Waarom we wel iets anders wilden.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
We waren nu allebei tegen de vijftig, mijn vrouw en ik. In hoofdzaak waren we met de kinderen klaar, wat de opvoeding betreft. De oudere meisjes waren in oktober 1970 allemaal het huis uit. Van de jongens was alleen Harry nog thuis. En die leefde als bijna 21-jarige zijn eigen leven.. Hij zou naar een kosthuis gaan.
Alleen de twee kleine meisjes waren nog zo helemaal van ons. Daar konden wij nog van alles mee beginnen. En
het avontuur lokte.
Je zult toch maar in een nieuwbouwwijk wonen, waar alles weer volgebouwd gaat worden en waar de buren wat moeilijk doen.
Je zult toch maar een bijbelstudie-aan-huis zijn begonnen en bemerken, dat je niet de herderlijke karakterstructuur hebt om die uit te laten groeien tot een gemeente.
Je zult toch maar een werkkring hebben, zonder dat daar nu verder carrièremogelijkheden in zitten.
Je zult toch maar allerlei begaafdheden hebben en inzichten op geestelijk gebied zonder dat iemand je vraagt om die nu eens te gebruiken in gemeenteverband.
Dan heb je zo echt de idee:
Ik ben hier uigepraat. Wat dóe ik hier nog .
Dus ging ik er op in, toen er een ambtelijk bericht was, dat er voor Suriname een rijksaccountant werd gevraagd om de staf aldaar te versterken.
En zoals het zoveel gaat- maandenlang hoorde ik niets. Maar toen kwamen er plotseling allerlei nieuwe namen in mijn belangstellingsveld. Andere ministeries, keuringsadressen. Mijn ambtelijke wereld was voor mij vertrouwd. maar deze plotselinge verbreding was onwennig. En ik dacht wel eens:
Wat ben ik toch begonnen. Ik weet in deze ruimere wereld heg noch steg.
Maar wie a gezegd heeft, moet ook b zeggen. En terwijl er uit Suriname heel geen bericht kwam
Later bleek dat zij van mijn aanstaande komst heel geen kennis droegen
begon de eigen wereld zich van mij terug te trekken.
De collegas begonnen mij te zien als een vertrekker, éen die er al niet meer bij behoorde.
De keuringen liepen stroef. Het net gekochte huis was moeilijk te verkopen. De gewone soesa van mensen, die ergens helemaal opbreken om ergens anders opnieuw te beginnen.
Tenslotte was daar dan de dag dat wij op Schiphol stonden te wachten, helemaal los van het oude
.
Ons huisraad ten dele op zee in containers en ten dele weggegeven
.en nog zonder enige band met het nieuwe. Geloofsvrienden daarginds reageerden lauw op onze brieven, waarin wij ons komen meedeelden. Van de Surinaamse accountantsdienst was nog maar net een brief binnen
Wij wisten van niets. Maar
hartelijk welkom.
En toen was er het afscheid. Nog even omkijken naar de vervagende figuurtjes van Ida en Willie
een laatste gezwaai. En dan over de rolbaan en door de slurf.
Waar is nu God in dit hele verhaal ? 'Het voelde een klein beetje als 'doodgaan'. Je liet alles achter. Het onbekende lag vóor je. Maar...'hij'was er daarginds ...'thuis' bij. Hij zou er ook in het nieuwe vaderland ( voor 3½ jaar)- zijn.
Daag Ger
|