Ik had nu even allemaal kleine belevenissen in Suriname. - in het ziekenhuis had ik te stellen met een verwarde man, die dacht dat hij God zelf was. - en ik had mijn pleziertjes om een bedelaar-harmonicaspeler, die mij godsdienstige liedjes voorspeelt. En wanneer ik hem dan een munt geef, roept hij iets vasn 'bibriman', (gelovige), maar het kan ook 'gibriman'(gierigaard) zijn - en dan moet ik weer bemiddelen in een burenruzie tussen een Christelijke Creool en zijn hindoedburen.
Maar het is allemaal niets , vergeleken met Betty, die echt een glorietijd heeft. Haar vaardigheid in piano- en orgelspel komt hier zó van pas. Er is weer een campagne, ditmaal met Karel Hoekendijk, over wie ik al eens eerder schreef. Met kerst 1971 is hij er weer eens en houdt gelijk een tiendaagse campagne. En al die tijd begeleidt Betty al die diensten op het orgel. En : in 'pinksterkringen' wordt heel wat afgezongen. En op de laatste dag zorgt Karel ervoor dat zij een bloemenhulde krijgt. Want hij was wel een oplettende, hoffelijke man. De hele zaal juicht haar toe.
Ik gun dat zo aan haar. In Nederland was het wel eens zo dat de op de voorgrond tredende dingen voor mij waren. Ik herinner mij nog een avond, dat ze mij vol trots vertelde, toen ik maar weer eens van een campagne-avond terugkwam: "Ik heb iemand tot de Heer mogen leiden. Er was vanavond bezoek. En we kregen een gesprek. En het slot was, dat hij een gebed aan Jezus uitsprak".
Ik maakte een onvergeeflijke fout, zei: " 'k Wilde wel, dat ik er bij geweest was. Dan had ík dat kostelijke werk kunnen doen". En zij- bedroefd stil-: "Jij hebt zoveel. Gun jij mij dit ene lam niet", daarbij zinspelende op de profeet Nathan, die aan David verweet, dat hij bij zijn hele harem nu ook de enige vrouw van Uria , (Bathseba) van dezen moest afpikken, ( 2 Samuel 12 v 1 t.m.7) Toegegeven...de vergelijking gaat zeer mank, maar ik heb toch getracht mijn 'hebberigheid' te verzachten met een excuus en een kus.
En nu: blozend op het podium, een enorme bos bloemen in de hand. En ik: onder de applaudiserenden. Nu kun je zeggen: "Als je eer van mensen krijgt, dan kan je geen eer van God krijgen". Maar ik weet zeker, dat God deze genoegdoening voor veel 'stille jaren' heel erg aan Betty heeft gegund en dat het aan haar eeuwige eer bij hem niet zal tekort doen. Er is ook een bemoediging gelegen in dit verhaal voor vele 'stillen in den lande'. God heeft u in het oog. Uw werk voor hem, in stilte verricht, is niet weg voor de eeuwigheid. Maar God zorgt ook wel eens voor een bemoediging in het tijdelijke