, beneden in het dal. Het is nogaltijd een mooi plekje om te ontdekken.
Wij wandelen verder langs de kasteelmuur en komen zo in Hendrieken-Voort, voorbij het nieuwe centrale kerhof. In plaats door het centrum terug te keren wandelen we naar Tivoli en langs Puthofveld terug naar huis.
Ondanks de koude, was het toch fijn om te wandelen, we hebben er toch van genoten.
26E MARCHE D'APRES-MIDI / LES VAILLANTS CHATQUEUESE. / SERAING 27/11/2010.
26E MARCHE DAPRES-MIDI.
LES VAILLANTS CHATQUEUSE. SERAING.
SERAING.
Wie aan Seraing denkt, denkt onwillekeurig ook de beelden van het Luikse metaalindustriebekken. In het hoofdstuk van de geschiedenis van Wallonie dat gewijd is aan de industriële revolutie neemt Seraing dan ook een ereplaats in. Alleen al de verwijzing naar John Cockerill is voldoende om dat te onderstrepen. Voor mij heeft Seraing ook een speciale plek, mijn vader heeft er vele tientallen jaren gewerkt bij Cockerill en ben er verschillende keren geweest toen mijn vader er werkte. Kwamen na zijn pensioen ook altijd naar het feest. Denk er nog altijd aan als we hier komen wandelen.
Ondanks het feit dat we hier in het hart van de Luikse industrie zitten heeft Seraing veel groen. Een derde van het grondgebied van Seraing bestaat uit wouden, die deel uitmaken van het natuurgebied dat Condroz-Ardennen genoemd wordt. Als gevolg van de Franse Revolutie zijn de kerkelijke boseigendommen van grondstatuut veranderd. Zo is het bois de lAbbaye een gemeentelijk bos geworden en is het eigendom van de stad Seraing. Het bois de la Marchandise is domeineigendom sinds 1901 en het bois de la Vecquée heeft het statuut van onverdeeldheid sinds 1810 (met de verhouding 10/18de voor Seraing en 8/18de voor het Waals Gewest).
Vandaag wandelen we in deze uitgestrekte bossen. Maar eerst wandelen we langs de Terril de la Chatqueue deze bestaat hoofdzakelijk uit hoogovenslakken die de verschillende kleuren geven aan de terril. Dan wandelen we het bos binnen en genieten van de prachtige natuur. Het volledige parkoer loopt door het bos, genieten is het wel.
Wij wandelen door het prachtige bos en dan komen we terug aan ons vertrek. Wij hebben genoten van onze wandeling door de bossen van Seraing.
Het welige landschap van Haspengouw, het perelt des morgens in zonnedauw. Het schittert te middag in bloesempracht, het draagt in de avond zijn vruchtenpracht, en geurt of het Vlaanderen bals'men wou, en geurt of het Vlaanderen bals'men wou.
De boomgaarden bloeien in Haspengouw, het land is zo mooi als een jonge vrouw. Zo mooi als de statige koninspauw; de heerlijke ruiker is Haspengouw.
De vruchtbare velden van Haspengouw, gelijnd ligt hun bodem in vele vouw. Waar 't koren zal golven in julibrand, de biet zal gedijen tot volle mand; Een glorie van Vlaanderens akkerbouw, een glorie van Vlaanderens akkerbouw.
De nijvere mansen van Haspengouw, d'ontginnende monnik, Sint Trudo, trouw. Ze ploegen en planten en plukken fruit, en voeren de welvaart hun boomgaard uit. De mensen van Vlaanderens rijkste gauw, de mensen van Vlaanderens rijkste gauw.
SINT GERARDUSTOCHT. / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK 21/11/2010.
SINT GERARDUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Koorddansen op de Demer, dat doet Diepenbeek. Op het fijne lijntje dat Haspengouw scheidt van de Kempen. In het zuiden van de gemeente zijn er de vruchtbare Haspengouwse akkerlanden en weiden. Zandgronden met niet veel meer dan heide en vennen kenmerken de noordelijke kant van de gemeente. Met de Demer, het Albertkanaal, de Stiemer en de Caetsbeek en veel natuur heeft Diepenbeek geen gebrek aan mooie plekjes.
De oudste Belgen vonden dit blijkbaar ook, want hier zijn heel wat overblijfselen teruggevonden uit de prehistorie en de Gallo-Romeinse tijd. Als vrijheerlijkheid in handen van een plaatselijke heer, was Diepenbeek jarenlang betwist gebied tussen Luik en Brabant. Dit had ongetwijfeld te maken met zijn, toen al, strategisch gunstige ligging op weg naar Maastricht. Het gekletter van wapengeweld echode eeuwenlang door deze van natuur zo serene streek. Het was generaal Bonaparte die op het eind van de 18e eeuw de orde in België herstelde. Toen ontstond meteen ook de gemeente Diepenbeek.
Wij vertrekken met onze wandeling even buiten Diepenbeek in het Sint Gerardus instituut. Het Sint-Gerardusinstituut in Diepenbeek is een school die plaats biedt aan een 160-tal kinderen van kleuter tot middelbaar onderwijs met een motorische handicap. Zij krijgen zowel onderwijs als verzorging op maat. Ze kunnen wel een steuntje gebruiken. Wij verlaten het domein en wandelen naar de Dorpsbemden en de Pomperik. Samen tellen ze 70 ha en strekken zich uit rond de visvijver 'De Pomperik'. Langs de Demer en zo komen we in Diepenbeek aan het kasteel. In de Stationsstraat vinden we een zwaargewicht uit het Diepenbeeks verleden. Verweerd door weer en wind, en ingedekt door groen, zie je daar de oude slottoren (donjon). Hij werd gebouwd rond het jaar 1400: een geschenk dus van de militaire bouwkunst uit de middeleeuwen. Het kasteel naast de toren is van de 17de eeuw. Het is de voormalige verblijfplaats van de rentmeesters van de ridderorde van Alden Biezen, die later de gelijknamige landcommanderij in Bilzen stichtten. Het kasteel doet al heel wat jaren dienst als notariaat. We wandelen weer verder en gaan een eindje langs de spoorweg dan weer richting Demer en we volgen hem naar het geboortebos.
Langs de kapel en dan weer een eind verder door de natuur. we komen nu in het natuurgebied van de Dautenweyers. Dit natuurgebied is 11 ha groot. De sierlijke vijvers zijn het visitekaartje. De vijvers zijn in de 18de eeuw ontstaan door ontginning van ijzererts. Verder tref je er hooilanden, elzenbroekbosjes, een vijver en een knotelzenhaag aan. We wandelen een heel eind door dit prachtig stukje natuur. dan komen aan de Visserij. Het kasteel de Heusch doet dienst als administratief centrum voor het bejaardenhuis. Het is gelegen in een prachtig park en we wandelen er doorheen en komen zo terug aan ons vertrek Sint Gerardus. Een fijne wandeling met onze eigen club.