Zoveel nood in de arme kringen van Suriname. Betty en ik deden alles voor onze werkster, die in een cirkel van armoede gevangen zat. Ze woonde in een krottenwijk, waar de huizen zo dicht op elkaar stonden, dat de politie daar niet graag kwam vanwege de volkomen onoverzichtelijkheid. Je begrijpt dat er in het huisje van onze dienstbode niet veel stond, dat begerenswaardig was. Maar toch nog hadden buurtbewoners bij haar ingebroken en iets van dat weinige gestolen.
Ze kreeg ook eens een groot papier, waarop stond, dat zij voortaan in aanmerking kwam voor kinderbijslag. Ik moest haar uitleggen, wat er stond, maar toen was ze ook opgetogen. Ik liep voor haar vele bureaus af, tot ik eindelijk 'de groene kaart' voor haar te pakken had. Maar alles was alleen een verkiezingsstunt geweest. Later hoorde niemand meer iets hiervan.
Onze dienstbare had een dochter. En dat meisje wilden wij vooruithelpen en betaalden een typecursus voor haar. Maar ook dat liep weer mis. Het lijkt wel, of de mensen in die achterstandpositie met duizend armen alsmaar werden teruggetrokken in hun onoverstijgbare blijvende isolement.
We namen ons echt wel goedwillende dienstmeisje ook wel mee naar de samenkomt. Maar ze was bang voor de sfeer van al die onbekende mensen, die toch uit iets minder armzalige en hopeloze kringen kwamen dan zijzelf. Op het laatst ging ze gewoon uit ons huishouden dingetjes stelen. Het leek wel, of ze zich bij ons 'onmogelijk wilde maken', om zo van al dat vreemde, waarbij ze niet wilde passen, af te komen.
Let wel: we hebben ons geéstelijk ingespannen om deze leventjes te redden uit dat moeras, waarin generatie na generatie gevangen zat van de wieg tot het graf. Maar ook ons bezig zijn in de 'hemelse gewesten voor dit gezin hielp hen niet.
Zo hoeft het echter niet altijd te gaan. Later, terug in Nederland, ontmoette ik eens een jongen uit dergelijke milieus, die zich ook helemaal niet thuis voelde tussen jeugd uit andere wijken. Maar hij déed er iets aan. Hij beleed: "Ach broer....ik kom uit 'de zeven steegjes'...u begrijpt...."..
Hij kon en wilde althans iets benoemen. En toen voelde je een punt, waarop je contact kon krijgen. We hadden een gesprek. Ik heb hem later weer uit het oog verloren. Maar ik heb goede hoop, dat hij de weg uit zijn neerzuigende milieu vandaan, heeft kunnen vinden.
Nog kom ik onbereikbaren tegen. Er is een man, die telkens op mijn weg komt. Ik spreek vriendelijke woorden, maar hij gaat elke gesprek uit de weg, reageert niet. Maar er zijn ook mensen, die hun barre ellende vrijuit tegen mij bekennen. En later bedanken zij ontroerd voor de sterkende woorden.
Zo kunnen wij allemaal in het leven staan.
1 Cor 9 v 22 leert ons, dat het Paulus ook niet altijd lukte om mensen te laten juiichen: "Hij ( Jezus) trok mijn ziel uit de put, Uit modder, diep en zwart. Hij zette mijn voet op de rots En reinigde mijn hart. Hij gaf mij een lied in de mond En 'k loof hem vroeg en spa. Hij trok mijn ziel uit de put, o halleluja'.
Hoor maar, hoe Paulus wat 'kleintjes' zegt: " Voor de zwakken ben ik zwak geworden om hen te winnen. Ik ben voor iedereen wel íets geworden , om in elke situatie ALTHANS E N K E L E N te redden"". Hem lukte het ook niet altijd.
Doe net als Paulus en wij: Tracht alles voor iedereen te zijn; in hulp, in meegevoel, in meedenken. Psalm 126 v 6 zegt het zo mooi: " Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven".
Betty en ik hebben ook met tranen soms, Gods evangeliewoord gezaaid. Maar nú al draag ik juiichend volle schoven, wanneer iemand zegt: "Jouw preek in 1978, was het begin van mijn bekering". (gezegd tegen mij in 1998).
Zo kan het ook u gaan.
Maar: wanneer u zélf door muren van misverstand en mentaliteitsverschillen van 'de anderen'gescheiden bent, breek door die muren heen. Missxchien woont u 'geestelijk' 'in de zeven steegjes'. Misschien in de natuurlijke zin van het woord. Misschien én géestelijk en in de dagelijkse werkelijkheid. Steek uw hand uit en roep: "Help".En Jezus trekt u uit de ;put.