p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
10-12-2014
Leren de wereld toe te wuiven.
Leren de wereld toe te wuiven.
De mooie rustige en gezellige dagen gaan weer naderen; dagen dat we voor allemaal weer om vrede gaan vragen! Kerstmis de geboortedag van Jezus door Maria gedragen. Voel dan weer de hoop van vrede en rust kunnen laven!
Wil dan; dat er veel meer van die dagen voor ons lagen! Wil nachts dan net als baby's weer met die rust slapen; dat de middernacht ons dan weer streelt zo heerlijk zacht; die heerlijke momenten, dat je veel kwaad ziet vervagen!
Leg de deken morrend neer; als nadert de ochtendstond wil weer niet voelen wat de dageraad voor slecht brengt; Als je het krantje leest, zie je al dat het slangengif brengt. Nee, kwaad rust niet, ligt nachts niet vredig op zijn krent.
Wil nu blijven slapen, zoals dat fruit in die schaal slaapt! Wil met heel de wereld leren; hoe je leven leert begeren! Hoe je de schaar van die giftige schorpioen leert sluiten! En we de wereld met zijn allen weer leren toe te wuiven!
Al vroeg ontroerd door roepen van enkele mensen; mensen die me in dit stadje zien en willen kennen! Adrie;eerst had je Vrienden die alleen maar doen; horen van deze mensen, roept;“ruimen”voor goed!
Voel me even boven oude Vrienden en hun gezang; trokken me alleen maar mede in hun lied en dwang! Hoorde deze ochtend plots, weer vogel hun gezang; voelde plots lopen, de tranen warm over mijn wang.
Wil ook minder de smaak van sterven in mijn mond; zo levend, voel je onder de voeten wachtende grond! Wil tussen gedrang, alleen nog de mensen ontwaren! En alleen in mijn dromen nog de sterren zien varen!
Niets wacht in mijn dromen al op een levens afscheid; niets wat mijn dromende Dichtersogen heeft afgeleid! Geen dromen, die het schuitje van de Dood liet varen; merkte, dat door mijn Ziekte mijn wensen anders lagen!
Was op Amor kleine liefdes Engeltje niet meer bedacht; toch had ik het kunnen weten, toen ik hem gisteren sprak! Hij wilde meer Liefde in mijn lieve huisje gaan brengen; Na mijn gedicht, kreeg Amor mij ook weer in zijn Macht!
Was vannacht even na 12, toen Amor mij een pijl bracht! Nooit gedacht dat Amor zijn pijl mij zo hard zou raken; mij het schild om mijn hart, nu zo hard zou gaan kraken! Nooit gedacht dat hij zou raken met een pijl met kracht!
Amor brak mijn pantser, nu geworden zo hard als steen! Merkte dat ik met pijn, liefdeloos uit het leven verdween! Werd nu zo stil en zwijgzaam als een donkere ijzige rots! Ja probeerde in de harde politiek te behouden min trots!
Probeerde te leven met alles wat het leven nog kon geven! En wat ik aan liefde kreeg, nog wat liefde terug te geven! Amor zag; dat ik bezig was nu uit het leven te verdwijnen! Nee, dacht Amor; probeer je nu als dood te verschijnen!
Weer een ochtend, dat mijn lichaam het af weten liet. Ook een dag dat de zon liet zien haar mooiste stralen! Haar heerlijke stralen wisten me ook heerlijk te raken! Mijn Lief die uit deernis weer wat tranen voor me liet!
Wilde niet dat ze mijn zonnige gevoelens van me stalen. Hield Amor tegen, toen ze ons hart bijna weer stil verliet! Eerst bij mijn lief vol zonnige blijdschap; nu wilde ze niet! Wil niet dat zo'n zonnige dag zou gaan eindige in verdriet!
Wilde niet dat mijn ziekte nu deze de dag zou gaan bepalen; Verrassend bood ik het Liefdesengeltje zeker geen verdriet; maar liet Amor nu zeker zingen zijn mooie blije liefdes lied! Zijn pijl wist toen toch mijn strijdbaar verliefd hart te raken!
Ik gunde mijn ziekte, op deze mooie zonnige dag geen eer! De weg naar mijn lief bleef voor haar nu heerlijk ontsloten. Schat denk nu eens, aan de ons nog komende zonnige dagen! Het is juist zo'n dag, dat je je liefste ten Huwelijk zou vragen!
De zon stond vanmorgen weer eens heel uitlokkend op; om even te krijgen, toch eens, nu behoorlijk op zijn kop! Had iin mijn jeugd ook geleerd, vergeving schept deugd; onze lieve grootouders, zieden dat ook al, in mijn Jeugd!
Alles aan liefde uit het hart aan je naasten echt gegeven; kan ons brengen een gezamenlijk spoor, wat liefde heet; daar maakt liefde,in warmte en echte vergeving alles heel. Geef vergeving nu; anders blijft het echt in het verschiet!
Geef naasten echt de hand; en de liefde krijgt de overhand; vaak maakt in liefde gegeven hand een echte liefdesband! Een leven wat moet missen; liefde warmte, en; wat respijt; kijkt luisterend het leven in, naar het verlopen van de tijd!
In je leven zijn er tijden, dat het heel hard regent in je Hart. Maar wacht dan niet, tot je verdere leven dan raakt verward. Ga ook niet in vermolmde en vergeten liefdiesboeken duiken; kijk weer na echte warmte, en alles komt in kannen en kruiken!
Och Dichter, wat zwoegt en slooft gij nog zo laat in de avond; ziet gij niet dat het Daglicht valt bij de naderende avond-pond; en een donker avondkleed nu neervalt voor de voeten van God! Ja je hart maakt natuurlijk nog snel een dicht vol vrolijke trots!
En ik weet ook; dat je de zandloper des levens voor wil blijven; daar je ook weet dat de loper zich vult met gestage regelmaat! Je ziet zo het leven door de loper, heel langzaam voorbij gaan; natuurlijk heel dom zou zijn als je het leven vroeg afnemen laat!
Mijn armspieren zijn nog licht in beide weer zwoegende armen; terwijl ik met de loper mee, langzaam mijn leven zie verglijden! Als oefening, laat ik soms hangen, beide armen naast me wijd; zo laat ik moeheid in de armen, steeds weer ontspannen vallen.
Zo gaat de Nacht me vaak de armen ontspannen heffend voorbij. Terwijl de nacht van me afduwend, komt de dageraad naderbij! Bij daglicht, zie ik dan weer het kabbelende water van de Vliet; wat dan aanhoort als heel liefelijk een van Mozart zijn melodie.
Lieverd; jou liefde het beste wat in mijn leven kon overkomen; ook al vonden buren; dat onze liefde niet verder mocht gaan! Alleen de gedachten van afscheid; doet me al ontzettend pijn! Heb jullie agressieve daden ook zeker niet serieus genomen!
Moment van scheiden, zal alleen maar door de dood komen! Wie is zij; dat Buren de zoete vruchten, weg willen plukken? Wie is zij dat zoveel kwaad in ons leven lijkt te gaan komen? Een doelloos kwaad, waar men van hoopt dat het zal lukken!
Voor het kwaad lijkt het nog steeds op een doelloos streven; van een positief einde voor jullie; kan men nog niet spreken! Steeds eerlijk en trots zo zijn steeds onze woorden en daden! Zelfs felle donder, regen, bliksem en vele felle hagelvlagen; veranderde alleen onze weg met veel bloemen van volmaking!
Van alle vrouwen; heb ik jou steeds het meest heb lief gehad; nee Lieverd; wij kennen en deppen nog het meest onze smart! Jij was het die ziekte leerde te maken tot deel van mijn hart; accepteren ziekte; tot deel van in mijn hart aanwezige smart!
Ik voelde en zag zijn zanglust al uit zijn gevoel op komen; en trilde al genietend vaak met mijn handen in de schoot! Als hij niet kan zingen worden zijn gevoelens rusteloos! Dan zag je zijn onrust bijna trillend door de aders stromen!
Ik ben anders dan mijn zoon, laat liever het gevoel spreken! Je ziet mij dan meer verf, penseel of de dichter pen hanteren! Mijn ogen zien meer rupsen of spinnen hun huisjes weven! Ja maar we dragen beiden bij, aan de kunsten van het leven!
Zie en hoor vaak mooie woorden tot de gedichten schieten! Tochten met mooie woorden vaak gemaakt door de vlinders.
Merk; dat mijn Zoon nog niet door wichten wordt bewogen. Ook houden de wichten hem nog geen strooppot voor ogen!
Met recht mag je zeggen; mij dagdromer gelijk te vinden! maar zie mij ook niet vaak met bootje bij realiteit liggen? Schoonheid op het land, waar zal ik snel de zeilen strijken; Zie ik op Aarde niets, dan zweeft mijn geest door paradijzen!
Ze gaf het gevoel van een teer bloemetje in ruig gras; Je kan ook merken, dat haar Leven altijd vrolijk was! Nee, maar nu zo ruig! Hij wist van geen Kerk of kruis! Maar bij haar zingt, hij steeds woorden van Gods huis.
Zij huppelt dan steeds heel licht en frivool bij hem rond! En zei tegen hem ,dat ze zijn luide stem zo heerlijk vond. Heel verliefd, zwerven ze in h't zonnetje over veilig aard! Waar planten en bloemen nu bloeien als in Gods gaard.!
Heel mooi hoe hij met zijn hoofd tegen haar schouder liep. Zijn verliefde ogen droomde dan heel blij, vrolijk en diep. Ooit dacht men, dat hij kwam uit een erg triest tranendal Maar hij is lief, maar zijn leven geeft hij niet aan ieder af!
Maar eens kijken ze verdrietig en stilzwijgend elkaar aan, Tinus zei ze dan, verdrietig; voel dat ik naar huis moet gaan. Ze trad dan eens heel verstandig en verdrietig met lefde op; hij luisterde dan wel wat ;met verdriet en verlegen rode kop!
Vraag het zonnetje; laat me bij u warmte inslapen; nachts laten mijn spieren me niet meer met rust! Hoop dat God en Klaas Vaak hier van zijn bewust; lig niet te klagen, geniet van al die mooie dagen!
Probeer met Klaas Vaak en Maan slapen te gaan! Mensen zien mijn slaapogen vaak verwijtend aan! Maar ik probeer al jaren te leven met die m.s.-pijn; heb ik al 35 jaar gedaan, maar mag het eens uit zijn?
Vraag vaak; 'O God kom me eens met engelen halen! Nu wordt het, leven met medicijnen en pijnlijke dagen. Wil dat mijn kind later denkt;wat een grappige gedichten Mijn kind mag niet gaan denken; mijn geboorte een gril?
Hoorde in het Ziekenhuis; uitgebraakt door t.v 's. Verhalen schreeuwend op de vele kleine apperaten, die op mijn gevoel en verstand in gingen praten! Klachten waar ze voor lagen als stukjes uit een!
220 lichamen naambordje,s; hadden ze nog niet om! Vakantieplannen in hun gedachten zo bij het begin! Hun weg; ook een naam hadden ze voorlopig niet! Nu het geweld gemaakt tot hun vakantieherinnering!
Handen, armen zochten onder brokstukken en zoden. Vermiste naasten nu geworden tot een van de doden! Mijn oren hoorde aan, vele gelaakte rampverhalen; zag wel dat Seperatisten; lijken hadden opgeslagen!
Overgevlogen specialisten reikten al onder de doden; op de media te horen nu daags vele elendeverhalen! Huilend zochten wij in elkaars armen naar warmte!
ik denk en schrijf niet om te doen;alsof; nee, praat, schrijf niet om te doen alsof! lijkt nu of; het leven me onmogelijk maakt! Mijn dood nu naar bevrijdeinde rust smaakt Het moois, van mijn Leven me dan pas raakt.
Zie voor ogen alleen nog onduidelijke plekken mis die warme hand die me er uit kon trekken! In mijn gedachte alleen nog niet te lezen taal! Waar voor mijn ogen eerst alleen sterren staan!
Verzoek steeds; Heer laat het daglicht neer! Verrijzen misschien ook wolken en sterren weer! Nooit gedacht aan mijn dood of in mijn graf neer! Met de dood overleven de gegane liefdes weer.
Mijn nieuwe leven geeft iets anders in mijn hoofd. iets wat me misschien ook weer gelukkig maakt” Ja de Liefdesvlam weer in me brandt en niet dooft Ik wil weer mooie dingen in mijn schrijvend hoofd.
Wil nog altijd mooie dingen in mijn schrijvershoofd; mensen zullen zeggen; mooie blijven in hem branden; Weet dan dat mijn ogen dan weer zullen gaan glanzen; ook al hoort hij, klok-geluid voor hem zelf valt te horen!
Ik voel me nu soms het Dichterke; door God geholpen; en nu soms door mijn levenservaringen, voort gedreven! Soms als door een Beul aan de schandpaal opgeheven! De Dood die voor mij nu vaak mijn maten laat meten! Of het Graf juist was, wat ze voor me hadden gedolven!
Krijg dit gevoel, als Artsen zich op mijn Ziekte werpen; ik niet mijn mening over mijn leven kan laten gelden! Zijn wel wijze mensen hoor; die zich nu komen melden! Maar bij al wat ik hoor; gaan mijn ogen niet glanzen; ook geen meningen; die me in het rond laten dansen!
Verdrietig, als mijn Engel voor mij een strookje raapt; voor mij, zeer ongunstige strookje's bijeen vergaard! Hoor en zie even niets meer, het is of mijn ziel slaapt. Zie nu ook dat naasten nergens naast me gaan staan!
Maar Lieverds;ik ben nog niet te koop; ben erg duur! Zie jullie ook bij al die vele gebeden niet al te secuur; zie rode wangetjes vangen, als bij een brandend vuur! Och gij allen, die zeiden te zijn; mijn steunende lichtjes; pas jullie nu op, anders komen jullie toch nog te dichtjes!
Hoor weer het nachtegaaltje, fluiten in de bomen; net als ik de gordijnen; voor de ramen schuif. Krijg tranen in mijn ogen als ik naar hem wuif! Steeds iedere avond hoor ik zijn mooie tonen!
De Maan heeft de ogen op het zonnetje gericht; Nachtegaaltje, fluit voor vrienden van het licht. Hoe het vandaag was; het zonnetje toch zo schoon; hoop dat het zonnetje zich morgen weer ontbloot!
Hoor nu alleen de Uilen en Kraaien in de nacht! Mooi hoe het Nachtegaaltje, de berichtjes nu zend; in mooie tonen is steeds te horen, wat hij verteld; wat ik steeds graag hoor zijn mooie Lenteverhaal!
Blauw en wolkeloos schept morgen weer de Hemel; boven huizen, akkers en weer boven de blauwe zee! En gij mijn ziekte, omgeving die me steeds zo kwelt; wordt me echt wel gewaar; wat ze me willen vertellen!
Gisteren een dag om weer snel te vergeten; de dag dat mijn huissleutel vergeten waren; buiten door het raam zag ik ze zegen pralen! Mijn Fam., niet thuis, overleden of vergeten!
Sleutels keken nu met antwoord omgeven; heb even radeloos aan mijn raam gezeten; of ik wachttte op wat hulp, steun een geluid; maar wist het; de kabouters waren niet thuis!
Maar raad kwam, toen ik stil even neer zat; Toen mijn geest bracht; raad in lege handen; komen vreemde handen, tot Broederschap! Wist, rust roest, en niets zekerder dan dit!
Dromen vandaag moet ik even wat bewaren; Ook dromen die door de zon beschenen waren; Genoot wel van de avond die al beneveld was! Waren herinneringen van vervlogen dagen!
Denkend deze morgen weer aan jou; elkaar beminnend;
ontluiken bij mij nog steeds de mooiste herinneringen; zo het geboren worden van ons liefdescadeau, ons kind! Liefde nu bezegeld, met geboren worden van ons kind!
Onze liefde stroomde nu naar hem als een zachte wind; onze liefde en zorg die zo zacht en lief bij ons ontsloot! Stralende ogen toen bij de eerdere bruidegom en bruid! zo kust nu nog elk woord elkaar in dat geboorte gedicht!
Zo gaat het nog steeds als die deoom bij mij ontgloeit! In die droom gaan onze lippen dan nog naar elkander! Het was denk ik Gods wil, die het me steeds laat weten; dat we ons geluk toen in die onmetelijke diepte smeten!
Menselijke gevoelens laten het verlies nog steeds weten; dat we geluk, toen heel woest, zo van een hebben gereten! Gevoel dat me heel vaak als strontvliegen komt kwellen; en mij nog heel vaak schuldig en verdrietig vergezellen!
Zei vanmorgen nog tegen mijn weerbarstig lichaam; zeg vriend; ik ben niet geboren voor de tijdelijkheid! Wil liever terug kijken naar jaren van heerlijkheid! En niet met een Vriend, steeds ver bij me vandaan.
Wil met je voelen een lichaam, wat spreidt de armen; om samen te lachen, en ook samen weer te wachten; na herstel niet terug te kijken; naar die gedachten! Sluiten dan weer samen, sterkere armen en handen!
We hebben onze haren weer even drijfnat in de nek; merk leg je zware been, nu op mijn verlamde knie! En steeds hoger klinkt je naar vervelend pest-lied; heel lang, erg lang klonk zijn vervelend pest-lied!
Leefde enkele jaren met dwang en regels samen. Zag ze loeren en roddelen van achter de ramen. Zong en sprak niet de woorden die ze spraken! Besloot die woorden voor altijd achter te laten!
Hun en mijn woorden, moesten tot ontij leidden; kon mijn ziel en hart, hier niet zien verkwijnen. Zelfs geen pen en papier omdat mee te schrijven! Zag alleen donkere wolken die niet over drijven!
Nu ik weer zachtjes op het brugje in me zelf ween; denk ik; tranen vloeien steeds naar de Zeeën heen! Wil de jaren hier zien als; het Leven opgeschort! Snel grafkuil uit, voor dat hij op me in een stort!
Geen voort bewegen op nooit uitkomende ideeën; geen tranen meer weg zien vloeien naar de zeeën! De morgens breken weer door met een nieuwe dag; met op gezichten, steeds weer een heerlijk open lach! Auteur:Adrie.8.April.2014.Copyright.