21E RANDONNEE HIVERNALE DE L'A.M.I. / AMICALE DES MARCHEURS INDEPENDANTS / HAMME-MILLE 16/01/2011.
21E RANDONNEE HIVERNALE DE LA.M.I.
AMICALE DES MARCHEURS INDEPENDANTS.
HAMME-MILLE.
Hamme mille is een deelgemeente van Beauvechain; een klein gedeelte van het Meerdalwoud ligt in Hamme Mille. In de vallei van de Nethen, een zijriviertje van de Dijle, treft men heel veel mooie plekjes die we vandaag op de wandeling ontdekken.
Op de wandeling komen we enkele eeuwenoude vierkanthoeven welke de moeite waard zijn om even bij stil te staan. Wij wandelen door het landschap met weilanden en komen zo in Les Clainesen dan aan de Moulin de la forge dan weer verder langs de beek en komen zo in Nethen; ook hier weer prachtige boerderijen en grote landerijen. Dan beginnen we aan de beklimming naar de top van het bos waar we een prachtig zicht hebben over het beneden liggend landschap.
Nu wandelen we naar het domein Savenel dat bestaat uit bossen, weiden, akkers en vochtige, soms moerasachtige, weilanden en beslaat een oppervlakte van ongeveer 60 ha. In het midden staat een kasteel; verder vinden we er nog andere woningen en een oude schuur. Het domein bestaat al verscheidene eeuwen; de toren of de vestingstoren dateert wellicht uit de 13de eeuw. Toch is het pas in de 17de eeuw dat het domain zijn huidige vorm kreeg, toen het werd betrokken door de Blootvoeste Karmelieten van Leuven die het hadden gekocht om er een "heilige Woestenij" van te maken, een plaats van gebed en afzondering, van bezinning, van stille overpeinzing, weg van de bewoonde wereld.
Ze kwamen er wonen in 1688 en bleven er tot 1795 toen de Franse bezetter onze gebieden na de revolutie annexeerde en hen wegdreven op grond van de wetten van de nieuwe Republiek. De meeste kloostergebouwen werden geplunderd en later vernield. De muur die werd gebouwd aan het begin van de 18de eeuw hield stand en omringt nog steeds het domein. Dat is de fameuze muur die het "Château Savenel" omringt.
Hij is liefst 4 kilometer lang.
Er is een heel verhaal aan verbonden: Wilde verckens
De hertog van Arenberg, die in die tijd onze dorpen in bezit had, wou zijn gasten op zijn kasteel in Heverlee wel wat bieden. Alhoewel zelf blind door een jachtongeval, organiseerde hij nog regelmatig jachtpartijen. Daarom kweekte hij everzwijnen, die vrij rondliepen in Heverleebos en Meerdaalwoud. Tot grote woede van de landbouwers, die dag en nacht bewaking moesten organiseren voor hun velden rondom.
En meer dan wegjagen mocht trouwens ook al niet. Na al 13 jaar vruchteloos processen gevoerd te hebben, trokken de boeren met een petitie naar de Oostenrijkse keizer Jozef II. Die besliste, zeer tegen de zin van de hertog, dat de "wilde verckens" gedood of opgesloten moesten worden. De hertog kreeg het van de Karmelieten gedaan om de everzwijnen op te sluiten binnen de muren van Savenel. Gedurende de Brabantse Omwenteling maakte een compagnie van 35 patriotten uit Weert, gebruik van hun wapens om alle everzwijnen binnen de muren van het klooster af te slachten. Het is vermoedelijk hun enige wapenfeit geweest. Ze vreesden immers dat, indien de Omwenteling zou lukken, de adel zijn oude privileges zou terugkrijgen. Liquideren leek hen dus veiliger. Achteraf gezien bleek het allemaal niet nodig, want de Omwenteling mislukte en de Oostenrijkers bleven nog enige jaren de baas.
Wij wandelen door het domein, de toegangspoort is al heel bijzonder maar de poort van de stal is zeer mooi. Spijtig dat ze wat verscholen ligt achter de struiken. Dan wandelen we terug uit het domein en wandelen door het prachtige landschap.
Dan terug langs de straten naar ons vertrekpunt. Het was een prachtige wandeling waar we van genoten hebben.
WINTERWANDELINGEN / DOOR WANDELEN FIT. BELFEID / TEGELEN 15/01/2011.
WINTERWANDELINGEN.
DOOR WANDELEN FIT. BELFEID.
TEGELEN. NL.
Tegelen was in de Romeinse tijd een nederzetting waar dakpannen, potten en tegels (Tegula) gemaakt werden. De naam Tegelen komt van het Romeinse Tegula. Nog steeds wordt de alhier gewonnen klei in de Tegelse industrie verwerkt.
Gelegen aan de grens met Duitsland, Nordrhein- Westfalen waar we even doorwandelen. We wandelen door de omgeving met bossen en weilanden. We komen aan een zandwinningplaats midden in het bos, we wandelen verder en komen aan de grens met Duitsland en steken deze even over.
Een tijdje wandelen we langs de grens en komen terug in Tegelen, aan de Abdij Uelingsheide. De Trappistenvestiging in Tegelen dateert van 1884, toen zich enkele monniken vestigden op de Uelingsheide als uitwijkhaven voor de abdij van Westmalle (B), ook wegens politieke moeilijkheden. Ze bouwden daar een klooster dat in 1933 tot abdij werd verheven. Tijdens de tweede wereldoorlog zijn drie vleugels van het gebouw afgebrand, die kort na de oorlog in een vriendelijke stijl werden herbouwd. De kerk en het gastenkwartier dateren van 1928, maar er werden vernieuwingen aangebracht in de jaren 1966-1968. De monniken probeerden in hun levensonderhoud te voorzien door omliggende gronden te ontginnen. Tevens werd in 1898 de miswijnhandel van Westmalle overgenomen.
Al doende ontstond de vraag naar andere wijnen zodat het assortiment werd uitgebreid. Daarnaast ontwikkelden de monniken een aantal exclusieve kloosterlikeuren. Dit alles werd de basis voor hun bedrijf dat de naam kreeg Wijnstekerij Uelingsheide. Naar oude kloosterlijke traditie hebben de monniken van de Abdij Uelingsheide hun eigen trappistenlikeuren ontwikkeld. De heilzame, versterkende en ontspannende kracht van vele kruiden wordt met monnikengeduld opgevangen en samengebracht in heerlijke likeuren. Op kleine schaal en uiteraard volgens streng geheim gehouden recepten worden thans in de kleine eigen ambachtelijke distilleerderij twee likeuren en een maagbitter gemaakt. Ze zijn uiteraard allen voorzien van het logo "Authentic Trappist Product". We nemen ven de tijd om binnen te gaan en even de abdijwinkel te bezoeken. Wij kunnen ook zien waar de likeuren gestookt worden.
Wij wandelen dan weer verder en komen in Klein Zwitersland een speelpark met een avonturen parkoer. Hier is de rust en controlepost, het is er gezellig en lekker warm. Na de controle wandelen we weer verder en komen aan het hertenpark met een prachtige mannelijke edelhert met een indrukwekkend gewei. Het is een mooi zicht om deze prachtige dieren daar bezig te zien. Wij wandelen verder en gaan door een prachtige holleweg naar het centrum.
Het prachtige landgoed Holtmuhle kom in zicht wij wandelen door de Kaldenkerkse poort het kasteeldomein op. Kasteel Holtmühle is een kasteelcomplex uit de 17e eeuw. Het hoofdgebouw is een streng classicistisch bakstenen gebouw met twee uitspringende torenpaviljoens.
De deuromlijstingen zijn in hardsteen uitgevoerd. Tot het kasteelcomplex behoort een van de weinige geheel bewaard gebleven tiendschuren in Nederland. Verder bestaat het complex uit twee alleenstaande poortgebouwen (Kaldenkerkse Poort en Venlose Poort), bijgebouwen, tuinen, grachten, vijvers en landerijen. Dit kasteel in Tegelen in Nederlands-Limburg is in oorsprong bijna 700 jaar oud. In het huidige 17e eeuwse hoofdgebouw zijn namelijk fragmenten van een ouder gebouw opgenomen.
De bekendste bewoner van Holtmühle was de roemruchte Baron von Glasenapp die stierf in 1800. Het kasteel was tijdens zijn lange geschiedenis in handen van enkele roemruchte adellijke geslachten zoals Metternich en de patricische familie Van Basten Batenburg. Het is prachtig dat we door dit prachtige domein mogen wandelen. we wandelen door de Venlose Poort en verlaten het domein nog even langs de spoorweg en dan komt de aankomst in zicht.
Het is de eerste keer dat we hier komen wandelen en het is een mooie wandeling geworden met vele interessante plekken, we hebben er werkelijk van genoten en komen hier zeker eens terug.
Het Provinciaal Domein Nieuwenhoven is het grootste openbaar bos (161ha) in Zuid-Limburg. Het bos van Nieuwenhoven, van oudsher Galgenbos genoemd, is een restant van het "Brudelholt-woud".
De provincie Limburg gaf het domein een dubbele functie: natuurbehoud en passieve recreatie. Enerzijds wordt de opmerkelijke natuurlijke rijkdom maximaal beschermd, anderzijds wordt het domein ten dienste gesteld van de bevolking als ontspanningsoord.
Het Regionaal Landschap heeft de Greenspot hernieuwd en wat uitgebreid, het was de laatste van de 10 die bijgewerkt moest worden, en nu is het vertrekpunt overal het zelfde met informatie borden en een fijne plek om de wandeling te beginnen. Om de bijgewerkte Greenspot in te wandelen en naar jaarlijkse gewoonte komen de Greenspotters en de ploeg van Regionaal Landschap samen om het nieuwe jaar in te zetten. Wij wandelen tezamen door het bos vol verrassingen. Gespreid in de vallei van de Kelsbeek en op de helling van het plateau van Kozen ligt het bos van Nieuwenhoven.
Dat het bos sporen draagt van haar kasteelverleden, merkt je aan de kaarsrechte lanen en typische bomen en struiken die je normaal alleen in parken tegen komen. Enkele eeuwen geleden was deze omgeving begroeid met een dicht natuurlijk woud, het Bruderholt. Doorheen de jaren verdwenen massas bomen ten koste van de akkerbouw en de fruitteelt. Het bos van Nieuwenhoven is van kaalkap gespaard gebleven omdat het deel van het kasteeldomein.
In 1972 werd een groot deel va het bos gekocht door de provincie Limburg. In het bos komen vele verschillende boomsoorten voor. Haagbeuk; eik; beuk andere soorten bomen en struiken herinnerd aan het kasteelverleden als park. Tijdens de wandeling zie je geregeld een glimp van het kasteel. Het kasteel deed van de 10e tot de 18e eeuw dienst als buitenverblijf voor de abten van de Trudo abdij van St. Truiden. In de loop der eeuwen werd het kasteel versterkt, vergroot en herhaaldelijk verbouwd. De huidige hoeve dateert uit de 17de eeuw. Het kasteel werd opnieuw verbouwd in de 19de eeuw in Engelse neogotische stijl maar werd gedeeltelijk vernield door een brand in 1932. Het wagenhuis tussen kasteel en hoeve werd verbouwd tot woonhuis.
Vandaag kun je het kasteel vrij goed bezichtigen de wandeling passeerde er op enkele meters vanaf. Voor ons de Greenspotters is er hier vandaag de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie. We nemen even de tijd om het gebouw even te verkennen en enkele mooie fotos te maken.
Op de weide rond het kasteel lopen Alpaca's zijn ware hartendiefjes. Met hun grote, zachte ogen kijken ze je nieuwsgierig aan. Ze maken lieve, kreunende geluidjes en hebben een heerlijke vacht in allerlei bruine en witte tinten. Alpaca's komen van oorsprong uit Latijns Amerika vooral Peru.
Alpaca's lijken op lama's maar ze zijn een stuk kleiner. Bovendien hebben ze een vacht van wol in plaats van haren. Al 5000 jaar geleden werden ze gefokt door de Inca-indianen, vanwege die fijne wol. De Inca's gebruiken deze wol alleen voor de kleding van de koning en de adel. Ook tegenwoordig wordt de bijzondere kwaliteit van Alpacawol nog steeds door velen gewaardeerd. De wol voelt net zo zacht aan als cashmierwol of zijde.
Op het kasteel worden we onthaalt voor een lekker stukje taart gebakken op het kasteel en de nodige verfrissingen. Het is een mogelijkheid om de andere Greenspotters te ontmoeten en wat ervaringen uit et wisselen en ook om kennis te maken met de onderhoud ploegen. Het is een gezellige bende en er word veel verteld en ook wel eens hartelijk gelachen.
Ook kom je wat te weten over het domein en zijn verleden. Na de receptie wandelen we terug naar de parking waar de wandeling eindigt maar we komen eerst nog langs de twee ijskelders.
We vonden nog wat oude postkaarten van voor 1932.
Dan langs de planken weg door het natte gedeelte van het bos en zo komen we dan aan het eind van onze wandeling. Een fijne namiddag tezamen met fijne mensen die door de jaren echte vrienden geworden zijn en die allemaal maar een doel hebben de greenspots op en top te houden voor de duizenden wandelaars die hier jaarlijks komen wandelen
PAREL VAN HASPENGOUW / DE LOONSE TSJAFFELEERS / GORS-OPLEEUW 10/01/2011.
PAREL VAN HASPENGOUW.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
GORS-OPLEEUW
Al in de middeleeuwen werden Gorsleeuw en Opleeuw als twee zelfstandige Loonse heerlijkheden onderscheiden. Gorsleeuw was het bezit van verschillende adellijke families.
Hoewel het een Loons bezit was, volgde de rechtspraak toch de Luikse wetgeving. Aanvankelijk was de Loonse heerlijkheid Opleeuw eveneens bezit van het plaatselijke riddergeslacht, maar later werd het aan Herman van Mettecoven toegewezen. Opleeuw volgde de Loonse rechspraak.
De parochiekerk en het kasteel vormen de historische dorpskom. De wandeling vertrekt in Gors-Opleeuw, maar wij vertrekken van bij ons thuis over de spoorwegzate. En gaan zo naar Gors-Opleeuw. Het is wel een bijzonder dorp met zijn vier kastelen, vandaag zullen we er twee zien, de grootste. Gors-Opleeuw heeft vele beschermde monumenten en dorpsgezichten.
In het centrum hebben we een bijzonder plaatje, het kasteel met kasteelhoeve, de bakoven en de paarden rijschool. Het is een bijzonder geheel. Het kasteel van Gors is het meest belangrijke kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruit gegaan.
Voor de kerk op het dorpsplein staat een vierkante neogotische dorpspomp uit 1845. In 1905 werd ze van Tongeren naar Gors-Opleeuw verhuisd. De Rijschool of Manege uit de tweede helft van de 19e eeuw behoorde oorspronkelijk tot het kasteeldomein van Gors. Erlangs staat de bakoven met een heel bijzonder deuromlijsting.
Als we wandelen door het dorp en terug aan het vertrek komen wandelen we ook nog langs het kasteel van Opleeuw dateert uit 1874 en werd op dat ogenblik opnieuw opgebouwd in neobarokke stijl naast het vroegere kasteel dat ruim driemaal groter was en eveneens een 17e eeuwse U-vormige kern had met grachten er rond. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument.
De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Vorig jaar werden er rond het kasteel werken uitgevoerd die in de toekomst de waarde van de omgeving zullen laten stijgen, een dubbel dreef werd aangelegd en de directe omgeving kreeg een grondig onder houd. Als we vanuit de zaal naar beneden wandelen komen we nog langs de witte kapel op de heuvel, welke ook mooi bewaard gebleven is en nog altijd bezocht kan worden. Gors-Opleeuw heeft nog twee ander kastelen: Het kasteel Bellevue werd in 1764 gebouwd door de jongere broer van de toenmalige heer van het kasteel Gors en ligt aan de rand van het Bellevuebos.
Een tweede kasteel is Het kasteel Haagsmeer dateert uit 1890 en was het jachtpaviljoen van het kasteel van Opleeuw. Het kasteel werd verbouwd in 1958. Naast het kasteel ligt de kasteelhoeve uit de 18 eeuw en wat verder ligt de vierkantshoeve De Oude Winning in de onmiddellijke nabijheid van het kasteel Haagsmeer werd in 2004 als monument beschermd werd. De omgeving van de hoeve werd beschermd als dorpsgezicht. Gors-Opleeuw is zeker een van de mooier dorpjes rond Borgloon, alhoewel ieder dorp wel zijn bijzonderheden heeft, maar 4 kastelen op zo een beperkte oppervlakte is toch wel bijzonder.
33E MARCHE DE LA CITADELLE. / LES SPITANTS DE NAMUR / NAMUR 09/01/2011.
33E MARCHE DE LA CITADELLE.
LES SPITANTS DE NAMUR.
NAMUR.
Namur, Hoofdstad van Wallonië...
Namur, de poort naar de Ardennen, is een parel die ontstond rond de samenvloeiing van Samber en Maas.
Vanwege de ligging aan het water en tegelijk aan de voet van een indrukwekkende rots, geniet de stad van een zeldzame en spectaculaire sfeer.
Hier heeft elk seizoen zijn charmes. De stad is altijd even gastvrij en de fraaie 18e-eeuwse woningen tonen zich even mooi onder de zon als onder de sneeuw. Tegen de luisterrijke achtergrond van één van de oudste vestingplaatsen van Europa strekt zich de Citadel uit over 8 ha groengebied nu wit gebied, vlakbij het stadscentrum. Hij biedt prachtige vergezichten op de stad en de Maasvallei. Het arsenaal is ideaal gelegen in het hart van namen in de buurt van de Place Saint-Abanuscathedral. Het grenst aan de ene kant van de Samber.
Het Arsenaal werd gebouwd in 1692 door Vauban, beroemde militaire architect van Louis XIV. Het was het wapen-magazijn,daarna stallen voor het leger en dan politie kazerne. In 1977 werd hij verworven door de faculteiten Notre-Dame de la Paix en volledig gerestaureerd en dient nu als de ontmoetingsplaats tussen de Universiteit en de buiten wereld.
Hier vertrekt onze wandeling naar de citadel. Een bezoek aan de Naamse citadel is een ontdekkingsreis doorheen 2000 jaar geschiedenis, in een 8 ha groot bosrijk domein. De panoramas zijn hier erg verrassend. Wij klimmen de citadel op maar komen eerst langs het monument voor de gesneuvelde soldaten, dan omhoog en genieten van de omgeving, boven hebben we prachtige vergezichten over de stad.
Wij wandelen door de citadel, ondergronds langs de gangen en dan komen we aan de controlepost, dan weer verder door het domein, dan dalen we af naar het centrum van de stad, steken de rivier over en wandelen het centrum in. We wandelen door het park van het Kasteel van Namen en dan weer verder. Het is een aangename wandeling met verschillende prachtige plekken.
Zo wandelen we weer een eind langs de Maas die hier wel hoogstaat de wandel promade staat onder water, en het is wel een raar zicht dat de pijlen van de wandeling zo in het water te zien, gelukkig kunnen wij op de weg lopen en zo terug aan het Arsenal te komen. Een prachtige wandeling in Namen.
De maretak heeft de jongste weken her en der als kerstversiering gediend.
Maar je ziet deze halfparasiet ook in de natuur. de maretak parasiteert op levende bomen en kan weelderig groeien als de juiste voedselbodem voorhanden is. De witte besachtige vrucht wordt verspreid door vogels. Met het mooie besje moet je overigens opletten, want de zaadjes zijn giftig. De druïden uit vroegere tijden beschouwden de maretak als heilig, inclusief de boom als het een eik was waar de maretak op voorkwam. Een in het wit geklede druïde sneed met een gouden sikkel de maretak af.
De plant werd opgevangen in witte doeken, want ze mocht de grond niet raken. Bij de Kelten en de Germanen speelde de plant bij magische vruchtbaarheidsrituelen een belangrijke rol. De maretak staat bekend als heksenkruid en werd opgehangen aan balken van stallen om de mare (=heks, spook of nachtmerrie) te verjagen. De parasiet was ook bekend als geneesmiddel in de volksgeneeskunde gelooft men nog steeds in de medicinale eigenschappen ervan.In de 20ste eeuw krijgt de viscum album, zoals deze halfparasiet heet, wat meer wetenschappelijke aandacht.
De maretak kan 70 jaar oud worden. Tegenwoordig onderzoeken ze de maretak om hem in de toekomst te kunnen gebruiken als kankerbestrijdend middel. Ga er niet zelf mee experimenteren. De witte bessen zijn giftig. Als je teveel maretakbessen naar binnen krijgt, kan je diarree en braakneigingen krijgen.
Vijlen ligt op een hoogte van 200 meter boven NAP en is daarmee het hoogst gelegen dorp van Nederland. In Vijlen was een van de oudste nederzettingen van Zuid-Limburg te vinden. Het dorp heeft een markante kerk uit het midden van de vorige eeuw, maar het ontleent zijn recreatieve aantrekkingskracht vooral aan het grootste loofhoutcomplex in Limburg, een bosgebied van meer dan 600 ha, zeer geliefd bij de wandelaars.
Vijlen, met de gehuchten Cottessen en Camerig, is een paradijs voor de wandelaar. De statige toren van de St. Martinuskerk torent fier en vooral hoog boven het landschap uit. Van verre is dit Vijlense Godhuis zichtbaar en manifesteert zich daardoor als oriëntatiepunt bij talloze wandelaars. De uitgestrektheid van de Vijlenerbossen vormt een aparte attractie. Aan alle kanten omzoomd door veelal steile hellingbossen, is het plateau een eldorado voor de echte wandelaar.
Wij wandelen uit dorp uit en dalen af en komen langs de eerste cementfabriek van Vijlen. Sinds 1875 werd in Vijlen door de firma Kalff, Van Rey en Scheins een mergelgroeve in gebruik genomen waarin een schachtoven aanwezig was om cementklinker te produceren. Hieruit werd door malen een kleine hoeveelheid (ongeveer 950 ton/jaar) natuurcement vervaardigd, maar het meeste werd aan een cementfabriek te Aken verkocht. In 1894 werd de fabriek uitgebreid en ging N.V. Nederlandsche Portland-Cementfabriek (NPC) heten. Deze ging failliet in 1907 vanwege de hoge transportkosten van het product.In 1910 werd het bedrijf door Jan Habets overgenomen en produceerde 40 ton per dag. De benodigde klei kwam uit Vaals. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd maximaal 15 kton/jaar geproduceerd. In 1921 werd deze fabriek gesloten. In 1927 werd ze echter opgekocht door de ENCI, die in 1926 was opgericht. Deze trachtte het bedrijf opnieuw te starten met 50 werknemers, maar kreeg problemen met de Vereenigde Cement Fabrieken (VCF), een kartel van Duitse en Belgische cementleveranciers voor de Nederlandse markt. Deze nam de aandelen over en legde het bedrijf op 16 juni 1929 voorgoed stil. Enkele restanten bleven bewaard. Wij wandelen verder door het prachtige landschap en komen vele vakwerkhuizen tegen. Je kunt wel denken dat je in een openluchtmuseum wandelt. Het vakwerk is een bijzondere manier van bouwen daarom een stukje geschiedenis van de Limburgse vakwerkbouw. De Limburgse vakwerkbouw vormt een belangrijk cultureel erfgoed. De beeldvorming van Nederlands Limburg wordt mede bepaalt door de zo bekende wit-zwarte huisjes.
Deze iconen van het Limburgs Landschap verdienen daarom onze aandacht. Op de wandeling komen tientallen prachtige vakwerkhuizen tegen. Het gros van het nu nog aanwezige vakwerk is dan ook achttiende- en vroeg negentiende-eeuws van aanzien, wat niet wegneemt dat er menigmaal een oudere kern aanwezig is. En tegelijkertijd vinden we ook nog menig zeventiende-eeuws pand. Pas toen na Napoleon de gemeenschappelijk bossen waren vervallen aan de nieuwe gemeenten en hout dus niet meer kosteloos kon worden verworven, zien we een achteruitgang van het vakwerk, dat hand in hand gaat met een versteningsproces.
Vlak voordat dat proces ook in Limburg alle vakwerk had weggevaagd kwam de omslag, de appreciatie, en kwam een enorme restauratiegolf opgang. Door de hierdoor ontstane nieuwsgierigheid weten we inmiddels heel wat van dat vakwerk. Het is een bouwmethode die volstrekt op zichzelf staat, meteen vrijdragend skelet, dat naar believen gevuld kon worden met vlechtwerk en stroleem of met ramen en deuren. Kozijnen zijn immers onderdeel van het skelet. Het uitzoeken van het hout, het bedenken van de constructie en het timmeren van het skelet zijn hoog gekwalificeerde vaardigheden. Dat de boer vroeger zijn eigen aannemer was kan met gemak van tafel.
Zeker bij het vertalen van een bouwidee in een skelet, van aanvankelijk eiken balken, vergde een ruimtelijk inzicht dat ook nu maar enkele gegeven is. Het timmeren van zon skelet was niet alleen een secuur karwei waar veel tijd in ging zitten, het vroeg ook om een slim systeem om later op de bouwplaats in de goede volgorde te kunnen opzetten. Daarvoor gebruikte de timmerman een nummersysteem van telmerken. Omdat het bouwen van zon vakwerkhuis tot gepaste trots leidde zien we nogal eens een tekst boven de voordeur of de schuurpoort, waarin de opdrachtgever / eigenaar laat weten wanneer het huis gebouwd is, al dan niet onder aanroepen van heiligen die zijn nieuwe huis moesten beschermen tegen brand en ziektes.
Mede daardoor weten we ook dat de meeste huizen werden opgezet, gericht in de maanden mei en juni en in oktober al de werkzaamheden op de boerderij en het land wat rustiger waren. Met name het lemen kon gemakkelijk door niet vakmensen gedaan worden. Doordat de leem die vrijkwam bij het uitschachten van de kelder gebruikt werd in de wanden, passen vakwerkpanden perfect in het landschap; zij hebben immers de kleur van de omgeving. Dat veranderde toen de wanden witgekalkt werden en zeker toen ook de balken, die altijd onbehandeld waren, mee gewit werden.
Het beeld van de zwart-witte huisjes is nog maar relatief jong. Het idee van vakwerk als behuizing voor de armen is eveneens niet zo oud en stamt uit de tijd dat de eerste Hollanders als toerist naar het zuiden kwamen, eind 19 de eeuw. Wat toen nog te zien was aan vakwerk was vaak eeuwenoud en in verval en werd dus bewoond door de sociaal wat minder bedeelden. Maar ditzelfde vakwerk was eens gebouwd als solide en rijk, en tegen een prijs die minstens gelijk stond aan die van een stenen huis.
Wij kunnen op de wandeling vele vakwerkhuizen zien en ook zijn er nog bij waar de bakoven ook bewaard gebleven is. Deze bakoven staat een eind van het huis af, als bescherming tegen vuur. Deze bakovens waren gebouwd met vuurstenen die uit de mergelwinning komen. Het is aangenaam om te zien hoe dit toch belangrijk erfgoed bewaard blijft en dat het tot op de dag vandaag gebruikt word waarvoor het oorspronkelijk gebouwd is, nl wonen. Wij kunnen genieten van de prachtige huizen.
Wij wandelen verder en komen zo in Mechelen. Hier is rustpost en dan weer verder door het prachtige landschap, nu wandelen we richting Vijlenerbossen. Het Vijlenerbos is eigenlijk een reeks bossen die grenzen aan België en Duitsland.
Ze omvatten het 322,5 meter boven NAP gelegen drielandenpunt. De uitgestrekte bossen, de grote hoogteverschillen en de diepe dalen zorgen voor prachtige vergezichten. Mede hierdoor is dit bijzondere stukje Nederland een must voor wandelaars. Na de tweede controle keren we terug naar Vijlen, het is wel prachtig wanneer je de straat afwandelt en in de verte de neogotische Sint-Martinuskerk zien die werd, op de toren na, in 1862 voltooid.
Rond 1879 moet de toren zijn voltooid. Zo komt Vijlen in het zicht, wij dalen nu af en komen nog langs prachtige vakwerkhuizen. Terug klimmen en dan weer naar ons vertrekpunt. Wat een prachtige wandeling hebben ze hier weer voor ons klaargemaakt, heel erg bedankt wandelvrienden van Jo-Ne.
19e MARCHE DE L'EPIPHANIE / LES ROTEUS DI HOUSSAIE BEYNE-HEUSAY / BEYNE-HEUSAY 08/01/2011
19E MARCHE DE LEPIPHANIE.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE BEYNE-HEUSAY.
BEYNE-HEUSAY.
Vandaag wandelen we in Beyne-Heusay. Moeilijk een parking te vinden door de grote hopen sneeuw die langs de wegen liggen, het is ook nog vrij glad op de voetpaden, wij beslissen om maar 6kilometer te wandelen, het is wel mooi om in een sneeuwlandschap te wandelen maar het grootste gedeelte van de wandeling gaat door het dorp.
We wandelen door het dorp en gaan dan de oude spoorwegzate op. Het is een prachtig wandel en fietspad geworden waar het nu mooi is om op te wandelen. Alles bedekt met een dikke laag sneeuw en de panoramas over het besneeuwde landschap zijn prachtig.
Wij genieten van de prachtige vergezichten. We komen al snel aan het oude station van Beyne wat nu dienst doet voor de gemeente. Wij draaien terug richting dorp en komen zo al vlug terug op de hoofdstraat. Wij wandelen wat verder en komen langs een bakkerij waar een kat in de etalage ligt gewoon mooi om te zien.
Nog wat verder en we komen terug aan ons vertrekpunt. Ondanks het een korte wandeling is was het toch fijn om hier te wandelen en van het prachtige landschap te genieten.
34STE WINTERTOCHT / BLIJF JONG GENEBOS / KWAADMECHELEN 02/01/2011.
34STE WINTERTOCHT.
BLIJF JONG GENEBOS.
KWAADMECHELEN.
Het nieuwe jaar beginnen met een wandeling. We hebben niet veel keus en gaan dan ook wandelen met de club Blijf Jong Genebos. Wij wandelen zelden in Limburg en deze wandeling herinnerd er ons aan waarom.
Weinig te zien op deze wandeling, en het is min of meer wat toertjes draaien in en rond de startplaats. Gelukkig is er sneeuw en veel bos waardoor we toch nog wat hebben aan deze wandeling. Vind het toch ongelooflijk dat wandelaars een wandeling uitzetten die in rondje draait en waar je op elk moment weer ander wandelaars tegenkomt die je enkele meter ervoor ook weer zag passeren. Rondje draaien en elkaar kruizen de verschillende afstanden die elkaar tegenkomen heel verwarend en zeker niet fijn om te wandelen.
Maar ja wij hebben gekozen om hier te komen wandelen en we zullen er het beste van maken. De controlepost was dan ook de gezelligste plek op de wandeling en hij was goed verzorgd, wat dan weer een pluim verdient. Veel hebben we gewandeld door de bossen en langs het Kanaal. Hebben enkele mooie sneeuwfotos kunnen maken. Zo eindigt een winterwandeling met de Club Blijf Jong Genebos.
37E MARCHE DES FOURONS / LES MARCHEURS FOURONNAIS / REMERSDAEL-FOURONS 19/12/2010.
37E MARCHE DES FOURONS.
LES MARCHEURS FOURONNAIS.
REMERSDAEL- FOURONS.
Het meest oostelijk gelegen dorpje van Voeren vormt de grens met het vroegere Overmaasgebied. Overheersende weidelandschappen doen je meteen beseffen dat je hier in het Land van Herve zit. Dat geldt trouwens ook voor een groot deel van Voeren, maar in Remersdaal lijkt het landschap echt daarvoor uit de natuur gehouwen.
Als je door de dorpskom van Remersdaal passeert, ben je er voor je 't beseft al doorheen. Het dorp telt inderdaad maar ongeveer 400 inwoners, maar dan nog valt de kern erg klein uit. Wat je niet meteen ziet, is dat de meeste huizen verspreid liggen in de uitgestrekte weiden rondom de dorpskom. Typisch voor het Land van Herve, die verspreide bewoning. Je kunt er nog met recht en reden spreken van een vreedzaam, ongerept natuurlijk leefkader. De lucht is er zuiver en nergens wordt er de horizon geschonden door rokende fabrieksschoorstenen of flatgebouwen. Het is daarbij een waar paradijs voor de wandelaar vooral nu er een dikke laag sneeuw ligt maakt het allemaal nog idylles.
Alles is er in harmonie met de natuur en het landschap. Met zijn romantische dorpskom, waarin de kerk nog altijd in het midden staat, de Paternoster van kapelletjes en veldkruisen, oude hoeven, typische vakwerkhuisjes met silexmuren, kastelen met bijhorende domeinen, loofbossen, hoogstamboomgaarden, meidoornhagen en zijn onvergetelijke panorama's, oefent de streek een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de ons. Ook Remersdaal kent zijn eigen geschiedenis.
Sint-Heribertus is de patroonheilige van dit dorp en eveneens de naam van de kerk die dateert uit 1897. Ze werd prachtig gerestaureerd met o.a. middelen die aangereikt werden door de Vlaamse Overheid. Even verder de helling op en tegenover het kerkhof liggen nog zichtbare restanten van het Hoes (inrit, muur, ). Veel blijft er niet meer over van dit adellijke deel van Remersdaal. Wij wandelen langs de kerk en klimmen zo al vlug uit het kleine dorpskern. En al vlug begint het hevig te sneeuwen centimeter na centimeter groeit de sneeuwlaag.
Als we aan de controlepost komen zijn we bedek met sneeuw en er is dan al 10cm sneeuw bijgevallen, weer verder door het magische landschap via een oude spoorwegzate en wandelen richting Merkhof, hier heb ik mijn laatset foto gemaakt het was onmogelijk om nog verder fotos te maken de lens was dadelijk ondergesneeuwd. We komen in Merkhof en we wandelen gewoon verder door het prachtige sneeuwlandschap. We wandelen terug naar Remersdaal waar de sneeuw nu meer dan 20cm hoog ligt.
Wij blijven niet lang en vetrekken huiswaards. Een rit die normaal 45 minuten duurt word nu meer dan 1u30. Gelukkig komen we thuis zonder teveel problemen. Een prachtige wandeldag in het wonderlijke Voeren.
Namur, Hoofdstad van Wallonië.... Namur, de poort naar de Ardennen, is een parel die ontstond rond de samenvloeiing van Samber en Maas. Vanwege de ligging aan het water en tegelijk aan de voet van een indrukwekkende rots, geniet de stad van een zeldzame en spectaculaire sfeer.
Hier heeft elk seizoen zijn charmes. De stad is altijd even gastvrij en de fraaie 18e-eeuwse woningen tonen zich even mooi onder de zon als onder de sneeuw. Tegen de luisterrijke achtergrond van één van de oudste vestingplaatsen van Europa strekt zich de Citadel uit over 8 ha groengebied nu wit gebied, vlakbij het stadscentrum. Hij biedt prachtige vergezichten op de stad en de Maasvallei. Wij vertrekken met onze wandeling in de ateliers van de Belgische Spoorwegen te Salzinnes. We wandelen langs de Samber en steken deze over en lopen dan richting Namen.
Wij wandelen het prachtige park binnen, en dan komen we aan het Arsenal. Het arsenaal is ideaal gelegen in het hart van namen in de buurt van de Place Saint-Abanuscathedral. Het grenst aan de ene kant van de Samber. Het Arsenaal werd gebouwd in 1692 door Vauban, beroemde militaire architect vanLouis XIV. Het was het wapenmagazijn,daarna stallen voor het leger en dan politie kazerne. In 1977 werd hij verworven door de faculteiten Notre-Dame de la Paix en volledig gerestaureerd en dient nu als de ontmoetingsplaats tussen de Universiteit en de buiten wereld.
Dan wandelen we verder en komen aan de kathedraal Saint Aubain. En dan maken we een wandeling door de straten van de stad met verschillende prachtige gebouwen. Wij kunnen wat rondkijken en zien wat er in de winkelramen te koop staat.
Nog wat verder langs de hoofdstraat met prachtige gebouwen, hier ook een deel van de kerstmarkt. Dan komen we aan het Theater. Een van de laatste en mooiste Italiaans geïnspireerde theaters van Europa.
Ten gevolge van een brand werd het in 1863 herbouwd in zandsteen, een materiaal dat slechts met mondjesmaat voorkomt in Namen. Het heeft een prachtige gevel met drie niveaus. Voor op het plein staat een prachtige paardenmolen, gewoon mooi. Wat verder en we zijn op de kerstmarkt.
Nu wandelen we langs de rivier en aan de overzijde ligt de citadel wel mooi met de sneeuw op de heuvels, een heel ander zicht op de citadel. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een prachtige winterwandeling.
KERSTSFEER IN SINT TRUIDEN / WC. AVIAT SINT TRUIDEN / SINT TRUIDEN 12/12/2010.
KERSTSFEER IN SINT-TRUIDEN.
WC. AVIAT ST. TRUIDEN.
SINT TRUIDEN.
Wandelclub Aviat brengt ons vandaag door Sint Truiden. Sint Truiden, dat is Trudo ... de Frankische edelman die rond 650 een kerk en klooster bouwde. De kleine gemeenschap werd een welvarende abdij die tot het einde van de achttiende eeuw wel en wee van de stad zou meemaken. De abdijstad is het centrum van Haspengouw met zijn rijke geschiedenis, vele monumenten en fruitige landschappen.
De Zoutkist
Sint-Truiden is de grootste monumentenstad van Limburg. Vandaag zullen we zeker er een paar van zien, maar Sint Truiden bezit ook prachtige huizen in de stad. Onze wandeling begint en we wandelen naar de stadsvesten. We komen aan de Zoutkist is gelegen op de Tiensevest en is eigendom van de vzw Koninklijke Kunstkring Sint-Truiden. De naam ontleent het gebouw aan z'n ligging op de resten van de 'zouttoren'. Met 'zout' als bewaarmiddel en smaakmaker en 'kist' als verpakking. We wandelen een eindje over de vesten en keren dan naar het centrum van de stad.
St Truiden vroeger en nu
We komen op de Grote Markt. Voor mij het mooiste marktplein van Haspengouw. Met een oppervlakte van ruim 2 hectare is het marktplein van Sint-Truiden, na dat van Sint-Niklaas, het grootste van België. Dat op deze plaats een groot plein ontstond, komt omdat ten zuiden van de abdij enkele belangrijke wegen samenkwamen. Omstreeks 1060 verkreeg de nederzetting het handels- en marktrecht, zodat deze ruimte voor de abdij zich ontwikkelde tot handelsplein.
Rondom het marktplein staan vele mooie patriciërshuizen met een kern die soms uit de 17de eeuw dateert. De meeste zijn echter verbouwd in de 18de en vooral in de 19de eeuw. Vroeger droegen veel van deze huizen een naam. Aan de westzijde van de markt draagt het huis nummer 54 een gevelsteen met daarop 'In den bonten Osch - anno 1760'. Aan dezelfde kant van de markt staat een imposant classicistisch dubbelhuis (nr. 45), 'De vier Heemskinderen' uit de 18de eeuw, met een opvallend driehoekig fronton. Een ander mooi fronton met jachtattributen en rankwerk siert het huis nummer 20, 'De gulden lelie' aan de zuidzijde van de markt. Het stadhuis verenigt drie gebouwen: een hal die van buitenaf niet zichtbaar is, een hallentoren en een stadhuis. De eerste hal dateert van 1366. Niet toevallig lag zij op de scheidingslijn tussen de twee stadsdelen. Zo genoten abt én prins-bisschop van de inkomsten. De hal zoals ze bewaard bleef in de onderbouw van het stadhuis, kreeg haar huidig uitzicht in 1755. De Onze-Lieve-Vrouwekerk is de eerste parochiekerk die abt Adelardus II liet bouwen. Kort na de oprichting ging ze al in de vlammen op. Omstreeks 1130 werd een romaanse kerk opgetrokken, maar in de 14de eeuw bouwde men een grotere gotische kerk dwars doorheen de romaanse. Van dit romaanse bedehuis bleven nog enkele restanten over op de zolder van de sacristie. In de 15de eeuw werden middenbeuk en zijbeuken herbouwd in zgn. Demergotiek. Karakteristiek voor deze gotische variant zijn o.a. de kapiteelloze zuilen.
De Onze-Lieve-Vrouwekapel, tegen de noordzijde van de kerk, werd in 1542 gebouwd voor de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw. De toren die in 1668 instortte werd pas in 1852 vervangen door een westbouw in neogotische stijl naar ontwerp van architect L. Roelandt. Tegelijk werd de kerk gerestaureerd en met een aantal meters ingekort. De twee traptorentjes naast de toren, de gotische versieringen aan de buitenzijde en de tracering van de ramen danken we eveneens aan deze aanpassingswerken. Aan de overzijde van de Markt staat de Minderbroederkerk imposant in monumentaliteit. De kerk (1735) imponeert door haar monumentaliteit. Zij is gebouwd in een sobere barokstijl en bestaat uit één grote beuk. Als paterskerk is het ook een biechtkerk. Getuigen hiervan de zeven mooi gesculpteerde biechtstoelen.
Een ander bijzonder monument is de abdijtoren, is hét historisch baken van de stad .Je kan de gerestaureerde torenruïne bezoeken. Al klimmend ervaar je de kracht van duizend jaar bouwgeschiedenis. Na 196 trappen, met onderweg vijf rust- (!) en ervaringsplatforms, geniet je van een adembenemend panorama over stad en streek. Voor de abdijtoren vind je het Trudoplein met de Trudo-meridiaan en het Trudo-standbeeld. Wij dalen even af en gaan door de grote poort binnen en bezoeken de kleine kerstmarkt in de Abtsvleugel met Keizerszaal, de ontvangstzaal van de abt... De inrijpoort leidt naar de erekoer. Enkel de linkervleugel, de abtsvleugel is ontworpen door L.B. Dewez. De overige vleugels werden na 1840 in dezelfde stijl heropgebouwd naar plannen van L. Roelandt. Bij de abtsvleugel werd de buitenmuur tot aan de trap afgewerkt met arduinen pilasters. Zij beklemtonen het publieke gedeelte van de gelijkvloerse verdieping met de keizerszaal en de hal. In deze hal vallen vooral de 19de-eeuwse sobere eiken trap in Lodewijk-XVI-stijl op, een houten Eucheriusbeeld van de 17de- eeuwse Luikse beeldhouwer J. Delcour en een kruisafneming, werk van een leerling van P.P. Rubens. De keizerszaal was de ontvangstzaal van de abt. De plafondschildering stelt Jozef voor als onderkoning van Egypte, die zijn vader en broers ontvangt. In een aanpalende kamer kan men een 18de-eeuwse boekenkast in Luikse rococostijl en een paneelschildering van Pieter Coecke van Aelst bewonderen.
Wij verlaten de site en wandelen verder en komen aan in het park. Wij wandelen door het park en komen zo aan het oude hospitaal en wat verder komen we in het Begijnhof. Werelderfgoed van formaat. Deze laatromaance, vroeggotische kerk bezit een schitterende reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. Het zijn unieke getuigen van de middeleeuwse geloofsbeleving en samen met het oudste homogeen bewaarde orgel van België (Ancion, 1644) werelderfgoed van formaat.
Het begijnhof zelf werd in 1998, samen met 12 andere begijnhoven, opgenomen in de lijst van UNESCO-werelderfgoed. Bijzonder zijn de muurschilderingen in de begijnhofkerk en het Festraetsuurwerk, zeker een bezoekje waard. Wij wandelen weer verder over het begijnhof en komen zo bij het Kasteel t Speelhof. Het speelhof was een buitenverblijf, het 'speelhuis' van de Trudoabdij. De bouw ervan werd aangevat omstreeks 1562. Het goed bleef eigendom van de abdij tot aan de Franse bezetting. Bij een openbare verkoop kwam het, samen met het begijnhof, in handen van de familie de Pitteurs.
Het domein, in totaal 36 ha groot, werd in 1989 door de stad Sint-Truiden aangekocht. Vanaf de Speelhoflaan leidt een dreef van wilde kastanjebomen, beuken en eiken via een poortgebouw met duiventil naar een stemmige rechthoekige binnenplaats. Daar rond liggen een herenhuis uit de 18de eeuw, waarvan het middendeel verbouwd werd in het begin van de 19de eeuw, stallingen en een schuur uit de 18de eeuw. De laat-19de-eeuwse oranjerie die tegen de voorgevel van het herenhuis werd aangebouwd, draagt bij tot de stemmige sfeer. Wij wandelen verder over het kasteeldomein en zo komen we aan het einde van onze prachtige wandeling door Sint Truiden.