Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    01-11-2010
    nieuwsgierig héDe vlieg en de vlo
    De vlieg en de vlo
    - Een Marokkaans grappig verhaal over twee plaagdieren -
    Op een dag kwam de vlo de vlieg tegen. Het was lang geleden dat zij elkaar voor het laatst hadden gezien en ze begroetten elkaar hartelijk. De vlo merkte op dat de vlieg rood doorlopen oogjes had en zij vroeg naar de reden.

    "Ik zal het je vertellen," legde de vlieg uit. "Stel je dit eens voor: ik ben samen met een man. Ik steek de man, dat is zo mijn natuur, hij slaat mij, dat is zijn natuur. En dan heb ik toch een plezier! Ik lach en lach zó hard dat daardoor mijn ogen bijna uit mijn hoofd gerold zijn!"

    En beiden sloegen zich op de knieën van het lachen. "Maar jij dan," sprak eindelijk de vlieg, "jij hebt helemaal geen nek meer! Wat is er met je gebeurd?"

    "Wat mij betreft," legde de vlo uit, "je weet wel dat ik erg kouwelijk ben. Nou vind ik het lekkerste plekje van de mens daar waar het het warmst is. Ik laat me dus tussen de huid en de kleding glijden, maar daar is het erg nauw. Zo nauw dat ik duw, en ik heb zó hard geduwd dat daardoor mijn hele nek naar binnen geschoten is."


                                        * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse,
                Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    01-11-2010 om 04:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (14)
    31-10-2010
    nieuwsgierig héMonsters met de mond op de borst (vervolg)
    Monsters met de mond op de borst
    het vervolg

    - Paira Oendepo en de Indianen -
    Paira Oendepo zocht overal naar de verdwenen Indianen, maar toen hij ze niet kon vinden, besloot hij zich terug te trekken. De Indianen en het tabbetje werden weer zichtbaar en daar had Stomp op gewacht! Hij stapte in een boot die precies op een reuzenkaaiman leek en ging over tot de aanval. De piaaimannen zeiden, dat de Indianen kampen moesten maken in de buurt van een rots, die eruit zag als een boomeend, terwijl zij weer in contact traden met de Dubbelgeest.

    Letterhoutstomp in zijn reuzenkaaiman voer naar de rots en liet zich niet tegenhouden door de pijlen die de Indianen op hem afschoten. De Roodhuiden dachten al dat zij verloren waren... maar plotseling verhief zich een enorme worgslang uit het water, die Letterhoutstomp en alle blanke wreedaards met huid en haar inslikte. De Slangegeest had een helper gestuurd in de gedaante van een boa! De boot van Paira Oendepo dreef naar de oever, waar hij nog steeds te zien is als een stenen kaaiman die op een andere steen rust.

    Een luid gejubel steeg op van alle kanten. Duizenden met veren versierde Indianen dansten de overwinningsdans. Op dit feest maakte een oude piaaiman op een rots in de Marowijne-rivier, Bigiston, Grote Steen, een aantal tekeningen over de ondergang van Letterhoutstomp.
    In het stroomgebied van de Marowijne
    Bezongen door het golfgeklots
    Staat prijkende, in al haar glorie
    De wijd vermaarde Temere-rots
    Die eeuwen lang reeds heeft gedragen
    Het teken van de zware strijd
    Toen Paira Oende werd verslagen
    Door piaaimannen van de oude tijd

    Die blanke in zijn kaaiman-vaartuig
    Had aan zijn borst een grote mond
    Waarmee hij in koelen bloede
    Rood mensenvlees als prooi verslond
    Maar ziet, het water rees verbolgen
    De Worgslang der Piaai verscheen
    En Houten Stomp die werd verzwolgen
    Zijn kaaiman werd een dubbele steen

    Victorie! juichten duizend kelen
    Overal klonk de zegezang
    Ons bloed is weerin bloed gewroken
    Aan u de eer, o Geest der Slang!
    Toen naderde een oude piaaiman
    Hij grifte in het harde graniet
    Paira Oendepo en zijn kaaiman
    Zoals je die nog heden ziet.
    WAARSCHUWING!!!

    Niet iedereen gelooft dat Letterhoutstomp is ingeslikt door de worgslang. Volgens sommige Indianen is hij gevangen genomen en uitgeleverd aan de Fransen in Cayenne, het buurland van Suriname. Paira Oendepo was namelijk een Franse gouverneur. De Fransen hebben Stomp in een ijzeren kooi naar Brazilië vervoerd, waar hij nog steeds leeft en op een geheime plaats ter beschikking van het Braziliaanse leger wordt gehouden. In tijden van oorlog kan Brazilië Stomp altijd loslaten om de soldaten te helpen alle Indianen uit te roeien. Stomp eet elke dag tientallen kilo's rauw rundvlees bij gebrek aan mensenvlees...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    31-10-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)
    30-10-2010
    nieuwsgierig héMonsters met de mond op de borst
    Monsters met de mond op de borst
    - Paira Oendepo en de Indianen -
    Eertijds nog voor de grootvader van mijn grootmoeder geboren was, leefden er tal van Indianenstammen in de bossen van de Guyana's, ook bekend als de Wilde Kust. Volgens de blanken waren de meeste Indianen menseneters, terwijl de Indianen vertellen dat het de blanken waren die mensen, en met name Indianen, aten. In de tijd dat de blanke wreedaards aan de kust van de Guyana's verschenen in zeilschepen die op vleermuizen leken, woonden op de plaats waar nu in Suriname Fort Zeelandia staat de Steen-Indianen. Zij waren zo vechtlustig, dat zij dag en nacht met bijlen en knotsen rondliepen, waardoor hun handen misvormd raakten: zij hadden geen duim en pink meer! Zij hadden zulk lang haar, dat het grootste deel van hun lichaam erdoor bedekt werd. Hun taal bestond slechts uit het woord 'se'.

    Deze vreemde Indianen woonden onder de stenen langs de rivier, maar zodra de vloed opkwam, klommen zij in de bomen langs de oever. Vroeger werd het in de droge tijd zo koud, dat men wel onderaardse woningen moest inrichten. De blanken, die aan de rivier een fort wilden bouwen, hebben de Steen-Indianen verdreven. Hun afstammelingen wonen nu langs de Coppename-rivier. Merkwaardig genoeg bestonden er ook Tweevingerige Indianen, die aan elke hand alleen maar een duim en een pink hadden. Daarmee konden zij moeilijk een houwer of een bijl vasthouden en het lukte hun niet bomen te vellen om kostgronden aan te leggen. Zij leefden van bosvruchten, wild en... mensenvlees, evenals de Bloeddrinkende Indianen die hun slachtoffers levend verscheurden. Een andere stam, de Nacht-Indianen, liep 's nachts met flambouwen rond. Volgens een ander verhaal leefden zij in een streek waar de dag nooit aanbrak. De Oor-Indianen hadden zulke lange oren dat zij die als het stortregende als een paraplu boven hun hoofd droegen. Als er vreemden aankwamen, veranderden de mannen van de Pataka-stam zich in pataka en zij zwommen dan met hun hoofd boven water, net als de pataka-vissen. Hun vrouwen en kinderen bleven echter aan land. Mensetende dwergen woonden er ook in de Guyana's. Hun voeten bevonden zich direct onder hun kaken en dat maakte dat zij niet gewoon liepen maar rondsprongen. In hun mond, die geweldig breed was, staken lange, scherpe tanden waarmee zij soms zo knarsten dat het door merg en been ging. Als zij praatten, klonk dat als een door de neus gesproken "Hé, hé, hé!"

    Maar hoeveel gevaarlijke wezens er ook in de bossen van de Wilde Kust rondliepen, niemand was gevreesder dan Paira Oendepo( Pairahundypo).ofwel Letterhoutstomp, de aanvoerder van de blanke menseneters die lang geleden de Marowijne-rivier waren komen opvaren. Paira Oendepo had, als alle blanken, geen nek, zijn hoofd zat onder zijn schouders en dat betekende dat zijn mond zich op zijn borst bevond. Zijn armen hingen langs zijn oren die onder zijn oksels zaten. Paira Oendepo had ook ogen in zijn achterhoofd, waarmee hij alles kon zien wat achter zijn rug gebeurde. Hij had de bijnaam Letterhoutstomp gekregen, omdat hij altijd een wandelstok van letterhout bij zich had, die hij in holen van rotsen en bergen stak om Indianen die zich daar schuilhielden eruit te jagen.

    Paira Oendepo achtervolgde de Indianen in de dichtste bossen met honden zo groot als tapirs. Wee degenen die in zijn handen vielen... Levend werden zij verscheurd en opgegeten! Als het monster Stomp de dorpen verlaten vond, omdat de Indianen op tijd waren gevlucht, stak hij de kampen in brand en verwoestte de kostgronden.

    Ten einde raad besloten de Indianen zich te verenigen tegen het geweld van Letterhoutstomp en zijn blanke krijgers. Zo kwamen alle piaaimannen, alle Indiaanse priesters, bij elkaar en zij riepen de Slangegeest op om te horen wat zij tegen Paira Oendepo zouden kunnen doen. De Slangegeest raadpleegde de Geest van Twee Lichamen, de Dubbelgeest, die beval dat alle Marowijne-Indianen zich moesten terugtrekken op een tabbetje, een eilandje in de rivier, in de buurt van een grote savanne. Toen Stomp dit hoorde, kookte hij van woede en met zijn leger en zijn bloedhonden trok hij naar het tabbetje, dat... begon te bewegen en acht dagen lang verdween. Zo groot was de kracht van de piaaimannen!


                                      * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    30-10-2010 om 00:54 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)
    29-10-2010
    nieuwsgierig héDe zwarte paraplu
    De zwarte paraplu
    - Uit de Afro-Amerikaanse verteltraditie -
    Het huisje stond aan de rand van de stad en behoorde toe aan Eliza, een zwarte vrouw. Al vele jaren was ze keukenmeid en wasvrouw in het huis van een rijke koopman. Van maandagmorgen tot en met zondagmorgen werkte en sliep ze in het grote fraaie huis, maar de zondagmiddag en de nacht van zondag op maandag bracht ze door in haar kleine huis in de buitenwijk. Daar zat ze meestal bij het raam, want zo kon ze horen en zien, wat er buiten gebeurde.

    Toen ze op een avond bij het raam was ingedommeld, werd ze wakker door een eigenaardig zingen. "Zo zingt een vogel toch niet," dacht Eliza en ze sloeg de ogen op. In het schemerdonker kon ze achter het lage muurtje van het kerkhof een aantal in het zwart geklede gebogen gedaanten zien. En ze beluisterde het lied, waarmee de mensen gewend waren hun doden naar het graf te begeleiden:
    Geen tranen zullen meer in je ogen komen;
    jij bent nu voor eeuwig thuis,
    daar waar geen tranen meer stromen.
    Eliza de keukenmeid had dat lied dikwijls zelf gezongen, wanneer een buurman of buurvrouw uit de buurt naar de laatste rustplaats werd gebracht. Eliza zong graag: treurige en vrolijke liederen, maar het liefst treurige. Ze deed nu het raam dicht, trok haar schoenen aan, zette haar hoed op en ging naar buiten.

    Op het kerkhof knielde ze naast de rouwende mensen neer en zong met hen mee. Het werd donker, de regen viel uit de laaghangende wolken, de wind bulderde boven het kerkhof. Eliza trok haar hoed dieper over het voorhoofd en zette de kraag van haar mantel op. De regen liep haar langs de rug, maar ze zong door. En er stond een lange magere man in een zwarte geklede jas op om de keukenmeid een grote zwarte paraplu te geven. "Neem hem maar, zuster," zei hij, "zo'n goede zangeres mag niet nat worden." En hij maakte de paraplu voor haar open. De keukenmeid school eronder weg en bleef met de anderen het graflied voor de arme negers zingen.

    Toen het lied beëindigd werd, stond de magere man nog eens op en begon te bidden. Allen baden gedempt met hem mee. Maar toen de keukenmeid tenslotte 'amen' zei, stak er een hevige wind op, die over het kerkhof dreunde als vlerken van een reusachtige vogel. Eliza keek op en zag, dat ze naast een met gras en onkruid begroeid graf lag geknield en dat er zich buiten haar niemand op het kerkhof bevond.

    Geschrokken stond ze op en vluchtte naar huis. Nadat ze de huisdeur achter zich gesloten had, merkte ze, dat ze de grote zwarte paraplu nog steeds in haar hand hield. Ze zette hem in een hoek en bracht de nacht trillend en wakend door. Zouden de geesten van de gestorvenen de paraplu niet terug komen halen? Maar er verscheen niemand, slechts de regen ruiste eentonig neer en de door de wind gegeselde takken sloegen tegen het raam.

    Nog vele jaren stond die grote zwarte paraplu in het huisje van keukenmeid Eliza. Als het regende, haalde ze hem uit de hoek en als ze thuiskwam, zette ze hem weer op zijn plaats. Maar ze leende hem nooit uit. En niemand heeft haar ooit uitgelachen, als Eliza vertelde dat ze in de regen met de geesten het dodenlied voor arme negers had gezongen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes van de prairie. Verhalen uit Noord-Amerika" verteld door Vladimir Stuchl.
               Vertaling Margot Bakker. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1982.
               - www.beleven.org

    29-10-2010 om 01:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (16)
    28-10-2010
    nieuwsgierig héCui Tao
    Cui Tao
    - Een Chinees griezelverhaal over een man die met een tijgerin trouwde -
    Cui Tao was een man uit Puzhou. Op zijn reizen kwam hij door Chuzhou en hij wilde in zuidelijke richting doorreizen naar Liyang. 's Ochtends vertrok hij uit Puzhou en toen hij het Renyi-posthuis had bereikt besloot hij daar de nacht door te brengen. De kastelein zei: "Dit posthuis is noodlottig en kwaad. Wees zo goed hier de nacht niet door te brengen." Tao trok zich niets van hem aan en met zijn bundel op de rug betrad hij de hal. De kastelein van het posthuis voorzag hem van een lamp en kaarsen.

    Tao wachtte daarna tot de tweede wake, spreidde zijn bed en wilde juist gaan slapen toen hij opeens voor de poort van het posthuis een grote poot zag als van een wild dier. Plotsklaps vloog de poort open en zag hij een tijger binnenkomen. Tao vluchtte geschrokken. Toen hij op een duistere plek verborgen toekeek, zag hij het dier midden in het hof het beestenvel uitdoen. Hij zag een uitzonderlijk knap en keurig opgemaakt meisje dat de hof betrad en toen ook nog eens ging liggen in zijn bed. Hij kwam te voorschijn en vroeg haar: "Waarom ga je liggen slapen in mijn bed? Hoe komt het dat ik je zoëven als dat beest zag binnenkomen?"

    Het meisje stond op en zei: "Neem het mij alstublieft niet kwalijk. Mijn vader en mijn broers leven van de jacht en wij zijn arm. Wil ik een goede echtgenoot ontmoeten, dan heb ik geen andere mogelijkheid om mijn verlangen te laten blijken. Daarom kleed ik me 's nachts heimelijk in een tijgervel en wanneer ik weet dat een heer in dit posthuis de nacht doorbrengt, wil ik mijzelf aan hem toevertrouwen om hem als dienstmeid te dienen. Maar voorheen zijn alle gasten en reizigers van angst overleden. Vannacht tref ik dan gelukkig een verstandige man en mijn wens is dat u mijn verlangen wilt overwegen."

    Tao zei: "Als dat waarlijk uw streven is, is het mijn wens u te gerieven." De volgende dag wierp hij het tijgervel in een droge put achter de hal en het meisje nam hij mee. Later slaagde Tao voor het mingjing-examen en werd hij benoemd tot magistraat van Xuancheng. Toen Tao op weg ging naar zijn ambtspost, reisden zijn vrouw en hun zoontje met hem mee. Na ruim een maand brachten ze weer de nacht door in het Renyi-posthuis. Tao zei glimlachend: "Dit posthuis is de plek waar ik je voor het eerst ontmoette." Toen hij ging kijken in de put, lag het beestenvel daar nog precies als toen. Opnieuw glimlachend zei Tao tegen zijn vrouw: "Het kleed dat je destijds droeg ligt er nog."

    Zijn vrouw zei: "Laat iemand het eens halen." Toen men het had gepakt, zei zij glimlachend tegen Tao: "Laat me nu eens zien of ik het nog aankan." Ze had het beestenvel nog maar nauwelijks helemaal aan, of ze veranderde in een tijger. Met grote sprongen en luid brullend stoof ze de hal in, verslond het kind en Tao, en verdween.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    28-10-2010 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (6)
    27-10-2010
    nieuwsgierig héHet geheim van de onsterfelijkheid
    Het geheim van de onsterfelijkheid
    - Een griezelverhaal bij Halloween van Nils van Buren -
    Dag allemaal. Ik heb begrepen dat jullie hier vanavond gekomen zijn om naar een eng verhaal te luisteren... Weten jullie dat wel heel erg zeker? Het is namelijk erg donker buiten en met Halloween lopen er allerlei rare figuren op straat... Oké dan, ik ken nog wel een eng verhaal.

    Ik zal jullie vertellen hoe ik aan dit zwarte ooglapje kom en waarom mijn gezicht er zo uitziet. Ik heb het opgeschreven want mijn geheugen is helaas niet al te best meer.

    Ik ben geboren in een hele aparte buurt van Hilversum. De straat was vol met allemaal hele kleine huisjes en daar woonden allemaal mensen die zo vreemd waren dat ze alleen in die straat mochten wonen. Het werd ook wel de Griezelstraat genoemd.

    Mijn vader en moeder waren ook hele vreemde mensen. Ze zagen er wel gewoon uit, maar toch deden ze vreemde dingen. Mijn vader ging bijvoorbeeld altijd 's nachts weg en als hij dan 's ochtends vroeg thuiskwam zaten zijn kleren altijd onder het bloed. Daar werd nooit over gepraat bij het ontbijt. Het leek wel alsof mijn moeder niet wilde weten wat hij allemaal gedaan had.

    Maar hoe ouder ik werd, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ik besloot dat ik erachter zou komen wat mijn vader allemaal uitspookte. Ik had een stapeltje kleren onder mijn bed verborgen en nadat mijn moeder me naar bed had gebracht, trok ik heel erg zachtjes die kleren aan. Ik luisterde nog even aan de deur tot ik zeker wist dat mijn moeder beneden was en niet zou merken dat ik wegging.

    Mijn vader vertrok elke avond om 8 uur precies. Het was nu kwart voor 8, dus ik had nog een kwartiertje om buiten te komen en mezelf te verstoppen zodat ik achter mijn vader aan kon sluipen. Ik klom uit mijn slaapkamerraam en verstopte me achter een grote boom die recht voor ons huis stond. Het was heel erg donker buiten en ik voelde me absoluut niet prettig in deze vreemde straat.

    Ineens ging de voordeur open en daar kwam mijn vader. Heel voorzichtig sloop ik achter hem aan en ik deed mijn best om ervoor te zorgen dat hij me niet zou zien. Ineens stopte hij en snel draaide hij zich om! Ik dook weg achter een boom. Gelukkig! Hij had me niet gezien en hij liep verder.

    Aan het einde van de straat ging hij naar rechts en hij liep recht af op het grote verlaten huis dat daar op de hoek stond. Ik sloop steeds dichter naar hem toe. Voor de deur bleef hij even staan en ineens riep hij:"Nou jochie, je bent me nu tot zover gevolgd. Kom maar verder hoor... Vanavond mag je mee! Je bent toch zo nieuwsgierig? Nou, na vanavond zul je nooit meer nieuwsgierig zijn!"

    Heel langzaam liep ik naar hem toe en ging naast hem staan. Hij klopte op de deur en er werd opengedaan.

    Binnen stonden drie mannen met witte jassen en in de hoek zaten drie kinderen, van mijn leeftijd. "Vanavond gaat mijn zoontje kijken wat we doen, zodat hij ons werk later kan voortzetten," zei mijn vader tegen de drie mannen. We liepen naar een tafel waarop allemaal naalden lagen in verschillende maten. Naast de naalden stonden zilveren bekers.

    Een van de kinderen werd vastgepakt en naar de tafel gebracht. "We zoeken hier naar het geheim van de onsterfelijkheid," zei mijn vader en hij stak de naald recht in het oog van het jongetje. De jongen begon te trillen en te schudden, maar hij maakte geen geluid. Het leek wel alsof hij verdoofd was.

    Hij zoog wat bloed in de naald en deed dat in een beker.

    De jongen viel op de grond en bewoog niet meer.

    Daarna deden ze hetzelfde met de andere kinderen.

    Hoewel ik heel erg bang was vond ik het toch ook wel erg interessant.

    En toen pakte mijn vader mij vast! Ik begon te schreeuwen en probeerde weg te komen, maar de twee andere mannen hielden me stevig vast. Ik zag de naald op mijn oog afkomen en...

    De volgende morgen werd ik wakker in mijn eigen bed, met mijn pyjama weer aan. Ik had ook een ooglapje om en ik proefde een vreemde smaak in mijn mond. Ik veegde mijn mond af en ik zag dat er bloed aan mijn mouw zat!

    Het is inmiddels alweer erg lang geleden. Mensen die dit verhaal kennen vragen mij weleens of het middel voor de onsterfelijkheid ooit gevonden is...

    Wat denken jullie?

    Nou, laat ik dan alleen maar zeggen dat ik inmiddels 145 jaar oud ben. En straks ga ik een kopje koffie drinken bij mijn ouders maar niet te lang, want ik heb nog en hoop werk te doen. Ik ben nog op zoek naar het middel tegen jeugdpuistjes...

    Fijne avond nog en misschien tot later...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - www.beleven.org

    27-10-2010 om 03:38 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (12)
    26-10-2010
    nieuwsgierig héDe geesten van de nacht
    De geesten van de nacht
    - Een Surinaams griezelverhaal over nachtgeesten -
    De Warau Haboeli was op jacht gegaan en toen de nacht viel, bevond hij zich nog midden in het bos. Haboeli kon geen hand voor ogen meer zien en wachtte op de maan. Plotseling hoorde hij stemmen, zeer vreemde stemmen die hem angst inboezemden en hij verstopte zich achter een boom. Tussen de bladeren door zag hij de vreemdelingen naderbij strompelen. Ze hadden een gedrongen gestalte en liepen gebogen met zware tred op voeten die net vuisten leken, terwijl hun handen eruit zagen als die van een kikker. Hun behaarde oren hingen over grijze wangen en ze keken om zich heen met de ogen van een uil. Haboeli verstond ze eerst niet, maar ontdekte opeens dat zij een soort lied zongen:
    Wij zijn de geesten van de nacht
    Wij wonen in het donker, wij lopen
    heel zacht Met ons akelig gezang
    Maken wij mensen en dieren bang.
    Nachtgeesten! Haboeli had zich al omgedraaid en hij sloop weg, maar de nachtgeesten hadden hem toch gezien of gehoord en kwamen hem achterna. Plotseling stond hij voor een grote zwamp. Wat nu? Snel klom hij een boom in, net op tijd... Een van de geesten had zijn rechtervoet al te pakken, maar Haboeli schopte van zich af en bereikte de hoogste tak. Nu was hij veilig, want hij wist dat nachtgeesten nooit naar boven kijken, omdat zij bang voor het hemellicht zijn.

    De geesten van de nacht gingen rondom de stam van de boom staan en staken hun enge koppen bij elkaar. "Broertje," zei er één, "als jij naar boven klimt, gooi je hem voor ons naar beneden!" - "Hoe moet ik klimmen?" vroeg Broertje. "Met je ogen naar de grond en je bil naar boven," luidde het advies. Haboeli, die alles gehoord had, nam een pijl. Toen hij de bil van Broertje nachtgeest op zich af zag komen, stak hij zijn pijl in diens achterste. Broertje slaakte een gil en tuimelde naar beneden. Daar wachtte hem een warme ontvangst: de nachtgeesten sloegen hun broer bont en blauw.

    De slimme Haboeli maakte van de verwarring gebruik om vlug omlaag te glijden en ervandoor te gaan. Maar de nachtgeesten zagen hem ontsnappen en gillend van woede zetten zij de achtervolging in, alles wat onder hun voeten kwam vertrappend. Haboeli dook een kuil in en hield zich muisstil. "Waar is hij? Waar is hij?" riepen de nachtgeesten door elkaar. "Bijen, kom ons helpen zoeken." De bijen van de nacht, die geweldig goed kunnen ruiken, hadden Haboeli in een mum van tijd gevonden en begonnen hem overal te steken. "Ik geef me over," schreeuwde Haboeli en hij deed of hij flauwviel. Daar schrokken de nachtgeesten van, want zij wilden hem levend in handen hebben. "Medicijn, medicijn!" riepen ze door elkaar en ze stoven alle kanten op om medicijnen voor Haboeli te zoeken. Die sprong op en verdween in het struikgewas waar een holle boomstam lag. Hij kroop erin en maakte het zich gemakkelijk.

    Toen de geesten van de nacht hem hadden gevonden, durfden zij niet naar binnen, omdat zij bang waren dat hij zijn pijlen in hun ogen zou steken. Dus riepen zij de hulp van de steekmieren in, die vlammetjes spugend de holle boomstam introkken. De nachtgeesten lachten: "We roken hem uit!" Haboeli keek angstig om zich heen. Hij wist niet wat hij tegen die venijnige vuurspuwende mieren moest beginnen. Toen voelde hij wat speeksel in zijn mond en hij begon ook te spugen. Zoals je weet, kunnen vlammetjes niet tegen vocht en het vuur doofde en de mieren renden - klets-nat! - weg.

    De nachtgeesten konden van woede wel uit hun vel springen en ze vloekten zo luid dat de bladeren van de bomen vielen. Straks zou het ook nog licht worden en dan was hun macht voorbij. "De maka-slang is de enige die ons kan helpen!" riep een van de geesten. "We moeten er twee hebben," zei een ander. Twee maka-slangen meldden zich en rolden zich op voor de uitgangen van de holle boomstam. Haboeli zat nu echt in de val. Niemand haalt het in zijn hoofd over een maka-slang te stappen. Als je op hem trapt, richt hij zich sissend op, zijn tong schiet uit zijn giftige bek en een kleine beet betekent de dood. De nachtgeesten waren lachend en fluitend verdwenen: "Tot vanavond! Vanavond komen we terug!"

    De dag brak aan en Haboeli hoorde de regenroofvogel schreeuwen. "Hé, oom," riep Haboeli, "liggen die slangen nog voor de deur?" - "Ssst," sisten de slangen, "gil niet zo. Is die vogel echt familie van je?" - "Ja, hoor," antwoordde Haboeli. "Hij zal me zo wel te hulp komen." - "Dat hoeft niet," slisten de slangen, "we zijn al weg." - "Willen jullie niet met hem kennismaken?" vroeg Haboeli schijnheilig. "Ik ken hem al," fluisterde een van de slangen. "Kijk maar, je oom heeft een van mijn ogen uitgepikt en ik wil mijn andere oog graag houden." Haboeli moest erom lachen, al vond hij het ook wel zielig voor de slang die als de heer en meester van het bos bekendstaat en toch een vijand heeft: de regenroofvogel. Hij kroop uit de holle boomstam, sprong op en rende aan een stuk door tot hij thuis was. Daar maakte zijn verhaal over de nachtgeesten weinig indruk. Men vond Haboeli dom. Als het donker wordt, moet je zorgen dat je binnen bent. Zo niet, dan word je uiteraard door de nacht(geesten) overvallen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    26-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (15)
    24-10-2010
    nieuwsgierig héPruts
    PRUTS
    - geen kat of hond maar een cavia -

    24-10-2010 om 05:31 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (38)
    23-10-2010
    nieuwsgierig héYoeli
    Yoeli
    - Een verhaal uit Suriname over hoe het tabakszaad op de wereld kwam -
    In de oude tijd, toen de Arowakken in vrede leefden met iedereen - zo luidt een verhaal der Indiaanse overlevering - ging hun alles naar de zin. Op zekere nacht kreeg de vrouw van een dorpshoofd een droom. Zij droomde dat een troep vogels van allerlei soorten op haar erf was neergestreken. Ze probeerde tenminste één vogeltje uit de kleurige groep te pakken te krijgen, maar de vogels wipten telkens buiten haar bereik. Ze vlogen niet op, maar maakten sprongetjes.

    Doch één vogeltje bleef op het erf rondhuppelen. Het was een Pientjie, een kolibrie. Hij was de slimste van alle vogels. Daarom hadden alle vogels grote eerbied voor de Pientjie.

    Hij had eens een weddingschap gehad met de aasgier wie het vlugst en het hoogst kon vliegen. En hij had het glansrijk gewonnen. De Pientjie had vele heldendaden op zijn naam. Vandaar dan ook dat alle vogels ontzag voor hem hadden.

    De Arowakken zochten een middel om zich in verbinding te kunnen stellen met de geestenwereld.

    Het was de Pientjie, die hen daaraan heeft geholpen.

    Luister maar. De vrouw droomde verder. In haar droom zag ze dat de Pientjie een bundeltje naast een post van haar hut achterliet en toen wegvloog. Nadat de vrouw wakker geworden was, dacht ze aan haar droom. Ze vertelde haar familie ervan. "Laten wij kijken of de droom is uitgekomen," zeiden ze.

    En waarachtig. Bij een der posten van het kamp lag een bundeltje kruiden. Heel voorzichtig namen de Indianen het op en peuterden het open. In het bundeltje vonden zij zaad, een heel fijn soort zaad, het glinsterde en was bijna zwart.

    De Indianen keken naar het zaad, dat zij niet kenden. Ze wilden dit vreemde zaad weggooien.

    Maar toen sprak het zaad: "Als jullie mij wegwerpen, zullen alle Indianen omkomen."

    Jullie kunnen je voorstellen dat de man en de vrouw schrokken.

    Het zaad sprak: "Ik ben Yoeli, en ik kom uit de hemel. Als jullie mij goed behandelen, zal ik de Indianen in tijd van nood bijstaan."

    De Indianen stopten het zaad in de grond. Het ontkiemde. De plant, die eruit kwam, was de tabak.

    De Indianen gebruiken tot vandaag de tabak als een bezweringsmiddel.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Indiaanse vertellingen"
               verzameld en naverteld door A.C. Cirino. Paramaribo, 1970.

    23-10-2010 om 00:40 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    22-10-2010
    nieuwsgierig héDe mythe van Stinsterloo
    De mythe van Stinsterloo
    - Een Utrechts volksverhaal over het uitdrijven van duivels -
    In het gehucht Stinsterloo stond een kwaad huis, waar het geslacht Ten Horke woonde. Deze Ten Horkes hadden altijd de beschikking over grote sommen geld, daar zij een verbond waren aangegaan met de boze duivel die Satan heette. Op elke zaterdagnacht werden er duistere bijeenkomsten gehouden, waar men in de gestalte van wolven of konijnen dansen deed, welke nog stammen uit de tijd voordat de heilige christenpredikers hun zaligmakende geloof verkondigden.

    De bewoners van het gehucht verkeerden dan ook dagelijks in grote angsten, want om een bepaalde tijd verdween een hunner, en men fluisterde dat deze ongelukkige tot offer diende aan de heidense machten. Slechts een oude vrouw die op de heide de schapen van de dorpelingen hoedde, was niet bevreesd voor de schaduw die zich van het huis uitstrekte. Maar ook zij werd hoe langer hoe meer gemeden, en alleen omdat niemand anders zich op de heide durfde te begeven, werden haar de schapen nog toevertrouwd.

    Deze verschrikking duurde een aantal jaren, totdat op zekere dag een boer, Steven Willems ter Amer, bijgenaamd Bulck, verdween zonder daarover enige mededeling bij zijn familie te hebben achtergelaten. Deze Bulck was een van de weinige die nog had durven spreken over het duivelsverbond dat de onderdrukkers op het huis hadden gesloten. Hierop overwon de priester, die een vriendelijke man was, doch niet opgewassen tegen de duivelse verschrikkingen, zijn vrees, en zond bericht naar zijn oude vriend, de duivelbanner Cyriacus. Deze, een eerbiedwaardige dominicaan, begreep dat talmen rampzalige gevolgen zou kunnen hebben en hij kleedde zich in een ruwe pij en begaf zich blootsvoets op weg naar Stinsterloo.

    Onderweg werd hij belaagd door duivelen in de gedaante van schone maagden en allerlei ander onzalig gedierte, maar onophoudelijk zijn gebeden prevelend en vroom vastend, schreed hij voort en bereikte het duistere oord. Zijn tocht was niet tevergeefs geweest. Bij de hut van de priester kwamen de mannen bijeen. Op aanraden van de dominicaan hadden zij zich gewapend met stokken van vlier- en wilgenhout, zulks ter ondersteuning van de gebeden die de beide priesters aan de Heer zonden. Cyriacus haalde toen een geheimzinnig poeder (duivelsdrek) onder zijn pij te voorschijn en wierp dat op het ontstoken vuur. De gevolgen hiervan deden zich al spoedig gelden.

    Omstreeks middernacht verscheen de aanvoerder der Ten Horkes, Karloman geheten, als door een wonderbaarlijke macht gedreven, bij de hut.

    De geplaagde dorpelingen hadden nu hun angst overwonnen en hieven zo vaak de zware stokken, dat de tovenaar door hun geknuppel een wrede dood vond. Hierna begaf de schare zich naar het huis en deed het tot de grond toe afbranden, zodat alle volgelingen van de Satan een verschrikkelijke dood stierven.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit Utrecht en het Gooi" samengesteld door Willem de Blécourt.
               Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7083-9
               - www.beleven.org

    22-10-2010 om 00:15 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (8)
    21-10-2010
    nieuwsgierig héKantjil en de krokodillen
    Kantjil en de krokodillen
    - Een Indonesisch volksverhaal over het bekende dwerghert -
    Op een morgen stond Kantjil aan de oever van een rivier en riep met luide stem stroomop en stroomaf: "Krokodillen, hé krokodillen, kom eens gauw hier! Hier is een lekker hapje voor jullie!" Meteen ging hij er vandoor.

    De krokodillen kwamen naar de oever en toen ze merkten, dat de kleine deugniet hen gefopt had, waren ze woedend. "Wacht maar," riepen ze hem achterna, "als je wilt drinken, zullen we je wel krijgen!"

    Een dag of wat bleef Kantjil uit de buurt van de rivier, maar toen kreeg hij zo'n brandende dorst, dat hij het niet langer kon uithouden. Langzaam sloop hij naar de oever. Al spiedend, meende hij op een ondiepe plaats een krokodil te zien, die zo stil als een muis op de loer lag. 't Leek net een boomstam.

    "Wat ben je," riep hij, "een krokodil of een boomstam?" Geen antwoord, geen teken van leven. "Wanneer je een krokodil bent, drijf dan stroomaf; ben je een boomstam, ga dan stroomop!" Langzaam kwam er beweging in de domme krokodil, stroomopwaarts ging hij, om te laten zien, dat hij een boomstam was! "O, jou schaapskop," riep het dwerghert, "heb je ooit van een boomstam gehoord, die stroomopwaarts dreef?" Van woede en schaamte dook de krokodil snel onder.

    Maar daarmee was de dorst van Kantjil niet gestild. Nu zocht hij een stokje, net zo lang en zo dik als zijn pootje en nam dat mee naar de oever. Terwijl hij dronk, greep een krokodil hem plotseling bij een van zijn poten. "Mis," riep de schelm, "dat is mijn poot niet! Dit is hem!" Meteen hield hij het stokje in het water. Woedend hapte de krokodil er naar! Vrij was de poot en weg snelde Kantjil, terwijl hij uitriep: "Nu zoek ik net zo lang, tot ik een andere drinkplaats vind, vervelende vent!"

    De krokodillen zetten hem ook over land na en verstopten zich tussen de omgehouwen boomstammen van een ladang
    * , die daar juist werd aangelegd. Nauwelijks zag Kantjil dit, of hij liep naar de eigenaar van de ladang. "De Radja beveelt," berichtte hij hem, "dat alle ladangs vandaag afgebrand moeten worden." De boer gehoorzaamde, ging met zijn kinderen naar de ladang, die ze aan alle kanten met dor hout aanstaken. Van de krokodillen bleef niet veel over.

    Op een andere dag zag Kantjil aan de overkant van de rivier een massa afgevallen bloesems. Daar hield hij juist zo van! Hoe moest hij echter aan de andere oever komen? Er stond een sterke stroom en dan al die krokodillen. Maar hij vond er wel weer wat op. Luid schreeuwend riep hij de krokodillen bij elkaar en vertelde hun, dat de Radja de stroom vergiftigen wou en dat hij gezonden was om hun dit mee te delen. O, wat smeekten de krokodillen hem nu, dat hij toch een goed woordje voor hen doen zou bij de Radja. Maar het scheen, dat Kantjil daar in den beginne weinig heil van verwachtte.

    Eindelijk zei hij: "Ik zou het kunnen proberen. Gaat eens allemaal naast elkaar liggen, dan kan ik de stemmen tellen!" Goed, ze gingen allemaal naast elkaar liggen, dwars de rivier over. Toen ze daarmee gereed waren, hupte Kantjil van de ene rug op de andere, naar de overkant, al tellende: een... twee... drie... "Dank je wel," zei hij toen vriendelijk, "ik ben nu, waar ik wezen wilde."


    * Droog rijstveld, de bomen van het woud worden omgehakt en verbrand, de as dient als mest. Tussen de overgebleven resten wordt gezaaid.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Uit het Sagenland. Sagen uit Nederland, Europa, Indonesië, Suriname en de rest van de wereld"
                - opgetekend en bewerkt door Nienke van Hichtum. ISBN: 906158 027 7
    foto : Sakurai Midori

    21-10-2010 om 00:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    20-10-2010
    nieuwsgierig héHet rappe Lappenmeisje
    Het rappe Lappenmeisje
    - Een sage van de Lappen over het ontstaan van de melkweg -
    In een Lappendorp (ergens bij Karelië) woonde een mooi Lappenmeisje dat zo vlug kon lopen dat iedereen zei: "Hoe lapt ze hem dat!" Men noemde haar 'het rappe Lappenmeisje'. Alle Lappenjongens waren verliefd op haar. Maar ze wilde nog geen jongen en hield ze allemaal voor het lapje.

    In een Lappendorp in de buurt woonde een rappe Lappenjongen die ook erg hard kon lopen. Hij besloot achter het rappe Lappenmeisje te gaan lopen.

    Maar zij zag hem aankomen! Ze holde vlug de bergen in. De rappe Lappenjongen bleef haar nalopen. Het begon te sneeuwen en soms zag de jongen door de sneeuwvlokken het meisje niet meer. Dan riep hij: "Waar ben je?"

    En zij riep rap: "Hier loop ik! Je haalt me toch niet in!"

    Hoe de jongen ook door de sneeuw rende, het lukte hem niet het meisje in te halen. Zo raakten ze allebei steeds verder van huis. De rappe Lappenjongen dacht: "Ik zal haar een hoge berg opjagen. Als ze dan op de top is, kan ze niet verder en vang ik haar toch!"

    Het lukte hem. Het rappe Lappenmeisje liet zich tegen de berg opjagen. Ze kwamen hoger en hoger. Tot het rappe Lappenmeisje de top bereikte en zag dat ze niet verder meer kon. Van angst sprong ze hoog in de lucht.

    De rappe Lappenjongen was zo uitgeput van het rennen, dat hij niet eens merkte hoe het rappe Lappenmeisje vlak boven hem in de lucht hing. Hij zag alleen dat de bergtop leeg was en hij viel uitgeput in de sneeuw.

    Pas op dat ogenblik raakten de voeten van het meisje weer de grond. Ze zag de jongen uitgeput liggen en ze kreeg medelijden met hem. Het meisje vergat hoe hij haar had achterna gezeten, knielde bij hem neer en vroeg: "Kan ik wat voor je doen?"

    "Haal wat om te drinken!" hijgde de jongen, "ik kan niet meer opstaan voor ik wat heb gedronken."

    "Ik zal hem laten drinken aan mijn borst," dacht het Lappenmeisje. Ze legde het hoofd van de uitgeputte jongen tegen haar borst. Maar hij dronk niet. Hij was dood. De druppeltjes melk vlogen weg in de wind en bleven staan tussen de sterren: de melkweg.


                                            * * * Einde * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
               - www.beleven.org

    20-10-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (15)
    19-10-2010
    nieuwsgierig héTijl Uilenspiegel en de vette soep
    Tijl Uilenspiegel en de vette soep
    - Een Vlaams schelmenverhaal over een listige oplossing -
    Tijl had werk gevonden als knecht bij een schoenmaker. Eens was de schoenmaker naar de markt gegaan en had daar van een boer een partij hout gekocht. Hij liep even naar huis en zei tegen Tijl: "Straks komt er een boer met een partijtje brandhout, laat hem dat netjes in de schuur bergen. Betaald is het al, maar ik heb de boer bovendien een vette soep beloofd; jij kookt die soep en als de boer het hout in de schuur heeft geborgen, dan laat je hem flink z'n genoegen eten. Ik moet nog terug naar de markt, maar zorg dat de boer tevreden is."

    "Ja baas; ik begin d'r meteen aan. Maar wat moet ik er in doen, in de soep?"

    "Nou, je kijkt de kast maar eens na, er is nog van alles in huis, genoeg om een heerlijk soepie klaar te maken."

    Tijl maakte water aan de kook en wierp er van alles in, dat hem geschikt leek: een flinke portie erwten, wat fijngesneden uien, een paar brokken vlees, wat sneden brood en een handvol zout. En dat liet hij maar flink koken. "Het wordt een fijn soepie," dacht hij, "alleen nog wat mager, er moet vet bij, of boter." Hij zocht in alle kasten, en keek overal in de kelder, maar nergens vond hij boter of vet.

    Ondertussen was de boer met het hout gekomen en zei: "O, ik ruik mijn soep al. Nou jong, ik heb er trek in, hoor."

    "Ja, de baas heeft me gezegd, dat ik voor een stevige soep moest zorgen," zei Tijl.

    Terwijl de boer het hout naar de schuur droeg, bleef Tijl maar zoeken naar vet, maar hij vond het niet. Toen kreeg hij ineens een ingeving: hij nam de pot met schoenenwas en deed daarvan een paar flinke scheuten in de soep. De boer zette zich aan tafel en schrokte het ene bord soep na het andere naar binnen. Geen druppel liet hij over, het vet droop hem langs z'n kin.

    Net stond de boer op, voldaan over z'n dikke buik strijkend, toen de schoenmaker binnenkwam. "Wel," vroeg-t-ie, "hoe heeft de soep je gesmaakt?"

    "Hij was heel goed," zei de boer, "alleen, hij heeft zo'n rare nasmaak, hoe zal ik het nou uitduiden... net een smaak als nieuwe schoenen, zou 'k zeggen."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Boek voor de jeugd" Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam, 1937.
                - www.beleven.org

    19-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    18-10-2010
    nieuwsgierig héDe broodkruimels op tafel
    De broodkruimels op tafel
    - Een volkssprookje van Grimm -
    De haan heeft eens tegen zijn kippetjes gezegd: "Komen jullie allemaal de kamer in, de kamer in, de kamer in, broodkruimels pikken op de tafel, op tafel, op tafel; want de vrouw is uit, op visite." Toen zeiden de kippetjes: "Nee nee nee, kommen niet, kommen niet, weet je de vrouw is altijd zo boos, altijd zo boos, altijd zo boos!"

    En dan zegt de haan weer: "Ze weet er immers niks van, kom toch hier! kom toch hier! kom toch hier! Ze gunt jullie ook nooit niks." Maar de hennetjes riepen: "Nee nee nee, ze is uit en voorbij, uit en voorbij, uit en voorbij, we gaan d'r niet op, gaan d'r niet op, gaan d'r niet op!"

    Maar de haan liet hen geen ogenblik met rust, aldoor en overal joeg hij de kippen op, tot ze eindelijk de kamer zijn binnen gegaan en op tafel de kruimels zijn gaan pikken. Juist komt de vrouw thuis, haalt gauw een stok, slaat ze eraf en knuppelt er hard op los. En als ze dan eindelijk op het erf weer allemaal bij mekaar zijn, zeggen de kippetjes tegen de haan:

    "Och-och-och-och-och ik ben zo akelig! Och-och-och-och-och ik ben zo akelig!"

    En toen heeft de haan gelachen en gezegd: "Ha-ha-ha-ha-had ik het niet gedacht?" En daarmee konden ze gaan.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    18-10-2010 om 00:22 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (11)
    16-10-2010
    nieuwsgierig héDe heer Niets
    De heer Niets
    - Een Hongaars volksverhaal over niets nodig hebben -
    Er leefde eens in een dorp een man die heel arm was en die toch maar net zoveel werkte als hij moest om niet van de honger om te komen. De mensen beschouwden hem als een hele slimme man, een ware duivelskunstenaar die vrijwel elk handwerk verstond. De ene dag werkte hij bij de smid, de andere bij de timmerman en de volgende bij de kleermaker, maar overal slechts net zo lang tot hij een paar gulden had verdiend. Daarvan kocht hij dan etenswaren, at ze op en ging vervolgens naar huis om te slapen. Zijn huis was groot en mooi, maar leeg, want hij kocht niets en leefde van de ene dag in de andere.

    Op een dag lag hij weer thuis te dutten, toen er een dikke, vette man die helemaal naakt was de kamer binnenkwam en zei: "Jij bent mijn beste vriend. Jij hebt niets, ik heb niets. Jij hebt niets nodig en ik heb niets nodig en bovendien heet ik ook nog Niets. Het bevalt me bij jou en ik blijf van nu af aan bij je wonen."

    De man keek intussen de vreemdeling goed aan en zag dat hij zo doorzichtig was als een versterruit. Daarop zei hij: "Als je niet hoeft te eten en te drinken, dan kun je je leven lang hier blijven. Ik zorg echter niet ook voor jouw eten en drinken."

    De vreemdeling antwoordde: "Ik heb je al gezegd dat ik niets heb en niets nodig heb en zo te zien zal ik hier ook niets vinden, anders was ik trouwens ook niet bij jou gekomen. Ik kies mijn woonplaats alleen bij mensen die niets hebben en niets nodig hebben, want mijn naam is Niets." Daarop maakte hij het zich gemakkelijk in de lege kamer en ging slapen.

    Toen ging de man zoals gewoonlijk aan het werk en zodra hij enkele guldens had verdiend, kocht hij etenswaren, at ze op en ging thuis liggen slapen. Zo ging het een tijdlang verder tot het de man uiteindelijk opviel dat de heer Niets dagelijks dikker en vetter werd en dat hij al bijna de hele kamer vulde met zijn lichaam en voor zijn gastheer nog maar nauwelijks een hoekje vrijliet. Dit ergerde de man en op een dag zei hij tegen Niets: "Luister eens, vriend! Jij wordt elke dag dikker en binnenkort zal ik in mijn eigen huis geen plekje meer kunnen vinden om te gaan liggen."

    Niets gaapte en antwoordde: "Daar heb ik niets mee te maken. Dat is mijn probleem niet." Kort daarna werd de heer Niets zo dik, dat de man nog nauwelijks in zijn kamer kon staan en helemaal niet meer kon zitten of liggen.

    Toen gebeurde het dat de man verliefd werd op een mooi meisje en haar als zijn vrouw wilde. De ouders van het meisje zeiden echter: "We zouden je onze dochter graag tot vrouw geven, want je bent slim en je bent een duivelskunstenaar, maar je hebt niets en je wilt ook niets aanschaffen. Je kamer is leeg, je stal is leeg, je kelder is leeg en je zolder is leeg. Schaf eerst al het nodige aan, dan mag je met onze dochter trouwen."

    Daarop begon de man vlijtig te werken. Dag en nacht zag men hem aan het werk en al snel schafte hij het ene stuk huisraad na het andere aan, het ene kledingstuk na het andere en het ene stuk vee na het andere. Hoe meer hij aanschafte, hoe magerder en kleiner werd echter de heer Niets, zodat hij tenslotte genoeg plaats vond in een hoekje van het fornuis. Nu onze man noch in de kamer, noch in de kelder of op zolder, noch in de schuur of in de stal een plekje vond waar hij nog iets neer had kunnen zetten, ging hij naar de ouders van zijn geliefde en kreeg toestemming met haar te trouwen. Toen hij met zijn jonge vrouw na de bruiloft de kamer binnenkwam, was de heer Niets verdwenen en had zich bij iemand anders in huis genesteld.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Hongaarse sprookjes" samengesteld door Leander Petzoldt.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1996. ISBN: 90-389-03839
               - www.beleven.org

    16-10-2010 om 22:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (8)
    nieuwsgierig héHazekebruid
    Hazekebruid
    - Een volkssprookje van Grimm, Hazekebruid, Hazenbruid -
    Er was eens een vrouw met 'n dochter, in 'n mooie tuin vol kool. Kwam een haasje an en at in de winter alle kool op. Zei de vrouw tegen de dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje." Zei 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, koesj! haasje, je eet de kool op!" Zei 't haasje: "Kom, meiske, zet je op mijn hazenstaartje en kom naar mijn hazenhutje." Meiske zei nee.

    Volgende dag komt 't haasje weer en eet de kool op; zegt de vrouw tegen 'r dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje!" Zegt 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, Koesj, haasje, je eet al de kool op!" Zegt 't haasje: "Kom meiske, zet je op m'n hazenstaartje, en kom naar mijn hazenhutje." Meiske wil niet.

    De derde dag komt 't haasje weer en eet al de kool. Zegt de vrouw tegen d'r dochter: "Ga in de tuin en jaag me dat haasje!" Zegt 't meiske tegen 't haasje: "Koesj, koesj, haasje, je eet me al de kool op!" Zegt 't haasje: "Kom meiske, zet je maar op m'n hazenstaartje en kom mee naar m'n hazenhutje." Meiske zet zich op 't hazenstaartje, brengt 't haasje d'r ver weg naar 't hazenhutje; en zei "Kook nu groene kool en gerst, ik zal de bruiloftsgasten vragen." Daar kwamen al de bruiloftsgasten bij mekaar.

    (Wie waren dan al de bruiloftsgasten? Dat kan ik je zeggen, want iemand heeft het me verteld: dat waren al de hazen, en de kraai was de dominee om het bruidspaar in te zegenen, en de vos was koster, en 't altaar? onder de regenboog).

    Maar 't meiske was sip, ze was zo allenig. Komt 't haasje aan en zei: "Opdoen, opdoen, de gasten zijn vrolijk!" De bruid zegt niks en huilt maar. Haasje gaat weg, haasje komt terug en zegt: "Opdoen, opdoen, de bruiloftsgasten zijn hongerig." De bruid zegt niks en huilt maar. Haasje gaat weg, haasje komt terug, maar ze maakt een stropop met haar kleren aan en geeft 'r een pollelepel en zet 'r bij de brijpan met kool en gerst en zij naar d'r moeder. Haasje komt nog eens en zegt: "Opdoen! opdoen!" en slaat de pop om z'n kop, dat de muts d'r af valt.

    Daar ziet haasje dat de bruid weg is, gaat weg en is in de put!


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    16-10-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (7)
    15-10-2010
    nieuwsgierig héHoe de Wayuu het weven leerden
    Hoe de Wayuu het weven leerden
    - Een Venezolaanse legende over de weefster Waleker -
    Irunúu, een Guajiro jager, ontmoette op de terugweg naar zijn huis een invalide meisje dat Wokoloonat heette. Hij voelde diep medelijden en nam haar mee om bij hem en zijn zussen te komen wonen.

    De zussen vonden dat helemaal niet leuk, want ze was lelijk en haar verzorging bezorgde een boel werk. Het waren luie zusters en ze hadden bovendien een slecht hart. Om hun broer te behagen deden ze net of ze haar accepteerden, maar zodra hij van huis was verzonnen ze eindeloos manieren om het invalide kind te pesten. Arme Wokoloonat kende pas weer rust als haar beschermer terugkwam. Irunúu nam dan altijd een klein presentje voor haar mee.

    Dat maakte de ellende die de slechte zusters veroorzaakten weer goed. Niemand kon vermoeden dat Wokoloonat een knappe weefster was.

    Die kunst kende voor haar geen geheimen. Als iedereen sliep veranderde zij in een mooi meisje en vervaardigde prachtige weefsels van gekleurde draden die ze uit haar mond trok. Nooit zag iemand haar gedaanteverandering en nooit zag iemand haar aan het werk. En elke dag wéér lag er een prachtig geweven geschenk voor Irunúu. Iedereen was nieuwsgierig naar de identiteit van de productieve ambachtsvrouw.

    De zusters verbaasden zich over de wonderbaarlijke weefsels en vertelden rond dat zij zelf de maaksters waren van al dat moois. Irunúu, die hun luiheid kende, geloofde hen geen moment.

    Toen de jager er eens niet was besloten de zusters wakker te blijven om te ontdekken waar de weefsels vandaan kwamen. Ze gingen liggen in een hangmat en wilden net doen of ze sliepen. Maar de hangmat geweven door het jonge meisje had de onweerstaanbare kracht om een diepe slaap op te wekken en de zusters konden niet wakker blijven. Zo sliepen ze in zonder dat te willen en zonder het raadsel van de herkomst van de weefsels op te lossen.

    Die nacht weefde het meisje koortsachtig door en maakte verschillende kledingstukken voor Irunúu: een mantel, een lendendoek, een ceintuur, een tas en een zakje om amuletten in mee te dragen. En ze legde alles voor hem klaar.

    De slechte zusters, verrukt over de schoonheid van de nieuwe stukken gaven ze cadeau aan de jager. Ze beweerden weer dat zij ze zelf hadden gemaakt. Irunúu liet zich nog steeds niet voor de gek houden. Hij wist zeker dat zijn luie zussen niet in zo'n korte tijd zo'n moeilijk ambacht konden leren. Hij zou het mysterie zelf wel oplossen. Op een nacht zag hij licht op de plek waar de ongelukkige Wokoloonat sliep en hij ging kijken wat er gaande was.

    Daar zag hij een mooi meisje dat van haar speeksel bolletjes garen trok in de prachtigste kleuren. En zij weefde! Zij merkte dat hij haar bespiedde en sprak met hem. Haar ware naam was Waleker. Zij was een kind van de nacht en de eenzaamheid, gekomen om weven te leren aan hen die dat niet konden. Irunúu wilde het meisje aanraken om haar te vragen zich nooit meer te veranderen in het invalide kind. Maar zij ontweek en smeekte hem het geheim van haar gedaanteverwisseling aan niemand te vertellen.

    De volgende dag werd Irunúu gevraagd deel te nemen aan een belangrijke wake. Hij nam de weefsels van Waleker mee. Hun pracht wekte de waardering van de overige deelnemers en ze vroegen wie dat moois voor hem gemaakt had. Het waren helemaal geen vrienden maar jaloerse mensen gestuurd door Wanulúu, de geest van het kwaad. Maar de jonge jager verloor zijn verstand door hun gevlei en gaf het geheim prijs. Hij verklapte dat de maakster een jong meisje was dat Waleker heette en 's nachts weefde.

    De geest van het kwaad Wanulúu hoorde het en sprak dat hij haar wel zou weten te vinden. Irunúu keerde terug naar huis en bleef op om Waleker weer te zien. Ook die nacht veranderde het invalide kind Wokoloonat in de schone weefster. En ze weefde; ze weefde voor een lange tijd.

    Toen keek ze de jonge jager verdrietig aan en verweet hem dat hij haar geheim niet had bewaard. Het werd al bijna licht toen Irunúu zijn liefde verklaarde aan Waleker. Zij vluchtte huilend naar buiten, achterna gezeten door de jonge jager. Ze klom snel in een boom en ging aan een tak hangen die met veel gekraak afbrak. Hij slaagde erin haar bij de kleren te grijpen, maar in zijn hand bleef slechts wat spinrag achter. Waleker, de schone weefster, veranderde in een spin en verdween tussen de planten.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - www.beleven.org
    Foto : - Rob.

    15-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (15)
    14-10-2010
    nieuwsgierig héHet rode schaap waar alles aan bleef hangen
    Het rode schaap waar alles aan bleef hangen
    - Een grappig Fins sprookje met het 'Zwaan kleef aan' motief -
    Er was eens een herder die schapen hoedde. De afspraak was dat hij voor elk lam dat geboren werd vijftien penningen zou beuren, maar dat voor elk schaap dat zoek raakte vijftien penningen zouden worden afgetrokken.

    Op een nacht kwam er een man bij hem - hij woonde in het bos, waar hij een mooie hut gebouwd had - die hem vroeg of hij bij hem kon blijven overnachten. "Kom," dacht de herder, "laat me dat nu eens vijftien penningen kosten!" en hij slachtte een lekker mals lam en bereidde een waar feestmaal voor de reiziger. Daarna legden ze zich ter ruste.

    De volgende morgen sprak de reiziger tot de herder: "Ga eens naar de schaapskooi je schapen bekijken!" Hij repte zich derwaarts en zag dat de kooi vol stond met schapen. En in het midden van de kudde prijkte een reusachtig rood lam! De vreemdeling zei: "Geef alle schapen rustig aan je baas, maar zorg dat je dat rode schaap niet kwijt raakt. Dat moet je houden!"

    Zijn baas gaf hem vijftien penningen per stuk voor z'n schapen, en toen hij de thuisreis aanvaardde liep het rode lam hem braaf achterna. Onderweg stapte hij in een herberg af om daar de nacht door te brengen. Het herbergiersgezin bestond uit man, vrouw en één dochter - meer kinderen hadden ze niet.

    De volgende morgen vroeg gingen de man en de vrouw naar de droogoven. Het meisje zei, terwijl ze op het rode lam wees: "Van die vacht zou je mooie handschoenen kunnen maken!" Maar toen ze er een pluk van wilde afknippen bleven haar handen aan het schaap vastzitten.

    Ze begon hartverscheurend te huilen, en het duurde dan ook niet lang of haar vader kwam uit de droogoven gesneld en sloeg het lam met een roe. Doch ook de roe bleef aan het schaap vastzitten, en de man aan de roe.

    Nu trad de vrouw naar buiten met een bezem in de aanslag. Ze haalde uit naar het rode schaap, doch tot haar onaangename verrassing bleef de bezem aan het schaap kleven en zij weer aan de bezemsteel!

    Nu wilde het geval dat de koning een dochter had, die altijd treurig was en nooit lachte. De koning had bekend laten maken dat hij de man die zijn dochter aan het lachen kon brengen de helft van zijn rijk plus zijn dochter tot vrouw zou geven.

    De herder ging erheen met zijn schaap - waaraan dus het complete herbergiersgezin bungelde - en de koningsdochter moest zo lachen dat de tranen haar over de konen biggelden.

    De herder kreeg de prinses tot vrouw, en ook nog de helft van het koninkrijk. Hij bevrijdde het vastgekleefde gezinnetje, en ze leefden nog lang en gelukkig - misschien zelfs wel tot op de huidige dag...


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    14-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (12)
    13-10-2010
    nieuwsgierig héHoe de duivel een ziel vangt
    Hoe de duivel een ziel vangt
    - Een Fins volksverhaal over een rijk geworden boer -
    Een arm boertje dat hout wilde hakken, legde zijn brood even op een boomstronk. De duivel pikte het achter zijn rug weg en schrokte het in een hap op. De arme boer sprak: "Wie mijn brood heeft opgegeten, moet mijn knecht worden!" En de duivel bekende: "Ik heb 't opgegeten." - "Als dat zo is, dan moet je drie jaar lang bij mij als knecht werken." - "Best," zei de duivel, "maar dan moet ik eerst wel even naar huis om mijn vader te vragen wat die ervan vindt."

    Z'n vader adviseerde hem: "Ga er maar heen en dien hem tot hij, rijk geworden, aan de drank te gronde gaat!" De duivel kwam terug bij de armoedzaaier en zei: "Dat is voor elkaar. Vanaf heden ben ik je knecht. "Maar de vrouw van de arme boer krijste: "Wat moeten wij met een knecht? We hebben niet eens genoeg te eten voor onszelf en alle kinderen!" De duivel suste de zaak en zei tegen de boer: "Dit jaar moeten we beginnen met een boel veengrond te ontginnen en rogge te verbouwen." Hij brandde een heel turfmoeras af, dat daardoor veranderde in vruchtbare grond, waar uitstekend rogge op gezaaid kon worden. Toen ging hij bij zijn vader een bom duiten halen en leende die aan de onbemiddelde boer, zodat ze inderdaad op al het nieuw gewonnen land konden gaan zaaien. Ze zaaiden de rogge, en het gewas tierde zo welig dat ze schuurruimte tekort kwamen om de oogst te bergen.

    Het jaar daarop wilde hij een ander stuk land afbranden en ontginnen, maar dat ging niet door, want het veen was te nat dat jaar. Desalniettemin overtrof de oogst hun stoutste verwachtingen. Dit was het moment waarop de duivel gewacht had. Hij zei tegen de boer: "Wat zullen we doen met al die rogge? Laten we er brandewijn van stoken, dan kunnen we die weer met een stevige winst verkopen!" Dat leek de boer wel wat en ze bouwden een knappe stokerij en stookten fantastische hoeveelheden brandewijn, zoveel als ze maar konden. Tegen het eind van dat derde jaar had de geheel aan zijn brouwsel verslingerde boer zich doodgezopen. De knecht ging ervandoor met de ziel van de man.

    Ouder en wijzer geworden kwam hij bij zijn vader terug en sprak: "Aan de armen heeft de duivel geen moer, die doen geen mens kwaad, maar de rijken doen hun hele leven alleen maar kwaad, en daar schieten wij duivels tenminste iets mee op, want als die creperen krijgen wij hun ziel!"


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org
    Foto : - Rasbak.

    13-10-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (14)
    12-10-2010
    nieuwsgierig héMohammed en de terrorist
    Mohammed en de terrorist
    - Een Israëlische parabel -
    Een man die zich verbeeldde of die men had wijsgemaakt dat hij een guerrillastrijder was, was na een van zijn bloedige en moorddadige acties omgekomen. Hij kwam bij de hemelpoort aan. Op de kruising van twee wegen zat de profeet Mohammed samen met aartsvader Abraham en apostel Petrus en zij wezen iedereen welke weg hij of zij moest nemen. De linker naar de hel, of de rechter naar het paradijs.

    Toen de terrorist aan de beurt kwam, was hij ervan overtuigd dat hij naar het paradijs zou gaan. Volgens zijn idee van het geloof kwamen dappere soldaten die in de strijd waren gevallen, immers direct in het paradijs, waar mooie vrouwen en ijskoud water op hen wachtten. Mohammed vroeg hem: "Waar en tegen wie heb je gestreden, en onder welke omstandigheden ben je gesneuveld?"

    De man antwoordde: "Gewapend met een machinepistool, revolvers en granaten heb ik helemaal alleen een school aangevallen en op de leerlingen geschoten tot ze op de grond lagen in hun eigen bloed. Daarna ben ik een flatgebouw met drie verdiepingen, dat naast de school stond, binnengegaan. Ik heb de deuren ingeslagen met de kolf van mijn geweer en op iedereen geschoten die zich in de woningen bevond. Ik had geluk dat de mannen al naar hun werk waren. Een grootmoeder wierp zich op haar twee kleinkinderen om ze te beschermen. Ik schoot haar een kogel door het hoofd en de kinderen wierp ik door het raam op de derde verdieping naar beneden. In een woning trof ik een moeder met vier kinderen en een hondje aan. Ik heb alleen de moeder en drie kinderen doodgeschoten. Het vierde kind heb ik niet neergeschoten, want het hield het hondje in zijn armen en ik was bang dat ik ook het diertje zou raken. Bij elkaar heb ik zo'n dertig oude vrouwen, kleine kinderen en baby's gedood." "Ik deed dit alles uit wraak voor de daden die de soldaten van de vijand ons hebben aangedaan."

    "En hoe ben je om het leven gekomen?" wilde Mohammed weten. "Toen ik op weg was naar de moskee om mijn daad en dapperheid aan u te melden kwam ik een kwaadspreker van de vijand tegen, ik maakte een eind aan zijn goddeloze leven maar ben gedood door een kogel van de gewaarschuwde politie," antwoordde de terrorist, "en nu hoop ik me te gaan verpozen in de velden van het paradijs." - "Nee, je vergist je," zei Mohammed en keek hem met bedroefde ogen aan, "jouw plaats is niet in het paradijs." - "Wat?" riep de man, "moet ik naar de hel?" - "Nee, ook dat niet," verduidelijkte Mohammed, "in de hel is alleen plaats voor zondaren. Maar jij bent geen zondaar geweest, maar een gewone moordenaar die ook nog zegt uit het geloof en in mijn naam te handelen. Je was geen soldaat. Soldaten vechten tegen soldaten. Maar jij wilde roem vergaren met het afslachten van weerloze vrouwen en kinderen." - "Als ik niet eens in de hel kom, waar ga ik dan naar toe?" wilde de man weten.

    En Mohammed antwoordde hem: "Allah heeft besloten dat je opnieuw geboren moet worden. Je zult trouwen en kinderen krijgen, en je vrouw en kinderen zullen hetzelfde lot ondergaan als jij die moeders en kinderen hebt aangedaan." De man keerde terug op aarde, trouwde en kreeg kinderen. Er gebeurde wat Mohammed had voorspeld.

    De vrouw stierf bij de geboorte van haar vierde kind. Een kind werd door een auto overreden, het tweede door een schorpioen gedood, het derde tijdens een wandeling in het bos door een jager doodgeschoten en het vierde viel uit een raam op de derde verdieping. De vader pleegde uit verdriet zelfmoord.

    Opnieuw kwam hij in de hemel aan. Nu was hij ervan overtuigd dat zijn straf voorbij was, en hij hoopte dat hij in het paradijs zou komen. Maar Mohammed liet hem niet eens in de hel. "Je gaat nog eens terug naar de aarde, je trouwt weer en je krijgt weer kinderen. En weer zullen ze allemaal op verschillende manieren om het leven komen," sprak de profeet. "En wanneer komt er een einde aan mijn folteringen?" vroeg de Arabier. "Dat moet je aan de duivel vragen, want aan hem heeft God het vaststellen van de folteringen opgedragen," legde Mohammed uit.

    De man ging naar de duivel en vroeg hem hoe lang hij nog moest lijden, omdat hij kleine kinderen en baby's had afgeslacht. Het antwoord van de duivel was een grote teleurstelling: "Zelfs de duivel weet niet hoe de bewuste moord op een kind of onschuldige vergolden kan worden."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nieuwe Joodse sprookjes" bijeengebracht door Dr. Israel Zwi Kanner.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1991.
               - www.beleven.org

    12-10-2010 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:parabel
    » Reageer (9)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!