Tweeërlei leven (2/2) - Een sprookje uit Venezuela over een reis door de tijd - |
Hij nam Pedro dus met zich mee naar huis, in een prachtig paleis midden in de stad, met veel mooie en rijke kamers en zalen. Pedro vond het leven in de stad prettig, en vooral raakte hij verliefd op een dochter van de onbekende heer, van wie hij nu hoorde dat hij een rijke graaf was. Maar na een paar dagen wilde Pedro terug naar huis, de graaf zei echter tegen hem: "Pedro blijf nog wat bij ons. Je vader weet wanneer je terugkomt, en je zult ook precies op tijd thuis zijn." Toen liet Pedro zich overhalen en hij bleef in de stad. En er verliep nauwelijks een jaar of hij trouwde met de dochter van de graaf, en die liet een ander paleis voor het jonge paar bouwen, het was niet minder prachtig dan zijn eigen paleis.
Pedro, die nu al helemaal ingeburgerd was in het land, had daar zijn zaken. Zijn vrouw baarde hem zoons en dochters, en hij leefde gelukkig en tevreden. Slechts van tijd tot tijd had hij verlangen naar zijn ouders en broers en zusters, maar altijd troostte zijn schoonvader hem: "Dat heeft de tijd nog. Je komt vroeg genoeg thuis."
Zo verstreken de jaren, en Pedro was al grootvader geworden, toen hij zijn verlangen naar thuis niet meer kon bedwingen, en op een avond zei hij tegen zijn schoonvader, die nu al een gebrekkige grijsaard was: "Vader, morgen wil ik vertrekken om mijn familie te bezoeken." - "Wil je dat echt?" - "Ja. Ik vrees wel dat mijn ouders al lang in het graf liggen, maar mijn broers en zusters zullen nog wel in leven zijn, want ik ben immers de oudste." - "Nu, dan zal ik je morgen iemand meegeven die je de weg wijst," zei de graaf.
De volgende dag liet Pedro een pakpaard met geschenken voor zijn broers en zusters opladen en nam afscheid van zijn vrouw en zijn zoons en kleinkinderen. De knecht van de graaf reed voor hem uit en bracht hem zo bij de rivier waardoor hij destijds bij de achtervolging van de bandiet gereden was.
"Ik zal omkeren," zei de knecht, "want aan de overkant vind je je weg zonder moeite zelf."
En zo was het. Nauwelijks was Pedro aan de andere kant van de rivier of alles kwam hem weer bekend voor. Hij reed de hele dag en kwam 's avonds bij het huis van zijn vader.
"He, hola," riep hij, "wie is nu de heer des huizes?"
Toen kwam zijn vader naar buiten en vroeg: "Vreemdeling. wat wil je?"
"Ach, vader," zei Pedro, "herken je me niet? Jij bent helemaal niet veranderd." - "Wat klets je daar, oude man?" vroeg de estanciero, "ik heb je nog nooit van mijn leven gezien!" - "Maar vader, ik ben toch je zoon Pedro."
Intussen was ook de moeder met een paar broers en zusters van Pedro naar buiten gekomen. De estanciero zei: "Nu geloof ik dat je gek bent, oude man! Jij met je witte baard wilt mijn zoon zijn? Mijn Pedro reed gisteravond weg om bandieten te verdrijven en als je wat wacht, kun je hem straks zelf zien, want hij moet vanavond weer thuiskomen." Toen steeg Pedro van zijn paard, hij was helemaal verbluft en zei: "Wat, is je zoon gisteren weggereden?" - "Jawel, verduiveld, ben je zo slecht van begrip?" De estanciero dacht dat de oude man last van zonnesteek had, en hij liet hem in huis brengen, waar Pedro direct op zijn plaats ging zitten, de plaats waar hij anders ook altijd zat.
Hij keek de kring rond en zei: "Dat is Juan, dat is Carlos, dat is Dolores, dat is Dorothea, dat is Mariana." - "Heer," zei de estanciero en bekeek de voornaam geklede oude man, "hoe ken je al de namen van mijn kinderen?"
Pedro ging voort de dingen op te sommen die in huis waren en die een vreemdeling niet kon weten. En hij overtuigde langzamerhand zijn ouders en zijn broers en zusters dat hij Pedro was, die de vorige avond was weggereden. En hij vertelde hun hoe hij over de rivier was geraakt en in de stad was terechtgekomen, hoe hij bij de graaf was gaan wonen en met diens dochter was getrouwd. Hij vertelde van zijn zoons en dochters, van zijn kleinkinderen.
Er is lang over dit verhaal gesproken. Maar het is al enige tijd geleden.
* * * EINDE * * * |
Bron : "Volkssprookjes en legenden uit Zuid-Amerika," door Felix Karlinger. Uitgeverij Elmar B.V., Rijswijk. ISBN: 90-6120-433-X |
|