Hoe ging het nu met de kinderen, die wij meegenomen hadden naar Suriname. Over Mariëtta heb ik zo nu en dan iets gezegd. maar Marijke, die toch al 12 jaar was. Is dáar iets van te zeggen. Toen ze wegging uit Nederland, had zij al een getuigschrift bij zich, dat zij geschikt was om middelbaar onderwijs te volgen, nu zij met goed gevolg de lagere school had doorlopen. En in Suriname werd ons een cijferlijst toegezonden, een soort voorloper van de latere CITO- toets, waaruit bleek,dat zij niveau- VWO kon doen. Zij volgde maar even lager onderwijs daarginds en kreeg direct een plek op de enige middelbare school dáar. Pas later hebben wij ons gerealiseerd, hoe ze daarmede bevoorrecht was. Want Surinaamse kinderen vóchten om een plaatsje daar. Ik denk, dat de toewijzingsinstantie rekening hield met de voorgeschiedenis en 'Europese kinderen' in ieder geval daar plaatste, omdat dit soort kinderen 'thuis' niet anders gewend was .
In ieder geval: zij was al gauw 'onder de pannen'. En 'geestelijk', voor zover je daarvan kunt spreken bij een zo jong kind, was ze ook goed bezig. In de gemeente, die we die eerste tijd bezochten, kon ze zeer geroerd zijn door de prediking. Ik heb ma Betty en dochter Marijke allebei wel eens in tranen gezien. En ze had in die tijd een lieve vriendin, een leeftijdsgenote, zendelingsdochter, met wie ze naar jeugdkampen van de baptisten ging. En....zoals ik al vertelde, was zij een trouwe luisteraar op 'Blakka Wattra'.
Toen wij terug kwamen van 'Blakka Wattra', was onze kater Siem spoorloos. Vlakbij was het oerwoud. Siem was daar gewend, ging er geregeld op strooptocht. Maar toen wij weg waren, nam hij daar zijn permanent verblijf.
Maar Marijke bad geregeld om zijn terugkeer, heel krachtig en heel doelgericht En op zekeree dag stond Siem opeens weer vóor ons: - vermagerd en verwilderd en schuw geworden door het harde leven daarginds - verlangend naar het goede leven bij ons. Zo'n beetje als 'de verloren zoon', De vader van die jongen had hem vast in zijn gebeden gedacht. En zo ging het ook een beetje met Siem. Die dacht opeens in het oerwoud, met al die vele teken en steekvliegen en met die weinige muizen: "Hé...ik wil naar huis...gek hè: hoe kom ik daar nu opeens op ? !"
Maar hij wist niet, dat Marijke hem trok met koorden der liefde.
U, die dit leest, hebt u dat gevoel ook wel eens: " Ïk moet naar God, mijn Vader en naar Jezus, mijn grote broer en naar de Heilige Geest, mijn Gids, teug''.