1971: Betty en ik hadden ons toch wel van Suriname voorgesteld, dat dáar 'het grote geestelijke genieten en nuttig zijn' zou beginnen.
In Nederland wilde het eigenlijk nooit eens tot iets komen. Het bleef maar 'op je stoel zitten' en nooit eens iets kunnen doen. En als je dan eens 'gebedshulp' was in de Billy Graham-campagne van 1970, dan waren er altijd van die helpers te over. En op de laatste dag van deze campagne, toen iedereen naar voren stroomde en elke 'bidder' volop werk had, waren wij er juist niet.
Maar wat had Suriname ons in deze paar maanden van 1971 - van april tot september- gebracht: naast het 'burenleed', waarover ik eerder berichtte, was er toch dat jeugdkamp in Blakka Wattra geweest, waar we toch wel met zeker genoegen op konden terugzien. Het was heel wat anders dan dat jeugdkamp in Holland, waarover ik eerder berichtte, waar mijn bemoeiingen beperkt bleven tot het braden van gehaktballen.
En opeens was er weer een hondje van een kans. Een Amerikaans evangelistenteam kwam naar Suriname. Nu was dat een bekend verschijnsel. Een evangelist in Amerika, die eens 'een punt wilde maken' door een campagne in het buitenland, keek al gauw naar Suriname. Allemaal vlakbij. Veel mensen, die Engels spraken. Een 'meewerkende' bevolking, die al gauw mooie filmplaatjes opleverde van 'vele zielen, die tot de Heer kwamen'. Maximale geestelijke opbrengsten bij minimale inspanning. Dat klinkt nu wat lelijk , wanneer ik het zo zeg, maar een grote bevolkingskern als Paramaribo met een vrij talrijke bevolking, die altijd wel voor een campagne is te strikken, werkt nu eenmaal gemakkelijker dan- ik noem maar wat- het plattelandsgebied- de campo- van Columbia. Dat er bij deze luchthartige mensen altijd een grote groep was, die gewoon 'naar voren ging' bij een uitnodiging, bleef de toevallig aanwaaiende evangelist onbekend. maar wij, die de nazorg hadden, troffen onder de genoteerde namen er vele aan, die bij talrijke campagnes daarvóor ook al waren genoteerd.. Wanneer je dan vroeg: "Zuster...ik zie, dat u bij de campagne van broer ---- naar voren bent gegaan om 'uw hart aan de Heer te geven'. Maar bij de campagne een paar maanden voordien met broer....had u dat toch ook al gedaan", dan luidde het volkomen onbevangen-vrijmoedige antwoord soms: "Och broeder....zó gezéllig....dat in een grote groep naar voren gaan".
De Amerikanen zagen maar weer eens een film met grote stromen heilbegerigen en prezen God. Maar de luchthartigheid daarachter kon niet gefilmd worden.
Toch....toen er in september weer eens een campagne werd aangekondigd, was ik bij de kennismakingmeeting. En toen de 'rechterhand' van de evangelist zoekend rondkeek naar een geschikte vertaler, begreep ik- zonder verdere woorden- wie hij zocht en ik profileerde mij. En hij riep: "U wordt onze vertaler bij deze campagne".
En zo begonnen een paar heel plezierige dagen.. Maar daarover een volgend keer.
Misschien komt dit allemaal wat vreemd op u over. Maar ach; ik heb de achterkant van zulke campagnes gezien. En ik vertel er toch niets slechts van. Alleen: de overdaad van campagne voeren híer....en de schaarste aan evangeliseren dáar...het is soms wat onefficiënt. Gelukkig, dat de Heer de 'top-efficiënte' al die goedbedoelende pogingen inpast in zijn grote plan.