Ik had je dus verteld, dat 'de gemeente van Jezus Christus' onze eerste gemeente was in Suriname.
We waren daar nog maar luttele maanden, zo in juli 1971 dat de tijd aanbrak, die voor ons in Nederland betekende: grote tentreizen door allerlei delen van Europa. Het laatste jaar -1970- waren we met Marijke en Mariëtta, de trwee nakomertjes, nog over Denemarken gereisd en vandaar over Zweden en Noorwegen weer terug naar Denemarken en zo verder op huis aan.
Maar hoe ging dat nu hier. Onze horizon reikte eigenlijk niet verder dan Paramaribo. We wilden wel eens wat verder trekken. Maar daar lagen alleen maar verlaten plantages, door het oerwoud al weer overwoekerd en er woonden heel geen mensen. Maar de voorgangers van de gemeente nodigden ons uit om mee te doen. Onze functie zou zijn: het geven van bijbelstudies op het niveau van de jeugd, die mee zou gaan, zeg maar: de jeugdgroep van de gemeente.
Dat was nu eens een uitdaging. We zouden naar iets gaan dat 'Blakka Wattra' heette. Daar was een mooie kreek, die door een speling van de natuur zwart water leek te hebben. Maar , zo werd verteld: het water was kristalhelder en altijd op heerlijke temperatuur en zo schoon en puur dat je het gewoon drinken kon.
Wij er dus heen; de jeugd in een grote autobus, wij met Marijke en Mariëtta er achteraan in onze eigen , mooie, splinternieuwe , witte Peugeot 506.
Toen we in het dorp kwamen, waar we niet verder konden op de gebruikelijke manier, zetten we daar onze car neer onder een afdakje en hoopten er het beste van, want de plaatselijke jeugd omzwermde het luxe gevaarte terstond.. De autobus keerde weer terug naar Paramaribo.
We staken een kreek over in een soort korjaal, die eigenlijk niet berekend was op zo'n grote groep mensen. Er ging iets abuis: we raakten een heleboel proviand kwijt. Heel veel brood dreef weg op het water.
En toen we aankwamen, bleek dat de organisatie erg rammelde. We vertoefden in een zomerverblijf van een voormalige minister, ene Jopie Pengel en daar zou een maaltijd bereid worden voor al die hongerige, jonge magen. Maar voor er iets op tafel kwam, duurde het erg lang. En het gebouw, al jaren niet in gebruik en uit hout opgetrokken, was ook deerlijk in verval geraakt. Dat gaat ook veel sneller in de tropen. Ja...het beloofde een avontuurlijke vacantie te worden, zonder het comfort, dat in die jaren in Europa begon te komen.
Maar die avond kon ik toch al een eerste gesprek hebben met de kinderen, jongens en meisjes in de lieflijke leeftijd van 12 tot 16 jaar.
Nu heb ik altijd wel graag verteld en ik kán ook redelijk vertellen. En ik neem aan dat ook hier mijn jeugdig gehoor geboeid was. Alleen ...bij deze of een andere gelegenheid vcertelde ik het verhaal van Nehemia , die een muur bouwde rondom Jeruzalem, Voordien liepen de vijanden , de onderderdrukkers en de obscure elementen in het algemeen, maar in en uit. En daar moest nu eens een eind aan komen. Jullie begrijpen mij: een verhaal met vele, vele aanhechtingspunten met de situatie van Christenen. En toen ik aan het eind 'terugvroeg', was éen van de gegeven antwoorden: "Die mang bouwde een schutting".
Nee...ik kon hier niet veel met al de lessen , die ik van Jo v.d.Brink, van Durk Sprik, van Karel Hoekendijk en van Ies Rooze had geleerd in het keurig geordende Nederland.
Maar daar vertel ik nog wel verder over in een volgendea aflevering van mijn verhaal.