Pinksteren: Joh 20, 19-23. Vers 22,b : ' Ontvangt de heilige Geest' Meer letterlijk staat er: ' Geest die Heiligheid' Als we dan Geest invullen met wat dit woord betekent in Jezus'taal : Ruimte en Adem ; dan staat Geest voor ademruimte waardoor de intimiteit Vader-Zoon gevrijwaard wordt van verstikking en opgeslotenzijn in zichzelf. Wij stellen ook de Geest voor als een derde persoon. Wij kennen trouwens niets beters om de essentie van het goddelijk liefhebben voor te stellen dan in personen maar het blijven voorstellingen. Hoe beleef ik in mijn liefhebben dat verlangen om niet opgesloten te zijn in 'mezelf' in 'onszelf' ? Hugo Dierick,Rosier
zesde Paaszondag Joh 14,23-29. Vers 27 ' Vrede laat ik u na ; mijn vrede geef ik u ' In Jezus'taal betekent wat wij met vrede vertalen in feite HEELHEID waardoor Jezus ons wil bevrijden van onze gebrokenheid, van onze halfheid en onvolledigheid en ons terug tot onszelf brengt: ons volkomen weer heel maakt. Heb ik daar al ooit voor gebeden en dit al ooit aan iemand toegewenst bij de 'vredeswens' vòòr we communiceren ? Van harte toegewenst ! Hugo Dierick,Rosier.
Zevende Paaszondag: Joh 17,20-26. Vers 22 b : ' Opdat zij één zijn zoals Wij één zijn.' Over één ding was Jezus het ont-roerend eens in verband met dat één zijn met zijn Vader: een goddelijke intimiteit waarbij de Geest van Heiligheid er voor zorgt dat die éénheid Vader-Zoon niets verstikkends heeft maar die altijd weer uitdaagt tot openheid en gerichtheid op anderen. Over zo'n éénheid kunnen wij alleen maar dromen en er naar uitkijken: een mysterie dat ons blijft passioneren en inspireren tot in onze meest intieme verlangens. Hugo Dierick, Rosier.
Vijfde Paaszondag: Jo 13,31-35 Vers 34: 'Een nieuw gebod geef ik U: Gij moet elkaar liefhebben zoals ik U heb liefgehad. Zo moet ook gij elkaar liefhebben.' Als we in plaats van 'gebod' vertalen met 'opdracht' en in plaats van 'gij moet' vertalen met 'gij zult' komen wij dichter bij de taal van Jezus. Liefhebben kan trouwens moeilijk een verplichting worden : iets dat van buiten af wordt opgelegd. Liefde leeft in ons als verlangen en is in Jezus taal verwant met het woord waarmee Hij zijn God van liefde aansprak: Abba. Hugo Dierick,Rosier
Vierde Paaszondag: Jo10,26-30 Vers 30 ' Ik en de Vader, Wij zijn één' Een ik-zijn - en een wij-zijn - en dan ook nog één- zijn. Bondiger dan in die paar woorden kan het mysterie van de goddelijke intimiteit wellicht niet geformuleerd worden. Die uitzonderlijke uitspraak van Jezus was voor zijn toehoorders voldoende om naar stenen te grijpen.Wij kunnen immers alleen maar een ik- zijn en ook nog een-wij zijn maar nooit samen één zijn. Wij kennen wel dat verlangen naar één- zijn : dat doet ons trouwens leven en liefhebben. Daarbij kan Jezus'intimiteit met zijn Vader en Geest ons verlangen naar intimiteit levend houden.
Derde Paaszondag: Joh 21, 1-19. Vers 17a: 'Voor de derde maal vroeg Jesus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij me lief? Nu werd Petrus bedroefd omdat Hij hem voor de derde maal vroeg : Hebt gij mij lief ?' Die woorden gaan spreekwoordelijk terug naar de derde verloochening van Petrus waarbij een haan kraaide(Petrus ging naar buiten en weende bitter) Tranen maken vanzelfsprekend de band tussen deze twee intense momenten van Petrus. Op die manier geeft Jezus Petrus op een tactvolle manier de kans om iets dat nog niet verwerkt was bij hem te integreren in zijn leven. Welk woord van wie , welk idee, welk beeld waar deed onlangs plots mijn gevoel vol schieten omdat ik daardoor in herinnering werd gebracht van iets dat ik nog niet verwerkt had ? Of heb ik het afgeleerd om nog een traan te hebben ? Hugo Dierick,Rosier.
Tweede Paaszondag: Joh 20,19-31 vers 29b ; ' Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.' Er zijn in deze tekst duidelijk twee manieren om tot geloven te komen: zien en niet zien. Deze twee manieren hoeven niet tegen elkaar uitgespeeld te worden. Trouwens het woordje TOCH dat staat tussen 'niet gezien hebben en (toch) geloofd hebben' staat noch in de Griekse, noch in de Latijnse vertaling. In gans de bijbel ligt de klemtoon bij geloven immers nooit op zien maar altijd op horen. Vanwaar heb ik mijn geloven ? Vroeger en nu in deze week ? Hugo Dierick,Rosier.