April-september 1984,
Teruggekomen van Zimbabwe reizen we weer heel wat af in Europa. Trier is een reisdoel en in Parijs, in de catacomben zien wij een opslag van 2½ miljoen schedels. Bij ruimingen van graven lijkt het wel of ze de schedels hier bijeenbrengen. We eten oesters in Saint Malo. In Mélun leren wij crême fraîche kennen. Dan zijn wij weer in Groningen aan het kamperen in het stadspark, met een onwaarschijnlijk grote zwaan als tafelpartner en in Appingedam zien wij rare uitbouwen boven het water. Dat zijn de keukens van de huizen. In Groningen zijn we ook nog op een jaarbeurs en we bezichtigen Leeuwarden. In die stad vertelde een wethouder ons allerlei bijzonderheden, Zo'n vriendelijkheid vergeet je dan niet.
Terwijl wij wel bezeten lijken van reisdrift, weten de kinderen er ook wat van. Ze reizen en trekken maar. Ida en haar nieuwe man bruinen op Mallorca met hun zoontje.
En Marijke en haar vriend zijn ook weg en opa mag wandelen met hun honden, wat opa overigens maar wat graag doet.
Och en verder: - Kleinkinderen beginnen in de beugelleeftijd te komen - Harry krijg vier omleidingen rond zijn hart en is er even lelijk aan toe. Als hij na zijn voorspoedig herstel- hij is ook nog maar 34- na toch vrij lange tijd op zijn zmokk*- school terugkomt, heeft een van de jongens op het schoolbord geschreven: "Hoer voor de mee-eter" Bedoeld was uiteraard: "Hoera voor de meester".
*zmok: zeer moeilijk opvoedbare kinderen.
Jaap is avonddocent voor een poosje.
Ida en haar man krijgen moeite met de belastingen en de vriend van Mariëtta komt heel officieel na vier jaar samenwonen om haar hand vragen. Hij wil trouwen. Goede jongen overigens. Hij 'versteent'de achtertuin voor mij en doet dat zo degelijk, dat hij pas na 25 jaar er onlangs op terug hoefde te komen voor een revisie.
En dan valt er opeens een steen in de vijver. Willie en haar man gaan scheiden. De tweede al. We zijn net terug uit Groningen, wanneer we het horen. Maar we zijn er al niet eens zo stuk meer van als bij Ida. Alles went. maar bitter is het wel allemaal.
Overigens: zie hierna.
Nou ja; wat doe je hier nu allemaal mee. Mijn begin-opzet met dit dagboek was, dat ik Gods lijn in ons leven wilde laten zien door de jaren heen. Maar bij het bekijken van kleine deel-perioden is dat dikwijls moeilijk.
En toch....en toch....bij dat bericht van Willie en haar man overkwam mij toch iets heel bijzonders. Zaterdag kwam het bericht binnen en zondag zat ik ALLEEN in de samenkomst. Nijn vrouw was weer teruggegaan naar de Gereformeerde kerk. Ze zou so wie so niet naast me hebben gezeten, maar nu was ze ziek van verdriet thuisgebleven. En mijn kinderen..... Geen van allen wilden ze van welke kerk dan ook weten. En dat alles, een kwart eeuw, nadat ik met het Volle Evangelie had kennis gemaakt.
Ik kwam heel laat in de sam. Achterin, in een uiterste hoekje was nog éen plaats vrij. Nauwelijk had ik me daar naar toegewurmd of een eerste feestgezang barstte los. Ze openden met : "Juich.....want Jezus is Heer, kinderen Sions, verblijdt u ter ere van Hem, die u liefheeft. Hij is verrezen en leeft, Jezus de Koning, die mensen het leven weer geeft".
En terwijl ze dat samen zongen, deden alle mensen in mijn bank een stap vooruit. Zo was de vorm van de achterkant nu eenmaal. Ik bleef staan, waar ik stond.
En terwijl ik daar alleen stond, kwam het verdriet opeens over mij en trof mij met een mokerslag. Ik schreeuwde het innerlijk uit: " O Heer...ik heb niets meer over". En uiterlijk gilde ik het uit van verdriet. Maar niemand had erg in mij. Ik was alleen met mijn verdriet en met de Heer.
Mijn gekerm werd verzwolgen door het algemene vreugdevolle gezang, net zoals dat al eens eerder gebeurde,( Ezra 3 v 11-13).
En nu het wonder; na gedurende dat eerste lied kermen en 'het uitgillen', was het 'over' en kon ik, soms nog wat nokkend, meezingen:
"Liefde bedekt zijn schepping, de bloemen, de vogels , het gras. Zou hij dan jou vergeten, Jezus, die blinden genas, VERREES"
En daar is Gods lijn dan toch weer terug. Op een moment van diep zielsverdriet, zorgt hij voor noodverband om de pijn te verstillen tot een knagen, dat je aankan en dat je een plek kan geven.
Lieve lezers.... het kan niet anders dan dat jullie ook wel eens zo'n moment van diep vertwijfelen hebben meegemaakt of nog zullen meemaken. Maar: Jezus redt.
Daag Ger.
|