p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Mijn dag begon als het ontluiken van een rode roos De zonnestralen beschenen haar, zo oogstrelend bloot Mijn ogen en zinnen streelde haar als Bach zijn melodieën Gespeeld op een harp, op wel heel zuiveren toon
Je lag daar mijn ogen te strelen als een parel zo mooi Het komt me weer voor ogen, alles veranderde in goud, Door mijn verdriet werd mijn hart een welgewillde prooi, maar nu werd ik weer verliefd op een parel van een vrouw.
De liefdesbronnen en waters leken eerst droog te blijven staan, waardoor de ijzige kou bijna mijn hart en ziel bevroor. Toen kwam jij als een heerlijke zwoele zomerbries naast me staan, en ging mijn ijzige kou en verdriet er weer pijlsnel vandoor.
Ik droomde vannacht al over de vrede alom, en niet alleen met deze vredige dagen, maar dat overal de vrede hoog in het vaandel stond. 'O fijn zou het zijn,de vrede te proeven, als een hongerige met gulzige handen en mond.
Nee, de vrede rust niet alleen in mijn gedachte, zet het wel steeds in mijn hart en ziel ten troon, maar als sterveling, is mij soms ook kwaad te machte. voer dan een strijd, en zegevier op eigen krachten.
Nee de Vrede lijkt soms op een ongrijpbaar mysterie, omdat steeds door ons de vredesvlam wordt gesmoord. Hoop op liefde, licht en warmte leeft wel onblusbaar door. Nee, ik wil dat de mens anders leeft als donder en bliksem, maar als mens vredig, liefdevol, warm met en naast elkaar.
IK WENS JULLIE ALLEMAAL HELE FIJNE FEESTDAGEN EN EEN HEEL VOORSPOEDIG 2009. ADRIE
Kerstmis
De Sint en zijn pieterschaar is nog niet weggevaren, of we dansen al weer lustig met de kerstboom rond. Nee, als de Kerstman zijn lange tocht ten einde zal zijn, drinken wij bij onze dis, al weer een heerlijk glaasje wijn.
Van de vorige Kerstwensen, blijkt dan niets meer bijgebleven, alleen dat onze wensen, dan nooit uitgekomen lijken te zijn. Heb alleen bij het aardse onrecht, mijn handen vaak opgeheven, van al U geuitte mooie wensen, die dan krom of gebogen zijn.
Het lijkt dan of die wensen, in een sloot gedonderd zijn, en uitmonden in oneindige waters, om dan snel te vergeten. Of hebben we onze mooie wensen, voornemens en woorden, toen maar meteen weggespoeld, met onze vele glaasjes wijn.
De mensen lijken dan wel te slapen, bij het zeegat of sloot. Maar eens zwellen die golven der wensen op, en spoelen al die wensen terug in onze schoot.
Wandelde weer langs de oude statige Linde. Zag de zon zijn eerste straaltjes schieten, en was heerlijk van de stilte aan het genieten. Zag ook dat de Sint al plaats gemaakt had, voor Jozef en Maria hun geleende herderstal.
Was in mijn geheugen, plaatjes aan het schieten. en snoof weer weldadig aan die vergane tijd. Het was een tijd van weldadig dromen en genieten., in de armen van je moeders warmte en onvindbaarheid.
Het was de liefde en warmte in ons armoedig bestaan, wat dan in je dromen, weer even weldadig ontstaat Mijn dromen lieten zich nu weer even door mij lezen, als warme en mooie prenten, uit boeken voorgelezen.
'O mijn pen en penseel, dan zo waardenvol ervaren, hoop nu, dat ik dat dierbaar gevoel wat kan evenaren. Al die mooie jeugd-ervaringen, nu op doek of papier, weer heel erg waardevol; aan onsterfelijkheid gewijd.
Vindt het leven vaak zo luchtig als een schaduw, eerst ben je de rots in de branding, dan de rook in de lucht, of de kring in het water.
Eerst zing, of speel je nog een liedje van minne, dan schrijf je een gedicht met treurende zinnen. Gaat je geest nog vrij en luchtig het leven door, dan maken rammelende ketens kervend je spoor.
Zij bleek je toch niet te leidden naar het rozenpad, eerder naar veel gekwetste smart in ziel en hart. Dan weer moedig en luchtig het leven opgepakt, vergeten dat er geen ruimte voor mijn ketens was.
Maar zag bij mijn wieg al een zwarte bode staan, die niet aan me vroeg; neemt gij deze weg aan? Een leven die net als de Sint, kan geven alle goeds, maar zijn zijwegen kent, van vreugde en rampspoed.
Je dichten zijn met de mooiste pen geschreven, de woorden als uit het edelste hout gesneden, doch wilde de meester aan u geen tijd besteden. Maar u kunst heeft nu toch zijn weg gevonden, U woorden worden nu voor altijd gebonden,
Nu kan een ieder dromen van tuinen vol met rode rozen, waar de nachtegaal hardop zijn liederen zingen mag. Ik wil dat je blijft dichten en lachen tot je laatste dag. Maar wat is toch je geheim, van die eeuwige lach? Is het dat je mag blijven genieten van kinderen hun lach.
je woorden soms geschreven als een minzaam neigen, soms een zwijgend en protesterend tegenstemmen, dan weer een gedicht van voorzichtig de hand reiken, en dan zijn er weer woorden, in je gedicht gevangen, waar je niet uitspreekt, je heel diep minnelijk verlangen.
KONING WINTER
Ik zie de Winter nu iedere dag al dichter bij komen,
leg dan weer behagelijk Frits de poes even op schoot.
En zachtjes over zijn harige dons gestreken,
word ik door hem met een kras terecht gewezen.
Maar wat een fraaie vertoning de laatste dagen,
het lijkt of het zonnetje met al zijn praal;
zijn macht nu aan Koning winter overdraagd!
Kijk hij reikt de winter zelfs even de hand.
'O zonnetje, die steeds las mijn zonnige verzen en taal,
gij die nu met Koning winter de handen in een slaat,
met Kerst, Sint en piet rijmelaars, wijst op mijn verzen.
Och Zonnetje, weg gij met uw slaafse onderdanige trekken.
De winter zijn doel is, dat in het zachte warme dons,
weer verwekt worden vele dochters en zonen
Dan kan je in de zomer weer horen vele baby-tonen,
en bij de doop, in kerken,weer hun roze muziek en noten.
auteur:Adrie.Ó