Marie-Joseph lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Panorama gaat met haar mee op bezoek bij de neuroloog. Marie-Joseph krijgt vlot een hernieuwing voor haar Alzheimer-remmers. Die zouden haar tot twee jaar langer uit een instelling kunnen houden, zeggen de klinische studies van de producenten.
Maar onafhankelijk onderzoek leert dat Alzheimerremmers de ziekte nauwelijks afremmen. Alzheimerremmers kosten de belastingbetaler wel meer dan dertig miljoen Euro per jaar.
Dat is medicatie van meer dan 25 jaar geleden. Dat die op dit moment niet efficiënt werkt, dat weten we., zegt Christine Van Broeckhoven, Alzheimer-vorser UA.
Bekijk dit fragment uit Het marketingmedicijn, Canvas - Panorama, zondag 2 mei:
De laatste tijd heb ik enorme twijfels of mama mij nog kent. Ze is wel gelukkig als ze mij ziet, maar dat is ze ook als ze Denise ziet. En bij het zien van Karoline kan mama zelfs flink uitbundig blij zijn. Maanden hield ik mij vast aan het woordje zoete, waarmee mama mij aansprak. Ik was de enige die ze zo noemde, dus als ik zoete hoorde, was ik overtuigd dat ze wist wie ik was.
Vorige week werd echter Denise aangesproken met zoete en daarop spontaan door mama geknuffeld. Denise keek mij meteen een beetje verontschuldigend aan. Ik denk dat ze eenbeetje mis is, zei ze stilletjes tegen mij. Ja, mama was inderdaad mis. Het doet pijn om enkel nog een bekend gezicht te zijn en niet langer meer haar dochter.
Vandaag is Arsène mee op bezoek bij mama. Het is ongelooflijk hoe gek mama op hem blijft. Of ze nog weet dat hij haar schoonzoon is, weet ik niet. Maar dat er duidelijk nog een sterke band is, daar hoef ik niet aan te twijfelen. Van zodra ze hem opmerkt, wordt hij gezoend, vastgepakt en voortdurend moet ze aan hem zitten. We gaan tussen de regenbuien in, even naar buiten. Ze loopt gezellig babbelend, - een babbel waar wij trouwens geen woord meer van begrijpen - , aan Arsène zijn arm. En dan draait ze zich ineens om naar mij en vraagt: Hé ons Ellen?
Heeft ze toch nog de link gelegd tussen Arsène en mij? Zijn wij voor haar dan toch nog eventjes haar schoonzoon en haar dochter? Zijn we toch nog net iets meer dan alleen twee bekende gezichten?
Woensdagnamiddag ben ik totaal verrast als ik op mamas afdeling kom. In de leefruimte staan allemaal nieuwe meubels: nieuwe tafels en stoelen, nieuwe zitmeubelen, en nieuwe ergonomische zetels voor de patiënten die dagelijks worden gefixeerd. Dus ik vind mama glunderend in haar nieuwe stoel. Hij lijkt in niets meer op de oude stoel. Het is nu een prachtige zetel geworden. Op allerlei manieren verstelbaar: de stand van de rugleuning kan geregeld worden. Voor de benen en voeten is een uitklapbaar verlengstuk voorzien. Het tafeltje dat vóór de patiënt op de zetel wordt geplaatst, heeft ook een mooie vormgeving. Kortom een fantastische verbetering, vind ik. De oudjes zullen nu een stuk comfortabeler zitten en dat vind ik fijn.
Maar het houdt niet op met alleen de nieuwe meubels. Op mamas kamer zie ik ook nog een nieuwe bedovertrek met aangepaste kussensloop en zelfs het tafelkleed op haar eettafel is vernieuwd. De kleuren van de stoffen zijn perfect aan elkaar aangepast.
Ik heb het behoorlijk druk de laatste tijd. De dactylolessen lopen op het einde, maar dat betekent ook dat mijn leerlingen examen moeten afleggen. En dat brengt een pak verbeteringswerk mee. De bezoekjes aan mama worden er niet minder om, maar tijd om mijn dagboek bij te houden is er weinig of niet.
Toch zijn er enkele gebeurtenissen, zeker het schrijven waard. Zo werd in het rusthuis eind april begonnen met de actie Start to walk. Een prachtig initiatief: alle bewoners van gelijk welke afdeling kunnen s morgens deelnemen aan een begeleide wandeling door het park van het verzorgingstehuis. Ook mama doet, net zoals vorig jaar, weer mee. Het doet haar goed die beweging. Ze is al wat vlotter te been. Wie weet zijn het niet alleen mijn typistjes die een diploma behalen, maar ook mama. Want vorig jaar, na een zomer van vele wandelingen, kreeg ze netjes een Start to walk certificaat uitgereikt als blijk van waardering voor de trouwe ochtendwandeling in de tuin . Mooi toch?
Alieske, een schat van een bejaarde dame zit zondag tijdens het avondeten bij Marcel en mama aan tafel. Dement, zoals alle medebewoners van mama, maar wel nog zeer vlot ter taal.
Karoline en ik denken dat ze wel een flinke tachtiger is. Weet jij hoe oud je bent, Alieske? vraagt Karoline. Alieske zegt vlot: Ja, ja , maar toch fronst ze meteen haar voorhoofd. Ze moet er blijkbaar toch eventjes over nadenken. Maar dan weet ze het weer: In de dertig, ja, ja, ik ben in de dertig! Karoline antwoordt, zonder te verpinken en doodserieus: Dan zie jij er nog heel goed uitvoor je leeftijd! Alieske kijkt Karoline aan en zegt netjes: Dank u.
Als Marcel klaar is met eten, wil Karoline hem naar zijn kamer brengen. Als hij voor Alieske staat, opent hij de rits van zijn broek. Iets wat hij wel vaker doet, maar waar niemand zich aan stoort. Het is gewoon een tic van een zieke man. Toch reageert Karoline: Marcel dat mag niet. Als jouw tingeling naar buiten komt, zal Alieske nogal kijken hoor! Maar Alieske kijkt Karoline verbolgen aan, en antwoordt prompt: maar dat interesseert mij niet meer, zulle!
Met dit schitterende voorjaarsweer willen Denise en ik er met mama op uit. Naar het Beukenpark, net zoals vorig jaar. Mama genoot er telkens weer van de natuur, van de paarden in de wei, de geitjes, de ezeltjes, de eendjes, de bloemen en de bomen, kortom van alles. Vorige lente kon het soms nog te voet, nu kan mama dit helemaal niet meer aan. Zij is het stappen bijna verleerd. Ik ga bij een verzorgende een rolstoel vragen. Mama mag als bewoonster van het rusthuis hier gratis gebruik van maken.
De verzorgende geeft ons groot gelijk dat we er met dit mooie weer op uit gaan: Ja ja, ga maar eens naar buiten, het zal haar goed doen. Ondertussen haalt ze meteen een rolstoel uit de berging. Kijk, dat is hier een goeie! lacht ze.
Mama, toch maar warm ingeduffeld, is opgetogen dat we op stap gaan. Karoline en Marcel gaan ook mee en zo gaan we met zijn allen op weg naar het Beukenpark. Hoewel Marcel door de ziekte van Alzheimer nog maar weinig emoties toont, zien we dat hij toch weer op zijn eigen stille manier geniet van het buiten zijn. Als Denise hem vraagt of hij het hier plezant vindt, antwoordt hij kort: Ja, ja. Mama ziet er ook blij uit en is zoals steeds wat uitbundiger dan Marcel. Maar in vergelijking met vorig jaar heeft ze toch veel minder aandacht om al wat er rondom haar gebeurd. Ze kan het steeds maar moeilijker bevatten: het paard in de wei, de geitjes, de eendjes ... het gaat aan haar voorbij.
Op de terugweg komen we een oude bekende tegen met haar hondje. Meteen wordt Artuur, de fox terriër, aan mama voorgesteld. De lieve dame zet Artuur bij mama op de schoot. Maar we krijgen mamas aandacht niet gefixeerd op het hondje. En al is Artuur, op aandringen van zijn vrouwtje, bereid mama lekker af te likken, ze ziet hem blijkbaar niet. Pas als de kleine speelse fox wat rondloopt tussen de rolstoelen merkt mama hem op. Dan kan ze er samen met Karoline hartelijk om lachen, Marcel kijkt vanuit zijn rolstoel rustig toe. Het laatste stukje weg naar het rusthuis, lopen Marcel en mama achter hun rolstoel aan. Zo krijgen ze ook nog wat beweging.
Iedereen tevreden, onze eerste grote lente-uitstap is geslaagd.
Zondagnamiddag ga ik nog even naar mama. Maandagmorgen vertrekken we voor enkele dagen naar Zuid-Holland, even uitwaaien op Goeree Overflakkee.
Als ik op mamas afdeling kom, word ik meteen aangesproken door een verplegende. Ze vertelt me dat ze zojuist met mama en Marcel door de gang is gaan wandelen. Jouw ma zit nog maar net terug in haar stoel. Het zou kunnen dat ze wat moe is, legt ze uit. Ze heeft deze middag netjes op de wc geplast en gekakt. En deze namiddag heeft je ma met wat hulp van mijn collega een lekker stuk appelcake gegeten, vertelt ze vrolijk enthousiast verder. Zij is één van de vele verzorgenden op mamas afdeling die echt met hart en ziel haar job doet.
Het personeel werkt zich uit de naad, maar komt vaak handen te kort. Bij fouten, problemen of mistoestanden in de geboden hulp en dienstverlening, zijn zij het die als eersten de klachten en het ongenoegen van de familie van de oudjes moeten incasseren. Maar er is niet altijd meteen een ander aanspreekpunt. En dat is jammer!
Van de eerste mooie lentedagen profiteer ik om met mama naar buiten te gaan. Het valt me op dat het stappen voor haar steeds lastiger wordt. Na een korte wandeling in het park van het rusthuis, gaat mama volledig voorover lopen en ik heb best moeite om haar rechtop te houden. Ze heft haar voeten niet meer op, maar schuifelt over de grond. Elke kleine oneffenheid is voor haar een gevaar om te struikelen.
Donderdagnamiddag is Denise ook op bezoek bij mama. Met een steunende arm aan de linkerkant en eentje aan de rechterkant lukt het mama beter om te gaan. Maar toch merkt ook Denise de achteruitgang van mama op. Jammer hé? En zeggen dat we vorig jaar nog zo gezellig met zijn drieën naar het Beukenpark gingen zegt ze. Ja, dat klopt. Nu geraken we niet meer verder dan de tuin van het verzorgingstehuis. Bovendien moeten we voortdurend een rustpauze inlassen. We gaan dan maar lekker in het zonnetje op een bank zitten. En één ding is zeker: mama geniet toch van het buiten zijn. Als Denise en ik haar vragen of ze niet te moe is, antwoordt ze tevreden: t Is goed.
Maar als we mama terug brengen naar haar afdeling, zien we dat ze wel behoorlijk moe is van zo een kleine inspanning. Mama is natuurlijk ook weeral een jaartje ouder, ze beweegt wellicht te weinig, zit ganse dagen gefixeerd in de stoel en de ziekte zet zich steeds meer door.
Paaszondag. 15u25. Arsène en ik komen toe bij mama. Ik word begroet met: Zoete, naar Arsène steekt mama glimlachend haar armen uit. We halen haar meteen uit de stoel. We schrikken beiden hoe mama s kleren eruit zien. Lieve deugd, haar trui en broek zitten onder de vlekken. Mama is blijkbaar helemaal alleen en zonder hulp van een verzorgende, deze middag de strijd aangegaan met haar Paastaartje. Tandeloos en bovendien onhandig zoals ze is, heeft ze dit gevecht grandioos verloren. De trui kan nog door de beugel, maar haar broek! De taart is uitgesmeerd aan de voorkant en achterkant van de broek. Het is één en al viezigheid. En blijkbaar heeft niemand van het verplegend personeel iets opgemerkt. Té druk bezig met de patiënten die op hun kamers verblijven? Weekenddienst, dus weer onderbemand?
Ik bel meteen om hulp. Als een verzorgende eindelijk een handje komt toesteken om mama een verse broek aan te trekken, zeg ik dat mama deze middag voor het opeten van haar dessert geen hulp heeft gekregen. Nors antwoordt ze: Ze wordt altijdgeholpen! Ik hou haar mamas bevuilde broek voor ogen. En dit dan? vraag ik boos. De verplegende kijkt me nog norser aan en trekt haar schouders op. En al moet dit dan vandaag een Vrolijke' Pasen zijn, ik word van zulke toestanden helemaal niet vrolijk.
Wat later verneem ik van dezelfde verzorgende dat ze op dit moment als énige op mamas dienst moet instaan voor alle bewoners. Onvoorstelbaar! Er zou op zon moment eens iets ernstig moeten gebeuren! Daar staan wij dan weer: Arsène en ik, voor de zoveelste keer machteloos kwaad!
s Avonds wordt er aan tafel door Karoline en ons hierover nog wat nagepraat. Marcel eet zijn avondeten met de hulp van Karoline en wij helpen mama. Probeer maar eens gekookte zalm, gerookte zalm, zalmmousse met twee sandwiches op te eten zonder tanden en met een mond die nog herstellende is van de ingreep! Ik snij en prak alles zo klein mogelijk.
Als Karoline met Marcel naar zijn kamer gaat, kijkt ze ongelukkig naar Marcels broek: t Is niet waar, hé, zegt ze teleurgesteld, Marcel zit wéér nat!
Dinsdagmorgen, - flink uitgeslapen na de verdoving van gisteren en nu klaar wakker,- mama kan maar niet van de draadjes afblijven waarmee de wondjes in haar mond zijn toegenaaid. Voortdurend zit ze met haar vingers in haar mond aan de draden te pulken. Zeggen dat dit niet mag, heeft geen enkel zin. Ik haal haar vingers uit de mond, mama stopt ze er meteen weer in. Bang dat ze gaat bloeden, bel ik dinsdagavond vanuit het rusthuis naar mamas tandarts. Ze beloofd om woensdagmiddag om 11u30 langs te komen. Ik hoop dat mama vlug slaapt en de draadjes vergeet.
Als de tandarts woensdag bij mama komt, is mama zeer gewillig om haar mond te openen. De tandarts is verwonderd dat de wonden zo snel genezen. En nu mama zo braafjes, stil met haar mond blijft open zitten, profiteert de tandarts om meteen alle draadjes te verwijderen. Zo is mama onverwachts verlost van die irriterende dingen. Probleem meteen opgelost! Er wordt een afspraak gemaakt om binnen 6 weken een afdruk te maken, zodat mama een nieuw ondergebit kan krijgen. Het bovengebit zal worden aangepast. De tandarts hoopt er op dat mama die dag net zo gewillig zal zijn als vandaag. Als ze haar dagje niet heeft, bel dan maar af, zegt ze lachend.
- 7u15: Arsène en ik komen toe in het rusthuis. Mama zit aangekleed in de stoel. Zij lacht ons vrolijk toe, maar wij zijn behoorlijk zenuwachtig. Wij pakken haar eens goed vast. - 7u30: De taxi ziekenvervoer is er. Wij brengen mama in een rolstoel naar beneden. Mama vindt het niet erg dat ze met de rolstoel achteraan in de wagen wordt vastgezet. Ik neem plaats naast de chauffeur. Arsène wuift ons uit. - 7u50: Wij arriveren in het ziekenhuis. De chauffeur begeleidt ons naar de dagkliniek. - 8u00: Bij de receptie worden nog wat paperassen in orde gebracht. Ik vraag om duidelijk te vermelden dat mama Alzheimerpatiënt is. De receptioniste kijkt na wanneer mama aan de beurt is. De stomatoloog heeft mij telefonisch beloofd dat hij, ondanks zijn overvolle agenda, ervoor zou zorgen dat mama niet lang hoefde te wachten. Hij heeft woord gehouden: mama staat deze morgen als tweede patiënt op de lijst. - 8u10: Een verpleegster brengt ons naar een kamer. Een collega komt meteen helpen om mama uit te kleden en ze wordt in bed gelegd. Er moet nog een vragenlijst ingevuld worden en ik leg nogmaals de nodige nadruk op mamas ziekte. De verpleegster deelt gelukkig mijn bezorgdheid en pleegt snel een telefoontje naar het operatiekwartier. Zij regelt dat ik met mama meekan! Mama is nog steeds goedgezind, blijft iedereen vriendelijk toelachen en steelt zo het hart van iedereen. Ze is zo lief krijg ik te horen. - 8u40: Mama wordt weggebracht. De zenuwen gieren door mijn lijf, maar ik ben blij dat ik met haar mee kan. - 8u45: Ik krijg een mutsje opgezet, een grote ruime schort voorgebonden en een paar plastic sokjes moet ik over mijn schoenen trekken. De stomatoloog komt nog even tot bij mij en legt kort uit wat hij zal doen. - 8u50: Ik zit bij mama op bed. Ik hou haar arm vast als het infuus wordt gestoken. Nu is ze even boos: Ai, zeg! snauwt ze de verpleegster toe. - 9u05: Het is tijd! Kom maar mee, je mag bij jemoeder blijven tot ze slaapt, word ik door de anesthesist gerustgesteld. - 9u10: Ik zit te wachten in de gang. Ik bel naar Arsène. Die heeft, bezorgd als hij is, al twee keer geprobeerd om mij te bereiken. Ik breng vlug verslag uit. - 9u35: Ik mag weer de operatiekamer in. Alles is goedverlopen, verzekert mij de dokter. - 9u50: Mamas bed wordt naar de recovery gebracht. Ze krijgt een grote ijszak rond haar kaak gebonden om zwelling te voorkomen. De anesthesist blijft nog geruime tijd naast haar bed staan. Mama ademt nog niet zelfstandig. Ik vrees dat het verkeerd gaat en begin me behoorlijk zorgen te maken. Hoeft niet, verzekert de anesthesist mij vriendelijk. - 11u45: Mama mag naar haar kamer. Ze blijft wel in een diepe slaap. Ik houd de wacht bij haar en krijg de opdracht om haar af en toe wakker te maken. Regelmatig komt er een verpleegster binnen om mamas toestand te controleren. - 15u20: Arsène komt mij aflossen. Ik moet dactyloles geven en nu blijft hij bij mama. - 16u25: Arsène belt mij: Mama is al weer in het rusthuis. Nadat de dokter haar op haar kamer had bezocht, mocht ze naar huis. Alles is oké, ze ligt al in haar bedje. Ze slaapt alweer. Maak je geen zorgen meer en geef maar goed les! - 18u30: Karoline springt, als ze van het rusthuis komt, nog even binnen. Mamaslaapt nog steeds, vertelt ze ons. - 19u15: Ik bel toch nog maar eens naar mamas afdeling: Ze slaapt. Alles is goed.
Oef, deze dag is eindelijk achter de rug is. Als we later in ons zeteltje zitten, babbelen Arsène en ik nog wat na. We zijn alle twee zo blij dat alles zo vlot en goed is verlopen. Iedereen heeft zo zijn uiterste best gedaan voor mama.
Op 23 maart is Marcel 65 jaar geworden. Karoline heeft op zondagnamiddag familie en vrienden uitgenodigd om dit te vieren. Het werd een heel gezellige namiddag! Bedankt, Karoline. Nogmaals proficiat aan de jarige.
Vooraleer ik vrijdagmiddag van het rusthuis naar huis vertrek, wordt er door mama en mij weer heel wat afgezoend. Ik ga ook even bij Marcel. Hij is een beetje familie geworden en ook hij krijgt een kus.
Vaak, als ik mijn wang aanbied, geeft hij een dikke smakkerd terug. Vandaag loopt het anders. Ik heb een T-shirt aan met driekwart mouw en een kleine halsuitsnijding. Als ik over hem heen buig om hem een zoen te geven, neemt hij vliegensvlug het T-shirt vast, trekt de halsopening een klein beetje naar beneden en kijkt ongegeneerd in mijn decolleté. Alles gaat zo snel. Marcel kijkt me meteen weer aan en begint te lachen. Ondeugende Marcel denk ik. Maar ik kan niet anders dan er ook eens flink om lachen.
Mama zit de laatste weken voortdurend nat. Ik vind het de zoveelste verschrikkelijke vernedering die ze moet ondergaan. Ik ben er kapot van. Het is zo onmenswaardig, maar Alzheimer kent geen mededogen. Zij heeft door haar ziekte alle controle verloren en kan zich niet meer beperken om haar behoefte te doen enkel en alleen tijdens de opgelegde toiletbezoeken. s Morgens, s middags na het eten en s avonds worden de oudjes op het toilet gezet. Maar mama, net zoals vele andere dementen, kan zich niet meer langer houden aan deze regelmaat. Ze zit dan ook heel vaak nat en soms zit ze zelfs uren in haar eigen stoelgang. Dat kan toch niet!
Ik schreef gisteren de volgende e-mail naar de hoofdverpleegster.
Op mamas verjaardag was Robert, de vader van mijn vriendin Lydia, er niet bij. Hij voelde zich die dag niet al te goed. Vandaag is hij, ondanks zijn ziekte, toch samen met zijn vrouw Yvonne en Lydia op bezoek gekomen bij mama. Voor Yvonne, die dag en nacht voor haar man zorgt, is het enkele uurtjes ontspanning. Lydia offert haar vrije namiddag op om ze te brengen. Denise is ook gekomen en zo zitten we met zijn allen gezellig rond de tafel.
Zaterdagnamiddag zijn Denise, mama en ik gaan wandelen in het park van het rusthuis. Mama heeft na de wandeling een besmeurde pamper, waardoor we naar boven moeten. Terwijl ik mama vasthou, krijgt ze door een bejaardenhelpster een grondige intieme verzorging. Ik blijf het gênant vinden om mama zo te moeten zien. Zo hulpeloos, en vooral zo afhankelijk van anderen, van vreemden.
s Nachts krijg ik een verschrikkelijke nare droom. Tijdens de wandeling in de tuin begint mama te krimpen. Ze blijft steeds maar kleiner worden, tot ze nog de grootte heeft van een kleuter. Denise en ik worden heel bezorgd, want het kleiner worden, stopt maar niet. Plots ben ik met mama alleen op haar kamer en leg haar in bed. Ik houd haar voortdurend in de gaten, maar ze wordt nog steeds kleiner en kleiner tot ze nog de grootte heeft van een baby. Razend word ik als reporters en fotografen met flitsende cameras haar kamer binnenstormen om mama te zien. Ik roep en tier en stuur iedereen naar buiten. Ik wikkel de baby vlug in een handdoek en stop hem in mijn handtas. Voortdurend houd ik het kleine hoofdje in de gaten, er mag niets misgaan. Met kloppend hart omzeil ik de pers en smokkel de baby buiten. Het hoofdje komt uit mijn handtas piepen. Ik kijk de baby aan: het is mama. Ik ben gewoon blij dat ze zo klein is. Nu kan ik tenminste zelf voor haar zorgen. Overtuigd dat ze nu veilig bij mij kan blijven, schiet ik wakker.
De droom is bedrog, alleen de hartkloppingen zijn echt!
Enkele weken geleden kreeg mama een nieuwe buurvrouw, dement, zoals iedereen die hier terecht komt. Het dametje is vaak verdrietig en zoekt bij iedereen gezelschap. Eenzaam zoals ze zich voelt, durft ze s avonds wel eens bij een ander in bed te kruipen. Overdag klampt ze iedereen aan die haar enige aandacht geeft.
Terwijl ik woensdagnamiddag de bloemen op mamas kamer verzorg, is mama in het deurgat gaan staan. Een makkelijke prooi voor het buurvrouwtje! Ze heeft mama al vlug bij de hand genomen en stapt met haar weg. Neen, niet weglopen met mama, zeg ik, ze blijft bij mij. Ik word met een kwade blik aangekeken. Ze is mijn moeder! benadrukt ze en ze omklemt mamas arm nog vaster. Terwijl ik mama probeer los te krijgen, herhaal ik: Toe, laat mama los. Ze moet hier bij mij blijven. Het vrouwtje geeft niet op. Mama laat haar maar begaan. Maar zij is mijnmoeder! herhaalt ze boos en ze wil mama maar niet loslaten. Het lukt me eindelijk mama uit haar greep te bevrijden. Ik ga met mama de kamer binnen en doe de deur dicht.
Maar meteen zie ik het kopje van de dame alweer tussen de deur verschijnen. Mijn moeder, want ik moet zegt ze nu ineens verdrietig. Ok, ga eens bij de verpleegster daar, troost ik haar en duw haar zachtjes buiten. Ik sluit weer de deur, maar hoor ook meteen een verzorgende flink mopperen. Je moet naar het toilet gaan en toch hier niet staan plassen! Ik open mamas kamerdeur op een kiertje en kijk stiekem de gang op. Het arme vrouwtje heeft de broek afgestoken en staat rechtover mamas kamer in de gang te plassen. Ohjee, denk ik had ze haar moeder nodig om naar het toilet te gaan?
De tandarts komt op het afgesproken uur mamas kamer binnen, een grote doorzichtige plastic doos onder de arm. In de doos liggen allerlei tangen en nog ander, - voor mij griezelig uitziend -, materiaal. Ik word er niet echt vrolijker van.
Mama strompelt aan de arm van een stagiaire verzorging de badkamer uit. Ik denk dat het voor de eerste keer is dat mama vandaag uit de stoel is gehaald. Ze is heel slecht te been. Terug gaan neerzitten, is ook weer een hele klus voor mama. Dan gaat de stagiaire weg en een verzorgende die mama heel goed kent, komt assisteren.
De tandarts is inderdaad, zoals verwacht, een heel lieve dame. Oh, ze ziet er nog goed uit hé? zegt ze bemoedigend. Ze gaat heel zachtjes met mama om. Het lukt haar om tot twee keer toe kort in mamas mond te kijken, maar dan is het voor mama genoeg geweest. Ze begrijpt niets van het hele gedoe en begint te wenen. De tandarts heeft genoeg gezien. De afgebroken tand moet er sowieso uit. Maar er blijkt ook nog een tand te staan met een groot gat. Op de vraag of mamas tanden nog goed gepoetst worden, moet de verzorgende negatief antwoorden. De andere 6 tanden zullen ook aangetast geraken, legt de tandarts uit, want de mondhygiëne is onvoldoende. Dus om jouw moeder lijden te besparen, stel ik voor om onder volledige narcose alle tanden ineens te trekken. Dat is toch flink schrikken voor mij. We kunnen echt geen risico nemen om hier ter plaatse een tand te trekken. De kans is groot dat ik niet verder kom dan een spuitje geven. Daarmee is ze toch ook niet geholpen? tracht de tandarts mij te overtuigen.
Ik had nog zo gehoopt mama een volledige verdoving te kunnen besparen. Maar de tandarts heeft nog argumenten genoeg om mij te laten inzien dat het echt niet anders kan. Ik moet dan maar noodgedwongen haar deskundig advies opvolgen. We bespreken hoe alles nu verder moet. Even later is door de tandarts de afspraak met de stomatoloog al gemaakt: op 29 maart moet mama om 8 uur s morgens in het ziekenhuis zijn. De verzorgende noteert alles en gaat meteen bellen voor ziekenvervoer. Alles is geregeld. Mama is ondertussen rustig in slaap gevallen en ik ga naar huis.
Arsène wacht ongeduldig op nieuws van mama. Als ik hem alles vertel, wordt hij er even moedeloos van als ik. Hij stelt voor om onze plannen om in de paasvakantie een weekje weg te gaan maar op te bergen. Toch maar afwachten hoe het met ma gaat zegt hij bezorgd.
Deze morgen maak ik een afspraak met de tandarts: morgenmiddag om 12u30 komt zij naar het rusthuis. Ik leg haar uit wat er aan de hand is met de tand en vertel dat mama de ziekte van Alzheimer heeft. Het schrikt haar niet af. Zij klinkt heel vriendelijk aan de telefoon en het lijkt me een lieve dame te zijn. Maar wat belangrijk voor me is, is dat ze vooral bereid is om mama te helpen: We zullen het eens rustig bekijken, zien hoe we het kunnen oplossen. Ik breng in ieder geval alles mee om een tand te trekken. Hoewel ik blij ben dat mama zal verlost worden van haar tandpijn, krijg ik al de kriebels. Arme mama, denk ik bij mezelf. Ik zeg de tandarts nog dat ik er niet zeker van ben of mama gewillig zal meewerken. Oh, antwoordt zij mij geruststellend, zelfs demente mensen werken vaak gewillig mee. Ik heb mijn twijfels. Ik ken ons mama, die vaak al moppert dat haar haar kammen pijn doet! Zorg ervoor dat jouw moeder op haar kamer is en dat er iemand van het verplegend personeel aanwezig is. Ik zal wel assistentie kunnen gebruiken, zegt ze enthousiast. Ik spreek met haar af dat ik er ook zal zijn, zo ben ik meteen op de hoogte van wat er staat te gebeuren.
Ik ga naar het rusthuis en vertel aan een verplegende dat morgen de tandarts komt. Als ze hoort dat er materiaal wordt meegebracht om de tand te trekken, reageert ze niet bijster positief. Zij deelt blijkbaar het enthousiasme van de tandarts niet, maar zij kent natuurlijk ook ons mama