O, rollator, mijn steun en toeverlaat,
Heerlijke kar die altijd bij mij staat.
Waar ik loop of ga, jij bent erbij
En daarom maak je mij zo blij!
O rollator, ik ben onzeker, jij bij de tijd
In jou stel ik vertrouwen, ja altijd!
s Morgens sta je bij mijn bed,
Onze eerste wandeling, samen naar het toilet.
Van s morgens vroeg tot s avonds laat,
Ben jij mijn beste kameraad!
Ik leun en steun en zit op jou,
Op jouw is het dat ik vertrouw!
O rollator zonder jouw
Was ik toch uitgeteld, heel gauw.
Ik neem je overal mee naar toe,
Rollator, jij wordt nimmer moe.
Jij hebt overal toegang hoor jawel,
Zelfs in de kerk of kapel.
't Restaurant neemt je ook graag op.
Al zet je de boel soms op zijn kop.
't Parkeerterrein staat soms heel vol,
Om jou te vinden, zoek ik mij dol!
Maar vinden doe ik je dat is klaar,
We horen toch zeker bij elkaar!
Je gaat met me mee naar Albert Heijn,
Daar wil jij ook wel eens graag zijn.
Ga ik op vakantie , jij gaat mee,
Wat hebben we een lol dan alle twee!
En t mooiste is, jij stelt geen eis,
Aan een brevet of rijbewijs.
En waarop jij maar steeds blijft hopen,
is dat iedereen lang blijft lopen.
En weet je nog van een poos gelee?
ik liet je even alleen staan,
Toen ben jij er vandoor gegaan.
Toen ik het zag riep ik: "Stop, idioot"
Het was te laat jij lag in de sloot.
Toen heb ik heel snel hulp gehaald,
En die is voor mij in de sloot gedaald.
Nu zet ik je voortaan heel goed klem,
Want je hebt toch een beste rem!
Voor velen ben je een --sta in de weg--
Maar voor mij ben je onmisbaar, zeg
Ja, als ik s avonds slapen ga,
Geef jij me nog een knipoog na!
Een standbeeld voor hem die achter de schermen,
Zich over de slechte lopers wist te ontfermen.
Tot slot roep ik met een blij gemoed;
"O rollator, wat ben je toch goed!"
Uit naam van alle gebruiksters hier,
Zeg ik: wat doe je ons toch een plezier."
O rollator, allerbeste vriend,
Jij hebt deze ode echt verdiend.
Blijf lang nog in ons midden, zeg,
Nee ga hier nooit meer nooit meer weg!
Wij wensen jouw en ons ook hier,
Nog veel genot en veel plezier.
|