8 konijnenbouten- 12 gedroogde pruimen- 1 bosje jonge worteltjes-8 dunne plakken gerooktspek- 600 g krieltjes- 2 eetlepels appelgelei- boter- 2 blaadjes laurier- peper uit de molen en zoutxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Voor de marinade:
1 I droge witte wijn- 2 eetlepels olie- 2 wortelen- 1 sjalotje- 5 peperbolletjes-kruidentuiltje (tijm, laurier, peterseliestengels)
1. Snij voor de marinade de wortelen en het sjalotje in stukken. Doe ze met de wijn en de olie, de peperbolletjes en het kruidentuiltje in een kom. Kruid de konijnenbouten met peper en zout. Leg ze in de marinade. Zet minstens 6 uur koel weg.
2. Laat de gedroogde pruimen weken in lauw water. Dep de gemarineerde konijnenbouten goed droog met keukenpapier. Wikkel elke bout in een plak spek. Steek vast met een houten prikker.
3. Zeef de marinade. Laat ze tot ongeveer de helft inkoken. Braad de konijnenbouten in boter kort aan op een hevig vuur. Blus met de ingekookte marinade. Doe er de geweekte pruimen en de worteltjes in fijne plakjes bij. Dek af en laat 30 tot.40 minuten stoven.
4. Kook de krieltjes in gezouten water met de laurier. Schep de konijnenbouten, de worteltjes en de krieltjes in een grote serveerkom.
5. Doe de appelgelei bij de braadjus. Roer goed glad. Kruid naar smaak met peper en zout. Nappeer vlees en groenten met de hete saus.
Serveer meteen.
|