Dit keer een integraal stukje van miijn échte dagboek, het boek, dat de lotgevallen van ons gezin dag voor dag vermeldt. Het is nu al 9500 A 4-tjes groot/ Wat jullie voorgeschoteld krijgt, is maar een samenvatting van de voornaamste gebeurtenissen. ............. Tip is niet meer....niet langer zullen wij zijn zware, wat zeurderige stem horen; opgewonden worden door zijn zure opmerkingen, die toch áltijd getuigden van een zekere, gtrimmigr humor..... Het is voorbij: - het gesmaal op de maaltijden, die wij hem voorzetten - het áltijd vergelijken van de goede tijd bij de E's met de slechte behandeling bij ons - maar ook zoveel leuke dingen.
Laat ik trachten na te gaan, te reconstrueren, hoe het gebeurd kan zijn De 31 ste juli was een drukke dag; ontelbare fietsers, dienstmeisjes, schoolkinderen, bromfietsen en auto's waren ons huis gepasseerd.. Tippie- met zijn haast Pruisisch aandoende dienstklopperij- beschouwde zelfs de overkant van de weg als verboden gebied. Dat was een overdreven standpunt, waarin hij toch echt alléen stond. Maar goed: er was veel tandengeblikker, gegrom en gehol nodig geweest om het heilige terrein telkens weer schoon te vegen. En nu was het dan avond en rusttijd. En toen was er opeens het geraas van een traag naderend busje. "BLAF"; opstaan op je vreemd-trillerige poten; niet door het raam, want laatst bonkte je beschamend tégen de vensterbank, toen je er fier óver wou springen........ o ventje; dat had je moeten waarschwen ! "BLAF"; door de deur, juichend dwars over het grasveld langs de kortste aanvalsroute naar het open hek en toen: "BLAF, BLAF, BL......" Het hartje, dat meer dan twaalfeneenhalf jaar dit bruisende hondenleven stuwkracht had verleend, begaf het......: midden in z'n stormloop gestuit, lag daar de 'riddere zonder vrees of blaam'....... "In het harnas gestorven", zoals Betty dat zo juist opmerkte.
Tip Flipmans, geboren op 8 decembver 1961, was eerst woonachtig bij Grietrje P. in Stadskanaall. Hij was gesproten uit Groningse ouders.Van zijn voorzaten is weinig bekend: wel moet er een takshond onder zijn geweest. In zijn jongelingsjaren nam hij pension bij de familie E. Op rijpere leeftijd- begin 1967- vertrok hij, door hen vergezeld, naar Suriname voor wat bedoeld was als ´een kortstondig verblijf´. Hij zou er tot zijn dood blijven.....
Toen de E´s vertrokken, nam hij bij ons zijn intrek. Van dien af nam zijn gezapige leventje wél een keer.Géen geblaf meer achter een ondooedringbaar hek, maar op je tiende nog eens een hele stráat met daarin andere reuen om mee te vechten, ja zelfs met teven om te beminnen.
Toegegeven : het was niet allemaal ´botertje tot de boom´ - in 1972 moest deze dappere strijder gecastreerd worden, omdat tijdens een meningsverschil over een van de schaarse wijfjes een gemene tegenstander zijn testikels beschadigde - in 1973 ging een stuk van zijn staart er aan. Maar....al mauwde hij nog zoveel: "- geef mij ome Bart maar - tóen was ik in aanzien - at aan tafel met een bord -had een bijbelschool", aan alles merkten wij wél, dat hij zijn laat begonnen losbandige periode zéer waardeerde.
Wapenfeiten: - vele fietsers gevloerd, ook wat bromfietsers - het meest gave stuk werk toch wél: het omverlopen van mevr. la R.op 31 december 1973; ze was er weken mooi mee. " Wat doet zo'n vrouw ook buiten haar tuinhek, wanneer jij vuurpijlen najaagt|".
Kleine pesterijtjes: - walgend opkijken van je eten: vlees met melk en brood... "Bij ome Bart kreeg ik...." - overdreven dankbaar knorrend over de grond rollen na het verorberen vn drie rijstkorrels: "Chut....chut....wat zíjn ze weer rejaal".
Maar och: hij gaf veel vermaak. Er blijft een leegte , ook voor Taf, zijn medehuishond.. "BLAF, BLAF, BL.....
Laten wij mensen goed en waardig blaffen. Je weet maar nooit, welke BLAF een BL....wordt. ....... Daag Ger