De vasten staat weer voor de deur.
Ter verduidelijking voor de jeugd en de allochtonen: de
vasten is de periode van veertig dagen die Pasen vooraf gaat.
In zeer lang vervlogen tijden werd er dan gevast... of er werd
toch verondersteld dat er gevast zou worden. Vasten betekende toen, minder eten
dan gewoonlijk en op vrijdag en woensdag geen vlees eten.
De tijden veranderen. Nu eet iedereen, vooral de dames, minder dan gewoonlijk, want we zijn op dieet.
Vis wordt nu zo duur dat vrijdags vis eten inderdaad een financiële straf
wordt!
Het interessantste aan de vasten is Vastenavond. Dat is op
dinsdag, die zoals gewoonlijk juist voor de woensdag komt! Die avond wordt er in
principe karnaval gevierd maar meestal gebeurt dat reeds veel vroeger.
Die woensdag heet dan Aswoensdag. Dat is de dag dat er
vroeger s morgens ter kerke gegaan werd om na de mis een askruisje op je
voorhoofd te laten zetten... dat kruisje moet de mens er aan herinneren dat hij
van stof en as gemaakt is en tot stof en as zal wederkeren...amen!
Aan de klein mannen werd wijs gemaakt dat als je dat kruisje
gans de vasten, de veertig dagen, kon houden, de pastoor je een nieuw kostuum
zou geven...!
Het aangename hierbij was dat je, je dan in geen veertig
dagen meer mocht wassen...
Zich wassen bestond er toen uit om luid proestend water in
zijn aangezicht te gooien terwijl de waterpomp bedienend.
Een ander verschijnsel dat nog steeds in stand gehouden
wordt hier in Antwerpse, is het eten van
pruimenvlaaikes. De bakkers zijn nu reeds volop aan de verkoop bezig...
Het verschijnsel
lijkt typisch van Antwerpen ( en omstreken) te zijn...
Het woord pruimenvlaai doet denken aan een taart, een vlaai,
met pruimen en dat is het ook. Het gaat in Antwerpen om kleine vlaaikens...
gevuld met een donker bijna zwart moes gemaakt van gedroogde pruimen.
Lang geleden, toen ik nog geloofde dat de pastoor mij een
nieuw kostuum zou geven als ik mij gedurende heel de vasten niet zou wassen,
aten wij thuis dikwijls diezelfde zwarte pruimenspijs op onze dagelijkse boterham.
Vader bracht dat mee van zijn werk; de voedingsdistributie.
Dit pruimenmoes was of is nog steeds een lekker en goedkoop
product maar is nu voor zover ik weet nergens meer te koop, tenzij in de
vakhandel ...
Dit pruimenmoes heet corin de prunes want het is van
oorsprong een Waals product, gemaakt van Franse gedroogde pruimen. Corin
betekent een compote gemaakt van gedroogde vruchten, van pruimen, abrikozen of
vijgen. Oorspronkelijk van rozijnen van Corinthe, dat zijn kleine zwarte rozijntjes
of krenten...
Materne maakt de corin of heeft het toch gemaakt....
Geen nood, we gaan het nu zelf maken. Het is trouwens heel
gemakkelijk om het zelf te doen.
Voor we beginnen aan de fabricatie, nogmaals, de pruimenvlaaikes
van Antwerpen zijn miniatuurversies van de Limburgse vlaaien want in Limburg worden
dezelfde pruimenvlaaien ook gebakken maar wel in een grotere versie!
We zullen eerst beginnen met het maken van de vulling, de
corin... hier meestal pruimenspijs genoemd.
-
Gebruik 500 gram gedroogde pruimen zonder pit.
-
50 tot 100 gram bruine suiker, cassonade.
-
Een snuif kaneel indien gewenst.
-
De pruimen eerst een twaalftal uren, een nacht
bijvoorbeeld, te week zetten, juist bedekt met water.
-
Breng de pruimen met het weekwater aan de kook
met de suiker en kook ze gedurende een half uurtje tot een uur. Laat het water
zoveel mogelijk verdampen door regelmatig te roeren.
-
Mix ze nu zeer fijn liefst in een bekermixer of
andere blender. Let op dat alle pitten goed verwijderd zijn!!
-
Voeg de kaneel toe...
-
Je moet nu een dikke bijna zwarte brij bekomen,
als de massa te dun lijkt kook je ze nog wat verder in.
Dan het gistdeeg. Dit is een gewoon zacht gistdeeg voor
taarten. Gebruik je eigen recept als je er een hebt, anders:
- 250 gram bloem
- 15 gram gist (of 5 g gedroogde korrelgist)
- 20 gram boter of andere vetstof
- ong. 1 deciliter lauwe melk
- 1
eetlepel suiker
-
Gist met een beetje lauwe melk aanmaken. Van de
bloem, boter, suiker, gist en de lauwwarme melk een deeg maken. Goed doorkneden
en afgedekt op een warme plaats laten staan om te rijzen, ca. 1 uur.
-
Na het rijzen opnieuw kneden en uitrollen tot
een dikte van ongeveer vier millimeter.
-
De vlaaivormpjes invetten met boter en dicht
tegen mekaar aan zetten. Leg de uitgerolde deeglap over de vormpjes en druk met
een bolletje overgehouden deeg de deeglap op zijn plaats in de vormpjes. Rol
met de deegrol over de taartvormpjes om het teveel aan deeg af te snijden. Het
resterende deeg kan verder gebruikt worden nadat het opnieuw uitgerold wordt.
-
Het deeg hier en daar inprikken met een vork en
nogmaals een kwartiertje laten rijzen.
-
Vul de vormpje nu met pruimenspijs, minstens een
laag van een centimeter dikte. Beter nog is een centimeter en een half.
-
Bak af in een vrij warme oven, ongeveer 180°C
gedurende een twintigtal minuutjes.
-
Eerst laten afkoelen vooraleer te eten! Anders
krijg je buikpijn...!
-
Uiteraard kan eenzelfde vlaai of taart gemaakt
worden in een grote vorm van een 25 centimeter doormeter. Die mag dan een
ietsje langer gebakken worden.
Dezelfde taart kan gemaakt worden met andere vullingen.
In plaats van pruimen kan een moes gemaakt worden van
gedroogde abrikozen of van verse abrikozen of abrikozen uit blik.
Tijdens de zomermaanden kunnen verse abrikozen gebruikt worden. De abrikozen dan halveren en de pit
verwijderen. Met een klein bodempje water en suiker de abrikozen koken tot ze
gaar zijn. Dat gaat zeer snel.
Voor een vlaai die een vrij vochtige vulling bevat zoals
deze abrikozenvlaai strooit men dikwijls eerst een mengsel van evenveel bloem als
suiker op de bodem van de niet gevulde vlaai. Die laag bindt het overtollige
vocht. Ook worden wel eens koekkruimels gebruikt in plaats van het bloem en
suiker mengsel.
Afbakken.
Op dergelijke taart kan een deksel gelegd worden. Zorg er
dan voor dat je het deeg in twee stukken verdeelt. Een deel voor de bodem en
het tweede stuk wordt dan uitgerold en vastgeplakt op de reeds gevulde vlaai.
Bevochtig de randen van het onderste gedeelte, zo plakt de zaak gemakkelijker
aan mekaar.
Prik in deze bovenlaag gaatjes met een vork of beter nog:
maak inkepingen met een puntig mes of geef knipjes in het deeg met een schaar.
Bestrijk het deksel met geklopt ei en het kan en mag
bestrooid worden met een dun laagje grove kristalsuiker.
Andere mogelijke vullingen zijn stukjes (moes)appel, met
rozijntjes en suiker. Samen even opkoken om de appels half gaar te maken. Eerst
laten afkoelen vooraleer te gebruiken. Er kan kaneel aan toegevoegd worden.
Tijdens het seizoen als ze nog ergens te vinden zijn,
kruisbessen... stekelbessen. Het steeltje en het topje verwijderen en ook even
opkoken met suiker. Zonder het bekomen vocht op de taartbodem scheppen. Eerst
een laagje bloem en suiker mengsel op de bodem strooien.
Een klassieker is de kriekenvlaai. Daarvoor gebruikt men
krieken uit bokalen. Deze krieken opkoken met een beetje van het vocht en
binden met aangeroerde maïzena.
Als ze er zijn, in de maand juni kan dezelfde vlaai gemaakt
worden met verse ontpitte krieken, een
ware delicatesse.
Nog een bekende is de rijstvlaai. De vulling hiervoor
bestaat uit een zachtgekookte rijstpap met vanille waarbij per liter rijstpap
een zestal hele losgeklopte eieren gevoegd worden. Tijdens het bakken zullen de
eieren stollen en de vulling een stevigheid geven. Soms klopt men eerst het
eiwit tot sneeuw, dat geeft een zeer opgeblazen taart (vlaai) na het bakken
maar die even snel terug inzakt. De vulling blijft wel een ietsje luchtiger.
De gemakkelijke versie wordt gemaakt met een blik rijstpap
en is daardoor zeer snel gemaakt.
Goed, nu nog de valse
plastic borsten omgorden, de groene pruik opzetten, oma haar soepjurk
aantrekken en op naar Olsjt...!
Alaaf!
Wat is het beste wat Brussel te bieden heeft?
De eerste trein naar Aantwaarpe!!!
|