Deze tweede uitzending loopt niets lekker. In die hotelcombinatie is juist een soort revolutie aan de gang. Allerlei mensen, waarmee ik te maken heb, verdwijnen. Er komen weer nieuwe figuren. Ik zwerf maar weer eens weg van de hoofdvestiging in Gaborone, ben nu weer in Lobatse. In het zwembad van het hotel daar kom ik zo moeilijk tegen een rand terecht, dat ik mijn rib kneus en daar heb ik dan weer maanden pijn aan.
De spanningen met dit project tasten ook de verhoudingen tussen ons, (Betty en ik) en het andere executive-echtpaar aan. We zitten daar maar, kunnen geen van beiden goed vooruit, zien elkaar elke dag. Met moeite houden wij vrede, zo op elkaars lip gezeten.
Tenslotte weet ik toch rapporten in elkaar te draaien en weet die in handen te spelen, ook van de uiteindelijk verantwoordelijke man van dit hele gekkenhuis. Ik ontmoet hem ook en kan alles met hem bespreken. Mijn missie is volbracht, maar o o , wat heeft dat een zweetdroppels gekost.
Inmiddels zijn we toch nog goed in de kennissen gekomen. Ik blijk in een netwerk te zitten. Een volgende job wordt al weer aangeboden. Bij een zendigshospitaal. En een van de nieuwe kennissen, een dominee, neemt Betty en mij mee, diep de bush in, echt al Kalahari.En wie schetst onze verbazing, wanneer wij daar, midden in de steppe , opeens terecht komen in een kerkje met daarop een Nederlandse tekst, op een soort vaandel: "Weest dankbaar". En daarbinnen zou je je wanen in een Veluws dorpskerkje op een warme dag. Veel mannen in oude, zwarte pakken.
En ze spreken een soort Afrikaans,(Afrikaonder), dat min of meer te volgen is. Het is geen zuiver Afrikaans, want het zijn halfbloeden, die in de vorige eeuw uit Zuid-Afrika zijn verdreven en hierheen gevlucht. Maar het is ook weer een 'Dutch reformed church' en ze hebben de Nederlandse geloofsbelijdenis uit 1637 of zo, netjes vertaald in het Afrikaans.
Ach, laat ik het hierbij maar houden. Begin december gaan we weg. Ik laat het dus maar bij November.
Met die domineee en zijn vrouw konden we leuk over het geloof spreken en ze voelden zich wel gebouwd door het contact. Dus toch nog wel iets op geloofsgebied.
En dat stoffige, hete, droge land gríjpt ons. Het land, waarin zelfs de munt 'poela' heet om de uiterste gewenstheid van water uit te drukken.
De grilligheid van de bureaucratie : de mede- executive, vlak voor mij uitgezonden, heeft de grootste moeite om zijn papieren te krijgen. Hij heeft vergeten om zijn trouwboekje van huis mee te nemen en moet op de bijbel zweren, dat de vrouw, die hem vergezelt echt zijn wettige echtgenote is sedert veertig jaren. En ik: ik wandel in enkele uren door die hele procedure heen. Dom geluk, want ik heb ook mijn trouwboekje niet bij me.
De door de eeuwen heen steeds toenemende droogte. Gebieden in het Noorden, als moerassen getekend, blijken in honderden jaren al geen water te zien te hebben gekregen.
De Zuid-Afrikaanse t.v., die wij te zien krijgen, nota bene in deze frontlijnstaat: allemaal vredige beelden van nieuwe geboorten in de diergaarden en als tegenstelling: woelingen in Oslo (!); er was daar ook eens iets aan de hand en dat werd aangegrepen voor de leus: niks aan de hand híer...en dáar : alles. Deed me zo aan Oostduitsland denken tijdens mijn bezoek enkele jaren eerder.
Dan weer: prostituees die ons hotel binnendringen en mij honen als 'This man is too old', wanneer ik niet op hun avances inga.
Een overweldigende wisseling van beelden. Een cultuurschok van je welste. En daartussendoor het moeilijke werk om een grote hoteladministratie, op de computer gevoerd, maar vol fouten, in de vingers te krijgen.
En dan ook nog Betty, die zich soms doodverveelt wegens gebrek aan contacten. Maar daar vinden we dan weer wat op. Dat hoor je dan volgende week.
"Hé Ger; niks over het geloof ?" Nou ja; we deden ons best; bezochten verschillende kerken. Maar ik kan me niet herinneren dat deze, in 'het natuurlijke' welvarende periode, in 'het geestelijke' nu óok zo welgedaan was.
Nu ja; er komen nog meerdere afleveringen, als het de Heer belieft. In Botswana zagen we veel woestijn. Maar de woestijnen in ons leven, die veel later begonnen te komen, waren in geestelijk opzicht vruchtbaar.