Nu was ik dus net 25. En....terwijl er tegenwoordig zoveel jongeren zijn, die maar aan kunnen violieren....: ............. "Pa...nu heb ik weer een soort 'dwangbevel' van de 'ziektekostenregeling' of zo iets. Ze zeggen, dat ik al een half jaar achter ben met premiebetaling en dat ze mij er uit gooien...en ik weet van niets..." ( en pa betaalt maar weer, zuchtend: "Ik ken een raar individu Met haar tot op zijn schouders Hij is al vijfendertig jaar En leeft nog van zijn ouders") ................ ....was het in die tijd anders gesteld: jongelui werden toen gelijk 'in het diepe gegooid' en moesten het zelf maar uitzoeken.
Betty en ik hadden die zonnige vacantie in Huizen, NH gehad. Maar daarna was er weer de grauwe realiteit, daar in dat verveloze, uitgewoonde huis, dat samenleven met moeilijke benedenburen en 'op etage' net zo'n jong stel als wij. We gingen maar vaak naar Utrecht, naar mijn schoonouders om even te bekomen. Want ik zei dat nu wel zonet, dat wij 'zelf onze eigen peultjes moesten doppen'. Maar mijn schoonouders deden toch wel veel voor ons, dus dat was er toen ook wel. En zo kwamen wij weer eens terug uit dat gerieflijke, zonnige, goed onderhouden huis van hen. En .... uit de bus gestapt ....repten wij ons langs de oude , grijze toren naar huis. Het was novewmber. Er woei een gure, koude wind, die de nog resterende bladeren van de bomen schudde. En je weet, hoe het aan de voet van oude, grijze torens vaak gesteld is: kinderhoofdjes als straatbedekking. Dat moet van de een of andere dienst, die de boel op de oude plekjes van de stad graag authentiek houdt.
Jaapje jengelde: "Ik wil niet naar het lelijke huis. Ik wil naar oma , met verf op de deuren". Mieke huilde luid. En toen gebeurde het. Hard rennende achter mij aan door de aanzwellende driezelregen, gleed Betty uit over de natte blaren op die kinderhoofdjes. Ze viel hard, beschermde het tere kinderhoofdje met haar arm, voelde een vlijmende pijn, maar bleef zich voortreppen. We openden de deur, zagen direct het donkere hol van de gang met aan het eind de trap. Jaapje jengelde weer: "Ik wil niet..." Boven was er de drukte van het ons weer installeren. En pas 's avonds kwam ik ertoe om te vragen: "Je gilde even van de pijn. Is het erg aangekomen". "Een kneuzing denk ik", antwoordde Betty: " 't Zal wel slijten". En dat deed het ook...na weken.
Jaren later zei een dokter na een onderzoek: "Mevrouw....uw sleutelbeen is gebroken geweest. Maar het heeft zich spontaan hersteld". En nu kunnen júllie zeggen: "Zo gaat het zo vaak met sleutelbeenbreuken". Maar Betty en ik zagen en zien de Heer in heel veel dingen, waar anderen ze niet in zien.
Maar belangrijker is dat God ons door deze moeilijke jaren alsmaar bleef modelleren en omvormen. Overigens : de duivel deed al zijn best om door zorg zus en verleiding zo alles , wat God aan het formeren was, weer te deformeren. De titanenstrijd, die je hele leven lang duurt. Niet alleen bij ons. Ook bij u. Maar wanneer je Gods hand vast blijft houden, wint God hij het áltijd.