1962: na regen komt zonneschijn.
Het jaar 1961 , dat zwaar was, doordat oude en nieuwe vrienden ons verlieten, was enigszins, (heel enigszins) te vergelijken met de beproeving van de Heer Jezus in de woestijn, die ook weer een verzoeking was. Maar verzoeking door satan is tevens een beproeving van Godswege, hoe wij ons onder wisselende omstandigheden houden.
Eind 1961 was het na dat barre jaar zo ver: de bevalling was zeer aanstaande. Betty was niet in al te beste conditie. Haar 38 - jarige lichaam was eigenlijk minder geconditioneerd om deze krachtproef te ondergaan. En toen kwam er van onverwachte kant een betere conditionering aan. Wij besloten rond Oudjaar een televisie te huren, voornamelijk om Toon Hermans eens te beluisteren en te bezien tijdens zijn Oudjaarsavondsconference. En die avond was zo'n avond van de gulle lach. Heel de donkerte van het afgelopen jaar leek te worden weggelachen bij de onschuldige humor, waarvan we genoten. Helemaal volgelachen, vrij van allerlei nare herinneringen, ging Betty naar bed. En in die nacht van de 31 ste op de eerste, nog nét vóor nieuwjaar, werd onze zevende, Mariëtta, geboren. En dat volkomen ontspannen lichaam was een winnaar bij de ongemeen zware bevalling. Later hebben wij dit allemaal aan Toon gemeld. Hij stuurde een foto van hem met zijn zoon Gaby, toen nog een kleuter, en schreef op die foto: "Groet de baby van mij". Zo zie je; de Heer God kan iedereen, ook een entertainer, gebruiken, om goede dingen te bereiken.
En van toen af ging alles weer beter. Er was overvloedig melk voor de gezonde zuigeling. En het was een heel mooi kindje, deze laatste parel aan onze echtelijke kroon. Niet dat de andere kinderen níet mooi zouden zijn. Ze groeiden allemaal heel mooi op, althans lichamelijk. Van het 'zielse' en het 'geestelijke' blijf ik nu even af. Dat komt wel ter sprake in een volgende flits.
Maar deze moeilijke periode werd op een feestelijke manier afgesloten. Met pinksteren was Betty al lang weer in staat om achter op mijn brommer te gaan zitten en de reis te maken naar het zelfde conferentie-oord, waar we onze eerste kennismaking met het Volle Evangelie hadden gemaakt.
Maar nú: er was een wisseling van de wacht geweest. Allerlei mensen van vroeger, te wier aanzien nog wat 'hard feelings', althans verdrietige gedachten bestonden, waren er niet meer. Er was een nieuwe , vrolijke, grote schaar mensen, waarbij we ons heerlijk thuisvoelden. De zon scheen. Het was een heerlijke lentedag. Dronken va plezierige en goede en opbouwende gedachten bromden wij weer huiswaarts. Alle nare schaduwen weken. Het was in de verte net een beetje zoals bij de Heer Jezus. Toen híj zijn strijd had gestreden, kwamen er engelen om hem te dienen. En nu wij , zonder onze blijdschap uiteindelijk te hebben verloren, stand hadden gehouden, voelden wij ons door engelen gediend.
En eens te meer wisten wij: Het leven is wel zwaarder geworden, maar we leven in ieder geval intenser en hebben meer vrucht dan vóor de opwekking.
En we namen ons voor: "In 1961 gingen wij wel eens voort van klacht tot klacht, al hielden wij uiteindelijk vol. Maar van nu aan gaan wij voort van kracht tot kracht", (Psalm 84 v 8).
Of dat altijd lukte; tussen toen en nu liggen 44 jaar. En in zo lange tijd kan er heel wat gebeuren.
Maar onze levens hebben fel gebrand. Niet aan twee zijden, zodat ze gauw op raakten. Nee, toch wel alleen van boven, door God gevoed.
Aan u allen gunnen wij zulke levens, die geléefd worden...waarin je niet wórdt geleefd door 'die andere', die 'duistere'.
Daag Ger
|