Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    27-09-2010
    nieuwsgierig héDe duivel in de notedop
    De duivel in de notedop
    - Een Noors sprookje van Asbjørnsen en Moe -
    Er was eens een jongen die aan de wandel was en ondertussen noten kraakte. Plotseling ontdekte hij er een die wormstekig was, en op hetzelfde ogenblik stond de duivel voor hem. "Is het waar wat de mensen zeggen," vroeg de jongen, "dat je je zo klein kunt maken, dat je door het oog van een naald kunt glippen?" - "Ja," antwoordde de duivel. "Laat me dan eens zien, dat je ook in deze noot kunt kruipen," zei de jongen.

    En de duivel deed dat. Toen hij door het gaatje van de wormsteek gekropen was, drukte de jongen er een klein houtsplintertje in. "Nu heb ik je," zei hij en stak de noot in zijn zak.

    Nadat hij een eindje gelopen had, kwam hij bij een smederij, trad binnen en vroeg de smid om de noot voor hem te kraken. "Dat zal zo'n kunst niet zijn," antwoordde de smid. Hij greep zijn kleinste hamer, legde de noot op het aambeeld en sloeg.

    Maar de noot ging niet kapot en de smid nam een wat grotere hamer. Maar die kon ook niet genoeg kracht verschaffen. Hij nam een nog grotere, waar hij ook geen resultaat mee had. Nu werd de smid zo kwaad, dat hij zijn grote voorhamer greep. "Ik zal je breken, kost wat het kost," zei hij en hij sloeg zo hard als hij kon.

    En eindelijk viel de noot in tweeën, maar met zo'n klap, dat het halve dak van de smederij naar beneden kwam en het wel leek of zijn hele smidse ineenstortte. "Ik geloof beslist, dat satan zelf in die noot zat," zei de smid. "Dat zat hij ook," antwoordde de jongen.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Noorse sprookjes" verzameld door P. Chr. Asbjørnsen en Jørgen Moe.
               Veraling: Greta Baars Jelgersma. Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1993, p. 34.
               - www.beleven.org
    Foto : - A.A.G.

    27-09-2010 om 01:01 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (6)
    26-09-2010
    nieuwsgierig héVrijgeviger dan een vorst
    Vrijgeviger dan een vorst
    - Een volksvertelling uit Kirgizië over vrijgevigheid -
    In de tijd dat koning Jamasch nog regeerde over het land van de Kirgiezen leefde er een man die alles wat hij bezat met het grootste gemak afstond aan anderen. Als vreemde reizigers bij hem aanklopten waren ze dadelijk welkom. Als iemand hem iets vroeg, werd het niet geweigerd.

    Deze zeldzame vrijgevigheid bleef voor niemand verborgen. Ook koning Jamasch hoorde van de goedgeefse Amitei. De koning vond: "Niemand prijst mij om wat ik aan anderen schonk en ik ben als koning toch niet karig met mijn gunsten." Hij zond boodschappers naar Amitei. Ze moesten Amitei om zijn paard vragen.

    Nu kwam het zo uit dat de boodschappers bij Amitei aankwamen in het hartje van de winter, zodat Amitei geen voedsel kon halen buiten zijn huis voor de onverwachte gasten die van de lange reis door de koude moe en hongerig waren geworden. Daarom slachtte hij zijn paard. Hij zette zijn gasten het vlees van het paard goed gebraden voor.

    Pas na de maaltijd vertelden de boodschappers waarvoor ze naar Amitei waren gekomen. Toen hij dat hoorde sprongen Amitei de tranen in de ogen. "Ik kan mijn paard niet aan de koning schenken," zei hij. "Het paard is er niet meer. Gisteren wist ik nog niet wat mij vandaag gevraagd zou worden. Vandaag wist ik alleen dat ik geen vlees in huis had. Dus slachtte ik mijn paard."

    De boodschappers reden terug naar de koning en brachten hem verslag uit. De koning begreep nu dat de goedgeefsheid van Amitei geen grenzen kende en dat verbitterde hem. De jaloezie en de nijd van koning Jamasch kenden geen grenzen. Het kwam zover dat hij een beloning uitloofde voor degene die hem het hoofd van Amitei zou brengen.

    Een schurk die deze beloning wilde verdienen, ging op zoek naar het huis van Amitei. Hij slaagde er niet in dat afgelegen huis te vinden. Op een avond klopte deze schurk uitgeput aan bij een Kirgies om voedsel en onderdak te vragen. De bewoner van het huis waar hij had aangeklopt, verleende hem onmiddellijk gastvrijheid, was heel vriendelijk, gaf hem rijkelijk te eten en te drinken en maakte een warm bed voor hem klaar.

    De volgende morgen vertelde de gast aan zijn gastheer dat hij op zoek was naar Amitei, dat hij opdracht had om Amitei te doden en zijn hoofd in te leveren bij de koning. Hij besloot met te vragen: "Wie zou me kunnen helpen deze Amitei te vinden?"

    De gastheer zei hierop geen woord. Hij ging een scherp zwaard halen en bood het zijn gast aan. Hij zei: "Ikzelf ben Amitei." Hij boog zijn hoofd en wachtte op de zwaardhouw waarmee de gast zijn hoofd zou scheiden van zijn lichaam. De gast was echter zo onder de indruk van de grenzeloze gastvrijheid van Amitei dat hij het zwaard niet tegen hem ophief.

    Zo gebeurde het dat de man die uitgetrokken was om een moordenaar te worden als een vriend van de man die hij had willen vermoorden, terugkwam bij koning Jamasch. Hij vertelde koning Jamasch wat hem was overkomen. Door dat verhaal smolt de jaloezie van koning Jamasch als sneeuw in de bakkersoven en hij sprak: "Ik ben als koning vrijgevig op grote schaal, maar mijn hoofd gun ik toch aan geen ander. Ik beken het eerlijk: Amitei overtreft in vrijgevigheid zijn vorst."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
                - www.beleven.org

    26-09-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (15)
    25-09-2010
    nieuwsgierig héDe jonge I Tjing geleerde
    De jonge I Tjing geleerde
    - Een Chinees moralistisch verhaal over de I Tjing -
    Er was eens een jonge geleerde die zich in een bergtempel in het zuiden van het grote Chinese land had teruggetrokken om te studeren. Het was zijn bedoeling om het oude boek der wijsheden uit zijn hoofd te leren zodat hij de mensen met goede raad te woord kon staan. In die streek werd de I Tjing veel gebruikt door de eenvoudige boeren. Als zij een dringende vraag hadden gooiden ze zes keer drie munten op een tafel, elke worp leverde een teken op en die zes tekens bij elkaar een teken dat het antwoord was op de vraag. Dit antwoord stond in het grote boek en dan moesten knappe mensen de boeren helpen, want die konden niet lezen.

    Op een warme avond aan het begin van de herfst zat de geleerde op het binnenplein van de koelte te genieten. Hij was heel tevreden over zichzelf omdat hij die dag aan de burgemeester van het dorp een heel mooie uitleg had geven over een vraag aan het orakel. De burgemeester had de muntjes geworpen en het antwoord van het boek was het teken van de wind en de macht. De geleerde vertelde dat dit teken betekende dat de mens de natuur kan overwinnen door hard te werken.

    Zo zat de wijze man soezend in de avondzon en droomde van een belangrijke plaats bij de grootste geleerden van het land. Plotseling hoorde hij een windstoot en de poort van de tempel waaide wijd open. Er kwam een monster uit dat eruit zag als een menseneter. Het was tien voet lang en ging op het dak zitten. Zijn gespreide benen waren zo dik als boomstammen, zijn haar zag eruit als een graspol.

    De geleerde verborg zich in zijn kamer, deed de deur dicht en kroop in zijn bed. Krak, daar ging de deur open en het monster kwam blazend het vertrek binnen dat door een lamp werd verlicht. Zijn gezicht was verscheidene voeten lang en zwart als rook en steenkool. Hij liep op het bed toe. In zijn doodsangst nam de man, die zich geen raad meer wist, een zwaard en wilde het hem in de buik stoten, maar het schampte knarsend af als op harde steen. Toen werd de geest kwaad, rukte hem het zwaard uit de hand en brak het alsof het een dorre twijg was. De man kroop onder de dekens en de geest greep naar hem met zijn reusachtige vuist alsof hij naar een mug of een vlo greep. Maar omdat zijn vingers te lomp waren, wist de man hem te ontwijken en verborg zich onder het bed. Zo kwam het dat de geest slechts de deken in zijn hand had toen hij wegging.

    Toen de ochtend aangebroken was, keerde de geleerde ijlings naar huis terug en durfde niet meer in de bergtempel te komen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Dit sprookje is een vrije bewerking van het sprookje "De bergelf" dat verscheen in bundel "Chinese sprookjes"
                (een uitgave van Bruna, 1973).
                - www.beleven.org

    25-09-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    24-09-2010
    nieuwsgierig héHet groene kerkje
    Het groene kerkje
    - Een sage uit Oegstgeest over Willibrord-
    Aan de rand van Oegstgeest staat aan de Haarlemmerstraatweg het zogenaamde Groene Kerkje. Dit is niet de eerste kerk die op deze plek staat. Al in de eerste helft van de 8ste eeuw werd daar een kerk gesticht door Willibrord.

    Clemens Willibrord was een Engelse monnik-missionaris, die vervuld was van de geest van 'peregrinatio', de mystieke wens om het aardse thuis te verruilen voor de bekering van heidense volken. In 690 trok hij, met elf of twaalf medebroeders, als missionaris naar het vasteland van Europa, om zijn bekeringsdrang te bevredigen.

    De kerstenaars kwamen aan in Katwijk. Ze konden de plek om te landen goed zien, daar lag immers een grote strandwal. Ze wisten dat langs die wal een belangrijke route liep, zodat ze makkelijk hun weg zouden kunnen vinden. Willibrord had zich laten vertellen dat op een uitloper van die strandwal al in de 2de eeuw mensen woonden. Nou ja, mensen, goddeloze Bataven. Toen de mannen aan land gingen, klom Willibrord op de wal en overzag de gronden erachter. Hier was werk te doen. Verderop woonden vele heidenen die gekerstend moesten worden om hen te redden van de verdoemenis.

    Tussen 690 en 739 reisde Willibrord door het gebied dat wij nu als de Benelux kennen. Daarbij was het hem voornamelijk te doen om de Friezen te kerstenen. De Friezen, die destijds in ongeveer de helft van dat gebied woonden, geloofden in meerdere goden. Dat was een doorn in het oog voor de christelijke gemeenschap. Willibrord verwierf veel steun gedurende zijn kersteningmissie. Niet alleen werd hij in 695 door de paus benoemd als 'aartsbisschop der Friezen', maar hij kreeg ook schenkingen van invloedrijke mensen.

    Door de schenkingen die hij kreeg, was Willibrord in staat om een abdij te stichten op een van mooiste plekken die hij tijdens zijn reizen was tegengekomen: het Luxemburgse Echternach. Als hij weer maanden of zelfs jaren had gereisd, kwam hij daar weer op krachten. Hij keek uit over het heuvelachtige landschap met in de verte de bossen en voelde zich thuis. Vanuit die abdij bereidde hij ook zijn tochten naar Frisia voor.

    Nadat Willibrord te oud was om te reizen, heeft hij daar de laatste jaren van zijn leven doorgebracht en stierf er op 7 november 739. Vlak voor hij overleed gaf hij nog de opdracht om op de strandwal, waar hij ooit als eerste een voet op het vasteland zette een kerk te bouwen. Als de kerk af was, zou Willibrord nog een laatste reis ondernemen en hem persoonlijk komen inzegenen. Maar Willibrord heeft het einde van de werkzaamheden niet gehaald. Toch heeft hij zijn woord gehouden.

    Bij de opening van de kerk zat het vol met mensen. De predikant preekte. De mensen luisterden en baden tot de god van Willibrord. Plotseling begon het hard te regenen. Het water kletterde op het houten dak van de kerk. De predikant was bijna niet meer te horen. Een van de kerkbezoekers stond op en riep uit: 'De zegening van Willibrord!' Een tweede stond op en riep hetzelfde. Een derde volgde. Een vierde, vijfde, zesde, tot de hele kerk het uitriep: 'Dit is de zegening van Willibrord!' De predikant bevestigde dat dit geen toeval kon zijn en erkende het wonder. De nieuwe kerk was gezegend door Willibrord. Hij had zijn belofte gehouden.

    Nou moet je trouwens niet denken dat het kerstenen van een volk in die tijd hetzelfde ging zoals je tegenwoordig wel eens een evangelist op straat tegenkomt. Godsdienst was toen niet zozeer een kwestie van vrije wil. Dat werd je vaak opgelegd. Al rond het begin van de jaartelling introduceerden de Romeinen hun goden in bijna alle veroverde gebieden. Toen zij overgingen op het christendom als officiële religie, begonnen ze die overtuiging op te dringen aan de overwonnen volken. Daarna hebben de christenen deze traditie voortgezet. Aanvankelijk met figuren als Willibrord en Karel de Grote die voornamelijk volken in Europa bekeerden, maar denk ook eens aan de latere kruistochten richting Midden Oosten en het nog recentere zendelingenwerk in bijvoorbeeld Latijns Amerika, de Filippijnen en Afrika. Vaak gingen deze evangelisatiemissies gepaard met veel geweld. Je mocht dan kiezen tussen gekerstend worden of de dood. Tegenwoordig is het christendom een van de grote wereldreligies.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - www.beleven.org
               - afb. Gezicht op Groene Kerkje Oegstgeest In O.I.inkt door P.C. la fargué c.1772

    24-09-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (8)
    23-09-2010
    nieuwsgierig héMidherfstfeest
    Midherfstfeest
    - Een Chinees verhaal over 10 zonnen -
    Het verhaal gaat dat in het verre verleden er tegelijkertijd tien zonnen aan de hemel stonden die de aarde zo verschroeiden dat de rook eraf sloeg, het gewas verdorde en de mensen het leven dreigden te verliezen.

    In die tijd leefde er een held genaamd Yi, wiens kracht onuitputtelijk was. Hij kon een stijve boog van tienduizend pond spannen en hij kon grote slangen en wilde dieren neerschieten. Uit medelijden met het arme volk spande hij zijn boog, mikte, en schoot in één schot negen zonnen naar beneden.

    Pas toen de laatste zon schuld bekende en smeekte om genade, onderdrukte Yi zijn woede en borg hij zijn boog weg, en hij gaf die zon het strenge bevel om 's ochtends op te komen, 's avonds onder te gaan en de mensen tot zegen te zijn. Vanaf toen was Yi's naam op de hele wereld beroemd en iedereen was vol achting.

    Later trouwde hij een vrouw die Chang E heette. Zij kon zingen en dansen en was bijzonder mooi. De beide echtgenoten waren vervuld van wederzijdse liefde en hun leven was volmaakt gelukkig. Chang E had een goed hart en van het wild dat haar man op jacht had geschoten gaf ze ook steeds wat aan de buren zodat alle buren Yi prezen omdat hij zo'n goede vrouw had getrouwd.

    Op een dag, toen Yi op jacht wilde gaan, ontmoette hij bij toeval een oude priester. Deze, vol bewondering voor Yi's goddelijke kracht, schonk Yi een onsterfelijkheidsmedicijn als beloning voor wat hij voor het volk had gedaan. Hij vertelde hem dat, als hij dit zou eten, hij als een onsterfelijke ten hemel zou varen! Maar Yi kon zijn teerbeminde vrouw niet in de steek laten - hij wilde niet alleen ten hemel varen. Weer thuis gaf hij het medicijn aan Chang E en zei haar het op te bergen.

    Omdat Yi door het neerschieten van de zonnen beroemd was geworden waren er niet weinig mensen die aangelokt door zijn roem bij hem kwamen om bij hem in de leer te gaan. Zo was er ook iemand die Peng Meng heette en een leerling was geworden van Yi. Deze Peng Meng oogde van buiten eerlijk en trouw maar was van binnen vals en gemeen. Zodra hij hoorde dat Yi een onsterfelijkheidsmedicijn bezat, wilde hij dat stelen om het op te eten en als een onsterfelijke ten hemel te varen.

    Op de vijftiende dag van de Achtste Maand van dat jaar was Yi met zijn leerlingen op jacht gegaan. Tegen de avond glipte Peng Meng stiekem weg. Hij drong de slaapkamer van Yi binnen, waar hij eerst, een en al glimlach, probeerde Chang E te verleiden en vervolgens trachtte haar met geweld te dwingen hem het onsterfelijkheidsmedicijn te overhandigen.

    Chang E was een zwakke vrouw alleen. Ze wilde wel roepen om haar man maar die was nog niet terug van de jacht. Zou ze zelfmoord plegen, dan kreeg die schurk het onsterfelijkheidsmedicijn toch nog in handen! Ten einde raad haalde Chang E, toen Peng Meng er even niet op bedacht was, het onsterfelijkheidsmedicijn te voorschijn en slikte het zelf in! In een oogwenk werd ze zo licht als een zwaluw, ze vloog door het raam naar buiten en zwevende steeg ze omhoog naar de hemel tot ze aankwam in het Maanpaleis.

    Toen Yi dit na thuiskomst hoorde, stormde hij naar buiten. Hij zag de maan aan de hemel: ze leek nog helderder en ronder dan wanneer ook, alsof zijn teerbeminde vrouw naar hem keek. Hoe groot zijn kracht ook was, toch kon hij de hemel niet bestijgen en hij was ten prooi aan verdriet. De buren zeiden dat als Chang E naar het Maanpaleis kon vliegen ze beslist ook terug kon komen en ze moedigden Yi aan om geduldig te wachten.

    De avond van de vijftiende dag van de Achtste Maand van het volgende jaar brak aan, de dag waarop Chang E een jaar daarvoor gevlucht was naar de maan. Yi en zijn buren hoopten vol verlangen op de terugkeer van Chang E, en daarom namen ze allerlei ronde vruchten en maakten ze ronde koeken, die ze op de binnenplaats uitstalden om aan Chang E te tonen hoezeer ze een hereniging wensten.

    Op deze manier wachtten ze jaar in jaar uit, maar Chang E is nooit teruggekomen. Uiteindelijk werd het een gewoonte. Omdat deze dag valt op Midherfst, noemt men het het Midherfstfeest.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - wikipedia
                - www.beleven.org

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    22-09-2010
    nieuwsgierig héDe vierde wake van de maan
    De vierde wake van de maan
    - Een Chinees verhaal over de volle maan -
    In het gebied van Qingpu zegt men dat men op de vijftiende dag van de Achtste Maand (de dag van het Midherfstfeest) tot en met de vierde nachtwake moet genieten van de maan - maar waarom tot en met de vierde wake?

    Het verhaal gaat dat er heel lang geleden in Liutian in Qingpu een familie Yang heeft gewoond, die een toekomstige schoondochter genaamd Yao Liujie in huis hadden genomen. Op haar zevende was ze al in huis gekomen bij de Yangs, en haar schoonmoeder dwong haar dag in dag uit om al in de vijfde wake, nog in het schemerduister, op te staan: ze veegde de haard, leegde de plee, en 's nachts moest ze nog katoengaren spinnen!

    Tijdens de nacht van de vijftiende van de Achtste Maand van een zeker jaar scheen de maan helder, terwijl een licht briesje verkoeling bracht. De hele familie zat bij elkaar op de binnenplaats van het huis om te genieten van de maneschijn, maar de schoonmoeder zei tegen haar schoondochter: "Nu de maan vannacht zoveel licht geeft, kun je best wat meer garen spinnen!" En terwijl ze dat zei reikte ze haar zeven-en-een-half pond katoen aan. Yao Liujie durfde niets terug te zeggen, ze haalde haar spinnewiel uit de kamer en liet het snorren.

    Toen later de stilte van de nacht was ingetreden en alle anderen naar binnen waren gegaan om te slapen was op de binnenplaats alleen Yao Liujie overgebleven, die zo moe was dat haar ogen voortdurend dichtvielen. Maar ze probeerde hardnekkig ze open te houden en terwijl ze een liedje neuriede liet ze onophoudelijk haar spinnewiel snorren. Zonder dat ze er erg in had sukkelde ze toch in slaap, zodat haar hoofd op het spinnewiel viel. Toen ze daardoor wakker schrok zag ze aan de stand van de hemel dat het al bijna de vierde wake was! En toen ze naar haar katoen keek zag ze dat ze nog tweeëneenhalf pond had! "Verschrikkelijk! Vannacht mag ik onder geen voorwaarde meer in slaap vallen!" Yao Liujie werd van al dat gepieker heel bedroefd en tranen druppelden uit haar ogen.

    Opeens hoorde ze aan de hemel suizend de wind opsteken en toen ze omhoog keek kwam uit de maan een drakenboot naar buiten, die zwevend voortgeroeid werd door de lucht en op haar toekwam. De boot zat vol met oude onsterfelijken, elk van hen had een babygezicht en witte haren, terwijl boven hun hoofd bonte wolken dreven.

    Yao Liujie was bang dat haar ogen haar bedrogen en haastig wreef ze goed haar ogen uit om nog eens te kijken. De onsterfelijken schaterden van plezier en wuifden en riepen naar haar. Het leek wel alsof ze haar wilden zeggen het spinnewiel naar binnen te dragen en zelf vlug te gaan slapen. Maar Yao Liujie dacht: "Ik ben nog niet klaar met het spinnen van mijn katoen en ik ben het die morgenochtend een pak slaag krijgt - niet jullie onsterfelijken!" En met gebogen hoofd bleef ze spinnen, zonder verder nog een blik te werpen op de drakenboot. Ze werd toen niet meer geroepen, de maan was verduisterd, en de wind begon harder, steeds harder te waaien.

    Toen ze opnieuw opkeek waren - o hemel! - de onsterfelijken opeens veranderd in de Hellekoning en zijn duivels, en ze schrok zo dat ze als een schicht haar spinnewiel opnam en naar binnen vluchtte.

    De hele nacht kon Yao Liujie van schrik en angst niet slapen en de volgende dag was ze ziek. Zodra haar schoonmoeder was opgestaan en had gezien dat nog niet alle katoen was gesponnen, sleurde ze zonder om uitleg te vragen haar schoondochter overeind om haar links en rechts een oorvijg te verkopen. Vervolgens holde ze naar de woonkamer om het spinnewiel te halen en voor haar bed te zetten, maar ze kreeg het spinnewiel niet van zijn plaats. Ze zag dat de kamer schitterde in het schijnsel van puur goud! Want de drakenboot was een schat uit het Maanpaleis, die ieder jaar in de nacht van het Midherfstfeest éénmaal verschijnt. Wanneer iemand hem ziet en op dat moment iets naar binnen brengt, dan verandert dat, wat het ook is, in goud.

    Toen de schoonmoeder besefte dat haar schoondochter zo iemand was, behandelde ze haar voortaan beter. Vanaf die tijd is het in die streek een gebruik dat men op het Midherfstfeest tot de vierde wake moet genieten van de maan, en het doel daarvan is om uit te kijken naar de drakenboot. Maar niet iedereen, zeggen de oude mensen, kan deze boot zomaar zien - alleen de allerijverigsten!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feestverhalen uit verschillende tradities"
               Lemniscaat BV, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    21-09-2010
    nieuwsgierig héDe stier
    De stier
    - Een hindoe-mythe over het gevecht van Krishna met een stier -
    Vol van Krishna en zijn spel, zongen de meisjes van Vrindavan hun liedjes over hem. Zo verstreken de dagen in volmaakte vrede en vreugde. Tot er op een middag een hoefgestamp klonk dat niet van een gewoon beest kon zijn. Het hele dorp dreunde ervan. Het was een huizenhoge stier, die een geloei liet horen waarvan de bomen afknapten. Met zijn hoeven zo groot en als rotsblokken krabde hij geulen in de grond. Hij stak zijn horens in de aarde en smeet halve weilanden in de lucht. Terwijl hij zo tekeerging, vlogen er onder zijn staart, die als een paal in de lucht stak, flappen mest in het rond. En het is misschien raar om zoiets in een heilig boek te zeggen, maar hij plaste dikke stralen.

    Van angst kregen koeien te vroeg hun kalf en moeders te vroeg hun baby. We waren het bijna vergeten, maar Kamsa loerde nog steeds op een kans om Krishna te doden. De gruwelijke stier was een van zijn tovermakkers. Het beest wilde het hele dorp vertrappen.

    Dan was Krishna er óók geweest! Toen de stier alles en iedereen in Vrindavan dreigde te verwoesten, riepen de dorpelingen Krishna te hulp. "Geen paniek!" riep hij. Uitdagend stelde hij zich met zijn vrienden voor het monster op. "Hier ben ik!" riep hij omhoog. "Ik zal jou die akelige brutaliteit eens gauw afleren!" En met zijn vlakke handen kletste Govinda zich als een gorilla op de blote borst. Toen legde hij kalmpjes een arm om de schouder van zijn vriend Sridama. Wat ging de stier nu doen? Het beest boog zijn kop. Zijn bloeddoorlopen ogen rolden in hun kassen. Onder oorverdovend gebrul daverde het op Krishna af.

    De Heer haalde zijn arm van Sridama's schouder. Hij zette zich schrap en ving de horens met zijn twee lotushanden tegelijk op. Je zou denken dat de stier Krishna voor zich uit zou schuiven. Maar de Heer stond muurvast. Het monster kon niet verder. Toen duwde Krishna het stap voor stap achttien passen achteruit. Zoals de ene olifant met zijn kop een andere olifant achteruit schuift.

    De stier wankelde en sloeg om. Een wolk van stof steeg om hem op. Maar daar was hij al weer op de hoeven. Het zweet glinsterde in zijn smerige vacht. Hij vloog op Govinda af.

    Dat had hij beter kunnen nalaten. Weer ving God de horens op. Over zijn hoofd heen slingerde hij de stier plat op zijn reuzenrug neer dat het kraakte. Hij veranderde zijn handen in reuzenhanden en wrong het beest uit als een dweil. Hij brak het een horen af en roffelde ermee op zijn kop. Uit de stierenmuil golfde bloed. Uit het stierenlijf droop mest. Met uitpuilende ogen liet het monsterlijf de zuivere ziel, die erin gewoond had, los. Bevrijd reisde de ze naar Brahma, de eindeloze zee van zuiver licht.

    De hemelingen strooiden wolken bloesems omlaag.

    De herders juichten.

    De Heilige vrouwen konden hun ogen niet van Krishna afhouden en zongen hem toe:
    "Al is een monster nog zo vals, Al doodt het wat het doden kan, Al stampt en loeit het nog zo woest, Govinda maakt er mosterd van."


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "De wonderbaarlijke avonturen van Krsna en Balarama. Verhalen uit het Bhagavata Purana.
               Opnieuw verteld voor de jeugd" uitgegeven door Uitgeverij Miranda.
               - www.beleven.org

    21-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (13)
    20-09-2010
    nieuwsgierig héDe korenaar
    Jacob Grimm
    - Overleden op 20 september 1863 -
    De korenaar
    - Een verhaal van de gebroeders Grimm over God en het koren -
    In oude tijden, toen God zelf nog op aarde rond liep, was het land veel vruchtbaarder dan het nu is en toen droegen de aren niet vijftig- of zestigvoud, maar vierhonderd- of vijfhonderdvoud.

    De korrels groeiden aan de halm van onderen af tot bovenaan toe, zolang het koren was, zo lang was ook de aar.

    Maar zo zijn de mensen; in tijden van overvloed letten ze niet genoeg op de goede dingen, die van God komen; ze worden onverschillig en lichtzinnig.

    Eens op een dag ging er een vrouw langs een korenveld, en het kindje dat naast haar huppelde, viel in een plas en maakte de jurk vuil. Toen rukte de moeder een handvol van die mooie aren af en veegde daarmee het jurkje af. Toen de Here God, die juist langs kwam, dat zag, werd hij boos en sprak: "Voortaan zal de korenhalm geen aar meer dragen: de mensen zijn de hemelse gaven niet langer waard."

    De omstanders die dat hoorden, schrokken en vielen op hun knieën en smeekten, dat hij toch nog iets aan de halm zou laten: als ze het zelf al niet waard waren, dan terwille van de vogels die anders zouden verhongeren. De Heer, die hun ellende voorzag, kreeg medelijden en stond het verzoek toe. En zo bleef bovenaan de aar nog over, zoals hij nu groeit.


                                              * * * einde * * *
    Bron : "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               oorspronkelijke titel : Die Kornähre

    20-09-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    19-09-2010
    nieuwsgierig héHet rotwijf
    Het rotwijf
    - Een Fins sprookje over een kenau waar zelfs de duivel bang voor is -
    Er was eens een man die een rotwijf had. Het was zo een kolerelijdster dat hij het gewoonweg niet meer bij haar uithield. De dingen die ze doen moest deed ze niet, en wat ze per se niet moest doen deed ze juist wel. Zo'n type was dat. Het zal dan ook niemand verbazen dat hij op een gegeven moment besloot haar uit de weg te ruimen.

    Hij trof voorbereidingen om het bos in te trekken en zei tegen zijn vrouw: "Jij gaat dit keer niet mee het bos in." De vrouw antwoordde: "Ik ga toch mee." - "Als je met alle geweld mee wilt, laat die zak dan thuis!" - "Die neem ik dus mee," antwoordde ze. "Als je die zak meeneemt, stop er dan in ieder geval geen stenen in," zei de man. "Dat zal jij niet beslissen," zei de vrouw, "dat doe ik wel!"

    Zo gingen ze samen het bos in en kwamen bij een moeras. Ze volgden de oever van het moeras tot ze bij een bron kwamen. "Buig je niet over die bron," zei de man tegen zijn vrouw. Maar dat deed ze natuurlijk juist wel, en zo tuimelde ze hals over kop de bron in en werd door de stenen naar de bodem getrokken. De man aanvaardde de thuisreis.

    Thuisgekomen verkneukelde hij zich drie dagen lang over het welslagen van zijn operatie. Maar toen begon hij wroeging te krijgen en zei tot zichzelf: "Ik ga erheen om haar te zoeken."

    Hij nam een eind touw en een bijl mee en trok het woud in. Bij de bron gekomen bond hij het touw aan de bijl vast en liet die zo naar beneden zakken. Voorzichtig probeerde hij te trekken...

    Hij had iets te pakken! Langzaam trok hij het touw op tot hij kon zien wat het was - wie schildert zijn ontzetting toen hij merkte dat hij de duivel aan de haak had geslagen!

    Geschrokken wilde hij hem laten vieren, maar de duivel smeekte: "Laat me niet zakken, laat me niet zakken, haal me hier alsjeblieft uit! Ik zal je rijkelijk belonen als je me eruit trekt."

    De onbestorven weduwnaar trok hem eruit. Een van de hoorns van de duivel was verbrijzeld, dat had dat rotwijf met 'r zak stenen gedaan, en hij vertelde de man: "Daar kwam me toch een kenau naar beneden, erger is er op de ganse aardkloot niet. Die feeks ramde zo-even m'n ene hoorn aan gruzelementen!"

    De duivel beloofde de man dat hij hem heel rijk zou maken. "Maar," zei hij, "dat kan ik alleen als ik eerst in de koningin treed en haar goed ziek maak. Dan kun jij komen en haar weer gezond maken!"

    Een meevallertje was dat de man op dit gebied een zekere reputatie genoot, want hij had in het verleden al vaker mensen genezen die jarenlang ziek waren geweest...

    Zo geschiedde het dat de koningin onwel werd, maar noch de hofchirurgijn, noch de andere heelmeesters wier hulp werd ingeroepen slaagden erin haar te genezen.

    Nadat alle pogingen om de koningin te genezen ijdel waren gebleken, diende zich iemand aan die wist te vertellen dat er aan gene zijde van het woud een man woonde die hare majesteit haar gezondheid terug kon geven.

    Terstond werd de man aan het hof ontboden, waar ze hem vroegen: "Kun jij haar inderdaad weer gezond maken?" De duivel fluisterde hem in: "Zeg maar ja, dat je het kunt!" En de man sprak: "Jawel, ik kan haar genezen." Hij behandelde haar dagen achtereen. Toen verliet de duivel de koningin en knapte zij zienderogen op. Als beloning schonk de koning de man een klein kapitaaltje, zodat hij op slag binnen was.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August van Löwis of Menar.
               A. W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org
    Foto : - Anoniem, mogelijk Pieter Hendricksz. Schut

    19-09-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (7)
    18-09-2010
    nieuwsgierig héDe geknielde man
    De Geknielde Man
    - Een volksverhaal sage uit Gelderland -
    Jarenlang stond er in het Vierhouterbos een markante boom die de naam 'De Geknielde Man' droeg. De boom had twee dikke takken die als armen omhoog stonden en leek op een geknield persoon, met benen en voeten achterwaarts en bemoste schoenen in de grond. Het verhaal gaat dat deze boom aan zijn bijzondere vorm is gekomen vanwege een vioolspeler.

    In de dagen dat de rovers rond Vierhouten berucht waren, hadden zij hun hoofdkwartier in de 'Bommelskuil'. Eens woonde daar de roverhoofdman Buntman, die zijn ziel aan de duivel had verkocht. In ruil daarvoor waarschuwde de duivel Buntman als er argeloze reizigers, die de moeite van het beroven waard waren, over de wegen rondom Vierhouten trokken.

    Buntman was een meedogenloze man die zijn slachtoffers met één klap op hun hoofd dood sloeg. De meeste reizigers die door hem beroofd werden brachten het er dan ook niet levend vanaf. Buntman was zo gevreesd dat de boeren niets durfden te ondernemen en dus kon geen reiziger veilig over de wegen rond Vierhouten trekken.

    Regelmatig kwamen er die dagen in de Veluwse dorpen vioolspelers langs om vioolmuziek te maken voor de dorpelingen om zo een centje bijeen te sprokkelen. Enkele van deze vioolspelers hadden de macht om met hun viool bepaalde tonen te laten klinken die mensen en dieren deed verstijven.

    Eén van deze vioolspelers, nogal klein van stuk, had op dit gebied een grote bekendheid verworven en de Vierhouters vroegen hem dan ook om hulp toen hij weer in Vierhouten kwam. Ondanks zijn kleine postuur durfde hij het wel op te nemen tegen de uit de kluiten gewassen Buntman.

    De speelman volgde de oude weg van Vierhouten naar Gortel door het dichte bos. Hij droeg flink wat goud bij zich en uiteraard lichtte de duivel de hebberige Buntman hierover in. Buntman sprong op de weg en vroeg de vioolspeler om zijn goud. Deze smeekte hem in leven te laten, maar daar had Buntman geen oren naar.

    De vioolspeler vroeg hem om een gunst voordat Buntman hem zou doden. Hij wilde graag nog eenmaal viool spelen. Buntman stemde hierin toe. Vrijwel meteen nadat de vioolspeler begon te spelen voelde Bunlman zijn krachten wegvloeien en hij verstijfde over zijn hele lijf. De vioolspeler dwong hem zijn handen in de lucht te steken en op zijn knieën neer te knielen. Buntman had de kracht niet om te weigeren en moest wel gehoorzamen.

    "Beuk zul je zijn!" snauwde de vioolspeler.

    Prompt veranderde de knielende Buntman in een enorme beuk met de armen als takken omhoog en bemoste schoenen in de grond. Al snel verscheen de duivel en stoof driftig op Buntman af. Hij zou de ziel van Buntman krijgen, maar hoe moest dit nu, nu hij een beuk geworden was?

    De vioolspeler zei dat hij zich niet zo druk moest maken, de ziel zat immers in de kop van de beuk? De duivel gaf hem gelijk en sloeg met een enorme klap de grote kop uit de beuk om deze mee te nemen naar het 'Duivelsbos' waar hij meestal vertoefde. Al snel werd het de duivel te zwaar met zo'n zware beuken kop onder zijn arm. Hij perste de ziel uit de kop en wierp deze weg. Het bosgedeelte waar hij dat deed kreeg later de naam 'Buntmanskop'.

    Zo komt het dat de beuk, later bekend geworden als 'De Geknielde Man' er uitzag als een knielende menselijke gestalte met de armen omhoog waarvan echter het hoofd ontbrak. De boom zelf stond op een walletje naast de weg. Vele jaren was het een bekende toeristische attractie maar ook bomen hebben niet het eeuwige leven. De boom is verdwenen, maar het verhaal, waarom deze boom zo'n wonderlijke naam had, wordt nog altijd verteld.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - “Verhalen rondom de heerd. Sagen en legenden uit Vierhouten” door W.D. van den Top.
               De Mothoek. Kwartaalblad voor de Heemkundige Vereniging Nuwenspete,
    21e jaargang, 2005, nummer 2, p. 64-69.
               - www.beleven.org

    18-09-2010 om 00:24 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    17-09-2010
    nieuwsgierig héDe jager en de draak
    De jager en de draak
    - Een kort Fins volkssprookje over een sprekende boom -
    Een jager trok het woud in, verdwaalde en raakte aan de oever van een ontzagwekkend groot meer verzeild. Uit het meer verrees een reusachtige draak die op bevende toon smeekte: "Niet schieten, alsjeblieft!" Sidderend van angst schreeuwde de man: "Waarom zou ik jou niet doodschieten? Als ik 't niet doe vreet je me geheid op!" - ""Welnee, man, ik vreet jou niet op," brulde de draak in paniek, "laat me alsjeblieft bij je komen! Kijk, ik word achternagezeten door een andere draak die mij wil opvreten! Daar moet je op schieten, en mik op de witte vlek op zijn borst!"

    En ja hoor! Daar verhief een tweede draak zich briesend en met veel misbaar uit het onheilspellende meer. De jager vuurde op de witte vlek, en met een door merg en been snijdend gekerm liet het monster het leven.

    De eerste draak beende het water in en slokte hem gulzig op. Vervolgens verzocht hij de man plaats te nemen op zijn rug, maar die vertrouwde het zaakje nog steeds niet. "Ga nou zitten en wees niet bang, man, ik breng je alleen even thuis!" De man klom op zijn rug. "Het is maar vijf werst naar je dorp," zei de draak, "kom, laat mij eens even in je mond blazen."

    De man, die nu helemaal niet meer wist hoe hij het had, wierp zich wenend op de knieën, maar de draak zei: "Je hoeft niet te huilen, vriend, ik wil je alleen maar een dienst bewijzen en je heel erg knap maken."

    Toen deed de man wat hem gezegd werd, en hij werd uitzonderlijk snugger. Thuisgekomen sprak hij tot zijn broers: "Hup jongens, span de paarden aan, we gaan een gouden schaal uit het bos halen!" Ze reden het woud in, maar toen ze een halve dag onderweg waren begonnen zijn broers van: "Sufferd, wat bezielt je eigenlijk om ons op zo'n onzinnige expeditie mee te nemen?" Eensklaps sprak een grote boom met ruisende stem: "Hier, onder mijn wortels, ligt de gouden schaal..."

    Ze groeven de gouden schaal uit de grond, togen naar huis, en toen ze daar het deksel van de schaal lichtten zagen ze dat die boordevol goudstukken zat! De broers spanden als de bliksem de paarden weer aan, raceten het bos in en velden daar de boom. Deze sprak: "Gebruik mij als deurpost." Dat deden ze, en ziet, het aantal paarden en koeien op de boerderij vermeerderde zich wonderbaarlijk en het brood in de provisiekast raakte nooit meer op.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar.
               A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln.
               ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.be

    17-09-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    16-09-2010
    nieuwsgierig héDe leeuw en de rat
    De leeuw en de rat
    - Een fabel van Jean de la Fontaine -
    Wil wien gij kunt een dienst bewijzen,
    Daar toch uw mindere u zeer noodig wezen kan!
    'k Weet daar een tweetal faablen van:
    Zoo zeker is de leer, die ik u aan wil prijzen.

    Een rat, die uit zijn gaatjen sloop,
    Viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had geen hoop.
    Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk te geven
    Van 'tgeen hij waarlijk was, schonk d'armen drommel 't leven.
    Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die ooit een rat,
    -Zoo denkt men licht- van nooden had?
    En toch, te midden van zijn koninklijke gangen
    Vond onverwachts de leeuw zich in een net gevangen:
    En of hij woelde en of hij dreet,
    Het web des jagers hield hem beet.
    Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde de mazen:
    En gaf den leeuw zijn vrijheid weer!

    Geduld en Tijd vermogen méér
    Dan woeste Kracht en grimmig razen!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Bron van deze versie: http://www.lafontaine.net/ De Fabels van Jean de La Fontaine Fabel 2 Boek 11
               - www.beleven.org

    16-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (11)
    15-09-2010
    nieuwsgierig héZonnescherm en sandalen
    Zonnescherm en sandalen
    - Een Indiaas verhaal over bescherming tegen de hitte van de zon -
    Lang geleden leefde er een heilige kluizenaar, die Jamadagni heette. Dag aan dag oefende hij zich in het boogschieten en zijn vrouw Renuka raapte dan de pijlen op en bracht ze hem terug.

    Nadat Jamadagni op een morgen in de heetste tijd van het jaar al zijn pijlen verschoten had, zei hij tegen Renuka: "Ga, schoonogige, en haal de pijlen terug, zodat ik ze opnieuw kan gebruiken."

    Renuka ging, maar de zon brandde zo fel op haar hoofd en verschroeide haar voeten zo erg, dat ze wel even moest rusten in de schaduw van een broodboom. Maar lang durfde ze toch niet te blijven zitten, uit schrik voor de toorn van haar man. Ze zocht haastig de pijlen bijeen en keerde naar huis terug, bekommerd van hart en met pijnlijke voeten. Bevend naderde ze haar echtgenoot.

    Die riep woedend tegen zijn bevallige vrouw met ronde dijen en ronde borsten: "Waar ben je zo lang gebleven, Renuka?"

    Daarop antwoordde de onberispelijke vrouw: "Mijn hoofd en mijn voeten werden verzengd door de stralen van de zon. Uitgeput door de hitte heb ik even gerust in de schaduw van een broodboom. Daardoor ben ik wat te laat. Wees niet boos op mij."

    Terwijl zijn ogen koperkleurig van woede werden, riep Jamadagni: "Vandaag nog zal ik de zon, die je met haar stralen zo gekweld heeft, met mijn onfeilbare pijlen doorboren!" En hij greep pijl en boog, en terwijl hij boos naar de zon keek, bestudeerde hij haar loop.

    Toen de zonnegod Surya dit merkte, kwam hij naar hem toe in de gedaante van een welonderwezen brahmaan. En hij vroeg: "Waardoor heeft de zon je mishaagd? Het is de zon die de vochtigheid van de aarde opzuigt en ze in de vorm van regen weer op haar laat neerdalen. Daardoor komen bladeren, vruchten, kruiden en groenten tot wasdom. Hoe zou de mens zich kunnen voeden, als er geen zon bestond? En welk wezen kan er zonder voedsel bestaan? Wat zou je er mee winnen, als je de zon vernietigt?"

    Maar ondanks die wijze woorden van Surya bleef Jamadagni wraaklustig in zijn gemoed en was hij vast van plan zijn voornemen uit te voeren.

    Toen kwam de zonnegod in de gedaante van een andere brahmaan bij hem. En hij zei: "De zon is voortdurend in beweging. Je zult haar nooit kunnen treffen!"

    Maar Jamadagni antwoordde: "Midden in de dag schijnt u een ogenblik stil te staan. Dan zal ik u doorboren met mijn pijlen."

    "Je hebt me dus herkend," sprak de zonnegod teleurgesteld. "Maar kijk, nu sta ik hier als smekeling voor jou en ik vraag je om bescherming tegen mijn belager!"

    Daarop antwoordde de heilige Jamadagni met een glimlach: "Nu hoeft u niets meer te vrezen. Wie zou immers een smekeling kunnen doden? Maar bedenk dan zelf een middel waarmee de mensen zich kunnen behelpen, als uw stralen op hen branden."

    En toen gaf de duizendstralige zonnegod Sürya hem een zonnescherm en een paar lederen sandalen ten geschenke.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Mahabharata" door Krishna Dvaipayana Vyasa. Vertaald en bewerkt door H. Verbruggen.
               Mirananda, Den Haag, 1991. ISBN: 90-6271-815-9
               - www.beleven.org

    15-09-2010 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (18)
    14-09-2010
    nieuwsgierig héDe valse bruid (vervolg)
    De valse bruid (2/2)
    - Een Italiaans sprookje over een oude vrouw en een jonge man -
    Wie schetst echter zijn verbijstering, toen hij in plaats van zijn langverbeide bruid een rimpelig oud besje aantrof.

    Nauwelijks was hij over de eerste schrik heen, of de bedrogen prins raakte buiten zichzelf van verontwaardiging. Hij pakte het oude mens bij haar lurven, sleurde haar uit bed en gooide haar zonder pardon van het balkon naar beneden. Daarbij had de valse bruid nog geluk bij een ongeluk, want ze bleef met een punt van haar nachthemd aan een paaltje hangen.

    Op hetzelfde moment vlogen er drie toverfeeën rond het paleis. Toen ze zagen wat er aan die paal spartelde, braken ze in een schaterend gelach uit. Tenslotte zei een van hen: "We hebben om je gelachen, maar nu willen we ook iets goeds voor je doen. Ik wens dat je het allermooiste meisje wordt dat er ooit heeft bestaan."

    "Je zult een man krijgen die zijn hele leven lang oprecht van je houdt," beloofde de tweede fee.

    "Ik zal je geluk en tevredenheid schenken," voegde de derde er nog aan toe. En daarop waren de feeën verdwenen.

    Toen de prins de volgende ochtend uit het raam keek, kon hij zijn ogen niet geloven. In plaats van een oude grootmoeder, hing er een doodvermoeid, maar beeldschoon meisje aan het tuinhek. In allerijl knoopte hij twee lakens aan elkaar, liet het ene uiteinde omlaag zakken en trok zijn uitgeputte echtgenote naar boven. Daar nam hij haar teder in zijn armen. Hij legde haar voorzichtig op zijn bed, ging naast haar liggen en vroeg om vergeving. Die werd hem geschonken en ze werden een gelukkig paar.

    Zoals bekend, mogen kersverse echtgenotes hier in Venetië de eerste acht dagen na het huwelijk hun huis niet verlaten. Daarom moest de prins zijn lief af en toe alleen laten om belangrijke zaken af te wikkelen. Van een dergelijk moment maakte een van haar zussen gebruik om een bezoekje te brengen. "Hoe heb je hem dat geflikt, Clementina, om er zo jong en mooi uit te zien? Dat geheim moet je me verklappen. Wij hebben je per slot van rekening ook geholpen."

    "Ik heb me laten afschaven," luidde het antwoord.

    "Afschaven? Door wie?"

    "Door een timmerman."

    Het oude mens liep linea recta naar een timmermanswerkplaats. "Baas, ik wil graag dat je me afschaaft."

    "Bent u wel goed bij uw hoofd? Dat zou u niet overleven."

    "Klets niet en schaaf. Ik zal je er een gouden dukaat voor betalen."

    "Voor een gouden dukaat wil ik het wel proberen," bromde de timmerman. "Gaat u maar op die werkbank liggen."

    Hij pakte zijn schaaf en gaf een haal over haar rechterwang. De vrouw gaf een gil van pijn. Het bloed stroomde over haar gezicht. Met haar laatste krachten keerde ze hem nog haar linkerwang toe, maar toen de timmerman opnieuw de schaaf over haar gezicht haalde, was het met haar gedaan. Angst en pijn maakten een einde aan haar zwakke leven.

    Hoe het met de derde zus afliep, verhaalt deze geschiedenis niet. De omgetoverde bruid leefde in elk geval gelukkig en tevreden met haar prins tot aan het einde van haar dagen.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Venetiaanse sprookjes" verzameld door Herbert Boltz.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk. ISBN: 90-389-0855-5
               - www.beleven.org

    14-09-2010 om 00:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (6)
    13-09-2010
    nieuwsgierig héDe valse bruid
    De valse bruid (1/2)
    - Een Italiaans sprookje over een oude vrouw en een jonge man -
    Aan een druk kanaal woonden lang geleden eens drie ongehuwde zussen die zesenzestig, vijfenzeventig en vierennegentig jaar oud waren. In de vloer van hun balkon zat een gaatje, zodat ze onopgemerkt konden bekijken wie er beneden langs hun huis liep.

    Op een dag zag de vierennegentigjarige een aantrekkelijke jongeman aankomen. Snel nam ze een beetje welriekende marmelade in haar mond en spuwde dit door het gat, precies op de hand van de jongeman. De vreemdeling, die niemand anders was dan de zoon van de koning, bleef staan en snoof er nieuwsgierig aan. "Wat een heerlijke geur. Dit moet afkomstig zijn van een lieftallig meisje."

    Hij wendde zich naar het huis en klopte op de deur. Een van de zussen stak haar hoofd naar buiten. "Beste vrouw, woont hier ook een jong meisje, als ik het vragen mag?"

    "Er wonen er hier twee," luidde het antwoord.

    "Doe me dan een plezier en breng me bij degene aan wie ik dit kleine geschenk te danken heb. U zult er geen spijt van krijgen."

    "Dat is volstrekt onmogelijk. In deze deftige familie krijgt men de dochters eerst in de huwelijksnacht te zien."

    De prins had inmiddels zijn zinnen al gezet op de ongetwijfeld beeldschone onbekende. "Laat haar dan weten dat ik beslist met haar wil trouwen. Ik wil het alleen nog eerst aan mijn ouders meedelen."

    Terug aan het hof sloeg hij alle waarschuwingen in de wind en de volgende dag was hij alweer ter plaatse. "Bent u haar grootmoeder?" vroeg hij de oude vrouw.

    "Ja, dat ben ik."

    "Dan verzoek ik u me ten minste een vinger van uw kleindochter te laten zien."

    "Wat denkt u wel? Vandaag gaat dat in elk geval niet. Kom morgen nog maar een keer terug."

    Direct na het vertrek van de prins liep de jongste zus naar een handschoenenmaker en liet een kunstvinger maken met een valse nagel. Daar druppelde ze een geurig parfum over.

    De volgende ochtend stond de prins al in alle vroegte voor de poort.

    "Kijk naar het sleutelgat," klonk een stem vanuit het huis. "Meer mag u vandaag niet verwachten." En daar verscheen een sierlijk vingertje door de smalle opening. De verliefde aanbidder bedekte het met vurige kussen en schoof er een kostbare zegelring omheen. "Het woord van een koning is heilig. Morgen wil ik mijn aangebedene al naar het altaar leiden."

    "Regel dan uw zaken," antwoordde de stem, "dan regelen wij de onze."

    En zo gebeurde het. In allerijl werd een schitterend bruiloftsfeest voorbereid. Vlak voor de huwelijksplechtigheid betrad de bruid, gehuld in zeven dichte sluiers, aan de arm van haar zussen de kerk. Na de plechtigheid wilde de bruidegom direct naar het feest, maar de twee zussen hielden hem tegen. "Majesteit, sta uw vrouw toe zich terug te trekken. Al die opwinding is gewoon te veel voor haar."

    Of hij wilde of niet, hij moest zich er wel in schikken, maar de hele lange dag verlangde hij ernaar zijn bruid in de armen te sluiten. Toen hij eindelijk laat in de avond de echtelijke slaapkamer betrad, had men zijn vrouw al in haar nachtgewaad gekleed en naar bed gebracht. Bij het verlaten van de kamer vergaten haar zussen niet de lamp mee te nemen. De bruidegom ontstak een licht en klom in bed.


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Venetiaanse sprookjes" verzameld door Herbert Boltz.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk. ISBN: 90-389-0855-5
               - www.beleven.org

    13-09-2010 om 00:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)
    12-09-2010
    nieuwsgierig héHoe de roos op de wereld kwam
    Hoe de roos op de wereld kwam
    - Een verhaal over de liefde van de roos voor de nachtegaal -
    Hoeveel dichters zullen de liefde van de nachtegaal voor de roos al niet bezongen hebben! Maar de liefde van de roos voor de nachtegaal, daar hoor je niet over.

    Het begon allemaal in een prachtig land. Daar woonde eens een jongeman die David heette. Hij was groot en fors, had een eerlijk gezicht en prachtig golvend haar. En de meisjes uit het dorp konden hun ogen niet van hem afhouden. Alle meisjes keken naar hem, behalve één. Dat ene meisje heette Sasja.

    De jongens waren allemaal een beetje verliefd op Sasja en een van hen wilde graag zijn leven met haar delen. Dat was David; zelfs zijn leven zou hij voor haar willen geven. Maar Sasja wilde daar niets van horen: "Dat zijn maar woorden," lachte ze iedere keer als David dat zei en ze liet hem staan. Maar David meende het ernstig: "Het zijn niet alleen maar woorden," zei hij op een keer tegen Sasja, toen ze hem weer afgewezen had. "Zeg me, wat ik moet doen om het te bewijzen!"

    En toen wees Sasja naar de woeste waterval, die van de rotsen naar beneden kletterde. "Als je jouw leven voor mij wilt geven, spring dan in de rivier."

    David deed wat ze hem gezegd had en zonder aarzelen sprong hij in de woeste stroom. Maar de goden wilden zijn dood nog niet. Nauwelijks had hij het water aangeraakt, of hij veranderde in een kleine bruine vogel. Sinds die tijd hoorde men in het kreupelhout het gezang van een nachtegaal. En hij zong zo ontroerend en lief, dat zelfs de trotse Sasja er door geraakt werd.

    Toen de lente voorbij was en de nachtegaal zijn lied niet meer zong, veranderde Sasja in een honderdbladige roos. Vanaf die tijd ontbrak er niets meer aan haar geluk. Iedere lente zingt de nachtegaal over zijn liefde voor de roos en iedere lente omringt de roos hem met haar heerlijke, geurende bloemblaadjes.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
               - www.beleven.org

    12-09-2010 om 00:20 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (10)
    11-09-2010
    nieuwsgierig héDe weg naar Samarra
    De weg naar Samarra
    - Een Arabisch verhaal over een man die opgehaald wordt door de Dood -
    Een koopman uit Bagdad stond op een dag in zijn tuin te werken, toen zijn lievelingsbediende naar hem toe kwam. Het gezicht van de man was lijkbleek, zijn handen trilden en hij stond te wankelen op zijn benen.

    De koopman liep vlug naar de bediende toe. Hij bracht hem naar een bank in de schaduw, haalde water voor hem uit de fontein en ging naast hem zitten.

    "Wat scheelt eraan?" vroeg hij. "Ben je ziek?" De bediende schudde zijn hoofd. "Wat is er dan? Zeg het maar als je kunt."

    Ten slotte begon de man praten. "Meester," zei hij, "vanmorgen stuurde u me naar de markt om eten te kopen voor vanavond."

    De koopman knikte. "Dat klopt. Ben je geschrokken van iets op de markt?"

    De man huiverde. "Ik zag daar de Dood staan. Hij keek me recht in mijn ogen! Meester, leen me een paard zodat ik weg kan rijden van hier, ver weg, naar een plek waar de Dood me niet zal vinden." De koopman mocht zijn dienaar graag, dus bracht hij er niets tegenin. Hij zei: "Haal het beste paard van stal. Rij waarheen je wilt en blijf er zo lang het je daar bevalt. Maar waar ga je heen?"

    "Ik heb een neef in Samarra," zei de bediende. "Daar ga ik heen. Dat is ver genoeg."

    De koopman bracht zijn dienaar naar de stal en hielp hem zijn mooiste paard zadelen, want de handen van de man trilden zo erg dat hij het in zijn eentje niet zou hebben klaargespeeld. De koopman gaf zijn bediende eten en geld voor onderweg en zwaaide de man uit toen die in galop naar Samarra vertrok waar de Dood hem niet zou vinden.

    De koopman ging naar de markt en zag dat de Dood zich nog steeds in de menigte bevond. Hij zag dat niemand hem durfde aan te kijken en dat de mensen met een grote boog om hem heen liepen.

    De koopman was een wijze man en niet bang om oog in oog met de Dood te staan. Hij ging naar hem toe en vroeg: "Waarom heb je mijn bediende zo bang gemaakt toen hij vanmorgen hier kwam?"

    De Dood glimlachte. "Heb ik hem bang gemaakt?" vroeg hij. "Het spijt me, ik wilde hem niet recht in zijn ogen kijken. Maar ik was zo verbaasd dat ik hem hier in Bagdad zag, terwijl ik wist dat ik hem vanavond in Samarra moest halen."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "De ruiter zonder hoofd en andere griezelsprookjes" naverteld door Maggie Pearson.
               Uitgeverij De Eekhoorn, Oud-Beijerland, 2001. ISBN: 90-6056-851-6
               - www.beleven.org

    11-09-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (10)
    10-09-2010
    nieuwsgierig héHet verlies van verdriet
    Het verlies van verdriet
    - Een boeddhistisch verhaal over treuren om vergankelijkheid -
    Eens werd de Bodhisattva geboren in het huis van een landeigenaar. Knaap Sujata noemden ze hem. Toen hij al een grote jongen was, stierf zijn grootvader.

    Sujata's vader, na de dood van zijn vader overmand door verdriet, haalde de beenderen van de verbrandingsplaats. Hij richtte in zijn eigen park een lemen grafheuvel op en na de beenderen daar begraven te hebben tooide hij telkens als hij daar kwam de grafheuvel met bloemen.

    Niet bij machte zijn gedachten te verzetten jammerde hij, hij baadde niet en wreef zich niet in met oliën, hij at niet en behartigde zijn zaken niet. Hem aanziende dacht de Bodhisattva: "Mijn vader wordt sinds de dood van m'n grootvader gekweld door verdriet. Ik ben de enige die hem daarvan kan genezen, ik zal hem met een list van zijn verdriet verlossen."

    Toen hij buiten de stad een dode koe zag liggen, haalde hij gras en drinkwater, legde dat de koe voor en zei: "Eet, eet! Drink, drink!" Voorbijgangers die hem zagen, zeiden: "Beste Sujata, ben je niet goed wijs, je geeft gras en water aan een dode koe!" Hij zei geen woord terug. Daarop gingen die mensen naar zijn vader en zeiden: "Je zoon is gek geworden, hij geeft gras en water aan een dode koe." Toen hem dat bericht werd, verdween het verdriet van de landeigenaar om zijn vader en rees er bezorgdheid over zijn zoon. Hij snelde toe en zei: "Lieve Sujata, ben je niet bij je verstand, waarom geef je gras en water aan een dode koe?" en hij sprak twee verzen:
    "Waarom dan toch maai je haastig het groene gras af,
    Momp'lend: eet, eet, tegen een oude koe
    waaruit het leven geweken is?
    Want door geen voedsel of drank
    kan een dode koe zich verheffen
    En je praat vergeefs tegen haar - zó dom ben jij!"
    Daarop antwoordde de Bodhisattva met de verzen:
    "Zoals vroeger is daar nog het hoofd,
    zijn er de voor- en achterpoten en de staart,
    En zijn daar nog de oren: me dunkt - de koe kan opstaan!
    Van mijn grootvader is geen hoofd,
    zijn geen handen en voeten meer te zien -
    Gij, die jammert op een lemen grafheuvel - zijt gij niet dom?"
    Dit horende dacht de vader van de Bodhisattva: "Mijn zoon is wijs, hij weet de juiste houding ten opzichte van deze wereld en de wereld van de overzijde - om mij tot rede te brengen haalde hij dit stukje uit!" En hij zei: "Lieve, verstandige Sujata, ik begrijp nu dat al wat ontstaan is ook voorbijgaat, van nu af aan zal ik niet meer treuren. Iemand als jij mag met recht heten: een zoon die zijn vaders verdriet wegneemt!" En daarop zong hij zijn zoons lof:
    "Waarlijk, mij die brandde gelijk een met botervet begoten vuur
    Als met water besprenkelend, doofde je heel mijn verdriet.
    Waarlijk, de pijl, die in mijn hart was gestoken, trok je uit,
    Jij die mij, toen ik boordevol verdriet was,
    van het verdriet om de vader genas.
    Nu de pijl is verwijderd, ben ik vrij van verdriet en zorgeloos,
    Ik treur noch jammer meer, naar jou luisterend, knaap.
    Zo handelen wijzen, die vol mededogen zijn,
    Zij helpen anderen af van verdriet, zoals Sujata zijn vader."
                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Ongrijpbaar is de Ganges; verhalen uit het Pali" vertaald en ingeleid door Tonny Scherft.
               Meulenhoff, Amsterdam, 1981, De Oosterse Bibliotheek, deel 18.
               - www.beleven.org

    10-09-2010 om 00:15 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (18)
    09-09-2010
    nieuwsgierig héHoe een Ethiopische vrouw haar man temde
    Hoe een Ethiopische vrouw haar man temde
    - De liefde van de man gaat door de maag -
    Er was eens een vrouw die zich veel zorgen maakte over haar man. Hij had haar niet langer lief. Hij verwaarloosde haar en hij scheen er zich weinig om te bekommeren of zij gelukkig was of bedroefd. Daarom wendde de vrouw zich met haar moeilijkheden tot de plaatselijke toverdokter. Zij deed haar verhaal, vol medelijden met zichzelf en haar trieste omstandigheden. "Kun je me een tovermiddel geven, opdat hij mij weer zal liefhebben?" vroeg zij verlangend.

    De toverdokter dacht een ogenblik na en antwoordde: "Ik zal je helpen, maar eerst moet je me drie haren brengen van de manen van een levende leeuw. Die moet ik hebben voordat ik een tovermiddel voor je kan maken." De vrouw bedankte de toverdokter en ging heen. Toen zij dichtbij huis was gekomen zette zij zich op een rots en begon na te denken. "Hoe zal ik dat voor elkaar brengen? Er is een leeuw, die dikwijls in de buurt van mijn dorp komt, dat is waar. Maar hij is woest en hij brult huiveringwekkend." Toen dacht zij opnieuw na en tenslotte wist zij wat zij doen zou.

    En zo stond zij de volgende morgen vroeg op, nam een jong lammetje mee en begaf zich naar de plek waar de leeuw zich gewoonlijk vertoonde. Zij wachtte vol ongeduld. Eindelijk zag zij de leeuw naderbij komen. Nu was het ogenblik gekomen. Vlug stond zij op en, terwijl zij het lammetje op het pad achterliet, ging zij naar huis. En zo vervolgens stond de vrouw iedere morgen vroeg op en bracht de leeuw een lammetje. Weldra leerde de leeuw de vrouw kennen, want zij was iedere dag op dezelfde tijd op dezelfde plaats aanwezig met een mals jong lammetje dat zij voor genoegen daar bracht. Zij was werkelijk een vriendelijke, zorgzame vrouw.

    Het duurde niet lang of de leeuw begon te kwispelstaarten als hij haar zag en dan kwam hij naderbij en liet toe dat zij hem over de kop streek en op de rug klopte. En elke dag opnieuw bleef de vrouw rustig de leeuw aaien, zachtjes en liefkozend. En toen op een dag dat zij er zeker van was dat de leeuw haar volkomen vertrouwde trok zij voorzichtig drie haren uit zijn manen en bracht die vol vreugde naar de hut van de toverdokter.

    "Kijk eens," zei ze triomfantelijk bij het binnenkomen, "hier zijn ze!" En ze gaf hem de drie haren uit de manen van de leeuw. "Hoe heb je dat zo slim voor elkaar gekregen?" vroeg de toverdokter verbaasd. En toen vertelde de vrouw hem het gehele verhaal hoe zij met geduld de haren van de leeuw had verworven. Een glimlach verspreidde zich over het gelaat van de toverdokter en, zich voorover buigend, zei hij: "Op dezelfde manier als je nu de leeuw hebt getemd, zal je ook je man kunnen temmen."


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Negerverhalen" samengesteld, vertaald en ingeleid door Margrit de Sablonière.
               Prisma-boeken, Utrecht / Antwerpen, 1961.
               - www.beleven.org

    09-09-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Tovenaars
    » Reageer (7)
    08-09-2010
    nieuwsgierig héDe ontaarde stiefmoeder
    De ontaarde stiefmoeder
    - Een Estlands sprookje over een jaloerse stiefmoeder -
    Een man verloor zijn vrouw en bleef alleen met twee kinderen achter. Omdat de kinderen nog piepklein waren besloot hij opnieuw een vrouw te kiezen, en trad ten tweeden male in het huwelijk. Al gauw bleek echter dat zijn nieuwe eega gevoelloos en barbaars met de kinderen omsprong, en ze meer slaag dan eten gaf, en toen zij na verloop van tijd zelf ook een paar kinderen had gekregen, hadden de twee halfwezen helemaal geen leven meer.

    Het zwaarst had het jongste kind 't te verduren, omdat hij nog niet werken kon: de haatgevoelens van de boosaardige stiefmoeder richtten zich dan ook vooral op hem. Zonder aflaten zon ze op gemeenheden om het kleine jochie, dat in haar zieke brein alleen maar een hinderlijke uitvreter was, het leven zo zuur mogelijk te maken.

    Op een kwade dag, toen haar man in het woud bezig was hout te kappen, werd de vrouw thuis door de duivel bezocht, die haar gretig assisteerde bij het uitbroeden van een satanisch plan. De vrouw bedacht dan ook iets afschuwelijks! Ze greep het jongste kind bij de lurven, slachtte het, sneed het in handzame stukken en begon het vlees tot een smakelijke maaltijd te bereiden.

    Toen de man die avond moe gewerkt thuiskwam diste de vrouw hem het vlees van zijn eigen kind op. Haar niets vermoedende echtgenoot viel er hongerig op aan en vroeg met volle mond, smakkend van verlekkering: "Dat smaakt, zeg! Waar heb je dat heerlijke vlees vandaan? En wat heb je daar een verrukkelijk knapperige bout van gebraden!" De vrouw antwoordde bescheiden: "Ik dacht, kom, laat ik voor de verandering eens een lekker mals biggetje slachten!" De man schranste tot hij geen pap meer kon zeggen - zo goed smaakte het hem - zonder natuurlijk ook maar een moment te bevroeden dat hij het vlees van zijn eigen kind zat weg te kauwen.

    Het wat oudere kind, dat alles gezien en gehoord had en dus volledig op de hoogte was van de gruwelen die hier plaatsgrepen, zat er bleek en afgetrokken bij, maar durfde geen mond open te doen tegen haar vader uit angst voor de verschrikkelijke represailles die haar stiefmoeder haar in het vooruitzicht had gesteld.

    Na de maaltijd vroeg de man waar het kleine ventje was. "Die bengel is ook altijd zoek," verzuchtte de vrouw, "de duivel mag weten waar dat joch nu weer uithangt!" en naarstig begon ze het kind overal te zoeken.

    Inmiddels ruimde het oudere meisje de botten van haar kleine broertje van tafel, bond ze met een touwtje bij elkaar, wikkelde er een lint omheen en begroef het afgekloven overschot onder een wilg die achter het huis stond.

    Met het verstrijken der dagen begon er aan de wilg een harp te groeien, en enige tijd later weerklonk er van tussen het gebladerte een droefgeestige stem, die de harp deed klinken en klaaglijk zong:
    "Mijn moeder heeft mij omgebracht, Mijn vader mij gegeten; Mijn zuster, die dit goed bedacht, Omwond mijn kaal gebeente. Een stuk blauw touw en mooi rood lint Sieren wat rest van dit mensenkind."
    Keer op keer hoorde de vader dit huiveringwekkende lied, tot tenslotte een afgrijselijk vermoeden zich van hem meester maakte. Hij trommelde wat buren op, en gewapend met spaden begonnen ze een grootscheepse zoekactie onder de wilg. Ze hoefden niet lang te spitten voor ze op het trieste hoopje botten stieten, en nu dus zonneklaar was komen vast te staan dat het jochie geen natuurlijke dood was gestorven, werd de ontaarde stiefmoeder onverwijld opgeknoopt.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August van Löwis of Menar.
               A. W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    08-09-2010 om 00:15 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (11)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!