In een bepaalde fase van mijn leven liep ik over van liefde. Liefde in het algemeen, liefde voor de mensheid. Love & peace & understanding. oÔo wat was ik begaan met de mensheid. We zouden allemaal bloemen in ons haar doen en zo zou de oorlog in Vietnam vanzelfs ophouden. Hoe simpel kan het leven zijn.
Tja, dat was moraliserende liefde zeker? In de trant van 'als we nu eens allemaal' en dan volgde een voorschrift, wat we allemaal moesten doen en liefst tegelijkertijd, zoals stoppen met vechten.
En als de wereldbevolking in haar geheel dat niet deed, stoppen met vechten, dan lag het zeker niet aan ons partikel van de populatie. Want wij deden dat al, tegen de oorlog zijn. Met bloemen. En met liedjes. Met bloemen in de hand en met liedjes in het hoofd was immers niks onoverkomelijks, want 'we shall overcome' zei la Baez. En wie zou haar tegenspreken …
Er volgden barstjes. Was men Agalev of was men Amada ? Waren de groepen die van mening verschilden ook mensheid ? De mensen die lijdzaam verzet predikten en bloemen gebruikten, de mensen die strijdbaarheid predikten en spandoeken gebruikten, waren zij ook mensheid ?
Want zowel Agalev als Amada hadden het allerbeste voor met de mensheid en elk van beide had -vaneigens- de wijsheid in pacht.
Een correspondente moest na een rugoperatie gedurende een hele tijd overdag afwisselend 15min liggen, 15min zitten, 15min rondlopen.
- Hoe houdt men die tijden in het oog? vroeg LM zich af. - Met een keukenklokje, zei ik. - Is dat echt ? vroeg hij.
Ik stond perplex.
'k Heb hier kermille in de periode 2012-2013 gedurende maanden met keukenklokjes en wekkers gewerkt en geleefd opdat meneer op de juiste tijdstippen de nodige zorgen zou krijgen. En die dag vroeg dat brein mij hoe men de tijden in het oog houdt? Zijn vraag deed me naar adem happen. De volgende vraag evenzeer :
“In principe is natuurlijk elke klok geschikt, maart, men moet er slechts op kijken. Maar is de patiënt daar zelf niet toe in staat?” S
Al eens een herstellende in huis gehad, S ? Aan de ene kant gaat alle aandacht naar de persoon in kwestie, aan de andere kant moeten een aantal puur huishoudelijke zaken evenzeer gebeuren of alles valt stil.
'men moet er slechts op kijken' … dat is het nu juist. Men heeft de tijd niet om naar de klok te zitten kijken, men is bezig. Boodschappen doen, boodschappen uitladen, boodschappen wegbergen. Tafel dekken, maken dat er eten is, maken dat hij eet, afruimen. Vaatwasser vullen, vaatwasser legen, vaat wegbergen, tafel dekken voor de volgende maaltijd. Bedlinnen vervangen, zonder helpende hand deze keer. En een flink aantal volgende keren ook zo. Douche in orde brengen. Maken dat zijn kledij klaar ligt op de juiste manier of het wordt moeilijk. De was doen, maken dat de was droogt, was wegbergen. Alle gedeelde taken, daar staat men plots alleen voor.
Tussendoor is het plots alweer tijd voor medicatie. Efkes aandacht geven !
Wie houdt de klok in het oog … Niet ik, ik ben bezig met de dingen die hij straks zal nodig hebben. Niet hijzelf, hij is herstellende, herstel vreet energie, daardoor slaapt hij veel. Én hij is suf van de medicatie. Dus nee, de patient is daar niet zelf toe in staat.
Tussendoor is het plots alweer tijd voor kompressen en verband. Het is iets dat zorgvuldig moet gebeuren, dus dat vraagt tijd en aandacht.
Hij had de energie niet om de klok in het oog te houden, ik had de tijd niet om de klok in het oog te houden. Hoe moet het dan met het tijdsbeheer? 'men moet slechts op de klok kijken', komaan zeg !
Om de tijd in het oog te houden organiseerde ik geluid, geluidssignalen. Dingen die rinkelen, tuuten en biepen, zoals in een controlekamer. Ik schakelde geluid in omdat ik geen tíjd had om naar de klok te zitten kijken.
We hebben het tot een goed einde gebracht, de klokjes en ik. Soms was het nipt. Maar zeg aub niet dat het volstaat om het uurwerk in het oog te houden. Men heeft in die periodes de ogen voor andere dingen nodig.
Vandaar de drie keukenklokjes, mijn piepers en de twee wekkers, mijn signaalbellen. Zij waren onmisbare en zeer³ welgekomen assistentie. 'k Ga ze inkaderen, alle vijf.
Of ik in 2022, dan word ik 70 (hopelijk), nog een auto zou willen weet ik vandaag nog niet. Voor mijn verjaardag misschien maar dan wel met een chauffeur inbegrepen. Nee, dat hangt er van af of we dan nog kunnen auto rijden en of we dan nog graag auto rijden.
Kunnen rijden is het probleem van LM, het hangt af van zijn knie. En het humeur van de knie verschilt van dag tot dag. Soms van uur tot uur. De knie is sinds de operatie in 2012 niet hersteld zoals het moet. Sommige dagen lijkt het of er nooit een operatie geweest is.
Twaalf maanden na de operatie was LM met pensioen, want de rederij kon niks meer met hem doen, gezien de knie. Hij had zich zijn fin-de-carrière wel anders voorgesteld.
Graag rijden, dat is mijn probleem, ik rij niet graag. In 2002 heb ik mijn sleutels afgegeven aan LM. Dat vond ik rustiger. Ineens was ik van een enorme last vanaf.
Ondertussen weet ik zelfs niet waar mijn rijbewijs ligt. Of hoe een hedendaags rijbewijs er moet uitzien. Dat zal wel een plastic kaartje zijn ondertussen, niet meer zo’n roze vouwding. Ik rij niet graag en ik ben niet echt van plan om weer achter het stuur te kruipen, want dan ‘moeten’ ineens weer allerlei dingen. Maar vermits het niet meer zal beteren met de knie van LM zal ik op een dag toch weer moeten autorijden, vrees ik.
Als ik mijn rijbewijs vind. Zolang ik het niet vind zit ik veilig, moet ik niet rijden.
een plezierig nevenverschijnsel, een groep als grap
“The Championettes is een meidengroep uit de jaren 90 bestaande uit de vier vrouwelijke hoofdrollen van F.C. De Kampioenen. (een caféploegske) De groep werd opgericht naar aanleiding van de aflevering FC Championettes, waarin de vrouwen een damesploeg oprichten. (jaargang 4, aflevering 2)
Ze hebben in ’93 of ’94 een album gemaakt, ‘The Championettes’, 11 nummers, Elk nummer werd ook op single uitgegeven. De producers zijn Jan Leyers en Jean Blaute. Naar aanleiding van dit oeuvre toerden ze heel Vlaanderen rond.”
foto van 't Net
1993~ hun allereerste optreden, promotie-optreden, te gast in De Droomfabriek bij Bart, Sabine en Rani. De gastheer merkt hen ‘toevallig’ op.
De dames geven een vlot acteernummer weg, de vier personages zijn op uitstap. Wanneer de ze achter de micro komen te staan start het zangnummer. Doortje, Bieke, Pascale en Carmen, in die volgorde, zwieren hun handtas op de vloer. Weg met de burgerlijke rommel. Vóór elke solo doet het personage haar jas uit en laat hem vallen. Wat een regie! Want ontdaan van de jas stapt de actrice uit haar personage. Ann, An, Danni en Loes kunnen laten zién dat ze actrices zijn. Playback, maar wel zelf ingezongen, aldus dhr Bart Peeters. Dit is een heel blij filmpje. Ook omdat wijlen Robert Mosuse er nog bij is (drums).
2015 ~ het promotiefilmpje voor de 2de bioskoopfilm, de Kampioenen Jubilé.
De dames treden op, hun heren in het publiek gaan uit de bol. Dat alles met vaart in beeld gebracht. Zowel de muziek als de tekst van het promotielied zijn van Jan Leyers. Maar dit is geen pluim op zijn hoed, mijn gedacht. Door de nietszeggende tekst en het dwaze dreuntje lijkt het nummer lang. Gelukkig krijgt men zo de tijd om uitgebreid de costumes te bekijken. Applaus voor het costuum-ontwerp. De tenues zijn fantastisch uitgekiend. Als men ze op een kleerhanger te zien zou krijgen, weet men onmiddellijk wat bij wie, bij welk personage hoort.
‘leegte kan je niet bewaren het is een onhebbelijk bezit’ TBI
Vrijdagmorgen las ik bovenstaande. Het blies me ongeveer van mijn stoel. Niet alleen de eerste lijn maar ook de tweede, het gelaagd gebruik van het woord onhebbelijk. Of hij het woord bewust gekozen heeft, dat weet ik niet. Misschien bedoelde hij onhoudbaar, ongrijpbaar? Of het een ingeving was of een toevalstreffer weet ik evenmin.
Leegte als onhebbelijk bezit, of als on-hebbelijk bezit ?
Leegte bewaren. De pijn van de leegte bewaren? Ooit had ik geen idee wie dat gevoel zou willen bewaren. Nu wel.
Herinneringen bewaren, dat ligt voor de hand. Leegten bewaren, niet. Herinneringen verwarmen mogelijk hart en ziel. De leegten verarmen hart en ziel. Ze doen teveel pijn, dacht ik ooit. Ze moeten weg. Ze zijn onhebbelijk, onhoudbaar, niet houdbaar, on-hebbelijk. En toch heb ik een doosje vol leegten. Alles went.
hoe ver mag men gaan voor u echt kwaad wordt? ~ door Rocor
Maar dan écht kwaad, om alle misvattingen te vermijden. Ik ben parachutist commando van opleiding – vrees, wat is dat? Ook ben ik 2e dan zwarte gordel en geef les in verdediging en gevechtsport, ben ook bouwvakker. Maar nooit ruzie gehad, heb niets dan vrienden. Dit is niet om op te scheppen maar het is zo. Wanneer verliest men zijn kalmte en wilt ge het recht in eigen handen nemen? Ik ben erin getraind en bij bedreiging ga ik weg, hoe moeilijk dat ook soms is. Als ge reageert is het altijd in je nadeel. Onze code zegt: wees verstandig, ga weg, want een vermeden gevecht is een gewonnen gevecht.
Het ergste heb ik meegemaakt bij het parkeren. Het manoeuvreren was moeilijk en duurde een tijdje. Een man die stond te wachten draaide zijn raampje open en schold me uit. Toen ik hem voorbij reed om me te verontschuldigen spuwde hij in mijn gezicht. Geloof me dat vind ik het laagste wat er is, bij voetbal is dat een rode kaart, van het veld en vervolgens maanden geschorst. Mijn vrouw smeekte mij niet uit te stappen, mijn been stond al buiten de auto. Ze wist perfect wat de gevolgen zouden zijn, wat zou u gedaan hebben, heb eens geslikt en verder gereden (overwinning).
Nog zoiets, we zaten in een taverne met een zwembad eraan en we bezetten een tafeltje met 4 stoelen voor de kinderen, onze jassen hingen op de stoelen en onze drank op een tafeltje. Toen mijn vrouw zei dat ze eens naar de kinderen ging kijken die aan het zwemmen waren ging ik mee, en toen we terug kwamen met de kinderen, had iemand onze jassen en drank weggenomen en ze op de grond gelegd en onze plaatsen ingenomen. Toen ik hem vroeg wat de bedoeling ervan was bedreigde hij mij en wou tot handtastelijkheden overgaan. Hij nodigde me uit om het buiten te regelen.
Met mijn ervaring keek ik in zijn ogen en dacht en zag ook de stand van zijn handen. Zijn dekking te laag, schijnbeweging ‘Mawashi geri’, of knie en kopstoot samen zou voldoende geweest zijn. Al zijn gewicht steunde op zijn voorste been, ideaal om weg te vegen. Ik wist perfect wat te doen, hij zou zwaar tegen de grond gaan met als gevolg dat hij de eerste maand niet meer de liefde zou kunnen bedrijven, zou verschillende tanden missen, een bloedneus hebben en twee blauwe ogen. In het ergste geval enkele ledematen gebroken. Zijn vrouw en kinderen schreeuwend naar mij. Mijn vrouw smeekte om weg gaan, we konden een andere plaats zoeken, maar begrijpt u hoe ik me voelde, zo vernederd in het bijzijn van mijn kinderen, ik, die in hun gedachten zo stoer en sterk was! (overwinning?)
Wat had u dan gedaan?
Hebt u al meegemaakt dat u staat te wachten om een parking in te nemen tot plots iemand heel snel u de weg afsnijd en de parking inneemt, uitstapt, zijn middenvinger omhoog steekt en zegt: “Eerst is eerst!” Maar wat zou het geworden zijn als ik die kerels in de kliniek had geslagen, politie erbij, naar de rechtbank om te verhoren, dat ik 8 dagen voorwaardelijk kreeg, 30 dagen werkstraf. Ik zou opnieuw moeten worden opgevoed, ook de rechtskosten betalen, omdat iemand met mijn opleiding een voorbeeld moet zijn, en zich niet verlagen tot zoiets gemeen, aldus de rechter zijn rechtvaardig oordeel. Ik wil wel eens weten hoe u, of eventueel uw man, op die dingen zou gereageerd hebben. u mag het gerust weten, ik had er veel zin in om op hun ‘bakkes te kloppen’, want ik ben het beu me overal te moeten verontschuldigen. Tenslotte heb ik dat allemaal niet in gang gezet, is het lijntje dan zo dun tussen fatsoen en den bullebak uithangen?
28/05/2018, man klimt vier verdiepingen naar boven om kind te redden
" Een man is zaterdag vier verdiepingen van een gebouw in Parijs naar boven geklommen om er een kind te redden. Het kind hing aan de balustrade en dreigde naar beneden te vallen. Op sociale media circuleert een filmpje van de feiten."
" Zaterdagavond om acht uur kreeg de brandweer een oproep van een voorbijganger die het kind had zien hangen. Eenmaal ter plaatse stelde de brandweer vast dat een jongeman het kind van vier jaar te hulp was geschoten. 'Gelukkig was er iemand met een goede fysieke conditie die de moed had om het kind te gaan halen', zegt de brandweer.
Verbaasde voorbijgangers filmden de spectaculaire scène.
Op de beelden is te zien hoe de man in ongeveer dertig seconden met blote handen via vier balkons naar boven klimt om het kind te gaan halen. Het filmpje ging viraal op sociale media. Zondagavond was het al meer dan vier miljoen keer bekeken.
Uit het eerste onderzoek blijkt dat het kind alleen was op het balkon. Zijn ouders waren niet thuis. De socialistische burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, belde de redder in nood Mamoudou Gassama, een 24-jarige man zonder papieren uit Mali, en prees hem om zijn moed. 'Hij vertelde me dat hij een paar maanden geleden uit Mali kwam om hier een leven op te bouwen. Ik antwoordde hem dat zijn heroïsche daad een voorbeeld is voor ons allen. De stad Parijs zal het ter harte nemen om hem te helpen zich in Frankrijk te installeren', zei ze.
De vader van het kind, een dertiger, werd opgepakt omdat hij zijn kind alleen had achtergelaten, zegt een gerechtelijke bron. Het kind werd opgenomen in een opvangcentrum. Zijn moeder was niet in Parijs op het moment van de feiten."
Er waren ook saaie dagen aan boord, zelfs monotone periodes, tijdens dewelke er echt niks gebeurde of te beleven viel. Dan zou men van een simpel feit een evenement gemaakt hebben, gewoon om de bovenkamer wat te bemeubelen. Dan moest ik mezelf er aan herinneren dat we die rust verdiend hadden. Maar hoeveel rust verdraagt een mens eer het eentonig wordt ? Mentale rust, bedoel ik, want fysiek waren we wel allemaal bezig. Ongeveer allemaal. Natuurlijk waren er boeken aan boord, en later ook videocassettes, maar niet iedereen leest graag en het aanbod aan films was beperkt, zowel in aantal stuks als in genre.
Saaie periodes overvielen ons eerder op een bulkcarrier dan op een tanker. Bulk (stortgoed) is niet de meest dringende lading. Er werd al eens doorgegeven aan het schip dat er moest vertraagd worden, omdat de terminal ons nog niet kon lossen. De opslag kon ons er efkes niet bij hebben, of er was een panne in de transportbanden … De ware reden kregen men zelden te horen natuurlijk, en wij beneden al helemaal niet.
Maar dat er vertraagd werd merkten we wel. Dat hoorden we ook van de matrozen van wacht natuurlijk, die vertelden al eens wat er boven op de brug gebeurde. Want het was toen nog echt upstairs-downstairs hé.
Terwijl ik dit zit te typen besef ik ineens dat het niet altijd even duidelijk is over welke vaar-periode ik het heb. Over de 13 jaar vóór ik LM kende en dus in mijn eentje monsterde, of over de 17 jaar erna, toen ik LM kende en samen met hem monsterde. Want er is de pre-LM periode voor 1992 en de LM-periode vanaf 1992. Het bleven vrachtvaarders, maar het was een wereld van verschil, want ik woonde plots een deck hoger en ik at in een andere mess. Een kleine aanpassing jawel, maar na verloop van tijd kreeg ik serieus heimwee naar mijn oude routines en de kameraadschap van 'downstairs'. Vooral wanneer er dan oude bekenden bij de crew waren. Het heeft ongeveer twee jaar geduurd eer ik daar helemaal over was. Soit.
In de pre-LM periode werd ik gemonsterd via de Pool der Zeelieden, een wervingsreserve van waar de rederijen de lagere bemanning betrokken. Dwz dat we op elk soort vrachtvaarder konden geplaatst worden. Later, met LM waren het vooral tankers.
Bulkcarriers (stortgoed) vaarden meestal veel trager en wanneer dat in de doldrums moest gebeuren was het helemaal saai. Spiegelgladde zee en vaak een wolkeloze hemel. Dagen aan een stuk. De eerste dag is dat hemels. De derde dag voelt het leeg. De vijfde dag wordt het onheilspellend, alsof het afstompend zicht nooit nog zou voorbij gaan. Niks dat de blik vasthoudt. Geestdodend.
foto van 't Net
Dan bleef ik op de poop al eens kijken naar het kielzog, om te kijken of er nog niet wat meer vaart in zat … Dan hielden we mekaar bezig met flauwe bedenkingen : er zijn mensen die duur geld betalen voor een reis, om dit soort weer te kunnen meemaken, wij wórden er tenminste voor betaald.
Op een keer kwam ene Ludo aan het ontbijt. Die gast was uit zichzelf al een onverstoorbare slome, en zelfs híj was uit zijn hum, al van 's morgens vroeg. Hij bromde iets over 'die speedboot hier'. Speedboot. Over een gevaarte van 75.000 ton laadvermogen. Heel de tafel schoot in een lach. Als het voor Ludo al traag ging, dan was er toch iets hé.
Tja, van kleinigheden maakten we een gebeurtenisje, op zulke dagen. Er waren de stormdagen, maar het andere uiterste bestond ook : de oersaaie dagen.
m – HiH-06/2015, bijgewerkt -
doldrums : De intertropische convergentiezone staat ook bekend om zijn rustige perioden. Dan kan de wind soms dagen of weken zeer zwakjes waaien, of zelfs helemaal gaan liggen. wikipedia
Zo laad en los je katoen. De truckvloer is er voor gemaakt maar 't is toch een stukje stuurmanskunst. Alhoewel, die truckers doen niet anders en zijn dat dus gewend. Maar toch. Mooi om zien. JdB
de rollen mogen niet rollen
LM & ik hebben het filmke een paar keer³ bekeken. en we hebben ons twee dagen suf zitten denken waarom de chauffeur de rollen weer uitlaadt en ze verticaal terug inlaadt.
Misschien was dat gewoon wat bravoure, een beetje spelerij tijdens de uren van de baas … Tot hier een cent viel : de chauffeur moét ze kippen! De rollen katoen moéten verticaal staan tijdens het vervoer omdat ze anders domweg zouden beginnen rollen en wagen en lading in gevaar brengen. En de chauffeur.
De balen katoen horizontaal vervoeren zou bevestigingen vereisen en dat kost allemaal materiaal & tijd & volk, dus geld. Vandaar dat ze verticaal vervoerd worden.
We denken dat de balen bij het lossen ter plaatse weer in horizontale positie gebracht worden, om het verplaatsen op het terrein te vergemakkelijken en zo nemen ze minder plaats in ook.
Het was een heel plezant gepuzzel, we hadden er gepeuzel aan. Ja, een knap staaltje stuurmanskunst, dat laden in twee keer. Omdat balen katoen tijdens het vervoer niet mogen rollen:
De eerste leesbevestiging van de dag rolt binnen. In stilte. Natuurlijk in stilte, op dit uur gebeurt alles in stilte. Op dit uur rijden zelfs de ambulances weg in stilte.
Een leesbevestiging : er is al een correspondente wakker. Ze is vroeg vandaag. Ik heb haar nog nooit ontmoet maar ik veronderstel dat ze nog in nachtkledij is. Wie niet, op dit uur. En dat ze een beetje rondschuifelt. En haar laptop aanzet om te kijken of er al iets te lachen valt. Of te overdenken. En dat ze nu haar ricoré gaat maken. En misschien de radio zachtjes laat spelen.
Of hoort zij tot de kordate groep die ’s morgens vroeg fluks en gezwind naar de keuken stapt en niet eerder aan het scherm komt zitten dan met een dampende mok in de hand. Foei, niks voor mij, dat dynamieke. Ik schuifel liefst eerst een beetje rond. Zo word ik wakker. Koffie. Ook niet voor mij. Ik zou eerst nog een paar uren willen slapen want er staat weer van alles op het programma straks. Broccolisoep maken - staat hier op een papiertje. Wat ligt dat hier te doen? Dat zou in de keuken moeten liggen.
Straks begint weer een dag vol uitwisselingetjes tussen mensen uit het ganse land. En een paar buitenlanden. België heeft veel buitenland hé. Wat zou mijn wereld beperkt zijn zonder mail. Er is correspondentie met een hele aardbol alsof die een knolselderke is. Oja, knolselder ook nog. Maar nu is de dag nog efkes van ons alleen. Zij ricoré. Ik straks broccolisoep.
05h36
Haar eerste mail van de dag rolt binnen, vandaag wil ze dat ik dit bekijk: watervogels van ene Sue McColl met als klankdecor een rondo van Rossini. Hoe weet ze het toch telkens weer! klank aanzetten https://www.youtube.com/watch?v=xnFhj-JgFvc 03min49
m - met dank aan CC, EZW-04/2012, HiH-06/2017, herwerkt -
Er was een etentje bij vrienden. In het midden van de tafel stond een draaischijf met kommetjes met daarin sauzen en sausjes en toekruiden en kleine gesneden en vermalen frutseldingen die men naar believen op het bord mocht leggen.
Toppié was erbij. Misschien was ze toen nog wat jong om een maaltijd uit te zitten met de grote mensen, toen allen in de saaie leeftijdscategorie 25-35. Maar Toppieke was in een genadige gemoedsgesteldheid en ze gedroeg zich de hele maaltijd welopgevoed. Ze was de voorbeeldige dochter. Ze was een pronkdochter, die avond.
Het hielp natuurlijk dat die draaischijf er stond. Geboeid keek ze naar de bewegingen van het plateau en naar wat daarop carrousel hield. Draaien & stoppen en opnieuw, in haar ogen zeer onvoorspelbaar. Vanop haar hoogte kon ze zien dat er onder dat plateau een tweede cirkel stond, een houten ring met daarin het draaimechanisme.
- Hoe beweegt dat? vroeg ze aan Tina. - Als iemand er aan draait, zei Tina. - Onder de tafel? vroeg Toppieke verbaasd. - Nee, gewoon wij, iemand van ons, kijk, zó. En Tina draaide. Toppieke wou dat ook proberen, maar ze was nog te klein. Ze kon niet bij de draaischijf. - Straks, zei Tina, na het eten moogt gij ook draaien. Daar nam Toppieke genoegen mee. Een modelkind, die avond. - Wat ís dat? wou ze nog weten. Dat vroeg ze zeer nadrukkelijk. - Een lazy suzy, zei Tina. Toppieke liet de term tot zich doordringen.
Na het eten hielpen we de gastvrouw met borden en kommetjes en schoteltjes afruimen. De lege lazy suzy mocht op tafel blijven staan. Dat was voor later. Daarna verdwenen we allemaal naar de zithoek voor de koffie+.
Naar Toppieke hadden we geen omkijken, ze had gezelschap gevonden bij de hond des huizes. Een hanteerbaar model dat tot aan haar knietjes kwam.
Bij de koffie+pousse was er kout en wederkout maar misschien werd het tijd om Toppieke naar bed te brengen.
Het modelkind was op tafel geklommen en zat daar energiek met de lazy suzy te draaien. Op de draaitafel had ze speeltjes van de hond gezet. - Wat zijt ge aan het doen, Toppieke? - Wij spelen soezieloezie! zei ze ernstig.
Wanneer een speeltje van de lazy suzy viel wierp ze het weg van tafel en het hondje bracht het speeltje dan terug. Daarop werd weer driftig gedraaid en soms vielen er wel twéé speeltjes. Het hondje bleef geduldig en gewillig zitten, een eindje van de tafel weg. - Hij speelt dat graag, zei ze nog rap. Maar het was slapenstijd en ze werd van tafel geplukt. Het hondje bleef alleen achter.
Tina verontschuldigde zich dat de kleine op tafel geklommen was, maar de gastvrouw vond dat niet nodig. - Laat maar, het kind heeft de middelpuntvliedende kracht ontdekt. En soezieloezie is toch een mooi woord?
Nog dagen heeft Toppié tegen al wie in haar buurt leefde gesproken over de dingen die weg vliegen van de soezieloezie. - Want die drraait óórr!
Het is geen leven zonder lief, ik wou het aan en rap. Daarom schreef ik hem een brief. Zo zette ik mijn eerste stap op het pad der romantiek. Geen flauwe gedoe, geen violen en muziek, niks van kusje toe 'k wou het áán en daarmee gedaan.
Hij heette Bert Verschueren en hij had een pennemes hij was het zoontje van de buren, hij was zeven, ik was zes. Ik stal een omslag uit de la en ik deed er 't briefje in. Met op mijn mond nog chocola en ook wat op mijn kin likte ik twee keer de lijm en viel toen haast in zwijm :
De omslag zat vol vlekken, de envelop was echt heel vies en ik kreeg te plekke een eerste les gezichtsverlies. Zo kon de brief de deur niet uit, dit was voorwaar een blaam zo werd ik nooit een bruid want dit was werkelijk infaam, chocolade op een brief … en Bert werd nooit mijn lief.
Op 't Net vond ik Verschueren Bert. 'k Vertelde hem per mail waarom het nooit wat werd. Zijn antwoord zei niet veel.
-zucht-
Ik werd geen droomprinses en Bert zit aan de fles.
Het is heel vroeg in de ochtend, de uitlaatgassen van de vorige dag zijn verdwenen naar elders en de stank van de ochtendspits is er nog niet.
Na de bui ruikt de stad naar nat beton en naar natte stenen, bakstenen en straatstenen, met hier en daar een vleugje nat groen. Een boom of zo. Misschien een perk, misschien een ver plantsoen.
In de jaren '80 stond de fertiliteitsgeneeskunde niet waar ze nu staat. De behandeling kostte toen fortuinen. Waarschijnlijk nu nog meer.
Daar bovenop kwam nog de hinderlijke belangstelling van de Toekomstige Grootmoeders van toen Zij voelden zich gerechtigd om na een paar maanden al vragen te stellen : Én ? Nog niks op komst?
Dat die vraag zeer opdringerig is kwam niet bij hen op. Dat die vraag misschien pijn deed bij het koppel in kwestie, kwam niet bij hen op. Toekomstige grootmoeders, hun zussen, hun buurvrouwen en andere matrones gingen er van uit dat zij zoiets konden en mochten vragen. Hun zelfgenoegzaamheid en eigengerechtigheid was evenredig aan het aantal eigen (klein)kinderen.
En dan waren er de mannelijke commentaren : - Als ik moet komen helpen, zeg het maar … HA.HA.HA-wat ben ik grappig
Bij al die ongewenste belangstelling, platte nieuwsgierigheid eigenlijk, bij al die ongewenste commentaren, wiens strot zou men het eerst dichtknijpen … en toen dacht ik aan de stille oplossingen. Die bestaan. Die hebben altijd al bestaan. De oplossingen zonder de ha-wat ben ik grappig. ondertussen droomde ze wel van een kleinkind
1980
Ze ging een doos boeken afzetten bij haar oudste, die doos stond al weken in de koffer van haar wagen. Een doos die hij al lang had moeten komen ophalen. Er scheen licht uit het zijraampje. Het tuinpad lag oneffen, de doos was zwaar en het regende nog ook. En zijn fiets stond nog buiten ! Bij de deur keek ze door het zijraam van de erker. Het gordijn van het zijraampje was niet dicht. Zouden ze haar opmerken ? Dan moest ze de doos niet neerzetten om te bellen.
De eethoek bij het raam was leeg. Ze merkte beweging in de zithoek, er bewoog een dekentje. Ze deed een stap achteruit. Verdomme, dacht ze, als ze op dit uur willen liggen vrijen in de sofa, dan moeten ze hun gordijn beter dicht doen. Ze nam de doos weer mee. Men laat boeken niet achter in de regen. Verdommeverdommeverdomme. Men wil wel kleinkinderen maar men wil er niet bij staan wanneer ze gemaakt worden. Zo is dat.
Ze reed naar huis en was vastbesloten hen binnenkort iets te zeggen over dat zijgordijntje van de erker, in voorzichtige bewoordingen iets over inkijk zeggen. Diplomatisch. Want het was een delicate kwestie, moeder en vooral schoonmoeder zijnde. Hoe bracht ze dat haar schoondochter zachtjes aan het verstand dat er iets moest gebeuren met dat gordijn aan de zijkant.
De doos liet ze maar weer in de koffer staan. Door de regen haastte ze zich naar de deur en ze was blij dat ze binnen was. De keuken was warm. Haar man stond te roeren in iets lekkers. De tafel was gedekt voor drie. Aan tafel zat hun oudste. Ze voelde dat ze bleek werd. Ze ging zitten met haar jas nog aan. Als hun oudste hier was, wie was dan …
- Blijft gij ook eten? vroeg ze zwakjes. - Nee, ik ben sebiet weg mama, ik kwam die doos met boeken halen. - Vandaag? Ze staat in de koffer, zijt ge met de fiets ? - Met dít weer? Ik ben hier met de auto, hij staat in de straat hier achter. - Ah … - … - Waar is onze jongste, vroeg ze aan haar man. - Die is weg met de fiets, hij moest nog iets doen. Maar hij komt terug voor het eten.
Met de fiets. De fiets die in de regen stond.
De oudste ging de doos met boeken overbrengen en legde haar autosleutels naast haar neer. - Zoudt ge uw jas niet uitdoen ? Hij keek op de klok, zwaaide naar zijn vader, gaf zijn moeder een snelle kus op haar hoofd en verdween.
1999, de kleine had de middelbare school afgewerkt, foutloos parcours en er was een barbecue. Met een gelukkige grootmoeder mee op de voorgrond. Want de afgestudeerde was haar kleinkind. Genetisch gezien was hij haar kleinkind, al is over dat genetische nooit gesproken geweest. De jongeman was samen met opa druk in de weer met vuur en met vlees en met borden.
- Hij lijkt op ons ma, zei de oudste. - Ja, zei de jongste. - Gelijk hij daar staat, en praat, helemaal ons ma. - Ja.
2001, de 21-jarige kleine hield een korte toespraak op de begraafplaats.
- Als ze hem kan horen zal ze fier op hem zijn, gelijk hoe, zei de jongste. - Dat 'hoe' heeft ze altijd geweten, antwoordde de oudste. En hij vertelde zachtjes in twee woorden over die avond met de doos vol boeken. - De doos stond in de koffer, maar ze was nat. Ma is met die doos toen tot aan de voordeur geweest. Tot aan onze voordeur. Volgens mij heeft ze het altijd geweten. - Verdomme, zei de jongste, verdommeverdommeverdomme. En ze heeft daar nooit iets over gezegd ? - Nee … Maar nee! Ze heeft toch ook nooit iets gezegd over u en Serge.
Serge hoorde zijn naam en knikte eens. Vera kneep in de hand van haar man. Alle vier keken naar het kind. De pastoor sprenkelde wijwater over de urne.
Toen ik dit schreef in juni 2016 dacht ik, niet inzenden, dit gelooft toch geen kat. Iets meer dan een jaar later, in november 2017, kreeg ik een gelijkaardig verhaal te horen. Deze keer met een donor die niet weet dat hij donor was. Hij was een uitwisselingsstudent van het Erasmusprogramma. Hij zit al lang in weer in Scandinavië en het kind dribbelt hier nu energiek rond. Hier in België.
De tafelen, met dat begrip heb ik het in mijn kinderjaren moeilijk gehad. Ik begreep niet waarom lijsten (tabellen) tafels genoemd werden.
In het tweede of derde studiejaar kwamen in de rekenles de Tafels van Vermenigvuldiging. Dat ging vrij vlot, dat was woordjes opdreunen. Dat waren driloefeningen met een plezierige cadans, vooral bij het triomfantelijke 10 x 10 = 100! Waarbij honderd dan gezongen werd als hoondeurd!
Wanneer achteraf met die vermenigvuldigingen ook rekenoefeningen moesten gemaakt worden werd het veel minder plezierig. Dat was totaal iets anders!
De Tafels van Vermenigvuldiging stonden ook alle tien (of alle twaalf ?) op de achterkant van onze schriften gedrukt. Schriften in fletse kleurtjes. De slappe plastic hoes die om de schriften zat kon met één hand losgemaakt worden. Dat had ik onmiddellijk door. Waarom het moeilijk maken als gemakkelijk ook kan … en ik dacht dat het mocht. Opdreunen en rekenen waren voor mij twee totaal verschillenden bezigheden.
Mogelijk hetzelfde jaar of een jaar later werden in de les gewijde geschiedenis de Stenen Tafelen opgevoerd. Voor Gewijde Geschiedenis had ik ontzag want daar waren prenten bij, dat was allemaal echt gebeurd, dus ook die tien geboden op die twee stenen tafelen. Ook echt gebeurd. Wat men van de tafels van vermenigvuldiging niet kon zeggen. Die waren wel plezierig maar niet echt gebeurd.
Het heeft geduurd tot in de humaniora eer ik vernam en begrepen had waarom een lijst met geboden en lijsten met cijfers tafels genoemd worden. Het komt van het woord tabula, tablet in klei of in was, en vandaar een tabel, een lijst met gegevens. Allemaal dingen zonder poten, geen meubels dus.
Wanneer men op Google de woorden mulligatawny recept intikt verschijnen er een groot aantal kooksites op het scherm. Da's al een begin hé.
De recepten gaan van zeer simpel tot zeer bewerkelijk. Laat u niet imponeren door de lijst van ingrediënten. Men mag daar in snoeien want gewoonlijk heeft men toch niet alles in huis.
Voor vlees gebruik ik al eens een restantje van de dag tevoren. Of gehaktballetjes waar ik wat curry mee indraai. Alles kan dienen, behalve rundsvlees. Maar dat is een persoonlijke mening. Ofwel vis. Vis kan ook. Als het snel moet gaan gebruik ik een portie diepvries-koolvis/collin/pollack, onze noodvis. Look gaat er altijd bij in, gewoon om alle smaken te ondersteunen, dus niet in Provençaalse hoeveelheden. Bouillon van blokjes staat gereed in de koelkast, ontvet. Die maak ik per 4L want wij zijn grootverbruikers. Soepfanaten. Ongeveer alle groenten kunnen dienen, maar ik gebruik geen typische 'Vlaamse' groenten zoals bvb spruitjes of raapjes. De soep kan ook gemaakt worden met énkel groenten, dan mag er de mixer in.
Sommige mulligatawny-recepten halen een waas van authenticiteit uit een opsomming van kruiden. Daar heb ik ook een mouw aan gepast : de meeste van die kruiden zitten in het currymengsel van de supermarkt. En als men een titske wil upgraden dan is er nog altijd het curry-assortiment van Sharwood's natuurlijk, ook verkrijgbaar in de supermarkt.
Met een lepel of twee curry komt men al een heel eind. Soms wat cayenne toevoegen voor meer pit. Of een andere specerij naar keuze, naargelang de ingeving van het ogenblik. Specerijen hé, geen kruiden. En eventueel een wolkje (soja)room, als men de soep mixt. Wanneer ik ze niet mix, doe ik er geen room in. Dan moet de bouillon ongeveer helder blijven. Maar dat is een persoonlijke voorkeur.
't Is al bijna klaar zie. Een Indisch soepke maken is uiteindelijk geen Chinees hé …
Er bestaat ergens een tekst die ik ooit gelezen heb, lang geleden en nog voor het Internet bestond. Het verhaal is dus niet van mezelf, de woorden wel. Het ging ongeveer zo :
De vrouw was het zakelijk brein en ze zei dat hij een vrachtwagen moest kopen. Dan zou hij zijn ronde sneller kunnen doen en dan was hij tegen de middag thuis. Dan kon hij helpen met dingen allerlei. Moderniseren en rationaliseren.
Hij was verbouwereerd, wat moest er dan gebeuren met het paard? Het paard ging weg. Dat vreet en dat schijt. Weg oud paard. Het weiland zouden ze voor andere dingen gebruiken.
Hij was meegaand van aard. Hij kocht de vrachtwagen, want het brein had gesproken. Hij leerde dat ding besturen. Hij was inderdaad sneller thuis. Het brein had gelijk. Maar het paard deed hij niet weg.
Na het middageten ging hij naar het weilandje. Of naar de stal, afhankelijk van het seizoen, en dan sprak hij met het paard. Over hun goede oude tijd.
Soms keek het paard hem aan en dan wist de man dat zijn hart evenzeer gelijk had als het brein van zijn vrouw.
Dinner for One is een komische sketch die in de jaren '20 geschreven werd voor het theater door Lauri Wylie. De sketch wordt nog regelmatig in theaters opgevoerd. De sketch heeft in de loop der jaren verschillende varianten gekend, maar de kern van het verhaal blijft hetzelfde. Inhoud
Miss Sophie (May Warden) is een rijke Engelse dame die al sinds jaar en dag de gewoonte heeft om op haar verjaardag haar vier beste vrienden. Sir Toby, Admiral von Schneider, Mr. Pommeroy en Mr. Winterbottom uit te nodigen voor een verjaardagsdiner. Er is een probleem: Miss Sophie wordt negentig, en haar vier vrienden zijn inmiddels overleden. Miss Sophie vindt dit echter geen reden om met de traditie te breken.
Excentriek zijn was ooit gangbaar in de UK.
Daar de heren niet langer persoonlijk aanwezig kunnen zijn zal haar butler James (Freddie Frinton) voor zijn werkgeeftster de aanwezigheid van de vier gasten spelen, inclusief hun karaktertrekjes en eigenaardigheden. Daarnaast moet hij ook gewoon zijn taken als butler blijven vervullen.
Hoewel de sketch altijd wordt uitgezonden op oudejaarsavond Duitse en Oostenrijkse zender heeft het verhaal niets met oud en nieuw te maken. James, in zijn rol als Mr. Pommeroy, roept wel bij elke ronde wel "Happy New Year", maar dat is een verwijzing naar Miss Sophies verjaardag.
…
Bij elk van de gangen van het diner Mulligatawny-soepwordt vermeld op 01min29 en 01min32 kiest Miss Sophie een geschikt alcoholisch drankje. James serveert de drankjes niet alleen aan Miss Sophie, maar ook aan haar vier ingebeelde gasten. Bij elke volgende gang -vis, kip en fruit- brengt hij in de rol van elk van die vier heren een toost uit en drinkt hij het glas leeg. Zo drinkt hij bij elke gang vier glazen. Hierdoor raakt hij steeds meer onder invloed en wordt het steeds moeilijker voor hem om de drankjes in te schenken en het eten te serveren. Meesterlijk gedaan, hoe Frinton die toasts laat evolueren !
Vóór elke gang vraagt James aan Miss Sophie: "The same procedure as last year, Miss Sophie?", Zoals vorig jaar, Miss Sophie? waarop zij antwoordt: "The same procedure as every year, James!" Zoals élk jaar, James!
Aan het eind van het diner geeft Miss Sophie te kennen dat zij zich terug trekt, waarop James haar zijn arm aanbiedt om haar naar haar vertrekken te begeleiden. James vraagt : "The same procedure as last year, Miss Sophie?" en Miss Sophie antwoordt: "The same procedure as every year, James!". Met een knipoog naar de camera zegt James : "Well, I'll do my very best." Ik zal mijn uiterste best doen.
Let vooral op Freddie Frinton, in de rol van James. Vakwerk. Behalve misschien die knipoog op het einde, misschien is dat wat gechargeerd, misschien had dat subtieler gemogen. Maar goed, theater-acteren is geen camera-acteren. Daar moeten we efkes aanwennen. Onderstaande opname zou de originele zijn, van 1963, de scène speelt in de jaren ’20.
In 1986 verbaasde mijn Ma me met een uitspraak over voetbal. "Die Jean-Marie Pfaff, dat is nu toch echt nen toffe !" Noch zij, noch ik kenden iets van voetbal. Nu nog niet. Dat Pfaff in haar ogen zo ineens een toffe jongen was kwam door het Journaal. Er waren beelden getoond over de ontvangst in Brussel en over de rit naar het stadhuis.
Vooral over die rit had ze het : "Hij zat in die open auto met zo'n blij gezicht en hij wuifde en ge ziét aan die jongen zijn gezicht dat hij er van geniet." "Ja, zo'n jongen mag dat hebben zo'n moment van glorie, hij heeft er hard voor gewerkt." Mijn ma was ontroerd. Dichter bij huis waren ook mensen die hard werkten hoor, en zonder gloriol, maar dit ter zijde.
Over de rit van Pfaff & C° heb ik geen duidelijke beelden gevonden maar wel van de Grote Markt toen, met Pfaff op hetzelfde balkon als waar later mijn zus Tina en haar man gestaan hebben bij hun huwelijk. Oja, Flip & Mathil hebben daar ook eens gestaan, op dat balkon.
"Meer dan honderdduizend Belgen zakten eind juni 1986 naar Brussel af om de Rode Duivels te verwelkomen na hun vierde plaats op het WK. Jean-Marie Pfaff werd voor één dag koning van België, El Simpático was geboren."
"Fantastisch hé, ongelooflijk ... wat we in Mexico bereikt hebben, is uniek." De ogen van Jean-Marie Pfaff fonkelen als hij terugdenkt aan die bewuste zomer. Hoewel de doelman bij Bayern München tot een internationale ster werd gekatapulteerd, beleefde hij zijn hoogtepunt als sportman bij de Rode Duivels. "De ontvangst op de Grote Markt van Brussel blijft samen met mijn transfer van Beveren naar Bayern de mooiste herinnering uit mijn carrière."
Terwijl ik op 't Net aan het zoeken was wat die uitzonderlijke exploten van Pfaff in Mexico zouden geweest kunnen zijn kwam ik een artikel tegen : er is een remake geweest! Kregen we 30 jaar na datum een herkansing? Op 14/11/2016 was dat. Die toffe jongen van toen, samen met andere veterane rakkers, ging in Antwerpen wat demonstreren. Werd het een gezapige opa-match of werd het een revanche? Het veterane België klopte de Argentijnse opa's met 7–6, zaalvoetbal.
Markant theater dat aan het evenement vooraf ging : het gedoe en de smoezen van il divo Maradona die eerst wel en dan niet en toen wel/niet kwam opdagen. Niet dus.
Naar aanleiding van een krantenartikel hadden we het over genderneutraal. En hoe we zonder het te beseffen kinderen toch een bepaalde richting aangeven.
De mama in het gezelschap : - Wij doen ons best hoor, thuis houden we het zo neutraal mogelijk, zei ze. Alle taken kunnen evengoed door Wim als door mij gedaan worden. Theoretisch.
Ja, natuurlijk theoretisch. Ik zou hare Wim niet aan de strijk zetten. Daar komen vodden van. Letterlijk.
- Maar ze zijn nog klein, en ze moeten nog zoveel andere woordjes leren dan dingen over mannen en vrouwen. Heel veel woordjes leren.
Dat laatste zei ze tegen de jongste. Hij zegt nog niet veel. Hij bekijkt de wereld rondom hem nog met open mondje. In constante en oprechte verwondering ondergaat hij de stroom der gebeurtenissen, in waken en slapen. Qua woordenschat hanteert hij het principe van nodig-en-voldoende. Meer moet dat niet zijn want hij leeft wat zweverig, en regelmatig valt hij uit de lucht. De oudste is een taterwater, die heeft praat voor twee.
- Ja, want meisjes worden vrouwen, mengde hij zich plots in het gesprek. - Ja, vrouwen, zoals … - Mama. - En zoals wie nog? - Als Juf. - En wie nog? - Oma, rondde hij het lijstje vrouwen in zijn leven af.
De jongste doet nog niet aan lijstjes maar hij wachtte wel op het vervolg. Zijn ogen gingen traag van zijn broer naar zijn mama. De broer was al met iets anders bezig. Met de blokkendoos.
- En jongens worden … - Mannen. - Zoals … - Papa. - En wie nog? - Firmin. - En wie nog? - … (blokkendoos) - Wie nog Bertje? - Opa Snor.
Waarop plots de jongste, weer eens een en al verbazing: