Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    23-03-2011
    nieuwsgierig héHet vertelsel van...
    Het vertelsel van Kabundi en de dieren
    - Een Congolese fabel over bedrog -
    Op een zekere dag zag Kabundi jagers die op zoek waren naar wild; hij verwittigde de dieren: 't Ware goed dat wij allen ophielden met rondlopen. 't Ware goed dat al de dieren die hoeven hebben die hoeven afsneden, die poten hebben hun poten afsneden, we zouden allen samen op een plaats blijven. We zullen dan zien of de jagers nog de sporen van het wild kunnen vinden.

    Al de dieren vonden de list van Kabundi goed; allen sneden ze hun poten af en ze bleven stil zonder nog rond te lopen. Wanneer ze dan hun poten hadden doen afsnijden, namen ze die poten en plaatsten ze in de veranda van hun huizen. Maar 's nachts ging Kabundi de hoeven van de Hippo halen; hij stapte er mee rond het huis van het Nijlpaard.

    's Morgens dan zeiden de dieren: Gij, Hippo, wij hebben het verbod bepaald dat niemand nog mag rondlopen, waar­om gaat ge wandelen? Wij vinden het goed u te doden vandaag nog; allen waren ze van 't zelfde gedacht, en ze doodden het Nijlpaard.

    Van zohaast het nacht was, ging Kabundi de hoeven van de olifant stelen, hij gebruikte ze voor zich zelf, hij wandelde en stapte er mee op het hof zelve van den Olifant; nu de Olifant was aan 't slapen en wist het niet; Kabundi deed het enkel opdat ze den volgenden dag den Olifant zouden doden; en 't gebeurde lijk hij het dacht, 's Morgens dan deed men de Olifant een palaver aan: Zie, we hebben het verbod gegeven, waarom blijft gij maar rondwandelen op uw hof?

    Hij loochende alles, maar vruchteloos ten laatste zeiden de dieren: We gaan hem doden. En ze doodden de Olifant. En het duurde zo voort, tot al de dieren dood waren ter oorzaak van het kwaad en de bedriegerijen van Kabundi.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Oorspronkelijke titel: Lusumuinu lua Kabundi ne bukwa nyama
               - www.beleven.org

    23-03-2011 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (0)
    19-03-2011
    nieuwsgierig héDe zalm en de roodbaars
    De zalm en de roodbaars
    - Een fabel uit Lapland over zelfingenomen zijn -
    De zalm en de roodbaarsHoog in het Noorden, in het ijzige Lapland, begon het lente te worden. De sneeuw smolt weg, het groen kwam weer te voorschijn en ook het ijs op de rivieren begon te breken. Voor de zalm was nu de tijd aangebroken om eitjes te gaan leggen. Nu kon hij dit niet zomaar overal doen. Hij had daar het helderste en zuiverste water voor nodig. En dus zwom de zalm kilometers ver stroomopwaarts de Tana-rivier op, naar waar hij wist dat er een waterval was.

    Moe, maar voldaan bereikte de zalm na dagen de waterval. Over de hele breedte van de rivier stortte het water zich bruisend naar beneden. Prachtig water was het, helder en schoon. Het was alsof het zo uit de hemel kwam, zo zuiver. Tevreden zocht de zalm een rustig plaatsje, waar straks uit het kuit de jonge visjes geboren konden worden.

    Toen hij zo nog wat uitrustte van de lange reis, kwam er een roodbaars naar hem toe zwemmen. De zalm, die een trotse vis was - wie immers was zo sterk en kon zo snel zwemmen als hij? - keek de roodbaars vanuit de hoogte aan en vroeg: "Zeg, wat ben jij eigenlijk voor een vis? Nooit gezien." De roodbaars antwoordde: "Dat kan best, hoor. Ik ben ook geen alledaagse vis. Ik zwem in de zee. Ik ben een roodbaars."

    "Nooit van gehoord!" snierde de zalm. "Dat dacht ik al. Zalmen mogen dan veel praatjes hebben, maar zij weten lang niet alles," ketste de roodbaars terug. "Kijk," vervolgde hij, "ik ben familie van de zoetwaterbaars. Maar mijn stekels zijn nog veel scherper, wel zo scherp als naalden." En meteen prikte hij de zalm heel venijnig in de zij.

    "Au! Dat doet pijn!" riep de zalm geschrokken. "Wat kom je hier eigenlijk doen. Je hebt hier niets te maken. Ga toch terug naar waar je thuishoort! Ik heb je toch niet gevraagd...?"

    "We leven anders in een vrij land," meende de roodbaars. "Ik kan gaan en staan waar ik wil."

    "Ach, man," begon de zalm weer. "Het is hier veel te koud voor zo’n magere vis als jij. Alleen als je goed in je vet zit, zoals ik, kan je het hier in de kou uithouden."

    "Toch heb ik meer vet in mijn kop dan menige Lap in zijn voorraadkast bewaart," antwoordde de baars, zeker van zichzelf. "Weet jij wat wij eens moeten doen?" vervolgde hij. "Wij moesten eens om het hardst gaan zwemmen. Jij bent toch zo’n vlugge? Wie het hoogst tegen de waterval op kan komen!"

    De zalm haalde minachtend zijn schouders op. Wat wilde die roodbaars? Het tegen hem opnemen? Laat me niet lachen, dacht de zalm, die zich niet verwaardigde om antwoord te geven. Daarop prikte de roodbaars hem opnieuw, ditmaal aan de andere kant.

    "Nou? Wat zeg je ervan? Zullen we?" drong de roodbaars aan.

    Als hij niet weer geprikt wilde worden, zat er voor de zalm weinig anders op dan maar in te stemmen. Beide vissen maakten zich klaar voor de wedstrijd. De zalm zwom wat terug om een goede aanloop te kunnen nemen. Met alle kracht moest hij tegen het vallende water in zwemmen. Een, twee... Daar ging hij. Als een pijl schoot hij door het water.

    De roodbaars had rustig afgewacht. Toen de zalm hem passeerde pakte hij deze plotseling bij de staart en samen snelden zij naar boven. Op het moment dat de zalm het hoogste punt van de waterval bereikte, keerde hij razendsnel om met het hoofd naar beneden weer omlaag te duiken. En toen riep de roodbaars, die nog altijd aan zijn staart hing: "Kijk eens om! Zie je wel, dat ik veel hoger gekomen ben dan jij? En jij wou nog wel met mij om het hoogst zwemmen? Als je mij nu nog niet kent: ik ben een roodbaars en... ik heb van jou gewonnen!"

    Daarop prikte de roodbaars de zalm nog een keer met een van zijn scherpe stekels. Beschaamd ging de zalm er vandoor.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Dierenfabels; de wereld rond" opnieuw verteld door Johan van Nieuwenhuizen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1977. ISBN: 90-251-0311-1
               - www.beleven.org

    19-03-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    14-03-2011
    nieuwsgierig héDe jaguar en de geitenbok
    De jaguar en de geitenbok
    - Een Braziliaanse fabel over samenwerking tussen gezworen vijanden -
    Een jaguar wilde wel eens een huis bouwen; hij zocht een plek uit, rooide het bos en was van plan de volgende dag te beginnen met bouwen. Een geitenbok die ook van plan was een huis te bouwen, kwam langs de plek waar de jaguar al had gerooid en sprak: "Bravo! Wat een mooie plek om mijn huis te bouwen!" De geitenbok sneed direct een paar gevorkte takken af en stak die op de bewuste plaats in de grond en vertrok.

    De volgende dag kwam de jaguar terug en toen die de gevorkte takken ontdekte, zei hij: "O, wie helpt me daar! Bravo! Het is God die me helpt." Hij legde vervolgens de balken in de vorken en ook de dakbalken en ging weg. Toen de geitenbok opnieuw kwam verwonderde hij zich en zei: "O, wie helpt me?! Het is God die me helpt." Hij legde de daklatten op hun plaats en ging weg. Toen de jaguar kwam, was die nog meer verbaasd. Hij legde niettemin de pannen neer, maakte de afdekking en ging weer weg. De geitenbok kwam en dekte nog beter af. Zo waren ze, elk op hun manier, druk bezig en maakten het huis af. Toen het klaar was, kwam de jaguar, maakte zijn bed op en ging erin liggen. Direct daarna kwam de geitenbok en toen hij de ander zag, riep hij:

    "Nee, mijn vriend, dit huis is van mij, want ik stak de gevorkte takken in de grond, ik legde de daklatten en ik timmerde alles dicht."

    "Nee, mijn vriend," antwoordde de jaguar,"het huis is van mij, want ik heb de plaats gerooid, de balken gelegd, de dakbalken, de pannen en de afdichting en het stro voor het dak".

    Nadat ze onderhandeld hadden, zei de jaguar die de geitenbok eigenlijk wilde opvreten: "Maar we hoeven geen ruzie te maken, vriend geitenbok, want wij kunnen allebei in het huis leven."

    De geitenbok aanvaardde dit angstig; hij zat hem behoorlijk te knijpen. De geitenbok hing zijn hangmat dan ook ver van het bed van de jaguar. De volgende dag zei de jaguar: "Vriend geitenbok, als je me mijn voorhoofd ziet fronsen, dan ben ik woedend en moet je oppassen!"

    "Moet je luisteren, vriend jaguar, als je ziet dat mijn baardje trilt en ik nies, maak dan dat je wegkomt, omdat ik niet tegen grapjes kan."

    Daarna ging de jaguar weg, zeggend dat hij eten ging zoeken. Daar, ver van het huis, pakte hij een grote geitenbok en doodde hem, en om zijn makker angst aan te jagen, bracht hij hem mee naar huis. Hij gooide hem op de grond en zei: "Daar, vriend bok, stroop hem en maak hem voor ons als eten klaar." De geitenbok mompelde in zichzelf toen hij dat zag: "Als je die grote al kon pakken, is het geen kunst om mij te doden!"

    De volgende dag zei hij tegen de jaguar: "Nu, vriend jaguar, zal ik eten gaan zoeken!" En hij ging weg. Toen hij ver weg was, zag hij een grote, dikke jaguar, en hij deed of hij hem niet had gezien. Hij begon slingerplanten uit het bos te trekken. De jaguar kwam dichterbij en toen hij dat zag, zei hij: "Vriend bok, waar heb je zoveel slingerplanten voor nodig?" - "Hm, waarvoor? De zaak is ernstig! Bekommer je om jezelf! De wereld staat op het punt te vergaan, en het zal door een zondvloed zijn..." - "Wat zeg je daar, vriend bok?" - "Het is de waarheid; en jij, als jij je wilt redden, kom dan en bind je vast, want ik bind me ook vast."

    De jaguar ging en koos een heel hoge stam uit en vroeg de bok hem vast te binden. De bok wikkelde hem helemaal in, en toen hij hem helemaal had vastgesnoerd, sloeg hij er flink op los, tot de jaguar dood was. Vervolgens sleepte hij hem mee, kwam met hem thuis, liet hem op de grond vallen en sprak: "Daar! Als je wilt, stroop hem dan en maak hem klaar!" De jaguar was verbaasd en verschrikt tegelijk. Ze waren allebei bang voor elkaar.

    Op een dag ging de bok onder de douche om zich te verkoelen. Hij keek naar de jaguar die zijn voorhoofd fronste. Hij werd bang, liet zijn baard trillen en niesde. De jaguar sprong weg, hij trilde van angst, maar de bok ging er eveneens in volle vaart vandoor. Zelfs tot op de dag van vandaag gaat elk van hen zijn eigen weg.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Zuidamerikaanse sprookjes" verzameld door Felix Karlinger.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1992. ISBN: 90-6120-95-60
               - www.beleven.org

    14-03-2011 om 03:23 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (3)
    07-03-2011
    nieuwsgierig héHet konijn, de tijger en de koe
    Het konijn, de tijger en de koe
    - Een fabel uit Nicaragua over vriendschap -
    "Ik ga op jacht, want ik heb enorme honger," zei de tijger op een dag tegen zijn vrouw, en hij ging op zoek naar beesten om op te jagen. In de verte zag hij een koe en hij zei tegen zich zelf: "Mijn middageten staat klaar, wat zal mijn vrouw blij zijn!"

    De koe zag hem er aan komen uit de verte en verbleekte zoals de maan wanneer de zon opkomt. Een konijn dat naar haar zat te kijken kwam op haar af en zei: "Maak je geen zorgen, ik zal je helpen, vriendin."

    Niet ver van de plaats waar de koe en het konijn met elkaar praatten, lag het skelet van een stier. Het konijn verstopte zich in de kop van het skelet van de stier en met holle stem als vanuit de andere wereld, riep hij naar de tijger: "Halt. Als je die koe opeet die tijdens mijn leven mijn vrouw was, zal ook jij, heel gauw, net zo dood zijn als ik."

    De tijger rende er geschrokken en bang vandoor. Daarna liep het konijn de tijger tegemoet en vroeg hem: "Wat zoek je?"

    "Ik ben op jacht," antwoordde de tijger.

    "Kom, volg mij," zei het konijn. "Ik vind wel iets voor je te eten... Boven op die heuvel staat een dikke, vette, koe... ik zal haar voor je meebrengen; wacht hier beneden op me."

    Het konijn ging de heuvel op, duwde tegen een enorm rotsblok en liet dat boven op de tijger vallen, die meteen dood was, verpletterd.

    Sinds die tijd zijn de koe en het konijn goede vrienden.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Dit verhaal komt uit het boek "Muestrario del Folklore Nicaragüense"
               van Pablo Antonio Cuadra en Francisco Pérez Estrada, Managua, Banco de América, 1978.
               Vertaling: Tine van der Gulden.
               - www.beleven.org

    07-03-2011 om 00:42 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (3)
    03-03-2011
    nieuwsgierig héKiekerjan
    Hans Teeuwen - Kiekerjan
    - eigentijdse versie van de aloude fabel ‘De vos en de raaf’ -
    De vos loopt door het bos. Maar, is deze vos relaxed? Is deze vos at ease? Nee, deze vos is niet relaxed en niet at ease, want hij wordt achterna gezeten door een meute bloeddorstige honden en jagers. Het trompetgeschal nadert en hij is de uitputting nabij. Als hij even tegen een boom leunt om tot rust te komen, hoort hij boven zich een gelach: Hahahahaha. En als hij opkijkt, ziet-ie daar, zittend op een tak, met een pilsje in zijn hand... de raaf. "Hé voske, hoe is 't nou? Hahahahaa, hahaha." En de vos zegt: "Raaf, raaf alsjeblieft, help me, alsjeblieft raaf, je mag me niet aan mijn lot overlaten. Als je me nu niet helpt, dan zullen ze me verscheuren in kleine stukjes. Alsjeblieft raaf, ik smeek je, vertel me waar het water is waar ik mijn sporen uit kan wissen, vertel me alsjeblieft waar een hol is waarin ik me kan verstoppen, ik-ik weet raaf, wij zijn nooit vrienden van elkaar geweest, altijd hebben we elkaar het leven zuur gemaakt, maar voor deze ene keer raaf, ik smeek je, ik smeek je op mijn knieën, alsjeblieft raaf, help me..." "Ja, dikke lul!" zei de raaf. En de raaf vloog weg. En de raaf vloog helemaal naar de rand van het bos.

    Aan de rand van het bos stond een grote boerderij, omgeven door velden. En midden op één van die velden prijkte fier: een vogelverschrikker. En dat was niet zomaar een vogelverschrikker, dat was één van de populairste vogelverschrikkers uit de regio. Zijn naam was: Kieker-Jan. En in heldendichten werden zijn heldendaden bezongen:
    Kieker-Jan, Kieker-Jan 't is een held,
    Kieker-Jan, Kieker-Jan jaagt de vogels van het veld.
    Kieker-Jan laat zich niet kisten,
    Kieker-Jan is sterk,
    Weer of niet, dag of nacht, altijd aan het werk,
    Kieker-Jan, Kieker-Jan! - Jahahaa!
    Ja, en weet je, zelfs de vogels hadden respect voor Kieker-Jan en ze aten alleen maar de zaadjes buiten zijn gezichtsveld. Behalve de raaf. De raaf die ging altijd vlak voor Kieker-Jan staan en dan zei hij: "Hahahehe. Hé, hé, Kieker-Jan. Hahahehehe. Hé, Kieker-Jan, mietje. Hé hahahaha. Hahahaha, hé, Kieker-Jan, verrekte zak hooi, hé, hahaha. Hé let op hè, Kieker-Jan, zaadje, van het veld, jaahahaha, jahaha, zaadje van 't veld, hoppekee, hop, hmm, ja, ja... en nou?" En die arme Kieker-Jan die hing daar maar. Ja, wat moest-ie doen, wat moest Kieker-Jan doen? Het was maar een vogelverschrikker - maar... hij vertrok geen spier.

    En ook vandaag hè, het was weer raak, en de raaf die ging weer tekeer: "Hé, hé, Kieker-Jan! Lalalalalahahaha." Maar plotseling, plotseling zag Kieker-Jan in de verte een gestalte naderen. En hij knipperde met zijn ogen en toen zag-ie wie het was. Het was... de vos. De vos was toch aan zijn belagers weten te ontsnappen, was naar de rand van het bos gelopen, had de raaf gehoord en sloop nu behoedzaam richting de raaf en hij dacht: "Oh, man! I'm gonna fuck that motherfucker..."

    Hij was tot op één meter genaderd, toen-ie met een sprong boven op de raaf dook, en toen gebeurde er iets ongelooflijks: Kieker-Jan de vogelverschrikker, die nog nooit bewogen had, voelde plotseling in zijn armen en benen een kracht die hij nog nooit gevoeld had, en hij stapt van zijn stok, loopt op de vos en de raaf af en de vos die schrok zo dat-ie de raaf helemaal vergat en de raaf die wilde wegvliegen, maar met een kat-achtige reflex greep Kieker-Jan de raaf uit de lucht, pleurt hem op de grond, samen met de vos beukte hij hem in elkaar en ze spijkerden hem vast aan de stok van Kieker-Jan - Fuck you!

    Ja, en Kieker-Jan die wilde meteen een steen pakken en hem doodgooien, maar de vos zei: "Relax. Is niet nodig Kieker-Jan. Geen kwaad met kwaad vergelden Kieker-Jan, dat hoef-nie. Jij hebt je kracht gevonden en hij heeft zijn lesje gehad. De rest is onbelangrijk, we laten hem vrij." En de raaf werd vrijgelaten. "Goh, vos," zei Kieker-Jan. "Vos, ik-ik heb zoveel van jou geleerd. Laten we samen de wijde wereld intrekken en maffe dingen gaan doen, kom op, dan gaan we!"

    "Rustig, rustig, rustig," zei de vos, "ik heb een vrouw en kinderen, ik kan niet zomaar weg! Maar weet je wat we doen, ik kom gewoon één keer in de week hierlangs, en dan praten we allebei over wat we meegemaakt hebben en dan worden we hartstikke goede vrienden."

    "Jottum!" zei Kieker-Jan, en de vos ging op zijn achterpoten staan om Kieker-Jan te omhelzen... toen er plotseling een schot klonk. PANG! En de vos werd in zijn rug getroffen en viel dood in de armen van Kieker-Jan.

    Ja, wat was er nou gebeurd? De raaf, toen die vrijgelaten was, die was met een bocht naar de boerderij gevlogen, was daar in het raam gaan zitten en had tegen de boer gezegd: "Hé eh boer, d'r zit een vos op 't veld. Ja. Jahaa, en die valt Kieker-Jan lastig. Dus eh, jahaa, ik zou maar eens gaan kijken als ik jou was." En de boer, die aarzelde niet, die pakte zijn geweer, zag de vos op zijn achterpoten staan en schoot meteen, maar toen hij aankwam, en Kieker-Jan huilend met zijn vriend op de grond zag liggen, begreep hij dat hij een afschuwelijke vergissing begaan had, en hij dacht: "Oh, mijn God, hoe moet ik dit goedmaken, hoe moet ik dit OOIT goedmaken?" En plots wist hij het, en hij zei: "Kieker-Jan, we ruilen. We ruilen Kieker-Jan, voortaan zal ik hier hangen en de vogels van het veld jagen en jij... neem mijn boerderij, neem mijn akkers, neem mijn vrouw, neem alles wat ik heb, het is allemaal voor jou." En hij had de woorden nog niet uitgesproken of daar hing ie al.

    En nu, nog steeds, elke nacht, als de geluiden van rauwe seks uit de boerderij over de akkers waaien, hangt de boer aan zijn stok en ziet hij de tijd aan zich voorbij gaan. En de raaf, leeft nog steeds... Haha.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - http://lyrical.nl/song/7700. Hans Teeuwen song en theaterteksten.
               - www.beleven.org

    03-03-2011 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (5)
    26-01-2011
    nieuwsgierig héDe landschilpad
    De landschildpad reist naar de wolken
    - Een Afro-Amerikaanse fabel over een mopperende zeurpietschildpad -
    Hebben ze jullie al eens over meneer Grumble, de landschildpad verteld? Wel, op een dag was de landschildpad er zeer slecht aan toe. Hij trok met zijn mond, en schold en mopperde, omdat hij altijd over de grond moest kruipen. Toen hij broer konijn tegenkwam, schold hij, omdat die kon rennen, en toen hij broer buizerd tegenkwam, schold hij nog harder, omdat die tot hoog in de wolken kon vliegen, en zo ging het aan een stuk door.

    De anderen verdroegen het, tot ze er echt niet meer tegen konden. Toen kwamen ze bij elkaar en besloten, dat ze broer landschildpad omhoog naar de wolken zouden laten vliegen en hem dan gewoon naar beneden zouden laten vallen.

    Op een dag, toen broer landschildpad weer eens tegen juffrouw Kraai aan het mopperen was, omdat hij niet tot aan de wolken kon vliegen, zei ze tegen hem: "Goed, broer landschildpad, klim maar op mijn rug. Dan zal ik je naar de wolken brengen."

    Broer landschildpad was reuze opgewonden, maar hij deed, wat hem bevolen werd, en de kraai vloog met hem weg. Ze vlogen en vlogen, en broer landschildpad keek op zijn vrienden neer en voelde zich geweldig trots. Maar juffrouw Kraai werd langzamerhand moe, dus zei ze:

    "Hoger kan ik niet vliegen. Maar daar komt broer buizerd net aan. Hij vliegt hoger dan ik. Hij kan je wel op zijn rug nemen, en dan kun je hoger komen."

    Broer landschildpad stapte dus op de rug van broer buizerd, en ze vlogen hoger en hoger, totdat broer landschildpad niet eens meer kon zien, hoe zijn vrienden hun hoed afnamen. "Dit is de mooiste dag van mijn leven," dacht broer landschildpad, en hij begon te fluiten: "Zo'n dag zo mooi als vandaag...!" Ze vlogen over bossen. Ze vlogen over meren. Ze vlogen en vlogen.

    Maar toen kreeg broer buizerd er genoeg van om broer landschildpad steeds op zijn rug te moeten dragen en hij zei: "Nog hoger kan ik nu niet vliegen, maar daar komt juffrouw Valk net aan. Zij kan veel hoger stijgen dan ik."

    En juffrouw Valk zei, dat het haar een genoegen zou zijn om broer landschildpad voor een vluchtje mee te nemen. Dus stapte hij op haar rug over, en ze vlogen nog verder omhoog. Broer landschildpad had er echt plezier in. Hij zei bij zichzelf: "Nu zijn we gauw in de wolken."

    Maar toen kwam koning Adelaar voorbij en die zei: "Ho, ho, noem je dat vliegen, broer landschildpad? Zusje valk, als broer landschildpad een keer wil vliegen, waarom draag je hem dan niet zo ver omhoog, dat hij echt een mooi uitzicht heeft." Maar juffrouw Valk legde uit, dat ze niet hoger meer kon.

    Toen zei koning Adelaar: "Nou, stap dan maar op mijn rug. Ik zal er wel voor zorgen, dat je wat meemaakt." Broer landschildpad deed, wat er van hem verlangd werd, maar al gauw waren ze zo hoog, dat hij bang werd. De adelaar lachte alleen maar en steeg hoger en hoger, totdat broer landschildpad zwoer, dat de wolken hem gestolen konden worden, en riep: "Oh, alstublieft, koning Adelaar, breng me toch weer naar beneden!"

    Hij zwoer heilige eden, nooit meer te zullen klagen, als hij maar weer op zijn eigen benen mocht staan, maar koning Adelaar deed net alsof hij nog steeds verder omhoog vloog, en de arme broer landschildpad was al zo bang, dat hij bijna vergat om zich vast te houden en zich verbeeldde, dat hij het volgende moment beslist naar beneden zou vallen.

    Maar toen herinnerde hij zich, dat hij een rolletje garen op zak droeg. Hij bond de draad aan de poot van koning Adelaar, liet het rolletje vallen, hield zich aan de draad vast en gleed naar beneden, naar de aarde. Sinds die tijd heeft men broer landschildpad er nooit meer over horen klagen, dat hij niet kan rennen en vliegen, want op die dag heeft hij voor altijd genoeg van het vliegen gekregen.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volkssprookjes en legenden uit Zwart Amerika"verzameld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, z.j.
                verzameld door Frederik Hetmann. Uitgeverij Elmar, z.j.
               - www.beleven.org

    26-01-2011 om 00:47 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (5)
    08-01-2011
    nieuwsgierig héKatrien Kip
    Katrien Kip
    - en Jodocus de bunzing -
    Katrien Kip was de slimste kip van het hele kippenhok en misschien wel het slimste dier van de hele boerderij!
    Als er wat bijzonders aan de hand was, dan vroegen alle kippen haar om raad. Ze was zelfs nog slimmer dan de haan en dat wil wat zeggen.

    Op een dag gebeurde er iets, dat al veel vaker was gebeurd: De bunzing Jodocus was weer in de buurt. O, wat wilde hij graag een vers kipje hebben om zijn honger te stillen! En ja hoor, een klein kipje, dat niet zo gauw weg had kunnen komen werd zijn slachtoffer. Hij sleepte het arme dier mee naar zijn nest en at het op met huid en veren!

    De kippen waren vreselijk geschrokken. Dat was nou al de zoveelste keer! Als er niets werd gedaan, dan zouden er geen kippen meer op de boerderij overblijven!

    Ze gingen met z’n allen naar Katrien toe. Die had natuurlijk ook wel gezien, wat er was ge­beurd en ze had er ook al heel veel over nagedacht. En ze had een plannetje!

    Ze vertelde de kippen wat ze moesten doen en even later gingen alle kippen op weg naar de schuur van hun boer. Ze hadden van Katrien gehoord, dat de boer daar het kruit voor zijn geweer bewaarde! Met veel moeite sleepten ze met zijn allen een zak met kruit naar het kip­penhok. Ze wachten nog een paar dagen en toen begonnen ze aan iets, dat ze nog nooit hadden gedaan. Ze aten hun buikjes vol met het kruit!

    Toen het avond werd, kwam Jodocus weer aangeslopen. Hij loerde het hele boerenerf af en net toen hij zich af ging vragen, waar toch alle kippen gebleven waren, zag hij ze aankomen. Ze kwamen met een vaart op hem af. Niet over de grond, maar door de lucht! Een zwerm kippen dook op Jodocus af. Toen ze vlak bij hem waren, lieten ze een voor een hun ei vallen! Dat kwam soms op de grond naast Jodocus terecht, maar ook vaak op de bunzing! En weet je wat er gebeurde als dat ei de grond raakte? Het kruit in het ei ontplofte met een harde BOEM.

    Een stuk van de staart van Jodocus werd door een bom-ei flink beschadigd. Overal op zijn vel zaten schroeiplekken van de eieren.

    De bunzing was zich een ongeluk geschrokken! Hij wist niet hoe vlug hij weg moest zien te komen. En de kippen? Ze hebben er gelukkig geen buikpijn van gekregen en die middag aten ze weer lekker van hun maïs. En de bunzing? Nou, die heb­ben de kippen nooit meer terug gezien!


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - De verhaaltjesopa
                loschiavo-kidsstories

    08-01-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (14)
    05-01-2011
    nieuwsgierig héBroer vos en broer konijn
    Broer vos en broer konijn
    - Een Afro-Amerikaanse fabel over een listig konijn -
    Broer vos en broer konijn waren vroeger de beste vrienden. Zij gingen overal samen naar toe, zelfs als ze op vrijersvoeten waren. De vos had in een dorpje vlakbij een vrouwtjesvos opgemerkt en broer konijn ging altijd met hem mee op bezoek bij haar. Maar toen de vos verkouden was, ging het konijn alleen naar het vossinnetje.

    In werkelijkheid was broer konijn een beetje jaloers op de vos. Toen ze samen zaten te praten, hadden ze het over broer vos. "Oh, die vos," zei broer konijn, "ik ken hem vrij goed. Hij is mijn beste paard. Als ik ergens naar toe moet, zadel ik hem op en rij als een heer." Het vossinnetje was zeer verbaasd, maar broer konijn hield vol dat de vos zijn paard was. Toen bedacht het konijn dat hij maar niet zo moest opscheppen, anders zou de vos misschien boos worden.

    En inderdaad, de vos was boos. Nauwelijks was hij hersteld of hij ging op bezoek bij het vossinnetje. Daar hoorde hij alles wat het konijn over hem verteld had. Woedend rende hij naar het huis van het konijn, klopte op de deur en zei: "Broer konijn, kom naar buiten!"

    Broer konijn stond al te wachten op de vos. Hij vroeg met een klein stemmetje: "Wat wil je, broer vos?"

    "Ik wil je spreken!" gromde de vos boos. "Ik hoorde dat je gezegd hebt dat ik je paard ben."

    "Dat is niet waar," zei broer konijn zachtjes. "Zoiets heb ik niet gezegd." Broer vos was al een beetje gerustgesteld. "Als het niet waar is, ga dat dan maar vertellen aan mijn vriendinnetje," zei hij.

    Broer konijn begon te snikken. "Ik wil dat wel, mijn vriend, maar ik kan het niet," zei hij. "Gisteren ben ik gevallen en ik kan nauwelijks lopen. Maar als je me zou willen dragen op je rug, zou ik kunnen gaan." De vos wilde het zo snel mogelijk in orde maken met het vossinnetje, dus hij gromde: "In orde, kom op, ik zal je er heen brengen."

    Broer konijn kwam naar buiten, keek naar de vos en zei toen bescheiden: "Zo gaat het niet. Vos, zo kan ik je niet vasthouden. Als je een zadel op je rug hebt en teugels, dan heb ik iets om vast te houden." De vos wilde het konijn zo snel mogelijk naar zijn liefje brengen, dus gromde hij: "In orde, als het niet anders kan, maar schiet een beetje op."

    Dat hoefde je het konijn geen twee keer te zeggen. Vlug haalde hij een zadel uit de stal. Toen het konijn ook een zweepje had gepakt gingen ze op weg. Even later kwamen ze bij het dorpje waar het vossinnetje woonde. De vos stopte en zei: "Kom eraf broer. We gaan te voet verder. Ik draag je niet meer."

    Maar broer konijn stapte niet af. Hij sloeg met zijn zweep de vos zo hard, dat hij er pijlsnel vandoor ging en niet stopte voordat hij in de tuin van het vossinnetje was. Broer konijn sprong eraf en maakte de teugels aan het hek vast en ging naar binnen.

    "Nu zie je het," zei het konijn tegen het vossinnetje, "dat ik niet gelogen heb en de vos echt mijn paard is. Kijk maar naar buiten!"

    Het was waar. De vos sprong heen en weer in de tuin. Op zijn rug zat een zadel en aan zijn kop zaten teugels die aan het hek gebonden waren. Pas toen hij zo hard trok dat de teugels braken, kon hij wegrennen om zich nooit meer in het dorp te vertonen.

    Dit is het verhaal over broer konijn en zijn paard: de vos. Sindsdien blijft het konijn ver uit de buurt van de vos, want de vos is het nog steeds niet vergeten en blijft het konijn achterna zitten als hij de kans krijgt.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Dierensprookjes"
               uitgegeven door Rebo Productions BV, Sassenheim. ISBN: 90 36600 766
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Hans Van Halteren

    05-01-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (6)
    19-12-2010
    nieuwsgierig héDe aap en de krokodil
    De aap en de krokodil
    - Een boeddhistisch sprookje over een hart in de vijgenboom -
    Heel lang geleden werd de Bodhisattva wedergeboren op een plek in de Himalaya als het jong van een aap. Hij werd zo sterk als een olifant, met een flink karakter, groot van lijf en leden en knap om te zien. Hij richtte zich een bestaan in op een plek in het bos, in een bocht van de Ganges.

    In dezelfde tijd huisde er in de Ganges een krokodil. En het geschiedde dat het wijfje van de krokodil, toen zij het lijf van de Bodhisattva zag, een ziekelijk verlangen ging koesteren naar diens hartevlees. Daarom zei ze tegen de krokodil: "Mijn heer en meester, ik wens het hartevlees van die koning der apen te eten."

    "Liefje, wij huizen in het water, deze aap op het vasteland. Hoe zullen we hem te pakken krijgen?"

    "Pak hem hoe dan ook. Als ik zijn hart niet krijg, zal ik sterven."

    "Vooruit dan maar, wees niet bang, ik weet wel een list, ik zal je zijn hartevlees als maaltijd brengen." Zo stelde hij het krokodillenwijfje gerust.

    Op het uur waarop de Bodhisattva het water van de Ganges dronk en vervolgens op de oever bleef zitten, zocht de krokodil hem op en sprak hem aldus aan: "Koning der apen, waarom wandel je maar gewoontegetrouw op deze plek, waar je zure vruchten eet? Aan de overzijde van de Ganges is er geen einde aan de zoete vruchten van manga- en broodbomen. Waarom ga je daar niet heen en grijp je de kans niet aan om velerlei vruchten te eten?"

    "Krokodillenkoning, de Ganges is diep en breed. Hoe wil je dan dat ik daar kom?"

    "Als je hier komt, zal ik je op m'n rug laten klimmen en je erheen brengen."

    De Bodhisattva geloofde de krokodil en stemde erin toe. "Komaan dan," zei de krokodil. "Klim op mijn rug." En zo gebeurde. Maar toen de krokodil een eindje met hem gezwommen had, liet hij hem in het water onderduiken.

    De Bodhisattva riep: "M'n beste, je laat me kopje onder gaan, wat is dat nu?" De krokodil bekende: "Ik ben je niet komen halen met eerlijke bedoelingen. Mijn vrouw heeft een ziekelijk verlangen naar je hartevlees, daarom wil ik haar je hart te eten geven."

    "Vriend, het is goed dat je het mij vertelt. Want als ons hart in onze borst zat, zou het breken als we ons langs de toppen der boomtakken voort reppen."

    "Waar laten jullie je hart dan?"

    De Bodhisattva wees hem een vijgenboom die niet te ver weg stond en beladen was met trossen rijpe vruchten. "Kijk," zei hij, "onze harten hangen aan die vijgenboom."

    "Als je mij je hart geeft, zal ik je niet doden."

    "Hop dan, breng me erheen, ik zal je m'n hart geven dat aan de boom hangt."

    Alzo deed de krokodil. De Bodhisattva nam een sprong van zijn rug en zat in de vijgenboom. "M'n beste, domme krokodil," zei hij, "je dacht dat je de harten van de apen in de boomtop zag hangen, je bent een domoor, ik heb je voor de mal gehouden. Laat er voor jou maar een ruime keuze van vruchten zijn! Je lijf is groot, maar klein is je wijsheid." En ter toelichting zei hij de volgende verzen:
    "Genoeg! Beter dan die manga's, rode appels en broodvruchten Aan de overzijde, is deze vijgenboom voor mij. Groot waarlijk is je romp, niet in overeenstemming daarmee je wijsheid. Krokodil, ik heb je beetgenomen. Zoek nu je heil maar elders."
    De krokodil, zo ongelukkig als iemand die duizend munten heeft verloren, terneergeslagen en verteerd door berouw, droop af naar de plaats waar hij woonde.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Ongrijpbaar is de Ganges; verhalen uit het Pali" vertaald en ingeleid door Tonny Scherft.
               Meulenhoff, Amsterdam, 1981, De Oosterse Bibliotheek, deel 18.
               - www.beleven.org

    19-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    18-12-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de kraanvogel
    De wolf en de kraanvogel
    - Aesopus - De fabel van de wolf en de kraanvogel -
    Eens op een dag greep een wolf een mooie, vette kip. Hij vond het een heerlijk hapje en hij at het arme schepsel dan ook met huid en haar op. Helaas voor onze wolf bleef met de laatste hap een scherp botje in zijn keel steken. Hij kuchte en hoestte en de tranen rolden uit zijn ogen. Maar ondanks al zijn inspanningen raakte hij het botje niet kwijt. Hij verging van de pijn en rende het bos op en neer op zoek naar hulp.

    Ieder dier, dat hij tegenkwam, smeekte hij hem te helpen. Daarbij zinspeelde hij er op, dat men een royale beloning zou krijgen, als het botje uit zijn keel zou worden gehaald. Echter, zijn manier van doen was bij veel dieren bekend en ze hadden dan ook geen zin de wolf te helpen. De leeuw en de luipaard deden net of ze zijn angstige kreten niet hoorden. De roek en de raaf vlogen hoog de bomen in, ver weg van zijn gevaarlijke kaken. De vos en de beer dachten, dat de wolf ze een poets wilde bakken en maakten, dat ze wegkwamen. Zelfs de ezel weigerde om te helpen. Dat leek tenminste zo, want hij balkte een beetje en ging verder met het eten van dorens.

    Eindelijk trof de wolf later op de dag een kraanvogel aan, die tussen het riet aan de waterkant opdook. Hij luisterde naar het verzoek van de wolf en toen hij van de beloning hoorde stemde hij toe te helpen. Diep in de keel van de wolf kijkend, kon de kraanvogel het scherpe botje zien zitten. Zijn snavel en uitgestrekte lange hals draaiend tussen de geduchte kaken, trok hij het botje langzaam maar zeker uit de keel.

    Daarna vroeg de kraanvogel bescheiden om de beloofde beloning. Maar de wolf grijnsde breeduit, zijn scherpe tanden blikkerend in het zonlicht. "Ondankbaar schepsel," snauwde hij. "Heb ik je je leven niet geschonken? Hoevelen kunnen hun kop in de bek van een wolf steken en het dan ook nog navertellen? Je hebt je smakelijke kop veilig terug kunnen trekken. Is dat niet voldoende beloning?"

    Zij die dank van schurken verwachten worden vaak teleurgesteld.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De fabels van Aesopus" door Robert Mathias.
               Thieme, Zutphen, 1984. ISBN: 90-03-98320-8
               - www.beleven.org

    18-12-2010 om 02:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (12)
    14-12-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de mens
    De wolf en de mens
    - Een fabel van Grimm -
    De vos vertelde eens aan de wolf, hoe sterk de mens wel was; geen dier kon hem weerstaan, en men moest een list gebruiken om zich tegenover hem staande te houden. Toen antwoordde de wolf: "Als ik maar eens een mens te zien kreeg, ik zou toch op hem afstormen." - "Daar kan ik je wel aan helpen," zei de vos. "Kom morgen vroeg maar eens bij me, dan zal ik er je één laten zien." De wolf kwam al heel vroeg bij hem, en de vos bracht hem naar buiten, op de weg, die de jager elke dag ging. Eerst kwam er een oude, afgedankte soldaat. "Is dat nu een mens?" vroeg de wolf. "Nee," zei de vos, "dat is er één geweest." Daarna kwam er nog een jongetje, dat naar school moest. "Is dat nu een mens?" vroeg de wolf. "Nee," zei de vos, "dat moet er nog één worden." Eindelijk kwam de jager, met een dubbelloopsgeweer op zijn rug en een jachtmes aan zijn zijde. En de vos zei tegen de wolf: "Zie je, dat is nu een mens, daar wou je nu op afstormen, maar laat mij eerst even naar m’n hol!"

    De wolf stormde nu inderdaad op de mens los, maar de jager keek hem aan en zei: "Jammer, dat ik geen kogel in mijn geweer heb," legde aan en schoot de wolf het schroot in de snoet. De wolf trok een lelijk gezicht, maar hij liet zich niet afschrikken en ging voorwaarts; toen gaf de jager hem een tweede laag. De wolf verbeet zijn pijn en sprong de jager te lijf: daar trok hij zijn blanke jachtmes en gaf hem links en rechts een paar steken, zodat hij, badend in 't bloed, al huilend bij de vos terug kwam. "Nu, broeder wolf," zei de vos, "en hoe heb je het klaar gespeeld met de mens?" - "Och," zei de wolf, "zo had ik me de kracht van een mens niet voorgesteld. Eerst nam hij een stok van zijn schouder; daar blies hij in, en toen vloog me iets in ‘t gezicht wat me verschrikkelijk kietelde; daarna blies hij nog eens in die stok, toen vloog er wat in m’n neus, als bliksem en hagelstenen, maar toen hij vlakbij me was, trok hij een rib uit zijn lijf, daarmee heeft hij me zo geslagen, dat ik bijna dood was gebleven." - "Zie je," zei de vos, "wat een opschepper jij bent: je gooit je bijl zo ver weg, dat je hem niet meer terug kunt halen!"


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    14-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (13)
    03-12-2010
    nieuwsgierig héTwee moeders
    Twee moeders
    - Een Surinaamse fabel over moeder Schildpad en moeder Hagedis -
    Lang geleden leefden er eens twee vrouwen die dikke maatjes waren. De een was Moeder Schildpad en de ander was Moeder Hagedis. Ze hadden allebei een dochtertje. Als Moeder Schildpad uit wilde gaan, boodschappen moest doen, naar een feestie wilde, dan paste Moeder Hagedis op de beide kleintjes en als Moeder Hagedis uit wilde gaan, dan riep Moeder Schildpad: "Breng je dochtertje maar bij mij." Maar... er was één probleem. Volgens Moeder Schildpad vond iedereen het dochtertje van Moeder Hagedis mooier dan haar eigen dochtertje en op de lange duur vond zij dat zelf ook.

    Op een dag had Moeder Hagedis haar dochtertje weer bij Moeder Schildpad gebracht, want zij wilde even rustig de stad in. Toen zij na een paar uur terugkwam om haar dochtertje op te halen, zei Moeder Schildpad verbaasd: "Ze is hier niet. Hoe kom je erbij dat ze hier zou zijn... Je bent vandaag niet langs geweest. Je weet dat ik graag voor je oppas, maar we hebben vandaag niets afgesproken."

    Moeder Hagedis wist niet hoe zij het had. Ze moest ervan stotteren: "Maa... maa... maar ik heb haar zelf bij je gebracht." - "Hoe laat dan?" - "Om... om... om twee uur." - "Ik was niet eens thuis om twee uur," loog Moeder Schildpad. "Ma... ma... mag ik dan even in je huisje rondkijken?" vroeg Moeder Hagedis ten einde raad. "Vertrouw je me niet?" zei Moeder Schildpad verontwaardigd. "Als ik zeg dat ze hier niet is, dan is ze hier niet." - "I... i... ik kom terug," zei Moeder Hagedis. "I... i... ik ga naar onze Koningin." - "Dan ga ik mee," zei Moeder Schildpad en ze trok de deur achter zich dicht en liet de twee kleintjes alleen achter.

    Moeder Hagedis liep zoals gewoonlijk veel vlugger dan Moeder Schildpad en kwam als eerste bij de Koningin aan. Huilend vertelde zij het hele verhaal. "Bewaar je tranen voor later," zei de Koningin. "Laten we op Moeder Schildpad wachten."

    Wel een half uur later arriveerde Moeder Schildpad, die tegenover de Koningin volhield dat zij het dochtertje van Moeder Hagedis die dag niet had gezien. "Dan weet ik het ook niet," zei de Koningin, "maar we kunnen een proef doen. Hier staan twee tobbes. Wie haar tobbe het eerst met tranen vult, heeft volgens mij gelijk." Weer barstte Moeder Hagedis in snikken uit en zij huilde en huilde tot... haar tobbe overliep van haar tranen.

    Maar hoe Moeder Schildpad ook haar best deed om te huilen, er kwam geen traantje te voorschijn. Zij wreef in haar ogen, kneep ze samen, trok de raarste gezichten, maar geen druppeltje te zien!

    "Het bewijs is geleverd!" riep de Koningin. "Beken maar, Moeder Schildpad. Waar is het dochtertje van Moeder Hagedis?" - "Bij mij," zei Moeder Schildpad heel zachtjes en bij de gedachte dat zij het kleintje van Moeder Hagedis terug moest geven, schoten de tranen opeens in haar ogen.

    Nu weet je waarom schildpadden altijd met vochtige ogen rondlopen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase,
                Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    03-12-2010 om 00:46 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (19)
    15-11-2010
    nieuwsgierig héDe scharlaken vis
    De scharlaken vis
    - Een oude Egyptische fabel over het gevaar van tevreden zijn -
    In het midden van de tuin was een mooie grote vijver. De wanden waren bedekt met glinsterende blauwgroene tegels en steeds stroomde het heldere water er in door een ronde stenen pijp om aan de andere kant, tussen de tralies van een donker rooster, weer weg te vloeien. In die vijver leefde een aantal vissen die, dik en vet, tevreden rondzwommen en één klein vuurrood visje. De grote vissen aten alle wormen en vliegen die er te vinden waren en zodra ze zich voldaan voelden, vulden ze alle schaduwrijke koele plekjes onder de lotusbladeren aan de oever. Zo had die arme kleine vis bijna niets te eten en geen enkel plekje buiten de hete zon waar het rustig kon slapen.

    Daar het zijn tijd dus niet kon doorbrengen met lekker eten of lui wegdoezelen in de schaduw, verzon het visje allerlei bezigheden om niet al te verdrietig te worden. Het onderzocht ieder stukje van de vijver, totdat het precies wist hoeveel tegels er gebruikt waren voor de reusachtige wand die uit het water oprees. En het wist altijd welke lotusknop nu weer het eerst zou openspringen.

    De grote vissen werden dikker en dikker en het rode visje werd steeds dunner. Zó dun dat het op een goede dag, toen het toevallig langs het tralierooster zwom, merkte dat het best door zo'n vierkant gat zou kunnen. Toen het halverwege was bleek het wel een beetje moeilijk en het verloor een paar van zijn rode schubbetjes, maar opeens was het vrij! De vis zwom door een smalle geul die uitliep in een brede rivier. En hij zwom en zwom... de hele rivier af, totdat hij in de zee terecht kwam. En daar vond hij veel dingen die hij prachtig vond, maar ook dingen die hem heel bang maakten.

    Eerst zag hij een enorme vis. "Die zou onze hele vijver leeg kunnen drinken en dan nóg dorst hebben," dacht het rode visje benauwd. De grote vis zwom rond met een wijd open bek en verzamelde zijn ontbijt, zoals de visser zijn net langs de bodem van de zee sleept. En daar schoot het arme kleintje, hup, door de wijde keel in de schrikwekkende duisternis van de woelige vissenbuik! In zijn wanhoop begon de rode vis hardop te bidden tot de god van alle vissen. En gelukkig, hoewel hij verborgen was in die donkere buik, hoorde de god hem tóch. En de god zorgde dat de grote vis de hik kreeg, zo hevig, dat het rode visje vanzelf weer in de zee terechtkwam.

    Toen vond hij in de heldergroene diepte van de zee een schitterend paleis van rood koraal. Een menigte vissen met blauwe en gouden spikkels wachtte hem op en bracht hem heerlijke vette wormen op parelmoeren bordjes. Ons visje had het zo naar zijn zin dat hij daar best had willen blijven. Maar opeens dacht hij aan de dikke vissen in de vijver. Moest hij niet teruggaan om ze te vertellen over al de opwindende belevenissen die zij moesten missen, gewoon doordat zij te dik waren en niet door de tralies van het rooster konden zwemmen?

    Daarom verliet hij de zee en zwom door de lange brede rivier en beleefde nog meer avonturen. Sommige waren net zo mooi als het koralen paleis, andere zo gevaarlijk als het verblijf in de donkere, warme vissenbuik. Hij zwom en zwom... de hele rivier af, daarna door de smalle watergeul tot aan zijn eigen rooster. En door alle opwinding en de vermoeiende tocht was hij zo dun geworden, dat hij nu gemakkelijk tussen de tralies door gleed.

    Hij verwachtte dat alle vissen erg verrast zouden zijn hem terug te zien, maar ze hadden niet eens gemerkt dat hij weggeweest was. Het rode visje zwom nu vlug naar de koning van alle vissen in de vijver en riep: "U moet niet zoveel eten en steeds maar belletjes blazen, dikke vis! Ik kan jullie vertellen over alle wonderlijke dingen die mij overkomen zijn aan de andere kant van het rooster. En ik zal jullie leren hoe je dun kunt worden, zodat jullie dezelfde heerlijke vakantie kunnen beleven en net zo verstandig worden als ik."

    Op zijn dooie gemak zwom de dikke vis naar het rooster. En toen hij zag dat de openingen tussen de tralies zo smal waren dat hij er nauwelijks een van zijn vinnen tussen kon steken, blies hij twee grote luchtbellen naar de oppervlakte van het blauwe water en mompelde: "Onnozele kleine, rode vis! Ben ik, koning van alle vissen in de vijver, niet veel verstandiger dan jij? Verstoor mijn zoete rust niet met je domme gebabbel. Hoe zou jij tussen die tralies door kunnen zwemmen, als ik er maar één vin in kan steken?" En de dikke vis zwom terug naar zijn schaduwrijke holletje onder de lotusbladeren.

    Kort daarna heerste er een langdurige droogte. In de buis vloeide geen water meer en de visvijver zakte lager en lager. De dikke, vette vissen werden banger en banger. Totdat zij, snakkend naar adem, in de modder op de bodem lagen. Daar gingen ze dood, de een na de ander.

    Maar de kleine scharlaken vis had een heerlijk leventje in het koralen paleis op de bodem van de zee en voelde zich heel gelukkig.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "De scharlaken vis. Egyptische sprookjes" door Joan Grant. Nederlandse bewerking door Marijke van Raephorst.
               Oorspronkelijke titel: 'The Scarlet Fish and other stories' verschenen bij Methuen & Co. London (1942).
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1973. ISBN: 90202-45-414
               - www.beleven.org

    15-11-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (9)
    02-11-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de hond
    De wolf en de hond
    - Aesopus - De fabel van de wolf en de hond -
    Op een nacht, 't was heldere maan, kwam een eenzame wolf, vanuit de schaduw te voorschijn. Hij was mager en hij stierf bijna van de honger. Terwijl hij rondliep kwam hij opeens een erg dikke, goed gevoede hond tegen. De twee groetten elkaar en de wolf merkte op, terwijl hij de hond van onder tot boven bekeek: "Mijnheer, wat ziet u er buitengewoon goed uit. Ik geloof niet ooit een gezonder en gelukkiger dier te hebben gezien. Vertelt u mij eens, hoe het komt, dat u beter schijnt te leven dan ik? Zonder valse bescheidenheid kan ik gerust zeggen, dat ik op de jacht mijn leven honderd keer vaker op het spel zet dan u. En toch bent u goed gevoed, terwijl ik bijna sterf van de honger." De hond gromde: "U kunt een even goed leven hebben als ik, als u doet, wat ik doe," zei hij kortaf. De wolf spitste zijn oren. "En wat is dat dan?" vroeg hij.

    De hond lachte geheimzinnig, zoals ieder doet, die een geheim kent. "Het is heel eenvoudig, ik bewaak het huis gedurende de nacht en houd zo de dieven buiten de deur."

    "Dat zou ik graag doen, want ik heb het nu ellendig," zei de wolf. "Mijn leven in het bos, waar ik last heb van regen, vorst en sneeuw, verruilen voor een warm dak boven mijn hoofd en lekker eten, zou me wel passen." De hond draaide zich om, gaf de wolf een teken hem te volgen en begon de weg af te lopen.

    Terwijl ze naast elkaar voortsukkelden, zag de wolf toevallig een rare streep om de nek van de hond. Hij kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg hem hoe hij daar aan kwam. De hond deed of hij de vraag niet hoorde. Maar de wolf drong op een antwoord aan. "U moet dan weten," zei de hond tenslotte, "dat ik overdag vastgebonden ben, anders verlies ik mijn geduld en bijt ik een onschuldige vreemdeling. Ik mag alleen 's nachts vrij rondlopen." - Hij hield op en vervolgde toen op een toon, die scheen te betekenen, dat het zo nu eenmaal hoorde: "Als ik overdag toch nergens heenga, kan ik alleen maar slapen. 's Nachts, als ik vrij rondloop, ben ik des te waakzamer. Mijn baas en de hele familie zijn erg trots op me en ze geven me borden met botjes en restjes van de tafel. Mijn beloning is prima, dat zeg ik u."

    De wolf bleef ineens staan. "Wat mankeert u?" vroeg de hond ongeduldig. "Kom op, treuzel niet zo." - "Nee," antwoordde de wolf, "neem me niet kwalijk, maar ik ga niet verder mee. Mijn vrijheid is me te lief en ik wil geen koning zijn op de voorwaarden, die u beschrijft." Terwijl hij dit zei, draaide de wolf zich om en rende terug naar het bos.

    Vrijheid is beter dan comfort in gevangenschap.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "De fabels van Aesopus" door Robert Mathias.
               Thieme, Zutphen, 1984. ISBN: 90-03-98320-8
               - www.beleven.org

    02-11-2010 om 01:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    16-09-2010
    nieuwsgierig héDe leeuw en de rat
    De leeuw en de rat
    - Een fabel van Jean de la Fontaine -
    Wil wien gij kunt een dienst bewijzen,
    Daar toch uw mindere u zeer noodig wezen kan!
    'k Weet daar een tweetal faablen van:
    Zoo zeker is de leer, die ik u aan wil prijzen.

    Een rat, die uit zijn gaatjen sloop,
    Viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had geen hoop.
    Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk te geven
    Van 'tgeen hij waarlijk was, schonk d'armen drommel 't leven.
    Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die ooit een rat,
    -Zoo denkt men licht- van nooden had?
    En toch, te midden van zijn koninklijke gangen
    Vond onverwachts de leeuw zich in een net gevangen:
    En of hij woelde en of hij dreet,
    Het web des jagers hield hem beet.
    Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde de mazen:
    En gaf den leeuw zijn vrijheid weer!

    Geduld en Tijd vermogen méér
    Dan woeste Kracht en grimmig razen!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Bron van deze versie: http://www.lafontaine.net/ De Fabels van Jean de La Fontaine Fabel 2 Boek 11
               - www.beleven.org

    16-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (11)
    29-08-2010
    nieuwsgierig héDe leeuw en zijn raadsleden
    De leeuw en zijn raadsleden
    - Een fabel uit Zambia over verleiden tot opoffering -
    Lang geleden leefde er een leeuw die drie raadsleden had: een wolf, een jakhals en een raaf. Koning leeuw regeerde en jaagde, zijn raadsleden adviseerden hem en aten alles wat de leeuw hen gaf. Allemaal waren ze tevreden.

    Op een dag kwam een kameel aan in het koninkrijk. Koning leeuw had nog nooit zo'n dier gezien en was nogal nieuwsgierig. "Wie ben je en wat zoek je hier vreemdeling?" vroeg de leeuw. "Ik ben een kameel en ik zoek bescherming," was het antwoord. De leeuw vond hem wel aardig en zei: "Blijf bij ons als een gast. Je zal hier veilig zijn." De kameel aanvaardde de uitnodiging met plezier en bleef van toen af aan bij de leeuw. Hij was er zeer tevreden. Hij had weiden om te grazen, water om te drinken en bescherming van de sterke koning.

    Maar op een dag werd de leeuw verslagen door een olifant. Gewond lag hij op de grond, hij kon zich niet meer bewegen en dus ook niet meer jagen. De raadsleden die van de leeuw afhankelijk waren voor hun voedsel, kregen honger. "Wat zullen we doen?" vroegen ze elkaar. "We zullen nooit zelf kunnen jagen," gaapte de luie wolf. "Laten we de kameel opeten," stelde de jakhals voor. "De koning zal dat nooit goedvinden," zei de wolf, "de kameel was zijn gast." - "Laat mij hem ompraten," zei de raaf en vloog naar de koning.

    "Oh, machtige heerser," sprak hij, "we zijn bezorgd om u. U eet en drinkt niets en we zijn bang dat u zo zal sterven van zwakheid." - "Je hebt gelijk," antwoordde de leeuw, "maar wat kan ik doen als ik zelf niet kan jagen?" - "Waarom zou je moeten jagen als een goed maal vlakbij is?" kraaide de raaf. "Jij denkt zeker aan mijn vriend de kameel, verrader," sprak de leeuw boos. "Wil je dat ik mijn erewoord breek?" - "U zult het niet hoeven te breken, u zult zien dat de kameel zelf zal komen om zijn eigen vlees te geven. Dan bent u vrij om hem op te eten," antwoordde de kraai. "Nou, goed dan," murmelde de leeuw.

    De raaf vloog weg naar zijn vrienden de raadsleden en smeedde een complot. Hij vertelde hen wat ze moesten zeggen en hoe ze het moesten zeggen. Toen vroegen ze de kameel om met hen mee te gaan op bezoek bij de koning.

    Toen ze bij de koning waren aangekomen, nam de raaf als eerste het woord. "Oh, allermachtigste koning," vleide hij: "Ik zie dat u zal sterven van zwakheid als u niets eet. Maar wij, uw dienaars, geven onze levens voor u. Eet mij en wordt weer sterk." Nog voor de raaf uitgesproken was riep de jakhals: "Nee, machtige koning, de raaf heeft maar weinig vlees onder zijn veren en het zal u niet smaken, neem mijn vlees." Nog voor de jakhals was uitgesproken huilde de wolf: "Nee, waardevolste koning, de jakhals is niet schoon, zijn vlees zal u schaden, eet mij toch."

    Maar toen begonnen de raaf en de jakhals door elkaar te schreeuwen. "Nee, nee, neem het wolvenvlees ook niet, het zal u geen goed doen."

    De kameel had staan luisteren en dacht: "Dit is mijn kans om de koning mijn dankbaarheid te tonen, maar hij zal het nooit goed vinden." Zodoende sprak de kameel tegen de koning: "Oh, heerser, als u geen wolvenvlees, ravenvlees of jakhalsvlees kunt eten, neem dan mijn vlees."

    Toen spraken de wolf, de raaf en de jakhals als één stem: "Ja koning, neem hem als maaltijd," en ze sprongen allemaal op de kameel en verscheurden hem.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Dierensprookjes" uitgegeven door Rebo Productions BV, Sassenheim. ISBN: 90-36600-766
               - www.beleven.org

    29-08-2010 om 00:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (12)
    23-08-2010
    nieuwsgierig héDe muskiet en de mestkever
    De muskiet en de mestkever
    - Een fabel van het Haida-volk (Kaigani) uit Brits-Columbia (Canada) -
    Op een dag ontmoette de muskiet de mestkever en zei tegen hem: "Luister goed naar me. De oude Senor, bij wie ik werk, heeft een mooie dochter. Hij wil haar alleen maar aan iemand uithuwelijken, die goud voor hem meebrengt. Als je kunt vinden wat hij wil hebben, krijg je dat meisje tot vrouw..."

    De mestkever was blij met de raad en hij begon er mee om ook bij de oude Senor te gaan werken. En hij zag, dat de muskiet werkelijk niet gelogen had, de dochter was heel mooi en de oude Senor vertelde het hem nogmaals, dat hij zijn dochter alleen gaf aan iemand, die goud voor hem meebracht.

    Maar goud - hoe kon hij aan goud komen? De mestkever kroop over velden en weiden en de muskiet vloog van moeras naar moeras.

    Eindelijk na ongeveer een maand, bereikte de mestkever de rivier en zie - wat een wonder - een korreltje puur goud! Het fonkelde in het zand van de rivier.

    De mestkever moest al zijn krachten gebruiken om het uit het rivierzand te rollen. Maar eindelijk had hij het voor elkaar. Hij rolde de gouden kogel als een bal voor zich uit en zong van vreugde een liedje:
    "Ik rol het goud, ik rol het goud
    het heertje ben ik gauw
    ik rol het goud, ik rol het goud
    straks heb ik ook een vrouw."
    Toen de muskiet het vrolijke gezang hoorde, vloog hij nieuwsgierig rond. Maar nauwelijks had de mestkever het goud aan zijn vrind laten zien of de muskiet zoemde: Je verheugt je tevergeefs. Die gouden bal is van mij! Ik heb die hier alleen maar bewaard, om nog meer goud te zoeken."

    "Neem hem dan maar - je goudkogel," zei de kever goedig.

    De muskiet beproefde steunend en zuchtend al zijn krachten om de gouden bal voort te rollen, maar die bewoog zich niet. "Zing dan een beetje, misschien gaat dat wel beter!" raadde de mestkever aan.

    De muskiet zoemde:
    "Ik rol het goud, ik rol het goud
    het heertje ben ik gauw!"
    "Je moet zingen als je kunt zingen," zei de mestkever. Hij had, toen de gouden kogel niet wilde rollen, het zijne er van gedacht.

    Hij rolde de kogel nu weer zelf verder en de muskiet vloog weg. Dacht je nu dat de muskiet het had opgegeven? Oh nee, in tegendeel! Met grote haast vloog hij naar het huis van de oude Senor en riep zo gauw de poort achter hem dichtsloeg: "Goud! Ik heb goud gevonden!"

    De oude Senor stak zijn hoofd uit het raam en keek rond op de binnenplaats. Daar was al het personeel al bij elkaar gekomen. "Breng me het goud gauw!" riep de oude Senor, "je krijgt daarvoor mijn dochter."

    "Je zult zien dat ik mijn belofte houd."

    De muskiet vloog als de wind zo snel naar de mestkever om hem nog meer haast te laten maken. De mestkever gunde zich geen tijd om uit te blazen. Hij rolde de kogel voor zich uit, steeds sneller en sneller en tegen de middag was hij al op de plaats van bestemming.

    De muskiet zei: "Je bent vies en vol stof. Zo kan je je niet aan de Senor laten zien!"

    De mestkever vermoedde niets slechts; hij liep terug naar de rivier en nam een bad. Toen hij daarna weer bij het huis kwam, bleef zijn mond open van verbazing. De muskiet zat naast de bruid aan een tafel en vertelde haar uitgebreid van de enorme inspanningen van het goudzoeken.

    "Wacht maar vriendje, je zult niet lang met valse veren pronken," dacht de mestkever en hij bleef in de huisdeur, naast de goudkogel staan.

    De muskiet praatte en praatte met zijn schelle stem, totdat de vader van de bruid vroeg: "Breng het goud eens hier!"

    De muskiet vond direct allerlei uitvluchten - hij was te moe, hij had pijn in de rug... Maar de Senor hield vol.

    Er bleef voor de muskiet niets anders over, hij moest de kogel bewegen. Maar hoe hij zich ook inspande, de gouden kogel bleef waar hij was.

    Nu kwam de mestkever naar voren en zei: "De muskiet is een opschepper en een leugenaar. Ik heb de gouden kogel gevonden en hem ook hier gebracht..."

    "Een opschepper en een leugenaar!" riep de oude Senor. Hij pakte zijn vliegenmepper en sloeg de muskiet dood.

    Daarna gaf de Senor zijn dochter aan de mestkever


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika"
               door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5
               - www.beleven.org

    23-08-2010 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (17)
    19-08-2010
    nieuwsgierig héAnansi berijdt tijger
    Anansi berijdt Tijger
    - Een Anansi-verhaal uit Suriname -
    Anansi had weer iets bedacht. Hij vertelde de Koning dat hij op Tijger kon rijden alsof die een paard was. De Koning lachte hem uit: "Zo'n kleine spin als jij... Hoe zou jij een gevaarlijk beest als Tijger in bedwang kunnen houden? Laat me niet lachen." - "Ik zal het u laten zien," zei Meester Superspin Anansi. "Gaat u maar over een uur op uw balkon staan."

    Anansi ging naar huis en riep zijn vrouw, ma Akoeba. "Waar is dat bedorven ei dat je vanochtend voor me wilde bakken? Je hebt het toch niet weggegooid!" schreeuwde hij. "Je weet dat ik nooit iets weggooi. Kijk maar in de vuilnisbak," schreeuwde ma Akoeba terug. "Wat ben je nu weer van plan?"

    Anansi antwoordde haar niet, hij had haast. Hij viste het ei uit de vuilnisbak, stopte het in zijn mond en rende naar het huis van Tijger Tigri. Voor diens deur zakte hij in elkaar, luid jammerend: "O, wat ben ik ziek. O, wat moet ik doen. Ik ga dood!!!" Tijger Tigri stormde zijn huis uit: "Wie gaat er dood?" - "Ik!" gilde Anansi. "Wat is er met je?" - "Ik weet het niet, mijn wang is helemaal opgezwollen." Tijger Tigri deinsde terug: "Je stinkt uit je mond!Je moet naar een dokter!" - "Dat haal ik niet meer," kreunde Anansi, "laat mij hier maar liggen doodgaan." Tijger Tigri kon het niet langer aanzien: "Zal ik je naar de dokter brengen?"

    Zo, dacht Anansi, het begin is er. "Ik kan niet op mijn benen staan," huilde hij. "Kom," zei Tijger Tigri, "klim maar op mijn rug." Anansi probeerde het, maar toen hij eindelijk op Tijgers rug zat, liet hij zich aan de andere kant er weer vanaf glijden. "Au, nu heb ik ook nog een been gebroken." - "Zal ik een kussen halen?" stelde Tijger Tigri voor en hij snelde zijn huis in om met een kussen terug te komen. Anansi keek ernaar en schudde zijn hoofd: "Wat heb ik daaraan, als ik me nergens aan kan vasthouden?"

    "We hebben een touw nodig," bedacht Tijger Tigri. "Ik neem het in mijn mond en jij houdt de uiteinden vast. Ik heb een sterk gebit, dus je kunt trekken zo hard als je wilt." Anansi klom weer op Tijgers rug en zat nu mooi in het 'zadel' met 'teugels' in de hand.

    "Zullen we?" vroeg Tijger Tigri. "Vooruit maar," fluisterde Anansi. "Wai, wai, wai," huilde hij even later. "Wat heb ik een pijn. Ik denk niet dat ik de dokter haal." - "Ik kan wel sneller," zei Tijger Tigri. Anansi lachte in zichzelf en jammerde tegen Tijger Tigri: "Au, au, nu je zo galoppeert, krijg ik last van muskieten."

    Tijger Tigri stopte bij een boom: "Pak dan een tak en sla ze daarmee weg." Nu had Anansi ook nog een zweep die hij liet knallen, terwijl hij als een vorst de stad binnenreed, langs het paleis van de Koning. Die kon zijn ogen niet geloven. "Anansi rijdt op Tijger!" riep hij uit. Iedereen kwam kijken, de Koningin en het gehele hof.

    Anansi spuugde het ei uit zijn mond, trok aan de teugels en liet Tijger halt houden. "Een kleine spin als ik, hè," schreeuwde hij triomfantelijk. Tijger Tigri kreeg door dat er iets niet in de haak was. "Moeten we niet naar de dokter?" brulde hij. "Nee, hier is goed. De Koning gaat me een beloning geven omdat ik jou heb bereden, Tigri." Tijger Tigri schaamde zich dood dat hij zich zo had laten beetnemen.

    "Als beloning mag je met je gehele gezin bij mij komen wonen, Anansi," bood de Koning aan. Ha, zelfs paleizen zijn sindsdien niet meer spinnenwebbenvrij!


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
                Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    19-08-2010 om 00:18 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (13)
    15-08-2010
    nieuwsgierig héWaarom de katten op muizen jagen
    Waarom de katten op muizen jagen
    - Een korte Vlaamse fabel over een hebberige kat -
    Op een dag besloten de kat en de muis te gaan samenwonen. Ze zochten een huisje, kochten meubels en trokken er in. In die tijd waren de dieren nogal vooruitziend. Ook de kat en de muis spaarden wat ze sparen konden, met het oog op de komende winter. Na een paar weken hadden ze al een pot vet achter de hand. Waar zouden ze die opbergen? De muis stelde voor de pot vet in de kerk te verstoppen. Dat gebeurde.

    Een poosje daarna zei de kat bij het opstaan dat hij naar de stad moest om zijn zuster op te zoeken die een kindje had gekregen. Toen hij 's avonds terugkwam, stond de muis in de deur en zei: "Dag vriend, alles goed met moeder en kind?" - "Het kon niet beter." - "En hoe heet het kleintje?" - "Pas-begonnen," antwoordde de kat. "Wat een vreemde naam, die heb ik nog nooit gehoord." - "Maar onder het kattenvolk is die naam toch in gebruik," besloot de kat.

    Een paar weken later moest de kat opnieuw naar de stad. Nu had een van zijn andere zusters een kleintje gebaard. Tegen de avond was de kat weer terug en op de vraag van de muis antwoordde hij dat de kleine 'Half-op' heette. "Wat een leuke namen," mompelde de muis, zonder er verder over na te denken.

    Dagen gingen voorbij, tot de kat opnieuw een dag naar de stad moest. Weer was een van zijn zusters bevallen. De muis lag al in bed toen de kat thuiskwam en vertelde dat het kind 'Heel-op' heette. De muis knikte bij het horen van die naam, maar zweeg. Ze was gewend geraakt aan vreemde namen.

    In de maanden die volgden, hoefde de kat niet meer naar de stad. Er waren ook geen blijde gebeurtenissen meer in zijn familie. De winter kwam. Er viel een dik pak sneeuw en het vroor dat het kraakte. Eten werd met de dag schaarser en de nood kwam aan de man. Omdat de kat erover bleef zwijgen, bracht de muis het gesprek op de pot vet die zij hadden gespaard. "Wat vind je, zullen we onze spaarpot aanspreken?" - "Spaarpot?" herhaalde de kat kortaf. "Je weet wel, de pot vet die we in de kerk hebben verstopt." - "O ja," antwoordde de kat onverschillig. "Kom op, we gaan hem halen."

    De muis stond raar te kijken toen ze de pot leeg vond. Nu begreep ze ook de namen van de kindertjes waarvoor de kat steeds naar de stad moest: Pas-begonnen, Half-op en Heel-op. De muis werd kwaad en verweet de kat zijn hebberigheid en diefachtigheid. Want de pot vet was voor de helft toch ook van haar!

    De kat liet zich niet de les lezen. Hij ontstak in drift, greep de muis en beet het arme beest de kop af. Om die wrede dood uit te wissen, at hij de muis met huid en haar op. Het muizevlees smaakte hem zo goed dat hij sindsdien op de muizenjacht ging. En dat doen de katten tot op de dag van vandaag.


                                          * * * Einde * * *
    Bron : - "Alle sprookjes van de Lage Landen" door Eelke de Jong en Hans Sleutelaar.
               Rebo, Sassenheim, 1985.
               - www.beleven.org

    15-08-2010 om 00:22 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (5)
    02-08-2010
    nieuwsgierig héDe hond met de kaas in zijn bek
    De hond met de kaas in zijn bek
    - Een Friese fabel over hebzucht die gestraft wordt -
    Er was eens een hond, die stroopte de boerenerven af of daar ook iets van zijn gading te vinden was, want hij had honger. Toen kwam hij bij een boerderij, daar had de meid een flink brok kaas schoongeschrobd en dat lag onderaan op het droogrek met emmers. Hij dacht: tjonge, wat een heerlijk brok kaas! Hij greep het en koos het hazepad.

    Maar onderweg moest hij over een plank die over een sloot lag. Het water was er spiegelglad en toen hij midden op die plank was, keek hij onder zich in het water. Daar was ook een hond! En te duivekater, ook die had een brok kaas in zijn bek! Door de weerkaatsing leek dat brok hem groter dan zijn eigen stuk. Hij dacht: ik spring boven op die hond en steel het van hem.

    Zodoende opende hij zijn bek (natuurlijk moest hij daarbij zijn eigen stuk kaas loslaten), hij sprong in het water en wilde de kaas van die ander pakken. Maar plotseling was er geen hond en geen kaas meer. Zijn eigen brok dreef een eind weg en kwam op de bodem terecht, en hij zag het niet terug. Hij worstelde tegen de kant op, schudde zijn vacht en liep mismoedig zonder kaas naar huis.


                                          * * * Einde * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               beleven.org

    02-08-2010 om 01:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (10)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!