Vanderveken komt met een fragment van de Engelse natuurdichter William Wordsworth
Vanaf een ruige richel werd ons op die dag ook, voor het eerst, de naakte top van de Mont Blanc onthuld. We verzonken in verdriet, met dit ontzield beeld dat een levende gedachte, voorgoed verzwonden, voor onze ogen had overweldigd.
De magische vallei van Chamonix strekte zich ver beneden ons uit. Alras drong zich een roerloze weelde aan ons op, een weelde van machtige golven met verstomde watervallen en dode ijsstromen. Vijf rivieren, breed en groot, verstelden dit beeld rijkelijk. En verzoenden ons met de vele aspecten van onze werkelijkheid.
1802, William Wordsworth Vertaling : Bart Stouten van Klara
Romeinse cijfers hebben we ooit moeten leren lezen op school. Eeuwen geleden dus. Veel nut heb ik er nog niet van gehad.
Op oude stenen staan al eens romeinse cijfers, ja. Die getallen werden geschreven volgens de klassieke regels. Wanneer er ook recentere romeinse notaties of andere romeinse schrijfwijzen gebruikt worden zoals die vermeld staan in Wikipedia, dan moet ik afhaken.
Voor berekeningen lijkt het systeem van romeinse cijfers me zeer omslachtig. maar ik ben een reken–dommie. Reken-slimmies hebben er waarschijnlijk geen moeite mee. De Romeinse bouwmeesters zetten er ooit het Colosseum mee neer, met romeinse cijfers, onderkeldering en funderingen inbegrepen. Dus het probleem is louter het mijne, want onze voorvaderen waren geniën.
Verder zijn er of waren er romeinse cijfers in de aftiteling van films. Die aftiteling rolde dan te snel om het jaartal te kunnen ontcijferen en daar kon ik vroeger danig uit mijn humeur van raken. Sinds de komst van het Internet en de zoekmachines niet meer. Ik tik de filmtitel in bij Google en Google brengt me naar IMdb. Alle informatie wordt daar hapklaar aangeboden, jaartal inbegrepen.
Romeinse cijfers, het is voor mij soms een plezant puzzeltje. Soms. Voor LM niet. Maar hij snapt wel een zonnewijzer en ik niet. Onze woonkamer ligt pal op het zuiden. We hadden een kompas bij toen we op woningjacht gingen. Bij het minste straaltje zon warmt het binnen op. In hartje winter, wanneer de middagzon op haar laagste punt hangt, wordt zelfs de achterste muur van de nachthal belicht, op meer dan 10 m van het raam vooraan. Dat is natuurlijk maar een paar dagen zo. Het geeft een heel vreemd licht binnen, met schaduwen die hangen ipv liggen. Alsof het appartement zweeft.
Aan de hand van zon en schaduwen heeft hij getracht mij uit te leggen hoe een zonnewijzer de tijd aanduidt. Soms heb ik het begrepen, en dan is het weer weg. Maar ik snap de datumlijn dan weer wel en hij niet. We zijn er nochtans dikwijls genoeg over gevaren. In de twee richtingen.
Zonnige winterdagen, ze bestaan, ze zijn op komst. In afwachting wordt hier de strijd om de thermostaat gestreden. Nuja, strijd … 't is gewoon huisguerrilla hoor.
Het gaat niet om de gevoelstemperatuur, want een trui is rap aangetrokken of een sjaal is rap omgeslagen. Het gaat om de ademlucht. Die moet voldoende droog zijn. En dan helpt geen trui of poncho, dan helpt enkel verwarming.
De thermostaat gaat 's ochtends op 20°C. Meestal is dat voldoende voor een temperatuur van 21 à 22°. Behalve wanneer er vocht in de lucht hangt. En vocht voel ik, bij elke ademteug. Ook als er geen zichtbare mist hangt kan lucht te vochtig zijn. Mijn luchtpijp detecteert dat. Sneller en juister dan een hygrometer. En dan moet de thermostaat hoger. Liefst snel.
Ik heb het afgeleerd om te praten over verwarming en een streepke bijgeven. Nu geef ik in het langsgaan de thermostaat een klein tikje, tot aan het klikje, bijna niet merkbaar en amper hoorbaar. Ondertussen ben ik heel goed geworden in toevallig langslopen. En in kleine tikjes & klikjes.
Als ik nu eens een thermostaat met Romeinse Cijfers liet plaatsten, dan zou LM misschien … ach nee, ook niet.
te gast bij Wim Helsen, Connie Palmen met een tekst van Konstantínos Kaváfis
Che fece … il gran rifiuto wat ze deed … de grote weigering
Voor vele mensen komt een dag, waarop ze het grote Ja ofwel het grote Nee te zeggen hebben. En onmiddellijk wordt dan duidelijk wie het Ja al in zich heeft; en het uitend
gaat hij verder in eer en zelfvertrouwen. Wie nee zei, hij heeft geen berouw. Werd het hem weer gevraagd, nee zou hij nog eens zeggen. En toch richt dat nee -het enige juiste- hem ten gronde voor zijn hele leven.
- Het gaat niet zo goed met Boris hé. - Boris? Welke Boris? - Boris de hond, de hond van Wim Helsen. De hond die in Winteruur figureert. Groot, oud, blond. - Ah, dié hond? - Ja, dié hond. Boris van Winteruur, hij heeft zelfs een eigen facebookpagina zeggen ze hier.
Oorspronkelijke tekst : Spleen Ik zit mij voor het vensterglas onnoemlijk te vervelen. Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Dit gedichtje verscheen in 1954 in de verzamelbundel Ongerijmde rijmen van Michel van der Plas, waar het toegeschreven werd aan Godfried Bomans; later is vaak gesteld dat Van der Plas het zelf geschreven had De slotregels komen echter al voor in de Ballade der großen Müdigkeit, een gedicht van Friedrich Torberg uit 1938, en in een stukje in het Algemeen Handelsblad van 15 juni 1929. (wiki)
In de eerste aflevering van het seizoen (het gesprek met Peter Vandermeersch, nr 113 in de kolom links) werd Boris twee maal misselijk, gelukkig voor hem buiten beeld. Dat bespaart hem decorumverlies in het zicht van half Vlaanderen. En een deel van Nederland. En Canada. En Lanzarote.
De hond Boris is 16 jaar oud. Op het Net staan omreken-programmaatjes. Veel. Eentje van de BBC zelfs. De BBC is de betrouwbaarheid zelve, dus hun omrekenprogrammaatje heb ik gebruikt. Ras invoeren & leeftijd. Voor een Golden Retriever van 16 hondenjaren geeft dat 101,4 mensenjaren. Efkes rekenmachientje erbij want wat 101 mensenjaren zijn snap ik wel, maar wat is die 0,4 mensenjaren, wat zijn vier tienden van een jaar? 365 x 0,4 = 146 dagen oké, en dan nu 146 : 30 = 4,8 maanden, zeg maar 5. Jawadde, Boris is 101 en 5 maanden.
Geen wonder dat hij al twee jaargangen zo rustig blijft liggen. Honderdjarigen springen niet meer in en uit de sofa. Hij is oud, écht oud. En nu was hij dus ook ziekjes. Boris is co-gastheer in het programma. Op zijn dekentje op de sofa ligt hij te bekomen van leven & bestaan. Aan zijn rechterkant warmt gezelschap zijn hondehart. Links wacht zonder haast de eeuwigheid.
m vanavond Winteruur op Canvas, morgen op dit blog
Ze had een aankoop van meer dan 300€ gedaan en dat ding moest in de woonkamer komen. Ze had de strook naast het zijraam al vrij gemaakt
voor L 1717 mm & D 725 mm. En H 1272 mm maar H speelde eigenlijk geen rol.
De familie belde & mailde driftig over en weer en de algemene trend was "zot". Wat als ze valt? Iemand van 75+ die een loopband koopt en die dan nog in de woonkamer laat installeren ook, is gek of erger. Oma is zot of ziek.
Oma was te voet naar de winkel op de Noorderlaan gestapt want een mens moet in beweging blijven. Het model dat ze zocht stond uitgestald en de verkoper was een vriendelijke jongen die alles drie keer nadrukkelijk uitlegde alsof zij het niet zou begrijpen na één keer, terwijl ze het allemaal al had opgezocht op internet.
Ze kreeg het op haar heupen van dat manneke Ik ben alleen maar oud, niet achterlijk. Maar dat zei ze niet luidop, want Oma is van de charmante garde, men blijft welvoeglijk.
De terugreis ging met De Lijn. De zon scheen flauwtjes, de bus zat niet te vol en ze bedacht dat binnen vier dagen de loopband in haar woonkamer zou staan. Een genoeglijk ritje. Blijdschap in november, niks winter blues ...
De technieker die de loopband kwam leveren & installeren was ook een vriendelijke 'jongen’' pas opa geworden.
- Ge weet hoe ze zijn hé, de kersverse opa's ...
Nee dat weet ik niet, daarom knikte ik maar wat. En ze bleef stappen, aan 2km/h.
- Ik stap tijdens mijn programmekes, anders is 't maar saai hoor.
'k Knikte nog eens. De zapper lag op de console. Haar programmekes zijn lachedingen in de namiddag, gelijk welke zender.
- Een mens moet in beweging blijven hé.
En ik zei wat over osteoporose en preventie.
- Weet ge dat mijn schoondochter haar pols gebroken heeft?
Nee dat wist ik niet.
- Gevallen. Uitgegleden. Op de Statielei in Morstel. Waar ze ooit zo moeilijk deden over peuken op de stoep. Peuken waaien toch weg. Of ze regenen weg ...
Uitgegleden op een peuk?
- Nee, met haar fiets aan de hand uitgegleden op natte herfstbladeren. En dat kan glad zijn hoor, herfstbladeren ...
- Maar dít, ze tikte op de console van de loopband, noemen ze dan gek.
Blijkbaar word ik snibbig wanneer iemand mij doet schrikken. En kattig word ik wanneer de situatie om domme redenen ongemakkelijk wordt.
Een jaar of vier geleden toen ik eens een weekendje bij Tina logeerde, toonde ze me een nacht-ensemble dat ze gekocht had. Het was een elegant & flou gedoe, met een lijfje, een lange rok en een halflange jas met 3/4 mouwen, dat alles in rokerige grijs/bruine kleuren en niet echt doorzichtig maar toch doorschijnend genoeg om de zwarte etiketten te zien zitten en die verbrodden het silhouet van het geheel.
Die drie zwarte dingen ontsierden heel dat tenue, een in de nek van het lijfje, een in de linkerzij van de rok en een in de taille van de jas, ook links. Die moesten er uit hé.
Vermits ik gezegd had dat de etiketten eruit moesten was ik degene die ze eruit mocht halen. Tina woonde toen in het historisch centrum van Brussel. De winkels rondomrond zijn er gericht op toeristenconsumptie en verkopen eigenlijk niks nuttigs. Oja, er is 1 apotheker. Maar dat moet misschien van de stad, gezien het aantal hotels in de wijk. Om een schaar of een schroevendraaier of een ander zinnig ding te vinden moet men de wijk verlaten. Dan moet men helemaal naar de Anspachlaan of naar de Nieuwstraat. En ik had een tornmesje nodig.
Toen ik terug 'thuis' kwam was ik moe & rillerig van het haasten en van het heuvelachtig terrein. 'k Zou nooit nog in Brussel willen wonen. Veel te heuvelachtig. En zeggen dat ik daar tot mijn 40ste met plezier rondgedarteld heb. Die tijd is duidelijk voorbij. Handen wassen, polsen koelen onder de kraan, en aan het jobke beginnen.
Tina kwam efkes de woonkamer binnen, zag me bezig en zei terloops dat ik voorzichtig moest zijn want die dingen hadden xyz € gekost. Toen kreeg ik pas goed de bibber. En daarvan werd ik luid snibbig: - Waarom hebben zo’n dure stukken zo'n zichtbaar etiket? Aan die prijs mag dat toch wat discreter!
Het is opgelost geraakt, de drie etiketten zijn er uit getornd zonder schade aan de dure chiffons.
Er was wel nog één forse hobbel in het parcours. Terwijl ik voorzichtig en geconcentreerd bezig was, kwam Tina nog eens de woonkamer binnen, zag me bezig en riep: oedoeddegijdanu? Dat was schrikken. Toen was ik heel blij dat ik met een tornmesje bezig was en niet met een nagelschaartje zoals zij eerst voorgesteld had.
'k Heb haar naar het gelijkvloers gestuurd, dat ze moest gaan werken in hare winkel en mij met rust laten!
Mijn zusje weet veel en kan veel, maar af en toe, als ze op mijn terrein komt, doe ik kattig. Dat heeft sneller effect dan een uitleg.
De uitleg : om het stiksel van de etiketten los te tornen werkte ik aan de kant van het etiket. Het etiket mag er uit, mag weg. Tina redeneerde anders: Het etiket moet bewaard blijven. Wablieft? En langs de kant van de chiffon werken? Geen denken aan. In die dure spullen een snee riskeren zeker! Niks van.
Aangezien ík er mee bezig was, zij het op haar verzoek, moest ze zich er niet mee moeien. Tja, 't ging over duur materiaal hé. En ook al was het haar materiaal, 't was wel míjn werk.
Kattig doen. Soms werkt het nog.
Vandaag heb ik grote chance dat LM niet graag typt. Over dat kortaf en bitsig zou hij met alle plezier een weinig flatterend portret van mij intikken. Het zou overdreven zijn natuurlijk alsook compléét naast de werkelijkheid. 'k Ben immers al jaren het zonnetje in huis. Maar toch, ja, vandaag is het een geluk dat hij niet graag typt.
Mag dat in stilte gebeuren P²Ke, of moet het luidop? Mijn mindere punten erkennen hoef ik niet te doen, zíj achtervolgen míj. ‘k Schiet er ’s nachts wakker van en lig dan te koekeloeren, te kijken op de heldere filmkes in mijn hoofd.
Soms springen details tevoorschijn waarvan ik niet wist dat mijn geheugen ze bijgehouden had, maar ik herken ze. Dus moet ik ze wel erkennen.
Wanneer de schaamtekramp tot in mijn tenen zit sta ik op, het is dan toch gedaan met slapen. Op de sofa ga ik wat zitten kijken naar een nachtzender, Discovery Channel bvb. Met wat geluk is er een programma over mega-toestanden waar alles uiteindelijk toch nog goed komt, alles pico bello. Van ellende vind ik zo’n sensatie-documentaire dan hartverwarmend.
"Waarom kruipt een kat in een doos en trekt de mens zich graag terug? Dit fenomeen, thigmofilie genoemd, is het positief tegenovergestelde van claustrofobie. Volgens bioloog Midas Dekkers schuilt in ons allen een thigmofiel, en werkt in tijden van angst een lekker warm bed soms beter dan de psycholoog.
Het is de plezierige tegenhanger van claustrofobie: thigmofilie, de liefde voor de kleine ruimte, het verlangen naar geborgenheid, grond onder je voeten, het gevoel dat wegkruipen de beste oplossing is.
De kat doet het wanneer hij in zijn kartonnen doos gaat zitten, de kakkerlak die wegschiet tussen spleten in het hout, en de mens, wanneer hij in foetushouding onder zijn dekbed gaat liggen of zich terugtrekt op de wc.(?)
Midas Dekkers heeft begrip voor die kat, die kakkerlak, die mens. In een tochtige wereld vol licht, lucht en kale vlaktes, is het goed om je veilig te voelen. Dekkers schrijft en filosofeert met vertrouwde verve over het tastbare geluk op de vierkante meter."
Mij doet het idee thigmofilie ook denken aan Temple Grandin uit ‘Een Antropoloog Op Mars’ van Oliver Sacks.
"Op 18-jarige leeftijd ontwikkelde ze een 'knuffelmachine' waar ze in ging liggen als er teveel prikkels op haar afkwamen. Ze kan verschillende onderdelen tegen haar laten aandrukken (knuffelen). Autisten houden er niet om aangeraakt te worden door anderen en dan is dit een prima vervanging. Ze kwam op dit idee toen ze in slachterijen zag dat koeien rustig werden als ze ingeklemd werden."
Op de sofa liggen heeft ook zoiets. Heel anders dan in bed liggen. Een sofa heeft iets dat een bed niet heeft : een rugleuning. (zelf gevonden) Wanneer men in een sofa ligt heeft men rugdekking. Canapé is ook goed. Of divan. En dan het dekentje nog, pure thigmofilie ! ----- Het heeft efkes geduurd, maar ik heb het filmke gevonden. Het dateert van 2010. Hij heet Jonathan Okseniuk, hij is dan drie en hij dirigeert. Hij hoort/kent/beleeft muziek gans anders dan wij.
In de rechterhoek staat een tentje. Een tentje in de woonkamer? Tja, dacht ik toen, dat is voor als zijn hoofdje aan rust toe is. Dan moet hij efkes indrukken en omgevingsprikkels kunnen weren. Zich efkes afsluiten van de buitenwereld. En daarvoor dient dat tentje in de woonkamer, hij kan er in wegkruipen wanneer nodig.
En wegkruipen wanneer men dat zo aanvoelt, heeft nu een naam : thigmofilie! dank zij Midas Dekker.
Maar wat wou ik nog zeggen … Ah ja, die foetushouding, die lukt bij mij ook niet meer.
Hoe steunt men iemand in moeilijke tijden. Dat vraag ik me ongeveer elke dag af.
Indien de persoon in kwestie iemand is uit de eigen kring, dan weet ik ongeveer wat en hoe. Ongeveer maar. Het begint in elk geval met luisteren.
Maar wanneer het gaat over iemand die verderaf staat, die men zelfs nog nooit ontmoet heeft en voor wie men evenzeer sympathie en empathie voelt, hoe moet het dan? Hoe formuleer ik het dan. Hoe maak ik dat belangstelling niet overkomt als nieuwsgierigheid. Want dat is mijn schrik.
Kán men iemand moed inspreken inschrijven? Ik weet het niet. Geijkte formules schieten tekort en clichés zijn betuttelend. Het zijn zelfs beledigingen want ze bagatelliseren de pijn en de onrust.
Hij heet Michael Grab en de enige kleefkracht die hij gebruikt is de zwaartekracht. Enkel de zwaartekracht houdt de delen van zijn constructies op hun plaats. Om helemaal Zen van te worden.
Bij bovenstaande foto's zou men nog denken : zoiets kan ik misschien ook, ooit. Maar Michael Grab bouwt ook bruggetjes. Hij overspant lege ruimtes met losse keien.
En lege ruimtes overspannen met woorden heet … mailen?
In onderstaand filmke ziet ge hem aan het werk, heel geconcentreerd. Buiten dan dat filmisch grapje in reverse, de stenen die uit de rivier springen. Kijk eens wat deze jongen kan!
Er zijn twaalf foto’s. Van pietevogelkes. Dan ben ik er als de kippen bij. Men kan maar 1 keer stemmen, dus kies goed, want dit is een ernstige zaak, maar dat had ge al begrepen.
“Met de verkiezing van de ‘Vogel van het Jaar’ zet Vogelbescherming Vlaanderen elk jaar twaalf soorten in de kijker. Hiermee wil de organisatie zoveel mogelijk mensen betrekken bij haar dagelijkse beschermingswerk. In tegenstelling tot voorgaande jaren selecteerden ze deze keer twaalf vogelsoorten die het voorbije jaar op de een of andere manier in het nieuws zijn geweest. Zij kregen dus al wat aandacht, maar misschien niet genoeg? Ze willen graag weten welke vogel u het meeste aanspreekt. Vindt ge hem gewoon mooi? Zijt van mening dat hij omwille van zijn zeldzaamheid meer aandacht verdient? Of vindt ge dat er meer moet worden gedaan om hem te behoeden voor uitsterven? Laat het hen weten!”
Eigenlijk ben ik een beetje bang van vogels en hun aangelegenheden. Ze zijn rechtstreekse afstammelingen van dieren met moeilijke namen die leefden in tijden met nóg moeilijker namen. Als ik bek & poten bekijk zie ik direct het verwantschap met Jurassic en zo. Maar ik bewonder vogels wel. En ik begrijp ze ook, de meeste soorten wonen graag hoger dan de begane grond. LM & ik ook. ’t Is in ieder geval een verkiezing zonder roering nadien want de vogels gaan achteraf geen ingewikkelde coalities aan. Die zekerheid alleen al is een reden om te stemmen.
Links onderaan de foto’s kan men INFOaanklikken. De info over de vogel is kort en duidelijk, geen lang wetenschappelijk gedoe. Rechts onderaan de foto klikt men STEM om te stemmen:
Bloemen gaan brengen naar de graven. In de zomer. Dan hadden we ze maar te plukken langs de kant van de weg. Als kind deden we dat. Boven-Zellik was toen nog een landelijk stuk Brabant en wij waren scharrelkinderen, wij mochten de deur uit zonder toezicht. Dat kon toen nog.
Op dat kerkhof lag geen ene bekende van ons. Er stierven daar weinig mensen. Er woonden ook maar weinig mensen. Dat het ene met het andere verband hield beseften we toen nog niet. weinig bewoners = weinig sterfgevallen
In mijn herinnering was kerkhofbezoek toen een courante zaak, want er liepen al eens mensen binnen en buiten. Hun bloemen waren snijbloemen en werden in hoge gegalvaniseerde conische bekers gezet. Die dingen waren beschikbaar bij het ‘dodenhuizeke’, naast de waterkraan. Dat bestond toen nog. Dat kon toen nog, een poort die open stond en vrij gebruik van water & vazen.
In onze ogen waren er twee duidelijke categorieën. Er waren de Arme Graven die nooit bloemen kregen en de Graven van die Arme Mensen. Dat waren rijke verzakte monumenten van lang geleden, dat vonden wij ocharme, scheef en zo. En nooit bloemen
Wij liepen al eens het kerkhof op om van het kraantje te drinken.
Wanneer er weer een graf bloemen gekregen had van een bezoeker gingen wij die bloemen verdelen over de arme graven en de graven van die arme mensen. Dat leek ons eerlijk. Dat was bijna een plicht want wij waren de enigen die daar zo dikwijls kwamen.
Om water te drinken en soms om pipi te doen in het putje.
Lara Chedraoui kiest voor een tekst van Rainer Maria Rilke uit Brieven aan een jonge dichter.
Be patient toward all that is unsolved in you hart and try to love the questions themselves like locked rooms and books that are written in a very foreign tongue. Do not seek the answers which cannot be given you because you would not be able to live them. And the point is to live everything. Live the questions now. Perhaps you will then gradually, without noticing it, live along some distant day into the answer.
uit : Letters to a young poet vertaling BZN : Heb geduld met alles wat onopgelost is in je hart en probeer je vragen met liefde te bezien, als kamers die gesloten zijn, of als boeken in een volslagen vreemde taal. Zoek niet naar antwoorden die je nog niet kunnen gegeven worden omdat je niet in staat zou zijn ze te doorleven. Het gaat erom alles te doorleven. Doorleef de vragen nu. Misschien zul je dan geleidelijk, zonder het te merken, jezelf ooit op een dag in het antwoord terug vinden.
Na de inspannende arbeid aan een boek over de beeldhouwer Rodin reist de Duitse dichter Rilke in 1903 naar Italië, vanwaar hij met vele mensen correspondeert. Onder hen bevindt zich een leerling van de militaire academie Wiener-Neustadt, Franz Xaver Kappus (1883 - 1966), die Rilke een paar gedichten ter beoordeling stuurt. Hieruit ontwikkelt zich een briefwisseling die (zonder het aandeel van Kappus) in 1929 na Rilkes dood wordt gepubliceerd en onder de titel Briefe an einen jungen dichter een van de populairste werken van Rilke wordt.
In een tijdspanne van vijf jaar legt Kappus hem de meest uiteenlopende problemen voor. Uit Rilkes antwoorden is zijn visie op een groot aantal aspecten van het leven te distilleren. Deze opvattingen van Rilke zullen ook nu nog velen aanspreken, bijvoorbeeld zijn hoop dat de tegenstellingen tussen man en vrouw zullen opgeheven worden.
'k Ben eens gaan opzoeken hoe dat gaat met oude wijn verkopen en/of veilen en het lijkt me niet simpel.
Wijn wordt geveild per lot, zeggen ze. Per kistje dus, of per aantal kistjes. Wordt desgewenst gratis aan huis opgehaald, -vertelt de site van een veilinghuis op de Italiëlei- en wordt opgeslagen in geklimatiseerde ruimten. Very chic allemaal. ‘k Zie me daar al toekomen met één stoffig flesje.
Maar goed, de fles is veel centen waard, zegt iemand. Misschien doet het veilinghuis dan een efforke voor mijn ene fles. Gratis ophalen zal er niet bij zijn, dus zal ik ze wel brengen, naar de veiling.
En dan kom ik nog bijna te laat ook. Meester! Meester! Hier ben ik! Hier is mijn fles! Of hoe wordt een veilingmeester aangesproken.
Jammer dat ik me zo gehaast heb, want nu is de wijn helemaal dooreen geklutst van het reppen. De fles moet zeker weer 50 jaar rusten om te bekomen van die schok. Dan zal ze 100 jaar oud zijn. Nóg meer geld waard … misschien 2 x zoveel. Zou ik ze dan wel verkopen, als de fles binnen amper 50 jaar al 100 jaar oud zal zijn? Benadeel ik dan mijn erfgenamen niet, als ik ze nu verkoop?
In ’t kort: ik zou er geen blijf mee weten, met een fles oude wijn. Ik zou ze aan DG geven, de man van mijn zus Laura. Hij doet al van zijn 17de in wijn en hij weet waarschijnlijk waar hij naartoe moet met zo één oude fles.
En als er dan heel³veel³ geld van komt dan trakteer ik ulle, gans het blog + partners, op een all-in degustatieweekendje ergens. Ergens waar de zon schijnt in november
Lukas Lelie brengt de brief van Madeline Trost uit 'The Pluto Files' van Neil deGrasse Tyson.
"Als directeur van het Hayden Planetarium wist Tyson traditioneel denken om te buigen om Pluto niet langer de negende planeet te noemen in tentoonstellingen van het centrum. Tyson legde uit dat hij wilde kijken naar overeenkomsten tussen objecten door de aardse planeten samen te groeperen, de gasreuzen samen, en Pluto samen met gelijkaardige objecten en af te stappen van eenvoudigweg de planeten te tellen."
Dear scientists, What do you call Pluto if it’s not a planet anymore? If you make it a planet again, all the science books will be right. Do people live on Pluto? If there are people who live on Pluto, then they won’t exist. Why can’t Pluto be a planet? If it’s small, doesn’t mean it doesn’t have to be a planet anymore. Some people like Pluto. If it doesn’t exist, they don’t have a favorite planet. Please write back, but not in cursive because I can’t read in cursive. Your friend, Madeline Trost.
Vanmorgen was het mistig hier, echt het weer voor nevelachtige gebeurtenissen.
Rond 08h kwam er een ongekend muziekje uit mijn foon. Nog nooit gehoord, dit soort tingeltangel. En ik heb die foon sinds 2008. Hij blinkt nog, bij manier van spreken.
‘k Ging eens kijken en het was een 'snooze-bericht' van mijn agenda. Heb ik een agenda op de foon? Blijkbaar wel. Het bericht vertelde mij dat LM verjaarde en 55 jaar werd. Dit bericht zou juist geweest zijn in de lente van 2007. Het kwam toe vandaag, in de herfst van 2017. Dat is meer dan 10 jaar te laat. Een oproep uit het verleden.
'k Wachtte om LM dat bericht te tonen tot hij uit de badkamer kwam, maar daar kwam weer iets tussen en hij verdween naar de bakker.
En toen kwam die vreemde jingle weer, het muziekje dat ik nooit eerder gehoord had Hellep! Een oproep uit het verleden terwijl ik helemaal alleen thuis ben! Dat zal me leren, lachen met horrorverhalen en griezelfilms.
Ik liet het bericht in beeld staan om het hem te tonen en toen LM thuis was is mijn foon nog twee keer over gegaan. Weer twee keer datzelfde bericht uit 2007.
Daar is een logische en elektronische uitleg voor natuurlijk. Maar die ken ik (nog) niet. Daarom rangschik ik het gebeurde onder X-files en ik vind het griezelig. Ook een beetje halloweenerig.
Peter Vandermeersch kiest artikel 1 van de Nederlandse grondwet. en hij vertelt waarom hij die tekst zo mooi vindt.
"Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."
Ter vergelijking artikel 1 van de Belgische grondwet: "België is een federale staat samengesteld uit gemeenschappen en gewesten."
Waar ik bangig van word is van morsig en schimmig denken. En van de onduidelijkheid die daaruit voortvloeit.
Mogelijk een overblijfsel uit de kinderjaren : 'eiren of joeng', er moest duidelijkheid zijn volgens ma. Voor staande uitdrukkingen greep ze terug naar het dialect uit haar jeugd. Niet te lang aarzelen en treuzelen, maar beslissen. Het was of het een of het ander, niet soms zus en dan weer zo, 'eiren-of-joeng' vond ze toen.
Waarschijnlijk is het ook een overblijfsel van de koopvaardij-jaren. Duidelijke richtlijnen én in geval van nood ook duidelijke procedures. Wie achter loopt in een veiligheidsoefening voelt daar onmiddellijk de gevolgen van.
Ter contrast -en hier gaat het niét over een oefening maar om echte slachtoffers van aandoeningen- : in de wijk hierover rijden ambulanciers al twintig jaar fout en verkeerd en verliezen zo kostbare minuten eer ze bij het juiste gebouw zijn en er verandert niks in die werkwijze, noch in de denkwijze van de organisatie.
Dit soort aanmodderen maakt mij onrustig: morsig denkwerk. De redenering van : het loopt mank en wat dan nog, wij doen toch ons best ? Geen kop die er aan denkt dat 'zijn best doen' misschien niet voldoende goed is, misschien zelfs onder de middelmaat.
Terwijl er zeer simpele oplossingen bestaan, die niks te maken hebben met (manke) elektronica. Het stratenplan van dat woonpark memoriseren bvb. Maar dat doen ze niet.
En dit is zo’n situatie waar ik bangig van wordt. Niet van de stratensituatie maar van de mensen die de paar toegangswegen niet willen onthouden. Het zijn er maar drie aan de noordzijde, via onze straat, en twee aan de oostkant, via de Ekerse Steenweg. Vijf toegangswegen maar, en toch loeien ze regelmatig de verkeerde binnen. Bij het buitenrijden gaat de sirene dan af. Minuten lang zoeken naar de juiste toegang gebeurt in stilte. De wagen met de ladderlift volgt dan, rood van schaamte.
Bovenstaande is maar één voorbeeld. Zo heb ik er nog. Mogen wij bang worden van de breinen die instaan voor de hulp?
De geschreven letteren. Als lezer ben ik in direct contact met het werk van de auteur.
De gesproken letteren zijn niet echt iets voor mij. Als toehoorder ben ik te afhankelijk van de interpretatie van de vertolker.
Behalve wanneer de brenger van het werk Wim Helsen heet. Wanneer Helsen voordraagt maakt dit mens direct tijd. Of toch zo snel mogelijk. Niet omdat hij dat zo goed doet, maar omdat hij geen pretentie heeft. Of toch niet zichtbaar.
Toen Helsen in 2006 gedurende een seizoen als Vriend van de Poëzie elke avond Man bijt Hond afsloot, was ik verkocht. 'k Werd fan van die kwiet, van zijn manier van voordragen, maar vooral van de context die hij bracht met een inleidinkje en een uitleidinkje:
absurdistische stijl complexe structuur zijlijnen en gedachtesprongen overdrijving herhaling vrije associatie zegt Wikipedia
En nu is hij terug. Maar gans anders. Als gastheer. Op Canvas, met 'Winteruur', het derde seizoen.
Een kort en simpel programma waarin Wim Helsen interessante gasten uitnodigt voor een gesprek over hun favoriete tekst en de schoonheid van het geschreven woord. De gasten kunnen schrijvers of acteurs zijn, maar net zo goed ondernemers, sportlui, nonnen, wetenschappers of kunstenaars.
Vermits ik Wim Helsen voorlopig nog altijd vertrouw met mijn ogen dicht, vertrouw ik ook zijn keuze van de gast, al weet men niet wat die zal meebrengen.
Wim vraagt zijn gasten een korte tekst mee te brengen die voor hen een bijzondere betekenis heeft, hen inspireert of beïnvloedt. Dat kan een korte passage uit een boek zijn, een geboortetekst of begrafenislied, een trouwbelofte, een gedicht, een citaat uit de bijbel, een stuk uit een speech, een songtekst, een spreuk of een krantenartikel.
Wim polst naar de reden waarom de gasten juist die tekst gekozen hebben, wat ze erin lezen en wat deze voor hen betekent. Biedt hij soelaas, hernieuwde energie en inspiratie? Kunnen ze ermee lachen of zijn ze erdoor ontroerd? Een kort, authentiek en eerlijk gesprek van tien minuten. 'Winteruur' staat voor eenvoud en beperking. In stilte luistert de hond Boris mee.
Omdat iedereen wel een tekst heeft die zijn of haar leven beïnvloed of geïnspireerd heeft. Omdat de aandacht voor tekst en gast vreugde, ontroering en inzicht bezorgt. Omdat een gesprek ons anders kan doen kijken naar de tekst, maar ook naar de gast zelf. En omdat iedereen graag naar een hond kijkt. http://www.tv-visie.be/nieuws/belgie/wim-helsen-met-nieuw-programma-winteruur-op-canvas_74545/
Helsen met Winteruur op Canvas van ma t/m do, telkens na 23h, een dag minder als er voetbal is. 23h is een ontiegelijk uur, ’k weet het. Zo laat blijft geen mens nog wakker. Gelukkig is er Canvas.be en met telkens 1 dag vertraging komt Wim Helsen op dit blog. Zodoende hebben we vanaf morgen regelmatig een gast, al weet hij het zelf niet.
De randinformatie bij elke aflevering maakt natuurlijk deel uit van de service van dit huis. tt, m
waarom makkelijk als moeilijk óók kan? Sinds een paar weken zendt VTM op woensdag het programma Kafka uit. Over bureaucratische toestanden. Daarover een verhaal. Een recent verhaal en kafkaiaans tot de derde macht.
Elke overeenkomst met bestaande personen of bestaande situaties of bestaande bankfilialen in bestaande gemeenten, is natuurlijk totáál toeval. -----------------------------
vr-20/10-15h30.
Ze is terug thuis van Acente-kantoor in Bekeren-Dorp. Het document ivm de nalatenschap van haar Moeder had ze daar vandaag kunnen ondertekenen, maar Bekeren kreeg het document met de handtekeningen van haar beide zussen niet in beeld, niet op het scherm. Het document was niet te vinden.
Acente-Bekeren in het Noorden van het land belt met Acente-Kullen in het Verre Oosten van ons land en moet blijkbaar eerst uitleggen dat die procedure wel degelijk bestaat en gangbaar & legaal is, dat de handtekening van de mevrouw op een gescand document dan volkomen geldig is, ook al ligt het document in Kullen en niet in Bekeren. De scan volstaat. Was Kullen daarvan niet op de hoogte? Tot daar aan toe.
Maar Bekeren kreeg dat document met de handtekeningen niet op het scherm. Heeft u enig idee hoe dat kan? vroeg Bekeren aan Kullen. Omdat iemand in Kullen dat document nog niet had gescand, zei Kullen. Lees : had nagelaten te scannen. Dan wachten we wel eventjes op de scan, antwoordde Bekeren. Jamaar! de Persoon die zich daar mee bezig houdt is er vandaag niet, schoof Kullen het probleem op. Die is twee dagen naar de opleiding, vandaag vr-20/10 en ma-23/10. Kan iemand anders het document dan scannen aub? vroeg Bekeren. Nee, dat kon niet, antwoordde Kullen.
Kan daar maar 1 iemand scannen?
Di-24/10 zou Bekeren contact opnemen met Kullen, dat was het voorstel. Eerste job in de ochtend. Ach nee, in de namiddag vanaf 14h pas want het filiaal in Kullen is op dinsdagvoormiddag gesloten.
Ook voor administratief werk of intern verkeer? Is het kantoor dan onbemand?
Kullen weerde zich nog efkes, het document was niet gescand omdat die mevrouw in eerste instantie wel gezegd had dat ze hier zélf zou komen tekenen hoor! En dié opmerking Dierbare Mensen, was regelrechte flauwekul.
In die eerste instantie dat ze haar best zou doen om langs te komen. Ze weet al sinds 2010 dat ze over haar verplaatsingen geen gedecideerde uitspraken meer moet doen, daarvoor is de energiehuishouding in haar lijf te grillig. En dat had ze meer dan één keer vermeld in de vijf of zes telefoongesprekken met Kullen, haar grillig energieniveau. Wat had ze moeten doen opdat ze dat ginder zouden snappen, in Kullen. Haar medisch dossier opsturen? Per scan?
Nu vraagt zij zich af
- waarom het kantoor Acente-Kullen niet direct zelf voorgesteld heeft iets met het kantoor in Bekeren te regelen, hetzij via interne post, hetzij langs elektronische weg. Beide systemen zijn courante procedure binnen de Acentenbank, weet zij na twee telefoontjes met het hoofdkantoor in ’t Stad. - waarom Acente-Bekeren-kantoor wél direct mee was met haar uitleg, van bij het 1ste en enige telefoontje en wél zelf met die oplossing voor de pinnen kwam.
Interne post gaat hier niet meer met kar en paard, maar weet Kullen dat al?
Dinsdag namiddag
di-24/10 - om 15h50 heeft ze bij Acente-Bekeren het document getekend. Vier volle dagen later. Mevrouw Acente-Bekeren zou het direct scannen en mailen, maar ze kon niet direct de balie verlaten omdat de vervanger in gesprek was met twee andere klanten. Zodra ze de balie kon verlaten zou ze de drie bladen verzenden. Nog voor 17h.
- Dan mag ik mijn zussen mailen dat het nu in orde is? vroeg de ondertekenaarster. - Ja, dat mag u zeker, antwoordde mevrouw Acente-Bekeren.
Nu hopen we maar dat ze woord gehouden heeft én dat ze niet haar voet verzwikte op weg naar de scanner, of dit is niet het einde van het verhaal.
Ze zou het document rechtstreeks naar het hoofdkantoor mailen, niet naar Kullen. Dat is dan een hele omweg bespaard. Niet in mailsnelheid, wel in reactiesnelheid. -------
Wat heeft de ondertekenaarster van deze episode geleerd :
1/ voor informatie moet men bij kúndige mensen zijn 2/ om die kundige mensen te vinden moet men zelf blijven rondbellen tot men hen vindt of het blíjft Kafka en 3/ dat ze 's namiddags geen verplaatsingen meer moet doen want daarna is ze op, low-low energylevel.
En de VTM maakt over dit soort situaties een amusementsprogramma …